Wereldwijd worden Christenen in meer landen vervolgd en lastiggevallen dan mensen van welk ander geloof ook. Priesters worden vermoord, gelovigen worden ontvoerd, christelijke vrouwen worden verkracht en gedwongen hun geloof te verloochenen, kerken worden ontheiligd en gemeenschappen worden gedwongen te vluchten.
In het rapport Vervolgd en Vergeten? leest u over de situatie van Christenen in 24 landen en laten we zien hoe Kerk in Nood hulp en hoop biedt. Ontvang de samenvatting, het rapport, blijf op de hoogte van het nieuws en doorbreek de stilte over christenvervolging!
Op RedWednesday, dit jaar op 23 november 2022, kleurden ruim 140 kerken rood en en werd in veel kerken gebeden voor godsdienstvrijheid en voor vervolgde Christenen. Lees meer hierover in het artikel hieronder.
Christenen worden wereldwijd in steeds meer landen vervolgd. Vooral waar zij een minderheid vormen, hebben zij te maken met discriminatie en geweld. In landen als Nigeria, Pakistan, Noord-Korea, China en in het Midden-Oosten is het voor Christenen niet altijd mogelijk – of zelfs levensbedreigend – om hun geloof in het openbaar te belijden. Gewapende groepen, waaronder jihadisten, maar ook overheden maken het hen lastig om erediensten te houden of voor hun geloof uit te komen. In dit dossier brengen we u actuele berichten en verhalen over de discriminatie, onderdrukking en vervolging die zij ervaren.
In het rapport Vervolgd en vergeten? over christenen die worden onderdrukt vanwege hun geloof, presenteert Kerk in Nood de bevindingen van zijn voortdurende onderzoek naar patronen van haat en discriminatie. Deze laatste editie bestrijkt de periode van juli 2017 tot juli 2019 en richt zich op de belangrijkste ontwikkelingen in 12 landen waar het lijden van christenen bijzonder ernstig is. Op 16 november 2022 publiceert Kerk in Nood het rapport over de onderzoeksperiode 2020-2022.
Met de donaties van particulieren wereldwijd steunt Kerk in Nood (ACN) christenen die in pastorale nood zijn of vervolgd worden. Specifiek voor deze laatste groep zijn de projecten die zich richten op noodhulp, wederopbouw, traumazorg en preventie. Hieronder vindt u enkele voorbeelden. Geef ook en steun Christenen die in tijden van vervolging uw steun het meest nodig hebben!
Een bisschop in Pakistan heeft zijn teleurstelling geuit over de autoriteiten. Zeven maanden nadat 20 kerken in brand zijn gestoken en minstens 100 huizen van christenen in Jaranwala het doelwit waren, zijn degenen die achter de aanvallen op christenen zitten nog niet voor het gerecht gebracht. De slachtoffers zijn bovendien amper door de overheid geholpen.
Bisschop Indrias Rehmat van Faisalabad benadrukte in het interview met Kerk in Nood (ACN) de groeiende angst van zijn volk: “Meer dan 300 mensen werden [na de gruweldaad] gearresteerd, maar het is onwaarschijnlijk dat ze voor het gerecht zullen komen. Langzaamaan beginnen ze hen vrij te laten. Niemand is aangeklaagd.”
De bisschop uitte verder kritiek op het herstel van drie beschadigde kerken in de nasleep van de aanvallen op 16 augustus, en zei dat de gebouwen nog steeds onveilig waren om te betreden. “Ik ging kijken naar het werk van de regering om de beschadigde gebouwen te repareren, maar zei tegen hen dat ze moesten stoppen. Ze wilden de media laten zien dat alles in orde was, maar hadden alleen de muren witgekalkt. Ze renoveerden drie kerken. De premier kwam en zag dit. Toch kon ik de rook ruiken. Het is niet veilig om onder deze daken te bidden.”
“Het is nu meer dan zeven maanden geleden sinds de aanval. We willen gerechtigheid. De schuldigen moeten berecht worden zodat het een les voor anderen zal zijn.” Hoewel hij dankbaar was voor de toezegging van de regering om de slachtoffers een schadevergoeding te geven, zei hij dat er veel meer nodig is. De bisschop zei: “We hebben lippendienst gehad van de regering, maar in werkelijkheid is er niet genoeg gedaan.”
De bisschop zei dat hij tijdens een bijeenkomst met politiefunctionarissen in Faisalabad zijn zorgen had uiteengezet. De vergadering volgde nadat het Hooggerechtshof van Pakistan het rapport van de regering van Punjab over haar reactie op het Jaranwala incident had verworpen, waarbij opperrechter Qazi Faiz Isa stelde dat het document “de moeite waard was om in de prullenbak te gooien.”
De rechtbank bekritiseerde het rapport omdat het te weinig details bevatte en slechts beperkte informatie gaf over de vooruitgang van de autoriteiten op weg naar gerechtigheid voor de slachtoffers. In het rapport stond dat ondanks de registratie van 22 zaken en de arrestatie van 304 personen, er slechts 18 First Information Reports (FIRs) waren ingediend in een periode van zes maanden.
In het interview met Kerk in Nood legde bisschop Rehmat uit dat de Kerk, onder leiding van de plaatselijke pastoor Khalid Mukhtar, samenwerkt met slachtoffers. Zij zoeken gerechtigheid vanwege de schade aan en de plundering van juwelen en andere waardevolle eigendommen.
Hij gaf ook een voortgangsrapport over de renovatiewerkzaamheden die dankzij de generositeit van donateurs van Kerk in Nood en andere organisaties werden ondersteund. De Kerk is bijna klaar met de reparaties aan 150 huizen van christenen in Jaranwala die op 16 augustus beschadigd waren.
“We hebben veel gezinnen weer voorzien van meubels, bedden, glazen en serviesgoed ter vervanging van spullen die verloren waren gegaan tijdens de aanvallen.” Vlak voor Pasen deelde de bisschop nog voedselrantsoenen voor een maand en andere huishoudelijke artikelen.
Wat betreft toekomstige steun, legde de bisschop uit dat 15 families motoren zullen krijgen en 13 autoriksja’s om zo werk te vinden als taxichauffeur en koerier. 400 kinderen zullen schoolbenodigdheden – boeken en schooltassen krijgen. De bisschop dankte de donateurs van Kerk in Nood voor de steun aan slachtoffers in Jaranwala: “We zijn erg dankbaar voor deze grote steun. Wij allemaal, ikzelf, mijn priesters, mijn mensen, bidden voor Kerk in Nood en voor alle weldoeners.”
Een aanslag in het bisdom Dori, op zondag 25 februari, was slechts de laatste in een reeks van terreuraanslagen in Burkina Faso. Geconfronteerd met vervolging reageert de Kerk met naastenliefde en hoop.
