Volgens een analyse werden tussen januari 2021 en juni 2022 meer dan 7.600 Christenen gedood en 5.200 Christenen ontvoerd. In 2021 werden ook meer dan 400 kerken en christelijke instellingen aangevallen. Kerkleiders stellen daarom dat er een militante islamistische agenda is om “het Christendom weg te vagen.” De katholieke Kerk in Nigeria staat de slachtoffers van geweld en vervolging bij met traumazorg en noodhulp. Met uw hulp kunnen priesters, religieuzen en leken vanuit hun parochies hulp blijven bieden.
De Nigeriaanse Moslim Muhammadu Buhari beloofde als president dat de overheid hard zou treden tegen terreur. Toch zuchten Christenen in gebieden waar zij een minderheid vormen onder meer aanvallen op kerken en ontvoeringen dan ooit. Waar eerder Boko Haram de grootste bedreiging vormde, zijn het nu aanvallen door Fulani’s die zorgen voor duizenden doden en gewonden per jaar en voor miljoenen vluchtelingen. De vraag rijst: is hier sprake van genocide?
In Nigeria leven miljoenen Christenen en Moslims die op dit moment sterven, gewond raken of een veilig heenkomen zoeken in troosteloze vluchtelingenkampen vanwege aanslagen door Boko Haram en spanningen tussen christelijke landbouwers en merendeels islamitische herders. De weg naar vrede is niet eenvoudig, zoals deze documentaire toont. In Nederland alleen op deze website te zien!
De katholieke Kerk in Nigeria staat de slachtoffers van geweld en vervolging bij met traumazorg en noodhulp. Met uw hulp kunnen priesters, religieuzen en leken vanuit hun parochies hulp blijven bieden. Het leven met trauma’s en de voortdurende dreiging van extremistische terreur is zenuwslopend. De Kerk heeft een sleutelrol in het genezen van de wonden van de vele slachtoffers. Helpt u mee, zodat priesters, religieuzen en leken opgeleid kunnen worden in het helpen van deze mensen?
Aartsbisschop Matthew N’dagoso van Kaduna heeft in huis vijf waakhonden en heeft een gewapende escorte nodig als hij reist. In een interview met Kerk in Nood (ACN) spreekt de goedlachse Nigeriaan over de moeilijkheden bij het uitvoeren van zijn missie in zijn diocees.
Aartsbisschop N’dagoso van Kaduna, in het noorden van centraal Nigeria, leidt een van de gevaarlijkste bisdommen ter wereld. Gelegen in het midden van het Sahelgebied, waar veel slachtoffers zijn gevallen door islamistische terreurgroepen en gewapende Fulani-herdersstammen, is evangelisatie een risicovolle onderneming. In de afgelopen drie jaar zijn acht priesters van het bisdom ontvoerd: vier zijn bevrijd, één wordt nog vermist en drie zijn gedood door hun ontvoerders. Volgens de aartsbisschop toonde een van die drie enorme moed: “Terwijl ze een AK47 machinegeweer op hem richtten, zei hij tegen zijn aanvallers dat ze berouw moesten hebben over hun kwaad, dus doodden ze hem.”
Gewapende begeleiders voor priesters
Ondanks het gevaar gaat Mgr. Ndagoso door met zijn missie. “Ik heb vijf honden, zodat ik ‘s nachts rustig kan slapen”, legt hij uit. Hij reist alleen met een gewapende escorte, naar zorgvuldig bewaakte plekken, want een bisschop zou een zeer verleidelijke prooi zijn voor bandieten. “We passeren vaak voertuigen op de weg die zijn aangevallen, en dat herinnert ons eraan dat het ons elk moment kan overkomen”, vertelt hij aan Kerk in Nood (ACN).
De onveiligheid is een deel van het dagelijks leven van de Nigerianen geworden. In die mate zelfs dat priesters bij elke verplaatsing moeten overwegen of het de moeite waard is om het risico te nemen. Dit is een grote zorg geworden. “Geloof komt niet uit de lucht vallen. Het heeft predikanten nodig, maar we weten dat we risico’s lopen wanneer we iemand ergens naartoe sturen. We keren terug naar de eerste dagen van de Kerk”, aldus aartsbisschop Ndagoso.
Religie moet verenigen
Religie is een cruciale kwestie in Nigeria, dat ongeveer gelijk verdeeld is tussen Christenen en moslims. Degenen die conflicten in het land willen verspreiden – vooral islamitische groepen zoals Boko Haram en de West-Afrikaanse provincie Islamitische Staat (ISWAP) – proberen voortdurend de religieuze groepen tegen elkaar op te zetten. Het betreurt de aartsbisschop ten zeerste, omdat naar zijn zeggen “religie ons zou moeten verenigen, niet verdelen.”
Het leven van de aartsbisschop laat zien hoe verschillende religieuze groepen met elkaar kunnen opschieten in de Nigeriaanse samenleving. Geboren als zoon van een leider van een traditionele religie, werd hij door een neef naar een katholieke school gestuurd. Op zijn tiende vroeg hij om gedoopt te worden. “Hier in Afrika ten zuiden van de Sahara zit religie in ons bloed. Wij hebben een religieuze cultuur! Dat heeft mijn vader me doorgegeven, en ik ben hem dankbaar. Mijn vader heeft me nooit verwijten gemaakt over mijn roeping, hij was blij dat ik me bekeerde… Hoewel hij liever had gezien dat ik was getrouwd!”, voegt hij er lachend aan toe.
Bij een aanval op Goede Vrijdag zijn in Nigeria tientallen binnenlandse ontheemden gedood en talloze gewonden gevallen, aldus pater Remigius Ihyula van het bisdom Makurdi in een bericht aan de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN). De aanval werd uitgevoerd door Fulani-herders en vond plaats op 7 april.
“De Fulanis kwamen een ontheemdenkamp binnen om deze onschuldige zielen te doden. Meer dan 35 doden en talloze gewonden. De nabijgelegen vluchtelingenkampen zijn nu allemaal in wanorde”, zei pater Remigius in zijn boodschap aan Kerk in Nood (ACN). “Dit was een donkere Stille Zaterdag voor ons hier”, aldus de priester, die foto’s stuurde van lichamen die in het plaatselijke mortuarium zijn verzameld.
Het bisdom Makurdi ligt in de staat Benue, in de Midden Belt van Nigeria, die zwaar heeft geleden onder het geweld van de Fulani-herders tegen de boeren. Het conflict is complex. De animositeit tussen nomadische herders en boeren is oud, maar is de laatste jaren verergerd door de introductie van automatische wapens die de zwarte markt overspoelden na de ineenstorting van het regime in Libië. De situatie is verergerd door een religieuze dimensie, aangezien de meeste Fulani moslim zijn en de meeste boeren in de regio christen. Er wordt gevreesd dat het geweld van Fulani’s wordt aangewakkerd door degenen die het gebied willen zuiveren van de christelijke aanwezigheid.
School lag nabij politiepost
Volgens een verklaring van de Foundation for Justice Development and Peace vond het bloedbad plaats in de buurt van het dorp Ngban, waar Fulani-herders de plaatselijke basisschool belegerden. “Het terrein is welbekend en wordt gebruikt als toevluchtsoord voor mensen uit naburige nederzettingen zoals Udei, die van tijd tot tijd naar de school komen om te slapen, uit angst vanwege de onveiligheid in hun dorpen. Naast de school staat het huis van Zaki Bernard Shawa, die ook twee kinderen verloor bij de aanval. Voor de school ligt de Makurdi-Lafia snelweg met een politiecontrolepost.” Volgens pater Remigius hebben de herders ook eigendommen vernield, waaronder voertuigen en landbouwproducten.
Het bisdom Makurdi alleen al telt twee miljoen intern ontheemden, in zeven kampen. Velen van hen zijn Christen. In een boodschap voor de Kerk in Nood-vastenactie vertelde pastor Remigius eerder dat deze mensen, die hun huizen moesten verlaten, vroeger zelfvoorzienend waren en nu afhankelijk zijn van aalmoezen om te overleven. De kampen hebben ook geen basisuitrusting, zoals bedden, en de overgrote meerderheid van de ontheemden moet op de grond slapen.
Naast de Fulani-aanvallen hebben Nigeriaanse christenen – en de bevolking in het algemeen – ook te lijden onder andere problemen, zoals de activiteiten van moslimterroristische groeperingen als Boko Haram en de afsplitsing daarvan, de Islamitische Staat Provincie West-Afrika (ISWAP), en een toename in criminaliteit, onder meer voor losgeld. Ook leven christenen in sommige enkele noordelijke staten met een moslimmeerderheid onder de sharia-wetgeving en kennen zij daardaaor beperkte godsdienstvrijheid.
Vastencampagne Kerk in Nood
Aanvallen als deze, die plaatsvonden tijdens de Goede Week, bevestigen alleen maar het belang van de internationale vastencampagne van Kerk in Nood, die dit jaar in het teken stond van Nigeria. De campagne is gericht op bewustmaking van de tragische situatie waarin veel christelijke gemeenschappen in Nigeria zich bevinden, als voortdurend doelwit van aanvallen en vervolging in het dichtstbevolkte land van Afrika.
Nigeriaanse katholieken hopen dat de verkiezing van een gematigde moslim tot president zal leiden tot een verbetering van de veiligheid. Bola Ahmed Tinubu komt uit een regio die bekend staat om de interreligieuze harmonie en is getrouwd met een praktiserend christen. Christenen hopen dat hij een verbetering zal zijn ten opzichte van president Buhari, die zij ervan beschuldigen te mild te hebben opgetreden tegen radicale moslims en het geweld van de Fulani.
Tijdens een online conferentie die werd georganiseerd door Kerk in Nood (ACN), zei aartsbisschop Matthew Man-oso Ndagoso van Kaduna dat Christenen in heel Nigeria, maar vooral in het noorden, dromen van betere tijden na de verkiezingen van de president, regering en deelstaatwetgevers. “We hopen dat deze nieuwe leiders iedereen eerlijk en rechtvaardig zullen behandelen, zodat het niet uitmaakt wie je bent. Je moet worden behandeld als elke andere burger. Wij stellen geen speciale eisen, maar willen alleen rechtvaardig, eerlijk en billijk worden behandeld. Daar ontbreekt het momenteel aan. Wij hopen dat deze verkiezingen leiders zullen opleveren die het algemeen belang van iedereen voor ogen hebben. Dat is het minimum dat wij verwachten.”
Geweld uit diverse hoeken
Nigeria is de afgelopen decennia geteisterd door geweld en misdaad. Religie is vaak de drijvende kracht of in ieder geval een belangrijke factor in een situatie die wordt gekenmerkt door spanningen tussen gemeenschappen en etnische groepen, islamistische opstanden, strijd om land tussen pastorale moslim-Fulani’s en voornamelijk christelijke boeren, en een golf van ontvoeringen voor losgeld. De huidige president Buhari is een Fulani moslim en is er door kerkelijke figuren van beschuldigd zelfgenoegzaam te zijn in deze kwestie.
Hoopvol gestemd
De eerste verkiezingsronde was voor het presidentschap en resulteerde in een overwinning voor Bola Ahmed Tinubu, hoewel dit door de rechtbank wordt betwist. Op 11 maart gingen de Nigerianen opnieuw naar de stembus, ditmaal voor de verkiezing van de leiders van de federale en deelstaatregeringen. Hoewel de regerende All Progressives Congress-partij bij de presidentsverkiezingen brak met de traditie en een kandidatenlijst koos bestaande uit twee moslims in plaats van een christen en een moslim, leek de aartsbisschop optimistisch over de gekozen president Tinubu. “Hij komt uit Yorubaland, dat een aanzienlijke moslimbevolking heeft. Maar in Yorubaland is het gebruikelijk om katholieken, protestanten en moslims in hetzelfde gezin te vinden, en ze kunnen het goed met elkaar vinden. Tinubu’s vrouw is een praktiserend christen, dus we zijn hoopvol gestemd.”
“Hij is tot winnaar uitgeroepen, maar de uitslag is voor de rechter aangevochten. Maar als hij uiteindelijk in de rechtbank wint en wordt beëdigd, denk ik dat hij zich, gezien het deel van het land waar hij vandaan komt en zijn achtergrond, anders zal gedragen. We hopen dat hij dat soort houding in onze politiek kan brengen, zodat we daar allemaal van kunnen genieten”, aldus aartsbisschop Matthew Ndagoso.
