In de vroege uren van 10 augustus staken gewapende Fulani-herders in Heipang gebouwen in brand, waar een gemeenschap van ontheemde christenen verbleef. Masara Kim, een journalist uit de nabijgelegen stad Jos, vertelde aan Kerk in Nood dat de extremisten daarna hun geweren richtten op degenen die probeerden te vluchten. Kim, die de plaats van de moorden bezocht, legde uit dat de slachtoffers uit de omliggende dorpen kwamen en onderdak hadden gevonden in Heipang.
Hij zei dat ongeveer de helft van de slachtoffers “onherkenbaar verbrand” was en dat minstens vijf van hen baby’s waren. “Het was een hartverscheurend tafereel om te zien. Ze kregen een massabegrafenis in een met regen doordrenkt massagraf. Dit zijn arme dorpelingen die niet eens geld hebben voor eten, laat staan voor doodskisten.” Hij benadrukte dat er getuigen en overlevenden waren die zagen hoe hun familieleden werden afgeslacht. “Maar de autoriteiten slagen er waarschijnlijk niet in om de terroristen te identificeren, zoals meestal het geval is.”
Volgens pater Polycarp Lubo, voorzitter van de Christelijke Associatie van Nigeria in de deelstaat Plateau hebben de systematische moorden een lange geschiedenis in de deelstaat. Ook hij is sceptisch over de autoriteiten. “Zij moeten de daders van deze kwaadaardige daden identificeren. Maar arrestaties zijn zeldzaam en de mensen in machtsposities zijn zelden bereid om te zeggen wat er aan de hand is. Bovendien doen de Nigeriaanse autoriteiten niets om de duizenden christenen in de regio te helpen die ontheemd zijn geraakt nadat ze terroristische aanslagen hadden overleefd.”