Toen Mgr. Justin Kientega in 2010 bisschop werd van Ouahigouya, in het noordwesten van Burkina Faso, kon hij gemakkelijk naar de grens met Mali reizen. Sinds 2015 is alles echter veranderd. Delen van zijn eigen bisdom zijn nu verboden terrein vanwege de activiteiten van terroristische groeperingen die de radicale Islam aan de bevolking willen opleggen.
“De terroristen komen per motorfiets naar de dorpen, ze verzamelen de mensen en vertellen hen dat ze niet naar school mogen gaan, dat ze het openbaar bestuur niet mogen gehoorzamen en ze instrueren de mannen om hun baard te laten groeien en de vrouwen om de islamitische sluier te dragen. Soms nemen ze één persoon en doden hem voor de ogen van iedereen”, vertelt de bisschop tijdens een online conferentie georganiseerd door Kerk in Nood (ACN).
Ultimatum aan christenen
Op andere plaatsen wordt de bevolking een ultimatum gesteld om hun huizen te verlaten en niet terug te keren. Christenen, een minderheid in deze regio, krijgen vaak te maken met hardere instructies en straffen. “Er is geen vrijheid van godsdienst. In sommige dorpen staan ze toe dat mensen bidden, maar verbieden ze catechisatie; op andere plaatsen zeggen ze tegen de christenen dat ze niet in de kerk mogen samenkomen om te bidden. Dit leidt ertoe dat velen vertrekken. In mijn bisdom zijn twee parochies gesloten omdat de priesters weg moesten, en twee andere zijn geblokkeerd, niemand kan erin of eruit.”
De aanval van zondag was slechts het meest recente voorbeeld. “Er waren 47 mensen in de kapel voor de zondagochtendviering van het Woord, geleid door hun catechist. Er waren 17 mannen en verder vrouwen en kinderen. De terroristen kwamen en doodden twaalf van hen. Negen mensen werden gedood in de kapel en drie anderen stierven aan hun verwondingen – allemaal mannen. Maar er waren ook twee kinderen onder de doden, een vierjarige en een 14-jarige.”
Humanitaire ramp
De situatie van voortdurende vervolging heeft een humanitaire ramp veroorzaakt, met duizenden mensen die dorpen ontvluchten om naar steden of dorpen te verhuizen waar ze kunnen rekenen op de bescherming van de politie en het leger. “In alle steden doen christenen hun best om deze mensen te helpen. In veel parochies worden ze opgevangen, ze proberen eten voor ze te vinden.”
Volgens bisschop Kientega hebben meer dan 200 scholen hun deuren moeten sluiten, waaronder 30 katholieke scholen. Zij waren vroeger een voorbeeld van harmonie tussen de gemeenschappen, omdat veel moslimgezinnen hun kinderen toevertrouwden aan de zorg van de door de Kerk beheerde instellingen. Burkina Faso had zo’n reputatie van wederzijds respect tussen de verschillende gemeenschappen, dat de naam van het land letterlijk ‘Land van de Eerlijke Mensen’ betekent.
Wie gebruikt jonge aanslagplegers?
Dit alles brengt de bisschop ertoe om zich af te vragen wie deze jonge mensen gebruikt en hen ertoe aanzet om deze gruweldaden te begaan. “We vragen ons af hoe dit heeft kunnen gebeuren? Wie steunt hen? Wie financiert hen? Sommigen van hen zijn Burkinabe, onze broeders, en ze bedekken niet eens hun gezicht. Maar de vraag is waarom? Waarom ontvoeren en vermoorden ze mensen? Waarom komen ze om goederen en dieren mee te nemen en branden ze dorpen af?”
Kientega legt uit dat in veel gevallen werkloze jongeren naar terroristische organisaties worden gelokt met beloften van werk. Toch blijft het voor hem een mysterie wie deze groepen financiert en van wapens voorziet. Hij is de burgerlijke overheid en de strijdkrachten echter dankbaar voor hun inspanningen om de bevolking te steunen en voor hun samenwerking met de Kerk om de hulpverlening te coördineren. “De civiele overheid doet echt haar best. Ze organiseren konvooien om voedsel naar de geblokkeerde dorpen te brengen. Het leger doet ook zijn best om de mensen te helpen. De staat is degene die de behoeften van de ontheemden kent en als we hulp hebben, geven ze ons richtlijnen, zodat de mensen krijgen wat ze nodig hebben om een beter leven te hebben, hoewel de uitdagingen talrijk zijn.”
“Het geloof is gegroeid”
Ondanks de moeilijkheden en de vervolging waarmee de christelijke minderheid te maken heeft, zegt bisschop Justin Kientega dat geen van hen toegeeft aan de eisen van de terroristen om de Islam te omarmen. “In deze situatie accepteren sommige christenen te sterven. Velen weigerden zelfs om de kruizen die ze dragen af te doen. Op sommige plaatsen werden christelijke vrouwen verplicht om zichzelf te bedekken, maar ze weigeren zich te bekeren tot de Islam. Ze proberen altijd andere manieren te vinden om hun geloof te beleven en te bidden.”
Hij gaat zelfs zover om te zeggen dat “het geloof is gegroeid”, omdat de kerk gedwongen werd zich aan te passen. Wel heeft de terroristische dreiging een ander effect gehad dat de Kerk zorgen baart. “Er zijn situaties van ellende die mensen terugduwen naar praktijken van traditionele religies. Bijvoorbeeld door het dragen van kleding of amuletten die iemand zogenaamd beschermen tegen kwaad.”
Toch herinnert hij zich een situatie waarin het getuigenis van een lokale priester zelfs effect had op degenen die vasthouden aan hun voorouderlijke praktijken. “Ik reisde naar Bourzanga en het opperhoofd, die een traditionele godsdienst beoefent, vertelde me dat ze blij waren dat de priester was gebleven, omdat hij een bron van kracht voor hen is. Alle hulp die de pastoor krijgt, deelt hij met iedereen, christenen, moslims en traditionele gelovigen. Hij zei dat de priester de mensheid waardeert en niet discrimineert.”
Dit getuigenis van geloof en naastenliefde tegenover vervolging is ook duidelijk wanneer bisschop Kientega de vele bronnen van hulp opsomt die de lokale Kerk ontvangt. “We weten dat de paus dicht bij ons is en we voelen de aanwezigheid van de universele Kerk. We werken samen met het bisdom Limoges in Frankrijk en zij bidden elke dag voor ons. We krijgen hulp van donateurs van Kerk in Nood, die ons zaken brengen die we nodig hebben. Maar het belangrijkste is om te bidden dat de Heer de harten van deze terroristen zal raken. We bidden elke dag voor hun bekering. Dat is heel belangrijk, dat ze zich bekeren.”
Kerk in Nood steunt verschillende projecten in Burkina Faso. Een delegatie was onlangs in het land om de situatie te beoordelen. De internationale katholieke hulporganisatie heeft de Sahel-regio, die Burkina Faso, Mali, Niger en Nigeria omvat, een van haar prioriteiten gemaakt voor 2024.
In de nieuwe uitgave van de Pausvideo vraagt paus Franciscus om te bidden voor de nieuwe martelaren van onze tijd, zodat zij “de Kerk doordrenken met hun moed en missionaire gedrevenheid.” Een martelaar is een christen die tot in de dood van het evangelie getuigt zonder geweld te gebruiken.
De moed van de martelaren, het getuigenis van de martelaren, is een zegen voor iedereen,” aldus de Heilige Vader in de boodschap die hij tot ons richt via zijn wereldwijde gebedsnetwerk. De video is geproduceerd in samenwerking met Kerk in Nood (ACN) en wordt uitgebracht voor de maand waarin de Dag van de Missionaire Martelaren wordt gevierd.
Verhalen van moed en getuigen van liefde
In zijn videoboodschap, deze maand gemaakt met de steun van Kerk in Nood (ACN), herinnert Paus Franciscus aan het getuigenis en de pijn van een echtgenoot die hij ontmoette op het Griekse eiland Lesbos: “Ze benaderden mijn vrouw met een kruisbeeld en zeiden dat ze het op de grond moest gooien. Ze deed het niet en ze sneden haar keel voor mijn ogen door. De man, zelf moslim, zag in het getuigenis van zijn christelijke vrouw een voorbeeld van liefde voor Christus en trouw tot in de dood.”
Er zijn veel ‘verborgen’ martelaren die een gewoon en integer leven leiden en die moedig de genade aanvaarden om tot het einde toe getuige te zijn, zelfs tot in de dood. “Broeders, zusters, er zullen altijd martelaren onder ons zijn. Dit is een teken dat we op de goede weg zijn.”
Het feit dat er martelaren zijn, betekent volgens de Paus dat er mensen zijn die hun leven hebben gewaagd om Jezus te volgen, om volgens zijn boodschap te leven en zijn Evangelie van liefde, vrede en broederschap in de wereld te incarneren. Zij hebben Hem niet verloochend of vergeten, maar zijn standvastig gebleven in hun geloof en hebben zo hun trouw aan Jezus Christus bewezen. Zo geven zij de juiste weg aan voor de Kerk.
Meer martelaren dan ooit
“Iemand die het weet, vertelde me dat er vandaag de dag meer martelaren zijn dan aan het begin van het christendom,” voegt paus Franciscus eraan toe, benadrukkend hoe de kwestie van vervolgde christenen en degenen die hun leven geven voor het geloof, vandaag de dag zeer relevant is.
In 2023 ontving Kerk in Nood (ACN) uit 40 landen meldingen van mensen die vermoord werden of verdwenen vanwege hun geloof. Nigeria is het land geworden met het hoogste aantal moorden; in Pakistan werden in het bisdom Faisalabad de kerken en huizen van de christenen in Jaranwala aangevallen; en in Burkina Faso werden katholieken uit hun dorp Débé verdreven vanwege hun geloof – om maar een paar voorbeelden te noemen.
Mensenrecht
“Godsdienstvrijheid, erkend in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, is een onvervreemdbaar recht. Geen enkele christen zou zijn leven moeten verliezen om dit recht uit te oefenen”, aldus Regina Lynch, uitvoerend voorzitter van de pauselijke stichting Kerk in Nood (ACN). “Het garanderen van het recht om het geloof uit te oefenen is cruciaal, als onderdeel van de waardigheid van ieder mens.”
Lynch bevestigt dat de intentie van paus Franciscus voor deze maand heel belangrijk is, “zowel om het gebed voor de slachtoffers van vervolging aan te moedigen als voor het opkomen voor degenen die gediscrimineerd worden vanwege hun geloof. Daarnaast moeten we politici erbij betrekken, zodat zij de rechten van de meest kwetsbaren verdedigen.”
Moed om met eigen leven te getuigen
Pater Frédéric Fornos S.J., internationaal directeur van het wereldwijde gebedsnetwerk van de paus, herinnert zich wat de heilige Franciscus van Assisi op een dag tegen zijn broeders zei: “Verkondig altijd het evangelie. Gebruik zo nodig woorden.”
“We zijn geroepen om met ons hele leven van Christus te getuigen. Een martelaar is een getuige van Christus, wiens bestaan zelf een levend getuigenis is. Dat wil zeggen, de persoon incarneert het Evangelie door zijn eigen leven op het spel te zetten zonder zijn toevlucht te nemen tot geweld.”
De gebedsintentie van de paus daagt ons volgens hem uit: “Hoe kunnen we getuigen van Christus waar we zijn? Niet iedereen is geroepen om zijn leven te riskeren om trouw te blijven aan Jezus Christus. Maar ieder van ons kan zich afvragen: ‘Als ik op mijn werk, bij mijn bezigheden, in mijn sociale netwerk of in mijn familie situaties tegenkom die in strijd zijn met de christelijke ethiek of het evangelie, neem ik dan een standpunt in om in de voetstappen van Christus te treden, ongeacht de moeilijkheden of uitdagingen die zich kunnen voordoen? Of ontwijk ik het?’ Laten we daarom samen met de Paus bidden dat al diegenen in verschillende delen van de wereld die hun leven riskeren voor het Evangelie, de Kerk mogen doordrenken met hun moed en missionaire gedrevenheid.”
Klik hier voor meer informatie over het Gebedsnetwerk en de Pausvideo.
Bijna 30 christenen zijn de afgelopen dagen gedood of ontvoerd bij verschillende incidenten in drie verschillende landen.
Vijftien christenen werden gedood en twee gewond bij een aanval op katholieken in Essakane, in het bisdom Dori, Burkina Faso. De aanval, die plaatsvond op zondag 25 februari, werd uitgevoerd door terroristen die het gemunt hadden op de katholieke gemeenschap tijdens de bijeenkomst voor het zondagsgebed.
Volgens informatie die door het bisdom Dori naar Kerk in Nood (ACN) is gestuurd, zijn twaalf van de slachtoffers tijdens de aanval gedood, terwijl drie anderen in de plaatselijke kliniek aan hun verwondingen zijn overleden. Onder hen de lokale gebedsleider Clement en zijn zoontje van drie.
In de verklaring wordt om gebeden gevraagd voor de slachtoffers en hun families, maar ook voor de misdadigers. “In deze pijnlijke tijd nodigen wij u uit om te bidden voor hen die in het geloof gestorven zijn, dat zij mogen rusten in de Heer; voor de genezing van de gewonden en voor de troost van hen die rouwen. Laten we ook bidden voor de bekering van hen die dood en verderf zaaien in ons land. Mogen onze inspanningen van boetedoening en gebed tijdens deze gezegende vastentijd vrede en veiligheid brengen in ons land, Burkina Faso.”
De veiligheidssituatie in Burkina Faso is de afgelopen jaren drastisch geworden, waarbij vooral christenen het doelwit zijn geworden van terreurgroepen die geïnspireerd zijn door islamitisch extremisme. Het geweld in het land kan gezien worden als onderdeel van een breder conflict waarbij verschillende landen in de Sahel-regio betrokken zijn, waaronder Mali, Tsjaad, Niger en Nigeria.
Meer ontvoeringen in Haïti
Het bloedbad in Essakane volgde op verontrustend nieuws uit Haïti, waar zes mannelijke religieuzen en een priester op vrijdag 23 februari in de hoofdstad Port-au-Prince werden ontvoerd bij twee afzonderlijke incidenten.
De zes leden van de Congregatie van de Broeders van het Heilig Hart werden ontvoerd toen ze op weg waren naar de Johannes XXIII School, die door de orde wordt geleid. Een leraar die bij hen was, werd ook meegenomen. “Gezien deze pijnlijke gebeurtenis sluit de instelling Johannes XXIII tot nader order haar deuren. De andere instellingen van de Broeders van het Heilig Hart in het hele land zullen doorgaan met hun werk om de nieuwe generatie bewust te maken van de waarden van harmonieus samenleven, met het oog op het ontstaan van een nieuwe samenleving die menselijker, zorgzamer en meer verenigd is”, aldus de congregatie in een verklaring die naar Kerk in Nood (ACN) werd gestuurd.
Slechts een paar uur later werd ook een priester ontvoerd in Port-au-Prince. Hij werd meegenomen uit zijn parochie, samen met enkele gelovigen, kort nadat hij in de ochtend de heilige Mis had opgedragen. Volgens lokale bronnen werden ze dezelfde dag nog bevrijd.
De veiligheidssituatie in Haïti is erg slecht, omdat de maatschappij in het algemeen te maken heeft met de totale ineenstorting van de staat en de reguliere instellingen. Ondanks het onvermoeibare werk van de Kerk zijn geestelijken en religieuzen niet gespaard gebleven van het geweld onder leiding van gewapende bendes. Deze laatste ontvoeringen vonden plaats minder dan een maand nadat ook een groep van zes religieuze zusters was ontvoerd, om de week daarna weer te worden vrijgelaten. En vorige week raakte bisschop Pierre André Dumas van het bisdom Anse-à-Veau/Miragoâne zwaar gewond bij een explosie in het huis waar hij verbleef in de hoofdstad. Het is niet duidelijk of de explosie veroorzaakt werd door criminele activiteiten of door een gaslek. De bisschop is in stabiele toestand en herstelt goed van zijn verwondingen.
In haar verklaring na de ontvoering van haar zes leden zei de Congregatie van het Heilig Hart het volgende: “Wij geloven er vast in dat onze barmhartige God de harten van steen van hen die verwoesting zaaien, zal veranderen in harten van vlees voor een revolutie van liefde in Haïti. Al enkele jaren daalt er absurd en ongerechtvaardigd geweld neer op het vreedzame Haïtiaanse volk. Zelfs degenen die hun leven wijden aan de zaak van de meest kwetsbaren, worden niet gespaard. Moge de beschaafde wereld zich verenigen met het Haïtiaanse volk, dat lijdt, gelooft, bidt en hoopt op de wedergeboorte van solidariteit op onze planeet!”
Moorden in Ethiopië
Afgelopen weekend ontving Kerk in Nood ook bericht over een andere tragedie die plaatsvond op donderdag 22 februari, dit keer in Ethiopië. Daar werden vier monniken ontvoerd en vermoord door gewapende mannen. De monniken behoorden tot het Ethiopisch-orthodoxe klooster van Zequala, op slechts 50 km van de hoofdstad Addis Abeba. Het trieste nieuws werd bevestigd door de Ethiopisch-orthodoxe Tewahedo-kerk.
De aanval op het klooster vond plaats in de context van een gewelddadige etnische strijd tussen de federale overheid en een militante groep in de Oromia regio van het land. Kerk in Nood was niet in staat om onafhankelijk te verifiëren wie er direct verantwoordelijk was voor de moorden.
Ten minste 15 mensen zijn gedood en twee anderen gewond geraakt na een aanval op een katholieke gemeenschap in het noordoosten van Burkina Faso op zondag 25 januari.
De aanval vond plaats tijdens de zondagse eredienst in het dorp Essakane in de provincie Oudalan – dicht bij de grens met Mali. In een verklaring namens het lokale bisdom Dori laat abt Jean-Pierre Sawadogo weten dat 12 mensen op slag dood waren en nog eens drie in het ziekenhuis aan hun wonden zijn bezweken.
“In deze pijnlijke omstandigheid nodigen wij u uit om te bidden voor degenen die in geloof zijn gestorven, voor de genezing van de gewonden en voor de consolidatie van rouwende harten,” aldus Sawadoo in de verklaring. “Ook vragen wij u te bidden voor de bekering van wie dood en verderf zaaien in ons land.”
Het is de laatste gruweldaad in het land die wordt toegeschreven aan islamistische militanten. Duizenden mensen zijn gedood en ruim 2 miljoen mensen zijn ontheemd geraakt. In 2022 greep een groep militairen nog de macht, uit onvrede met de gebrekkige aanpak van jihadistische groepen. Hoewel delen van het land veiliger zijn geworden, is meer dan een derde van Burkina Faso momenteel in handen van islamistische groeperingen die banden hebben met Islamitische Staat.
In de afgelopen drie jaar zijn kerken regelmatig het doelwit geweest van aanslagen en zijn tientallen gelovigen gedood. Wilt u hen helpen? Kijk hier wat u kunt doen.
Op vrijdag 23 februari gedenken we de mensen die het afgelopen jaar zijn gedood om hun geloof in Christus. Aansluitend aan de Eucharistieviering om 19 uur, bidden we samen de kruisweg, afgewisseld met muziek, getuigenissen en overwegingen.
Ook dit jaar bent u van harte welkom in de St. Nicolaasbasiliek in Amsterdam (tegenover Centraal Station) voor een avond van gebed voor wie in 2023 hun leven lieten vanwege hun geloof in Christus.
Voor de nabestaanden is hun getuigenis van blijvende waarde, zoals u uit hun verhalen zelf kunt horen. Bidt u mee voor alle gelovigen die het afgelopen jaar het leven lieten én voor hun vervolgers? Kom dan ook en schrijf u hier in!
Dankzij de hulp van donateurs wereldwijd heeft Kerk in Nood 1,5 miljoen euro kunnen toezeggen voor universitaire studiebeurzen aan jongeren in Irak.
Het hulpprogramma omvat studiebeurzen voor 150 studenten aan de Katholieke Universiteit van Erbil (CUE), de hoofdstad van de autonome regio Iraaks Koerdistan, voor de komende vier jaar. Doel van het project is de sociale samenhang tussen de verschillende godsdiensten te bevorderen en jonge christelijke studenten betere kansen op de arbeidsmarkt te bieden.
Harmonie
“Zonder twijfel is de CUE een baken van licht en een symbool van hoop, vooral voor de jongere generatie”, verklaart Chaldeeuwse aartsbisschop Bashar Warda van Erbil, de stichter van de universiteit. “De financiële steun door middel van studiebeurzen komt niet alleen ten goede aan een beperkt aantal jongeren die hopen op een betere toekomst. Het zal tegelijkertijd een krachtig gebaar zijn van solidariteit met de Christenen en andere minderheden en kansarmen in de regio.”
De meeste studenten aan de CUE zijn vluchtelingen of intern ontheemden uit andere delen van Irak, waaronder Bagdad, Basra, Diala, Duhok, Kirkuk, Nineveh en Mosoel, Sinjar en Suleimaniya. Thomas Heine-Geldern, de uitvoerend voorzitter van Kerk in Nood internationaal, noemt de gelegenheid voor de toezegging passend: “Wij geloven dat dit project de boodschap van de paus ten gunste van sociale cohesie en verzoening zal ondersteunen. De universiteit is opgebouwd rond diversiteit – met 72% christenen, 10% moslims en 18% Yezidi’s. Hier kunnen jongeren van diverse geloofsovertuigingen leren om in harmonie samen te leven.”
Blijven of vertrekken
Binnen Iraaks Koerdistan leeft de christelijke minderheid in relatieve veiligheid. Er heerst echter een aanhoudend gevoel van onveiligheid, vooral door de gespannen economische situatie. Als gevolg daarvan staan vooral jongeren voor een dilemma: blijven of emigreren. Het aantal Christenen in het land is de afgelopen tien jaar dramatisch gedaald. De CUE, die vijf jaar geleden werd opgericht, probeert een andere oplossing te bieden door jongeren betere toekomstperspectieven te bieden.
“De Katholieke Universiteit van Erbil is van cruciaal belang voor de Christenen die in Noord-Irak en Koerdistan wensen te blijven, omdat het hen zal helpen om te blijven. De Christenen zouden er niet aan denken hun land te verlaten als zij zich daartoe niet gedwongen voelden door krachten buiten hun wil. Als jonge Christenen de kans krijgen om een goede opleiding te volgen, dan zullen zij blijven. Kerk in Nood heeft al het mogelijke gedaan om de Christenen te helpen in hun geboorteland te blijven, door te investeren in de wederopbouw van huizen, kerken en essentiële infrastructuur. Nu is het tijd om dit grote project, dat voor ons zeer ambitieus is, op te starten en te investeren in de jongeren van het land”, aldus Heine-Geldern.
Toekomstvisie
De CUE is tot nu toe de enige katholieke universiteit in het land en biedt een scala aan vakken tot het niveau van een universitaire graad, waaronder architectuur en civiele techniek. Momenteel zijn er 170 studenten ingeschreven, waarvan 54% vrouwen en 46% mannen. De aartsbisschop wil dit aantal de komende vier jaar graag verhogen. De financiële steun van Kerk in Nood is onontbeerlijk, gezien de huidige moeilijke economische en politieke situatie in Irak. “Ik heb het werk dat Kerk in Nood jarenlang voor ons heeft gedaan, en vooral na ISIS, altijd zeer gewaardeerd. Dat Kerk in Nood als medestichter de eerste grote donor is voor het studiebeursprogramma, is zeer toepasselijk en zeer welkom. We moeten goed nieuws geven aan de mensen hier tijdens het pauselijke bezoek; de visie om 1000 studenten te hebben tegen 2025, geeft een belangrijke stem en een duidelijke toekomst voor onze jongeren en hun ouders en daarmee veel hoop”, besluit aartsbisschop Bashar Warda.
De kleine kinderen van de crèche van de Heilige Familie in de christelijke stad Baghdeda, zo’n 25 km van Mosul in Noord-Irak, glimlachen breed als ze ons vertellen wat ze later willen worden. Abanoub en Andrian willen ingenieur worden, de kleine Mekel droomt ervan arts te worden en Rozalina zou graag religieuze zuster worden. Ze gaan allemaal naar de crèche van de Heilige Familie naast het klooster van de zusters Ephrem, genoemd naar een Mesopotamische heilige uit de derde en vierde eeuw die bijzonder belangrijk is voor het oosterse christendom.
Het kinderdagverblijf dat de kinderen bezoeken lijkt op andere in de wereld, maar heeft een enigszins andere geschiedenis. Het werd verwoest door terroristen van Islamitische Staat (IS) toen zij van 2014 tot 2016 de controle over de stad grepen. In één nacht werden alle mensen, ook de zusters, gedwongen te vluchten. Het gebouw onderging de standaardbehandeling door de militanten van Daesh: muren beklad, meubels gestolen, daken kapotgeslagen, plafonds afgebroken en elektrische bedrading eruit gestript. Later, tijdens de gevechten om de jihadistische rebellen te verdrijven, werd het dak door een mortier geraakt en werden de muren doorzeefd met mitrailleurvuur. Een raketgranaat trof ook de muur van het balkon dat uitkijkt op de straat.
Met dit in gedachten is het een wonder om deze kinderen te zien en de wedergeboorte van een gemeenschap die de hoop bijna had opgegeven. Mekel, Abanoub, Andria en andere kinderen uit Baghdeda kunnen nu weer zingen en spelen in een kinderkamer die is versierd met afbeeldingen van Mickey Mouse, Crazy Bird, de Smurfen en Frozen. Het is moeilijk voor te stellen hoe deze vrolijke en ongevaarlijke cartoonafbeeldingen door de jihadisten met spuitbusverf zijn overgespoten, misschien deels vanwege hun westerse associaties, misschien omdat ze botsten met islamitische overtuigingen over het afbeelden van zaken.
In 2017, niet lang nadat de IS-strijders uit het door hen bezette Baghdeda waren verjaagd, begonnen de christelijke gezinnen terug te keren. Met de eerste vier kinderen die aankwamen begonnen, ondanks het feit dat alles verwoest was, twee van de zusters onmiddellijk weer te werken in de crèche. Sindsdien is bijna de helft van de gezinnen naar de stad teruggekeerd en het aantal kinderen dat zich bij de crèche inschrijft, neemt gestaag toe. Er zijn nu 47 kinderen, maar er is genoeg ruimte om tot 80 kinderen op te vangen. Het jongste kind is net zes maanden en het oudste is vijf. Dankzij de hulp van Kerk in Nood en andere organisaties zijn nu twee verdiepingen van de crèche volledig gerestaureerd, waarvan één met de crèche voor de jongste kinderen.
Sabrin Thamer is een van de moeders die haar zoontje naar de crèche brengt. “Ik ben heel blij dat ik terug ben in Baghdeda en dat onze kinderen nu weer naar de crèche kunnen”, zegt ze. “Wij danken God voor al degenen die zo hard hebben gewerkt en hebben bijgedragen aan de wederopbouw. Daarmee hebben zij geholpen om onze kinderen weer de mogelijkheid te geven om onderwijs te volgen.” Zoals de meeste gezinnen hier spreekt Sabrin een dialect van het Aramees.
Muna Mekhael brengt ook haar dochtertje naar de crèche, “zodat ze kan leren en een betere toekomst heeft. Deze crèche is een belangrijke plaats voor de kinderen om hun persoonlijkheid te ontwikkelen”, legt ze uit. En de waarheid is dat ondanks de tragedie en het trauma dat ze hebben doorgemaakt, de christelijke families hier echt hun leven opnieuw willen opbouwen – de kinderen zijn het duidelijkste teken van een toekomst waarin ze bij tijd en wijle niet durfden te geloven.
Zuster Mariam Yako leidt de crèche, samen met een andere zuster en ondersteund door een team van zes andere mensen. “We zijn de donateurs van Kerk in Nood dankbaar voor de steun en bijdrage aan de Holy Family Nursery hier in Baghdeda, en aan iedereen die geld heeft gegeven om dit centrum te steunen, dat van levensbelang is voor de kinderen, zodat ze zich kunnen ontwikkelen door met elkaar om te gaan en met elkaar samen te werken.”
De overgrote meerderheid van de bevolking van Baghdeda is van Oost-Syrische afkomst en meer dan 90% van hen is katholiek. De zusters van Saint Efrem en de crèche leveren een belangrijke bijdrage aan het veiligstellen van het gevoel van veiligheid van deze gezinnen, die gedwongen zijn te emigreren als ze geen werk of de noodzakelijke infrastructuur voor hun gezinnen kunnen vinden. Als gevolg van de invasie, hun vlucht en de daaropvolgende terugkeer, zijn veel christelijke gezinnen nu anders van structuur. Ze zijn doorgaans kleiner dan voorheen en hebben niet langer altijd de steun van grootouders of ooms en tantes zoals vroeger. Het is daarom belangrijk dat een gebrek aan ruimte in de plaatselijke crèche hen er niet van weerhoudt kinderen te krijgen of in de stad te blijven.
Veel van de kinderen in de crèche zijn geboren als vluchtelingen, daklozen en ontheemden. Zuster Mariam is ervan overtuigd dat de crèche een sleutelfactor is om het trauma van deze gezinnen te boven te komen. “Zij zullen opgroeien en later een generatie vormen die zich bewust is van elkaar en bereid om elkaar te steunen. Dit is vooral belangrijk gezien de omstandigheden die elk van deze kinderen heeft moeten doormaken voordat we konden terugkeren en deze crèche konden openen.”
Kerk in Nood heeft de wederopbouw van Baghdeda (Qaraqosh) ondersteund met veel verschillende projecten gericht op het helpen van de christelijke families om terug te keren, na de invasie door Islamitische Staat. Met de hulp van donateurs is het onderwijs van de kinderen op de Vlakte van Nineveh gefaciliteerd, waaronder de wederopbouw van vijf kleuterscholen, een kinderdagverblijf en twee scholen, voor een totaalbedrag van meer dan 2,3 miljoen euro. Alleen dankzij uw steun kunnen de Christenen hun leven in deze bakermat van het Christendom weer opbouwen.
“Kolay gelsin”, letterlijk “moge het gemakkelijk komen”, is een veelgehoorde groet in de straten van Turkije. Het wordt gezegd tegen mensen die zwaar of moeilijk werk verrichten om de wens uit te drukken dat zij hun lasten met meer gemak mogen dragen en van hun gewicht verlost mogen worden. Pater Simon Härting, een in Duitsland geboren Salesiaan, beschouwt het als een diep christelijke groet die ook treffend zijn werk in Istanbul beschrijft, waar hij sinds drie jaar werkt.
Tijdens zijn bezoek aan Kerk in Nood (ACN) sprak hij over Bomonti, van oudsher een christelijke wijk van de stad die vandaag de dag wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van grote aantallen gezinnen van immigranten uit verschillende culturen. De Salesianen van Don Bosco zijn er betrokken bij een verscheidenheid van activiteiten in het Apostolisch Vicariaat van Istanbul. Ze geven echter vooral pastorale zorg en onderwijs aan emigranten en vluchtelingen in de Christelijk wijk Bormonti.
De meeste van deze mensen beschouwen Turkije slechts als een tussenstop, omdat zij willen emigreren naar landen als Australië of Canada. “Er wordt veel gesproken over de vluchtelingen uit Irak of Syrië, maar er komen ook veel anderen, bijvoorbeeld uit Pakistan, Nigeria, Burkina Faso, Mali of Ivoorkust, om maar een paar landen te noemen. Zij blijven hier jarenlang. Sommigen van hen moeten zes of zeven jaar wachten op een visum”, legt pater Simon uit. Als gevolg daarvan hebben de Salesianen zich toegelegd op het onderwijs van de kinderen van deze gezinnen. Zij leiden een school voor meer dan 400 kinderen en een klein jeugdcentrum voor 40 pubers op de Evrim Campus in Bomonti.
Een ander zwaartepunt van hun werk is het verlenen van pastorale zorg in de Turkse taal. Bomonti lag ooit aan de rand van de stad, maar is nu het hart van Istanbul. De plaatselijke kerk van de wijk, “Notre Dame de Lourdes”, is de enige kerk in Istanbul die uitsluitend gewijd is aan de Turks sprekende katholieke gemeenschap. In andere parochies overheersen Grieks en Frans in plaats van Turks, omdat Istanbul een multiculturele en meertalige stad is. De bevolking is er de laatste 50 jaar vertienvoudigd en de stad heeft een van de grootste jongerenpopulaties van alle Europese steden.
In de parochie van “Notre Dame de Lourdes” bereiden Turks sprekende kinderen, jongeren en volwassenen zich voor op hun eerste heilige communie, op het vormsel of op het sacrament van het huwelijk. “In het vicariaat Istanbul hebben we ongeveer 100 catechumenen die afkomstig zijn uit veel verschillende landen, waaronder Turken en Iraniërs. Christen worden is hier niet verboden. De mate van sociale acceptatie varieert van geval tot geval. Sommigen worden door hun familie verstoten, anderen hebben geen problemen, en het komt ook voor dat hele families besluiten Christen te worden”, aldus pater Simon. De parochie heeft dringend behoefte aan adequate faciliteiten om pastorale zorg te kunnen verlenen. Daarom willen de Salesianen met de hulp van de weldoeners van Kerk in Nood een nieuw parochie- en sociaal centrum bouwen op het terrein van de Evrim Campus. Het nieuwe centrum moet iedereen ten goede komen, zowel buurtbewoners als immigranten, en een interculturele uitwisseling tussen jongeren die in het stadsdeel wonen vergemakkelijken.
Velen die bij de Salesianen om hulp komen vragen, hebben moeilijke, traumatische ervaringen gehad en zoeken troost. Of zij leven binnen zeer fragiele sociale structuren. Hun situatie wordt echter vaak dramatisch wanneer de migranten besluiten Turkije te verlaten en niet langer het geduld hebben om op een visum te wachten. “Het geeft me een akelig gevoel als ze na de Zondagsmis naar me toe komen en me vragen hun reis te zegenen. Ik weet waar ze heen gaan en dat het niet altijd goed afloopt”, zegt pater Simon.
De lasten die veel van de vluchtelingen dragen zijn zo zwaar dat ze nauwelijks te dragen zijn. “Het nieuwe centrum is bedoeld om ‘Kolay gelsin’ te zijn, een bron van verlichting, een zegen voor hen,” legt pater Simon uit. Daarom voelen de Salesianen zich geïnspireerd door de groet: “Kolay gelsin” – Moge het gemakkelijk komen. Moge God verlichting schenken. “Het is onze roeping om elkaars lasten te verlichten en voor ons allen verlossing in de wereld te brengen. Het geschenk van lichtheid en verlossing, dat is wat wij willen geven met de oprichting van het nieuwe centrum op de Evrim Campus.”
Helpt u mee zodat de Kerk op meer plaatsen in Turkije pastorale steun kan verlenen? Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van Turkije. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
© Foto: Don Bosco Instanboel
"De aanslagen hebben de mensen herinnerd aan de tijd van de noodtoestand tijdens de burgeroorlog. Het grote publiek, en vooral Christenen in Sri Lanka, zijn nog steeds in shock."
Zo vatte Veronique Vogel, hoofd van de projecten in Azië van Kerk in Nood (ACN), de situatie in Sri Lanka samen. Ze bezocht het land om de balans op te maken van de situatie, precies vier weken na de terroristische aanvallen op Paaszondag waarbij honderden mensen de dood vonden of gewond raakten.
"De veiligheidsmaatregelen in heel Sri Lanka waren strikt tijdens ons bezoek; veiligheidstroepen en het leger waren overal. Maar de angst blijft bestaan, vooral onder de christelijke bevolking. Iedereen is zich terdege bewust van het feit dat er meer moordenaars betrokken waren op Paaszondag dan werden geïdentificeerd en gearresteerd. Men weet daarom dat ergens extreem gevaarlijke mensen rondlopen die op ieder moment opnieuw kunnen aanvallen.”
De aartsbisschop van het bisdom Colombo, kardinaal Albert Malcolm Ranjith, doet nu een beroep op het publiek om kalm te blijven en zich te onthouden van wraakacties. Veronique Vogel: "Tijdens ons bezoek kreeg ik herhaaldelijk het gevoel dat de Christenen dankbaar zijn voor deze woorden van hun aartsbisschop en ze ter harte nemen." Over een periode van slechts enkele dagen bezocht de kleine delegatie van ACN voornamelijk de regio’s rond de hoofdstad Colombo en Negombo, waar de meeste aanvallen op kerken en hotels plaats hadden. "Deze reis was zo geregeld dat we de staat van de Katholieke parochies konden bezoeken en hen konden verzekeren van onze solidariteit. De terroristische aanslagen waren immers specifiek gericht op Christenen."
Hoewel de kerken sinds 21 mei weer geopend zijn voor gelovigen, precies een maand nadat de aanvallen werden uitgevoerd, zijn veel christenen nog zwaar getraumatiseerd. "Velen vertelden me dat ze om op het moment bang zijn om een kerk binnen te gaan of angst voelen als ze de klokken horen luiden. Het is een droevig getuigenis van hoe stressvol de herinneringen aan Paaszondag voor hen moeten zijn."
Ze ontdekte echter ook dat velen die slachtoffer waren geworden of familieleden hadden verloren, het gevoel hadden dat hun ervaringen hun geloof hadden versterkt. "Aangezien de situatie in het land de afgelopen jaren betrekkelijk rustig was, hebben veel mensen moeite om te begrijpen waarom ze opnieuw zoveel leed in Sri Lanka te verduren hebben. Maar hun wil om te leven en hun geloof blijft sterk. De christenen en de mensen in Sri Lanka willen geen burgeroorlog, maar werken actief aan het handhaven van duurzame vrede."
Vogel was vooral onder de indruk van haar bezoek aan een Franciscaans klooster in Negombo, recht tegenover de katholieke kerk van St. Sebastian. Tijdens de aanslagen werden alleen al op deze locatie minstens 100 mensen gedood. Ze vertelde hoe de Franciscanen hun video’s van vreselijke scènes lieten zien van de aanslagen op die dag. Zelf waren ze onmiddellijk na de explosies naar het toneel gegaan om voor de gewonden en de doden te zorgen. "Ondanks deze traumatische ervaringen zijn zij modellen van naastenliefde. Terrorisme en geweld hebben geen afbreuk gedaan aan hun geloof en hun bereidheid om anderen te helpen."
Het eiland Sri Lanka bevindt zich in de Indische Oceaan en heeft ongeveer 22 miljoen inwoners. Ruim 70 procent van hen is Boeddhist, 12,5 procent Hindoe, 9,5 procent Moslim en 8 procent Christen. Een groot aantal mensen werd gedood of raakte zwaar gewond tijdens de reeks aanvallen op Paaszondag 21 april 2019, die vooral gericht waren op drie christelijke kerken en drie hotels in de hoofdstad Colombo, in de naburige stad Negombo en in stad Batticaloa. Volgens de laatste schattingen zijn 253 mensen gedood en ongeveer 500 gewond geraakt. De autoriteiten stellen een lokale, radicaal-islamitische groep en jihadisten verantwoordelijk voor de aanslagen.
De afgelopen vijftien jaar heeft Kerk in Nood meer dan 8 miljoen euro geïnvesteerd in projecten in Sri Lanka voor de bouw van christelijke faciliteiten, misintenties voor het levensonderhoud van priesters, theologische vorming en christelijke literatuur. In de nasleep van de recente terroristische aanslagen zet de organisatie zich nog meer in om de pastorale zorg op lange termijn in het land te versterken en om wonden te helen.
Video: Rome Reports – Kerk in Nood
Ooit woonde en werkte mgr. Selvanos in Nederland. Nu werkt hij hard aan de wederopbouw van de christelijke aanwezigheid in het Syrische Homs.
Namens de kinderen van de stad Homs schreven de katholieke en orthodoxe bisschoppen Abdo Arbach en Selvanos een brief aan paus Franciscus. In deze brief danken de kinderen de Paus voor zijn inspanningen voor vrede in Syrië en vragen om zijn gebed "om hen te redden van de maalstroom van haat, van de kolossen van toorn en van degenen die handelen in menselijke organen“, omdat zij, de kinderen "de eerste slachtoffers van deze misdaden zijn." Ze schreven ook, "we zouden graag zien dat ons land opnieuw het land van geluk en liefde wordt zoals het vroeger was, waar we olijfbomen planten en tarwe zaaien, en waar er geen verbrande aarde is waarop de mortieren en raketwerpers van haat staan."
De bisschoppen sluiten hun brief af met een bijzonder gebed: Goede God, Uw Woord ademt wijsheid en goedheid en het schenkt ons leven. Wij bidden U voor onze medechristenen in Syrië, die lijden onder zoveel geweld. Wees hen en vooral de jonge kinderen steeds nabij met Uw liefde. Bescherm hen tegen gevaar en geweld en geef dat zij stand houden in hun geloof in Uw Zoon, die mens werd om hun lot te delen en hun uitzicht te bieden op verlossing. Dit vragen wij U op voorspraak van de heiligen Jacobus en Johannes van Syrië, door Christus onze Heer.
In Homs wordt inmiddels hard gewerkt aan de wederopbouw van huizen… en een veilige speelplaats voor de kinderen. Helpt u mee? Maak dan uw gift via deze website of over onder vermelding van Wederopbouw Syrië. Uw gift komt ten goede aan de wederopbouw in Homs of in de regio.
Dankzij Kerk in Nood heeft de overgrote meerderheid van de christelijke universiteitsstudenten in Syrië hun studie kunnen voortzetten. Sinds het begin van het conflict heeft de stichting meer dan € 3,6 miljoen besteed aan de ondersteuning van hun studies.
In een land waar de oorlog nog altijd niet is geëindigd, blijven jonge Christenen in de stad Homs optimistisch. "Stukje bij beetje begint de situatie in Syrië te verbeteren. Het dagelijkse leven en het openbaar vervoer worden geleidelijk weer normaal, hoewel we nog steeds veel economische problemen hebben." Zo wordt het dagelijks leven in Homs samengevat door de jonge student Khalil Al Tawil.
Veel mensen, waaronder studenten, hebben zich verzameld in de Melkitisch-Katholieke kathedraal van Onze Vrouw van de Vrede in Homs om samen de Eucharistie te vieren. De restauratie in de kathedraal is nog steeds in volle gang. Je ziet de kogelgaten in een groot icoon dat de hele muur van een van de zijbeuken beslaat. De jihadisten maakten er een sport van te schieten op de schilderijen en vooral op de ogen van de iconen van Jezus, Maria en de apostelen. Vandaar dat de viering van de Heilige Mis hier een teken van hoop is.
Alles verloren
Onder de aanwezigen bevinden zich ongeveer 300 jonge universiteitsstudenten die hun studie hebben kunnen voortzetten. Via hun lokale kerk kregen zij steun van Kerk in Nood. Khalil: "Met mijn beurs kon ik onderwijsmaterialen betalen en daarmee een cursus Frans volgen. Ook kreeg ik hulp bij het vervoer naar de universiteit.” Anaghem Tannous, die civiele techniek studeert, valt hem bij. "Er is veel leed geweest in Homs en veel gezinnen hebben alles verloren in de oorlog. Door te kunnen blijven studeren heb ik gemerkt dat ik hoopvol blijf door de jaren heen. Nu wil ik mijn kennis verdiepen en anderen in mijn land helpen."
Uitzondering op dienstplicht
Onderwijs is een investering in het heden en, uiteraard, voor de toekomst. De jongeren in dit land, name de jonge mannen, zijn zwaar getroffen door het conflict. Elke man van 18 jaar of ouder is onderhevig aan dienstplicht in het leger, zonder tijdslimiet. Alleen als ze het enige mannelijke kind in het gezin zijn of als ze bezig zijn met universitaire studies worden ze hiervan uitgezonderd. Miljoenen jonge mannen ontvluchtten het land dan ook in de hoop te ontsnappen aan de dienstplicht en te moeten vechten in de oorlog.
Hoop op vrede
"Hartelijk bedankt voor uw hulp. Er zijn velen van ons met moeilijkheden geconfronteerd, maar u hebt ons nooit in de steek gelaten met uw steun", vertelt Wissam Salloum, 21 jaar en student software engineering. "Ik zit in mijn vierde jaar. Hopelijk kan ik volgend jaar afstuderen, maar ik wil graag verder studeren om te voorkomen dat ik naar de oorlog wordt gestuurd. Ik wil in Syrië blijven en ik hoop dat we binnenkort vrede zullen hebben, vrede voor iedereen."
Wissam vindt het moeilijk om zijn emoties onder woorden te brengen wanneer hem wordt verteld dat vriendelijke weldoeners over de hele wereld hem en honderden andere jonge studenten helpen om hun studie en hun carrière voort te zetten. "Een van de moeilijkste tijden die ik meemaakte, was toen de universiteit een paar jaar geleden enkele maanden moest sluiten vanwege de intensiteit van de aanslagen. We dachten allemaal dat we onze dromen nu niet meer zouden kunnen waarmaken, dat we onze universiteitscarrière moesten beëindigen en niet langer op een dag zouden kunnen genieten van een beter leven hier."
Vriendschap
Buiten de kathedraal wordt op een klein basketbalveld een geïmproviseerd potje basketbal gespeeld. De binnenplaats van de kathedraal is een ontmoetingsplaats voor jonge mensen, waar ze naast het vieren van hun geloof hun dagelijks leven kunnen delen door middel van sport en in vriendschap. Wissam groet zijn medestudent Ibrahim Karam. "Vanzelfsprekend is de meerderheid van de studenten in onze universiteit Moslim. Het is zeldzaam om een andere Christen op de universiteit te ontmoeten, daarom is onze vriendschap des te hechter. We zijn vrienden met iedereen. In feite hebben onze Moslim-medestudenten veel waardering voor ons. Ze waarderen de vredelievende houding van de Christenen en het feit dat we met niemand ruzie willen. Ze bezien ons hoopvol in het licht van zoveel moeilijkheden.”
Bedanken
De ontmoeting eindigt met een lunch op de rand van het basketbalveld. De eerste bussen beginnen al snel aan te komen om de mensen terug te brengen die aan de rand van de stad wonen. Een groep vrienden neemt afscheid met een omhelzing. "Dit zijn dezelfde bussen die ons naar de universiteit brengen. De Kerk neemt de uitgaven voor haar rekening en het is een grote hulp voor onze families, omdat we nauwelijks genoeg te eten hebben. of om de huur bij ons thuis te betalen ", vertelt een andere student, Sandra Satmeh. Haar vriendin, Pascal Napki, wil ons nogmaals bedanken voordat ze vertrekt. "We weten nu dat we niet alleen zijn. Dit geeft ons de motivatie om onze studies af te ronden en tegelijkertijd de meest behoeftigen in Homs te helpen", vertelt ze. "En we willen paus Franciscus ook bedanken. Ik ken hem natuurlijk niet persoonlijk, maar ik weet dat hij vele malen over Syrië heeft gesproken en de wereld over onze situatie heeft verteld. ‘
Helpt u mee de studies van ongeveer 7350 school- en universiteitsstudenten in Aleppo te financieren? Doneer dan via onze website of maak uw gift over onder vermelding van ‘Studenten Syrië.’
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2024 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD