Burgeroorlog, economische crisis, politieke instabiliteit en de pandemie hebben de bevolking van het Midden-Oosten geteisterd. Velen zien geen toekomstperspectief meer en honderdduizenden zijn naar het buitenland gevlucht of leiden een miserabel leven als binnenlandse ontheemden. De regio blijft een prioriteit voor Kerk in Nood. Het primaire doel van onze hulp is om de Christenen er hoop te geven en hen te steunen om in hun thuisland te blijven, de bakermat van het christendom.
Veel Christenen in het Midden-Oosten lijden nog steeds onder de gevolgen van oorlog en IS-terreur. Ook de economische en politieke situatie boezemt de mensen angst in, zodat velen een betere toekomst in het buitenland blijven overwegen. Regelmatig ontvangen we berichten over aanslagen, intimidatie door milities en verhalen over de misère die het gevolg is van een mengeling van sancties, verwoesting en corruptie.
Een documentaire over de jarenlange genocide op Christenen in Irak en hun dilemma: blijven in wat eens de bakermat van het Christendom was… of vertrekken. Vanwege internationale filmrechten is deze film van CRTN, onderdeel van Kerk in Nood, alleen met een wachtwoord te zien. Meld u aan en krijg gratis toegang.
Een lichtpuntje voor de christenen in het Midden-Oosten was de reis van de paus naar Irak in maart 2021. Het bezoek bemoedigde de gelovigen en bood hen nieuw zelfvertrouwen – niet alleen in Irak zelf, maar in het hele Midden-Oosten. Christenen nieuwe hoop geven is ook ons doel in de regio. Zo konden we in 2021 voor meer dan 10,8 miljoen euro projecthulp verlenen in de prioritaire landen Syrië en Libanon. Dit omvatte noodhulp voor voedsel en medicijnen, steun voor senioren en studenten, materiële hulp voor zusters, Misintenties voor priesters en fondsen voor de wederopbouw van pastorale structuren, alsmede noodhulp voor kerkelijke scholen en ziekenhuizen.
Ruim tien maanden na het uitbreken van de oorlog na de aanvallen door Hamas op 7 oktober vorig jaar, is de