Interreligieuze dialoog voor vrede
Kerkleiders in Nigeria zijn zich ervan bewust dat het land alleen vrede kan bereiken als zij bruggen bouwen met hun islamitische landgenoten, vooral in delen van het land waar de twee gemeenschappen naast elkaar leven. Pater Mark Nzukwein, die onlangs is benoemd tot bisschop van Wukari, heeft twee decennia lang in seminaries gewerkt, waaronder in het grootseminarie St. Augustine’s in Laranto, dat midden in een grote moslimgemeenschap ligt. Hij legt uit dat de dialoog de sleutel is tot de bediening van het seminarie. “Wij stimuleren de interreligieuze dialoog met onze moslimgemeenschap, door voortdurend contact met religieuze leiders, vrouwen en jeugdgroepen. Door deze voortdurende dialoog zijn wij in staat geweest wederzijds begrip te kweken en vertrouwen op te bouwen”, legt hij uit.
“De voortdurende samenwerking tussen de gemeenschappen rond het seminarie zorgt ervoor dat zij zich als broeders en zusters voelen”, vervolgt de gekozen bisschop. Hij voegt eraan toe dat “wij de moslimgemeenschap vooral de hand reiken door middel van liefdadigheid, door te proberen hun het gezicht van het christendom te laten zien, dat het gezicht van liefde en mededogen is. Wanneer zij om hulp komen vragen, proberen wij hen te helpen, vooral degenen die vaardigheden willen verwerven om zichzelf te helpen. Ook hebben wij onderwijs onder hen bevorderd, zodat zij niet zo vatbaar zijn voor radicalen. Onderwijs is het alternatief voor geweld. Geweld heeft hen nooit en te nimmer geholpen.”
Bisschop Matthew Ndagoso is het daarmee eens en deelt zijn eigen ervaring. “Bij elk pastoraal bezoek dat ik afleg, vooral op het platteland, bezoek ik de imam of andere pastoors. Onze priesters doen hetzelfde. Er gebeurt veel aan de basis, maar er wordt niet veel over gezegd. Gewone moslims en christenen gaan naar dezelfde markt; hun kinderen gaan samen naar school. Ze leven samen, dit is de dialoog van het leven.”
“Met ACN weten we dat we er niet alleen voor staan”
Regina Lynch, hoofd projecten van Kerk in Nood (ACN), legde tijdens de conferentie ook uit dat de pontificale stichting de lokale Kerk wil helpen bij haar pastorale en noodhulpacties. “Er bestaat een reëel gevaar dat we zelfgenoegzaam worden over conflicten die al lang aan de gang zijn. De Kerk heeft een sterke morele stem, maar kan deze last niet alleen dragen. Kerk in Nood (ACN) heeft veel pastorale projecten, zoals de vorming van seminaristen, catechetische vorming en vorming voor religieuze zusters, maar ook noodhulp voor intern ontheemden en betere veiligheidssystemen in de parochies”, legde ze uit, waarbij ze wees op een recent project op het gebied van traumaverwerking, dat een training voor religieuze zusters en priesters omvat die momenteel plaatsvindt in Nairobi, Kenia, en dat gericht is op hulp aan slachtoffers van terrorisme en geweld.
Aartsbisschop Matthew Ndagoso hield zich niet in met zijn lof voor de inspanningen van Kerk in Nood. “Kerk in Nood is er voor ons geweest. Wanneer onze kerken worden afgebrand, onze kloosters worden verwoest, staan wij daar als pastoors en denken na over hoe we weer gaan opbouwen en de mensen die ontheemd zijn gaan helpen. Met Kerk in Nood weten we dat we er niet alleen voor staan, ze bidden met ons mee en staan achter ons. Ze zijn er altijd. Om te weten dat er over de hele wereld mensen zijn die delen in je lijden, geeft ons de kracht, de moed en de energie om onze beproevingen te doorstaan. We kunnen Kerk in Nood niet genoeg bedanken.”
Dit jaar heeft Kerk in Nood een speciale actiecampagne gewijd aan het helpen van de christenen in Nigeria, onder meer met traumazorg.
Pius Tabat en Stephen Amos werden samen met twee andere seminaristen ontvoerd op 8 januari 2020. Gedurende meerdere dagen werden zij gevangen gehouden en gemarteld terwijl hun ontvoerders probeerden losgeld los te krijgen van hun familie. Een van de leden van de groep, Michael Nnadi, werd vermoord omdat hij het Evangelie predikte voor een van zijn ontvoerders.
Tijdens een online conferentie georganiseerd door Kerk in Nood (ACN), gehouden op 8 maart 2023, haalden Pius en Stephen in hun eigen woorden herinneringen op aan die moeilijke dagen.
“We hadden ons teruggetrokken in onze kamers voor de nacht toen we werden gewekt door geweerschoten. We wisten niet wat er gebeurde. Toen we bij de deur kwamen, werd er een pistool op ons hoofd gericht. De schutter nam onze telefoons en waardevolle spullen mee en vroeg ons naar buiten te gaan Ze namen ons mee over het hek en weg van ons terrein, zodat we niet gezien zouden worden door de veiligheidstroepen. We gingen diezelfde nacht nog de rimboe in.
We liepen drie tot vier uur, zonder te weten waar we heen gingen. Op een gegeven moment moesten we op hun motor stappen en reden we nog een uur door, waarna we in de vroege ochtenduren aankwamen. Ze lieten ons in een tent liggen, op de kale grond met nog zeven of acht andere mensen. We zaten met twaalf personen in de tent, in januari, in de kou.
Later zeiden ze ons om met onze ouders te communiceren, om hen mee te delen dat we ontvoerd waren. Ze sloegen ons tijdens die telefoontjes. We huilden van de spanning, terwijl onze ouders meeluisterden via de telefoon. Deze routine ging ongeveer twee weken door. Telkens als we belden, sloegen ze ons.
Het grootste deel van de dag zaten we geblinddoekt onder een boom. We konden niet gaan liggen, onze rug deed pijn, maar we konden niets doen, en we bleven geslagen worden, op ons hoofd, onze rug, of een ander deel van ons lichaam, elke dag, zonder medelijden. We zaten alleen maar en het volgende moment voelden we een stok in onze nek.
Onze ontvoerders waren Fulani-herders, ze spraken de Fulani-taal. We kunnen niet zeggen wat hun motief was, maar de mensen die we in gevangenschap ontmoetten, waren meestal christenen. Moslim gebedshuizen of leiders worden in ons gebied nooit aangevallen, dus het lijkt erop dat wij het doelwit waren vanwege ons katholieke geloof.
Bij de rivieren van Babylon
‘s Avonds, als we terugkeerden naar de tent, zeiden ze dat we moesten kreunen als koeien, of huilen als geiten, voor hun vermaak. Andere keren moesten we liederen zingen die we normaal gesproken in de kerk zongen, of voor hen dansen. Terwijl we zongen en dansten werden we geblinddoekt verder geslagen. We werden herinnerd aan Psalm 137:
Daar vroegen onze ontvoerders ons om liederen,
onze kwelgeesten eisten liederen van vreugde;
ze zeiden: “Zing voor ons een van de liederen van Sion!”
We kregen rijst en olie te eten, die we aten uit een heel vuil vaatje. Het was dezelfde waarmee ze brandstof voor hun motorfietsen haalden, en dezelfde waarmee we water uit de beek dronken, we konden de olie zien en ruiken, maar we hadden geen keus. Soms aten we één keer per dag, een enkele keer twee keer. We kleedden ons nooit om.
Een van onze broers werd erg ziek, bijna op het randje van de dood. Ze namen hem mee en lieten hem achter langs de kant van de weg, en zeiden dat iemand hem moest gaan halen. Gelukkig overleefde hij het.
De langste nacht
Toen we nog met zijn drieën waren, organiseerden we ons zo dat elke dag een van ons de anderen voorging in het bidden van een noveen en het uitspreken van bemoedigende woorden. Michael was de derde, maar hij werd gedood op de tweede dag van zijn beurt.
Tijdens die dagen begon een van de ontvoerders vragen te stellen, en Michael probeerde hem ons christelijk geloof uit te leggen. Het kwam zover dat hij vroeg om het “Onze Vader” te leren, en Michael leerde hem dat.
Misschien is het bekend geworden dat dit gebeurde, of heeft de jongen het zelf verteld. We zaten daar geblinddoekt en ze kwamen hem halen. We dachten dat hij zou worden vrijgelaten, dat het goed nieuws was, maar we wisten niet dat hij die dag zou worden gedood.
Later die avond vertelde de leider van de bende ons dat ze onze broer hadden gedood, en dat ze ons ook zouden doden als ze de volgende ochtend niet betaald zouden krijgen. Dat was een van de langste nachten van ons leven. In de ochtend belden ze ons en gaven ons onze mobiele telefoons om onze ouders te bellen om afscheid te nemen voordat ze ons zouden vermoorden. We deden dat en gingen terug naar onze tenten, ons leven achterlatend in Gods handen. Maar we werden die dag niet gedood.
De prijs van de vrijheid
Drie dagen later vertelden ze ons dat we zouden worden vrijgelaten. Het klonk te mooi om waar te zijn. Na zoveel dagen in gevangenschap, zoveel pijn, ontmenselijking, afranselingen, zouden we vrij zijn.
Ze reden ons op de fiets naar een verlaten nederzetting. Ze zetten ons daar af en zeiden dat we moesten lopen tot we een man vonden die ons terug zou brengen naar het seminarie. Toen ze vertrokken, voelden we de frisse lucht weer, we waren vrij. We vonden de man en hij bracht ons op zijn fiets naar de school.
Op dat moment hadden we nog steeds hoop dat Michael leefde en veilig was, maar het seminarie hoopte ook dat hij bij ons was. Onze superieuren namen contact op met de ontvoerders en kregen te horen waar ze zijn stoffelijk overschot konden vinden. Toen drong het tot ons door dat hij in koelen bloede was gemarteld, met als enige misdaad dat hij christen en katholiek seminarist was.
Wij geloven niet dat het toeval is dat wij vier dagen na zijn dood werden vrijgelaten. Het was alsof zijn bloed ons bevrijdde, hij betaalde de prijs voor onze vrijheid.
We werden naar het katholieke ziekenhuis gebracht voor onmiddellijke behandeling, en bleven daar ongeveer een week. We ontmoetten onze broer die eerder was vrijgelaten, en die goed herstelde. En nadat we waren hersteld keerden we terug naar onze verschillende bisdommen, waar we te horen kregen dat we ons moesten voorbereiden op de voortzetting van onze vorming, hier in het seminarie waar we nu zijn.
Onze families waren blij ons te zien en dankten God voor onze vrijlating. Toen zij hoorden van onze beslissing om onze vorming voort te zetten, waren er geen verwijten en probeerden zij ons niet tegen te houden. We werden eigenlijk bemoedigd door alles wat er gebeurde. Als God ons uit deze situatie heeft gered, dan heeft hij veel voor ons in petto, er staan ons dingen te wachten op deze weg die we zijn ingeslagen, dus we werden aangemoedigd om vast te houden aan onze roeping.
De katholieke bisschoppenconferentie bestudeert de mogelijkheid om Michael in de nabije toekomst voor te dragen als “Martelaar van Nigeria”, maar ondertussen willen bisschop Kukah en de gelovigen die hij dient in het bisdom Sokoto een initiatief in gang zetten om het geloof van rouwende Christenen aan te moedigen en te verdiepen door een plaats te bouwen waar de lijdende mensen hun pijn en hun gebeden kunnen brengen en genezing kunnen vinden in Gods barmhartige liefde: “Het is werkelijk de vervulling van het gezegde dat het bloed van martelaren het zaad is van het christelijk geloof”.
Met uw hulp kunnen de gelovigen samenkomen in dit Eucharistisch Aanbiddingscentrum in Malumfashi, in de staat Katsina, in het bisdom Sokoto, gebouwd ter ere van hen die omwille van hun christelijk geloof zijn gestorven door toedoen van extremisten. Klik hier om bij te dragen aan de bouw ervan?
Ter gelegenheid van Internationale Vrouwendag, op 8 maart, heeft Kerk in Nood (ACN) twee Nigeriaanse christenen uitgenodigd voor een bezoek aan Italië. Zij ontmoeten woensdag onder meer paus Franciscus.
Maryamu Joseph (19) en Janada Marcus (22) zijn recente slachtoffers van de wreedheid van Boko Haram-terroristen, die de afgelopen 13 jaar verantwoordelijk waren voor de dood van 75.000 Nigerianen. De twee slachtoffers werden opgevangen door de priesters en specialisten van het Traumacentrum van Maiduguri in het noordoosten van Nigeria. Het centrum wordt beheerd door het plaatselijke bisdom en is gebouwd met hulp van Kerk in Nood. In het centrum worden slachtoffers van extremistisch geweld behandeld door een team van professionals.
Maryamu Joseph en Janada Marcus zullen door paus Franciscus worden begroet aan het einde van de Algemene Audiëntie van woensdag 8 maart. De twee vrouwen worden later op de dag ontvangen door Italiaanse parlementsleden. Op 9 en 10 maart zullen Maryamu en Janada in audiëntie worden ontvangen door kardinaal Pietro Parolin, staatssecretaris van het Vaticaan, en verschillende leden van het corps diplomatique die bij de Heilige Stoel zijn geaccrediteerd.
De getuigenissen van Maria Joseph en Janada Marcus zijn te lezen in het informatie-magazine dat Kerk in Nood (ACN) afgelopen week publiceerde over het geweld tegen met name christenen in Nigeria, waaronder slachtoffers van Boko Haram, aanvallen van Fulani-herders, ontvoeringen en aanvallen op kerken, zoals het tragische bloedbad op Pinksterzondag vorig jaar.
Het document “Nigeria op een tweesprong” kan hier gratis worden aangevraagd.
Terwijl Boko Haram-opstandelingen, herdersmilities en bandieten de aanzwellende geweldsgolf in Nigeria blijven voeden, staan aanstaande zaterdag 25 februari verkiezingen op de agenda. Vooral christenen maken zich grote zorgen nu het land op een tweesprong staat. Kerk in Nood (ACN) vreest verkiezingsgeweld en de gevolgen van een verkiezingsuitslag die christenen nog meer marginaliseert.
De katholieke hulporganisatie wijst al jaren met groeiende bezorgdheid op de benarde situatie van Christenen in Nigeria en heeft het land aangewezen als een van de gevaarlijkste voor Christenen ter wereld. Verkiezingen dienen vaak als brandhaarden voor geweld, omdat politieke functies op alle bestuursniveaus toegang geven tot olie-inkomsten en andere staatsmiddelen.
Wantrouwen richting ‘moslim’ veiligheidsapparaat
De All Progressives Congress negeert dit jaar bovendien voor het eerst sinds de onafhankelijkheid een ‘herenakkoord’: zowel presidentskandidaat Bola Ahmed Tinubu als zijn running mate Kashim Shetima zijn moslims. Veel Nigerianen hebben kritiek op de vooringenomenheid en ongevoeligheid ten opzichte van de pluralistische Nigeriaanse samenleving. In een context waarin 95% van het veiligheidsapparaat moslim is en aanvallen op christenen niet worden gestopt of bestraft, is het wantrouwen groot.
Transparante leider nodig
Niet voor niets riep de bisschoppenconferentie van Nigeria vorige week nog op om “en masse te stemmen op godvrezende, eerlijke, daadkrachtige en transparante leiders voor een beter Nigeria.” Ignatius Kaigama, aartsbisschop van hoofdstad Abuja, stelt dat de veiligheidssituatie in het hele land ondraaglijk wordt en dat er zelfs in de hoofdstad ernstige problemen zijn. Op de vraag of er sprake is van antichristelijke vervolging door de autoriteiten, antwoordt hij: “We kunnen niet generaliseren door simpelweg te zeggen dat christenen worden vervolgd, want in de regeringspartij zitten christenen. Maar vervolging gaat niet alleen over het doden van mensen met mensen, het gaat over het manipuleren van zaken ten gunste van één groep”.
Subtiele vervolging
“Er is een subtiele vervolging, die nog gevaarlijker is. Het gebeurt op zo’n manier dat je niet kunt zeggen dat ze echt christenen vermoorden. Ze hebben de christenen niet weggeduwd. Maar op de manier waarop de regering doorgaat, kun je zeker van zijn dat christenen niet worden bevoordeeld. Er is geen rechtvaardigheid. Wij zijn een land dat min of meer 50-50 is, dus er moet een gelijke verdeling zijn van middelen en kansen. Mensen moeten zich opgenomen voelen in gevoelige politieke, economische of veiligheidsposities.” Een duidelijk voorbeeld is volgens hem het recente besluit van de regeringspartij om de conventie te trotseren en een moslim-moslimticket te kiezen voor de presidentsverkiezingen. “Hebben ze in het hele noorden geen christen kunnen vinden die gekwalificeerd is als vice-president?”
In een uitgebreid rapport legt Kerk in Nood (ACN) de complexiteit uit achter de vraag of sprake is van christenvervolging en laat het zien in welke opzichten Nigeria op een tweesprong staat. Vraag hier het gratis exemplaar van het rapport aan.
Een golf van ontvoeringen, moorden en geweld teistert momenteel Nigeria. “Zelfs tijdens de burgeroorlog was het niet zo erg als nu,” zegt bisschop Matthew N`dagoso. Vooral vrouwen zijn slachtoffer van het geweld. Velen hebben moeten toezien hoe hun mannen en kinderen vermoord, verkracht en uitgebuit werden.
Priester Joseph Fidelis is klinisch psycholoog en geestelijk leider bij het traumacentrum in het bisdom Maiduguri. “Deze terreur laat diepe littekens achter. We zijn er van overtuigd dat een centrum voor traumaverwerking in combinatie met het aanleren van praktische vaardigheden deze krachtige vrouwen die nu weduwe geworden zijn, helpt om voor zichzelf en voor de nog overlevende familieleden te zorgen.”
“In ons centrum voor traumatische hulpverlening schenken we per jaar 150 vrouwen opvang, therapie en psychologisch hulp. Ook leren we vrouwen een vak zoals schoenmaker, bakker en kleermaker.
Alles stellen we in het werk om deze vrouwen te helpen, zich psychisch te herstellen en in hun eigen levensonderhoud te voorzien.”
Wilt u deze moedige vrouwen helpen hun trauma te overwinnen? Met een gift– hoe klein ook – toont u uw betrokkenheid en medeleven en schenkt u kracht om door te gaan.
De in Nigeria gevestigde terroristische organisatie Boko Haram is berucht over de hele wereld vanwege de brutaliteit van haar aanslagen. Minder bekend is het feit dat de islamitische nomadische Fulani stamleden ook soortgelijke activiteiten ontplooien.
Alleen al in 2016, in de noordelijke deelstaat Kaduna, werden ongeveer duizend mensen vermoord door Fulani-extremisten. Terwijl honderden anderen gewond raakten en tientallen dorpen platgebrand werden. Veel van deze aanvallen waren opzettelijk gericht tegen Christenen en in het bijzonder tegen hun kerken die keer op keer zijn vernietigd.
Het getroffen gebied omvat ook het bisdom Kafanchan. Maar ondanks de moeilijkheden waarmee het volk wordt geconfronteerd, is de kerk hier gezegend met talrijke roepingen. Momenteel zijn er 57 jonge mannen die studeren voor het priesterschap in het bisdom. Maar Nigeria lijdt niet alleen onder terrorisme en geweld, maar ook onder een ernstige economische crisis met stijgende prijzen. Hierdoor is het seminarie niet in staat om de kosten van maaltijden en lessen van al deze jonge mannen te betalen. Daarom heeft de rector van het seminarie zich tot Kerk in Nood gewend voor hulp.
We zijn van plan 20.000 euro te geven om deze moedige jonge seminaristen te helpen, die volharden in hun roeping ondanks alle moeilijkheden en gevaren waarmee zij worden geconfronteerd. Zou u de seminaristen willen helpen? Maak dan uw gift over onder vermelding van code: 141-02-79
Elke gift wordt voor deze of gelijkaardige projecten en voor de pastorale opdracht van Kerk in Nood gebruikt.
Tijdens het meest recente bezoek van Kerk in Nood aan het bisdom Maiduguri in maart 2017 wees bisschop Oliver Doeme op de grote uitdagingen waarmee zijn bisdom kampt. Naast de humanitaire crisis is er volgens hem ook "een spirituele crisis."
De meeste mensen in zijn bisdom zijn zwaar getraumatiseerd doordat Boko Haram er veel aanslagen en overvallen pleegt. Sinds 2009 zijn er meer dan 200 kerken en missieposten, talrijke pastorieën, 25 scholen, drie ziekenhuizen, drie kloosters, ontelbare winkels, huizen en commerciële centra vernield. Omdat de meeste dodelijke slachtoffers van Boko Haram mannen zijn, ontfermt het bisdom zich over meer dan 5.000 weduwen en 15.000 wezen. Er wordt geschat dat Boko Haram meer dan 20.000 mensen gedood, maar dat 26 miljoen mensen direct lijden onder het conflict. Onder hen zijn 2,3 miljoen kinderen en jongeren geen toegang hebben tot onderwijs.
Niets is meer hetzelfde
Om de getraumatiseerde weduwen te helpen, steunt Kerk in Nood therapeutischesessies voor traumaverwerking. Daarnaast krijgen de aan hun lot overgelaten weduwen een opleiding, die hen in staat stelt in hun levensonderhoud en dat van hun kinderen te voorzien. Vóór de dodelijke aanvallen waren ze vaak afhankelijk van het inkomen van hun echtgenoten.
De meeste weduwen hebben meerdere monden te voeden. Vaak willen zij niet opnieuw trouwen, omdat ze zich nog veel te nauw verbonden voelen met of rouwen om hun vermoorde echtgenoten. Hun open wonden helen moeilijk. Bisschop Doeme heeft de Weduwenvereniging St. Judith in het leven geroepen voor de bijzondere noden van deze slachtoffers. Het voorziet ook in schoolgeld en eten voor wezen en halfwezen.
Voor nog geen €3,50 kunt u een slachtoffer in Nigeria steunen. Helpt u mee? Doneer online, of maak uw gift over onder vermelding van “Noodhulp Nigeria”.
Rebecca was twee jaar lang in handen van terroristen. Twee weken geleden bereikte ze Maiduguri om zich – samen met een baby van een Boko Haram strijder- te herenigen met haar man.
Bitrus en zijn vrouw Rebecca vertellen het aangrijpende verhaal over hun belevenissen na de hevige aanval en de bezetting van Baga door terroristen van Boko Haram in 2015.
Op de vlucht voor Boko Haram
Met ingetogen blikken waarachter een diep verdriet schuil gaat, vertellen Bitrus en Rebecca aan pater Gideon Obasogie van het bisdom Maiduguri over hun trieste ervaringen sinds de stad Baga door Boko Haram werd bezet. In grote verwarring vluchtte Rebecca met haar man en twee zoontjes, Zacharia van drie jaar en Jonathan van één jaar, uit hun vertrouwde omgeving.
Op hun vlucht hadden de achtervolgers het vooral op Bitrus gemunt. Omdat hij niet snel genoeg kon rennen met zijn zoon in zijn armen en Rebecca last kreeg van hevige pijnaanvallen, smeekte Rebecca hem te rennen voor zijn leven en haar met de kinderen achter te laten. Bitrus deed als gevraagd en verborg zich in de struiken, terwijl leden van Boko Haram het terrein uitkamden en af en toe schoten afvuurden. Gelukkig werd Britus niet getroffen, zoals hij met gemengde gevoelens vertelt.
“Ik bleef om nieuws vragen”
Na enige tijd trok Bitrus verder, gekweld door de vraag wat er met zijn vrouw was gebeurd en of ze in handen van de rebellen was gevallen. Terwijl hij zijn verhaal vertelt, kijkt hij met gevoelens van diepe spijt naar zijn vrouw omdat hij voor haar geen held is geweest in de moeilijkste ogenblikken in hun leven. Bitrus ging naar Mongonu, met de hoop zich weer bij zijn gezin te kunnen voegen als God hem in leven zou laten. Hij wachtte twee weken in Mongonu, steeds met de blik in de richting van Baga in de hoop zijn vrouw terug te zien. Intussen klampte hij veel mensen uit Baga aan: “Ik bleef om nieuws vragen over mijn vrouw… maar niemand had goed nieuws. Ik kreeg een inzinking, had hevige migraine en mijn bloeddruk schoot omhoog. Enkele soldaten boden me onderdak en wat geld aan, waarmee ik naar Maiduguri ben gegaan. Een oom daar probeerde me moed in te spreken en bracht me naar het ziekenhuis. Maar wat hij ook deed, hij kon geen einde maken aan mijn nachtmerries en hartkloppingen. Dat ik mijn gezin, alles wat ik ooit had, in de steek had gelaten, was geen gemakkelijk te verwerken ervaring.”
Gevangen door Boko Haram
“Toen ik door Boko Haram werd gevonden, daagden ze me uit met de woorden ‘Als we je man hadden gedood, zouden we door Allah zijn beloond… maar omdat Allah dit niet toestond, moeten jij en je kinderen voor Allah werken…’ Daarna gaven ze me met een geweerkolf zo’n klap dat ik een paar tanden verloor." Gevraagd naar wat er toen gebeurde, breekt Rebecca in tranen uit. Als ze weer tot zichzelf komt, vertelt ze dat haar nachtmerrie toen begon. Nadat ze alle gevangen mannen hadden gedood, brachten de terroristen van Boko Haram haar met haar twee kinderen naar het Tsjaad-meer. De oversteek van dit meer was een akelige tocht waarbij het water tot haar hals kwam. Er volgde een reis van zes dagen; af en toe kregen ze wat brokken te eten. Op de zevende dag kwamen ze in een dorp, Kwalleram geheten, midden in een doornbosgebied. Daar bleven ze bijna twee maanden. Rebecca moest voor de vrouwen van de terroristen wassen, zoete peper klaarmaken, de paden voor hun motorfietsen schoonmaken en voor hun soldaten koken. “Later namen ze mij en mijn kinderen mee naar Gurva in Tsjaad, omdat ze bang waren dat ik zou ontsnappen. We bleven zeventig dagen in Gurva, werkten er op het land en hakten brandhout. In Gurva waren ongeveer tweeduizend jonge soldaten.”
“Ik gaf niet aan hem toe”
“In Tilma hingen ze nummer 69 op mijn rug. Ik weet werkelijk niet wat dat betekent en heb er ook nooit naar gevraagd. Ze verkochten me aan een man met de naam Bage Guduma. Ik was twee maanden bij hem. Ze gaven me palmvruchten, maar gelukkig heb ik er niets van gegeten. Ik zou er hallucinaties door hebben gekregen en buiten zinnen zijn geraakt. Ik gaf niet aan hem toe. ’s Nachts smeerde ik me in met de ontlasting van mijn kinderen. Dat heeft hem altijd van mij afgehouden, ofschoon zijn knechten me steeds genadeloos afranselden. Ze lieten me een gat graven, drie weken lang, tot ik het grondwater bereikte. Ze gaven me iedere dag 98 slagen. Twee weken lang was ik ziek. Ook pakten ze mijn jongste zoon, Jonathan, en gooiden hem in het meer… levend. Hij verdronk.” Als ze dit vertelt, rollen de tranen over haar wangen. Al deze afschuwelijke dingen, alleen omdat ze weigerde haar lichaam te geven.
De Boko Haram-vader
“Malla was de tweede man aan wie ze me gaven. Ik werd gedwongen zijn bed te delen. Als ik me verzette, gooiden ze me in de gevangenis, een diepe kuil. Daar lieten ze me twee dagen zitten, zonder eten of water. Toen ik eruit kwam, verkrachtte Malla me meerdere malen. Toen ik niet ongesteld raakte, wist ik dat ik zwanger was geraakt. Ik zocht Paracetamol en nam tien pillen achter elkaar om van de zwangerschap af te komen. Maar dat gebeurde niet. Een vrouw troostte me, ze was de vrouw van een dominee en ontvoerd uit Gwoza. Maak je niet dood om deze zwangerschap, zei ze me. Ze had zelf al twee Boko Haram kinderen. Dit hielp me door de zwangerschap heen. Intussen kwam ik bijna om van de honger. Ik beviel in de hut; niemand kwam me helpen. In hevige pijn knipte ik zelf de placenta door. Medische zorg kreeg ik niet. De terroristen noemden mijn zoon Ibrahim. Ze waren dol op hem omdat hij een jongen is. Zijn Boko Haram-vader, Malla, was op reis geweest en kwam zes weken na zijn geboorte thuis. Ik had niets meer met hem te maken, want ze hadden me inmiddels aan een andere man beloofd.”
In de volgende tweeëneenhalf jaar zag ze vreselijke en angstaanjagende dingen. “Mensen die probeerden te ontvluchten, moesten dit met de dood bekopen. Zo braken ze de benen van Benjamin, een man die op de vlucht werd gepakt. Ze lieten hem in vreselijke pijn achter om te sterven.” Ook werd ze tot gebed gedwongen, iedere dag van zeven tot tien uur, van twaalf tot twee uur en van vier tot zes uur. Ze doodden enkele Christenen die weigerden met hen te bidden, verkrachtten jonge meisjes van acht en negen jaar mishandelden hen tot ze dood waren.
De ontsnapping
Op een goede dag, toen de meeste Boko Haram strijders weg waren, kreeg Rebecca verlof van de vrouw van een commandant om een vriendin op te zoeken in een ander dorp waarover Boko Haram de baas was. Met dit verlof ging ze naar Maitele, een kleine plaats in de omgeving. Samen met haar kinderen liep ze echter zes dagen door tot ze de Nigeriaanse grens bereikte. Onderweg werd de jongste ziek als gevolg van gebrek aan water en eten. Goddank kwam er een hevige stortbui die hen hernieuwde kracht gaf voor de reis. Velen zouden in haar toestand niet geweten hebben hoe verder te gaan. Maar niet Rebecca. Ofschoon ze niet precies wist waar ze was, zette ze haar tocht voort, in vertrouwen dat er ergens een veilige plek zou vinden. Ze kwamen tenslotte in Diffa, waar ze enkele Amerikaanse en Nigeriaanse militairen ontmoetten. “De soldaten waren fantastisch; ze brachten me zo snel mogelijk terug bij mijn man in Maiduguri.”
Mijn tweede zoon Ibrahim
“Ik was dolgelukkig mijn vrouw terug te zien, maar het kind breekt mijn hart. Het jaagt me de stuipen op het lijf haar te zien met de zoon van een Boko Haram vader. Moge God me de kracht geven hem lief te hebben… ja, de zoon van een slang”, zegt Bitrus met nauw verholen woede. Ook Rebecca heeft tegenstrijdige gevoelen. “De kleine Ibrahim is mijn zoon, ook al heeft hij een slechte vader.” Wel heeft ze meerdere malen geprobeerd het kind in een weeshuis onder te brengen, maar de soldaten hebben haar gezegd te wachten, want het kind is pas acht maanden. Rebecca heeft haar man gesmeekt haar te nemen zoals ze is. “En als hij daar moeite mee heeft”, zegt ze op vertwijfelde toon, “geef ik hem zijn zoon en keer ik terug naar mijn ouders.”
De Kerk helpt
Bitrus en zijn gezin worden geholpen door het katholieke bisdom Maiduguri, waarvan de bisschop, Mgr. Oliver Dashe Doeme, zich in het bijzonder met de vluchtelingen bezig houdt. Ze verblijven in een tijdelijk kamp waar zich meer dan 500 vluchtelingen bevinden. Met gebed en noodhulp zullen ze hopelijk de boze herinneringen en gekwelde gevoelens uit het verleden te boven komen. Het bisdom verstrekt Rebecca voedselpakketten en wil haar blijven helpen. Het gezin maakt op het ogenblik een moreel dilemma door. Rebecca heeft allereerst goede medische verzorging nodig en daarnaast voedsel, kleding, een goed onderdak en een slaapplaats om haar gekwelde hoofd te ruste te kunnen leggen. Ze is een vrouw met een sterk geloof. Tijd kan bijna alle wonden helen, maar systematische psychologische begeleiding is meer dan nodig. Ook moet haar zoon Zacharia, nu zes jaar oud, weer nodig naar school. Helpt u mee, zodat gezinnen als dat van Rebecca en Bitrus na hun moeilijke ervaringen de draad weer kunnen oppakken?
Nigeria beleeft niet pas sinds de aanslagen van Boko Haram een verschrikkelijk angstige tijd. Voortdurende laaien er in dit West-Afrikaanse land weer conflicthaarden op. Overal hoor je de schreeuw om vrede.
Nigeria beleeft niet pas sinds de aanslagen van Boko Haram een verschrikkelijk angstige tijd. Voortdurende laaien er in dit West-Afrikaanse land weer conflicthaarden op. Overal hoor je de schreeuw om vrede. De Katholieke Kerk doet er alles aan om vrede en verzoening te bevorderen. Paus Benedictus XVI heeft er bij de tweede Afrikasynode de nadruk op gelegd hoe belangrijk het is om verzoening, vrede, gerechtigheid en ontwikkeling in Nigeria te bevorderen. Ook kapelaan Michael Oyedare, van het Bijbelapostolaat van het bisdom, ziet deze noodzaak in. Daarom organiseert hij samen met bisschop Emmanuel Badejo workshops voor de leken die het dienstwerk van de 39 priesters in het bisdom aanzienlijk verlichten.
In het bisdom Oyo leven 45.000 katholieken te midden van twee miljoen moslims. De gelovigen verdienen de kost als boer en oogstarbeiders in de citrus-, maïs-, yam-, cassave- en cacaoplantages. Hun inkomen – ongeveer 7 euro per dag – is net voldoende om te overleven. Veel gelovigen "doen werkelijk hun best", zo benadrukt pastoor Michael. Het is belangrijk om de verantwoordelijken in de gemeenschappen te sterken in hun geloof en te onderrichten in de interreligieuze dialoog, zodat zij "goede woordvoerders van de Kerk" worden. De bedoeling is dat de workshops de deelnemers daartoe in staat zullen stellen.
Omdat het bisdom zelf nauwelijks over financiële middelen beschikt, verzoeken de pastoor en de bisschop "Kerk in Nood" om een financiële bijdrage. Voor het concreet realiseren van de workshops hebben wij een steunbedrag van 5.000 euro beloofd.
Dit project is een voorbeeld van ons werk. Uw gift zal aan dit of een soortgelijk project ten goede komen en het pastorale werk van KIN mogelijk maken.
Projectcode: 141-07-49
Dit project is een voorbeeld van ons werk. Uw gift zal aan dit of een soortgelijk project ten goede komen en het pastorale werk van Kerk in Nood mogelijk maken.
Foto: Kerk in Nood
Het Kleinseminarie St. Joseph in Zaria viert dit jaar zijn 50jarig bestaan. Het is geen gemakkelijke tijd geweest, want Zaria ligt in het overwegend islamitische Noorden van Nigeria.
Het Kleinseminarie St. Joseph in Zaria viert dit jaar zijn 50jarig bestaan. Het is geen gemakkelijke tijd geweest, want Zaria ligt in het overwegend islamitische Noorden van Nigeria. Al bij de opening van het seminarie werden de missionarissen met vijandelijkheden geconfronteerd. De situatie in het Noorden van Nigeria is echter op den duur steeds gevaarlijker geworden voor Christenen. In 1987 werd het Kleinseminarie ten gevolge van religieus geïnspireerde excessen volledig platgebrand.
Ziekte door gebrek aan water
Het seminarie herrees uit zijn as en bereidt nu weer jonge mannen voor op de opleiding aan een priesterseminarie of de intrede in een religieuze orde. Elk jaar neemt het aantal scholieren toe.
Toch heeft het seminarie nog met grote problemen te kampen gehad: de voorziening van elektrische stroom, maar vooral die van zuiver water is een enorm probleem. Het seminarie beschikt wel over drie bronnen, maar die bevatten alleen water in de regentijd, tussen juni en oktober. In de droogtetijd, die loopt van november tot mei, moet het seminarie water kopen.
Daar komt bij dat de waterkwaliteit heel slecht is, en de seminaristen veel infectieziekten kregen, die door het onzuivere water werden overgedragen. Daar waren ook gevaarlijke ziektes bij zoals tyfus, cholera en hepatitis. Dat heeft ertoe geleid dat het lesgeven deels moest worden beperkt, want in plaats van zich op de goede vorming van de seminaristen te kunnen concentreren, moest het seminarie steeds meer aandacht besteden aan geld en de medische behandeling van de scholieren.
Zuiver water dankzij weldoeners
Onze weldoeners hebben 21.000 euro geschonken, zodat het seminarie een tankwagen voor water kon aanschaffen, die 10.000 liter bevat. Zo is het veel gemakkelijker geworden om aan zuiver water te komen. De rector, Michael Kagargo, schrijft: "Dank U voor uw hulp en wees er van verzekerd, dat wij allemaal: scholieren, hun ouders, de medewerkers van het seminarie en het Gods volk hier bij ons, evenals ikzelf, voor onze weldoeners bidden."
Projectcode: 141-02-29
Dit project is een voorbeeld van ons werk. Uw gift zal aan dit of een soortgelijk project ten goede komen en het pastorale werk van Kerk in Nood mogelijk maken.
Foto: Kerk in Nood
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2023 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD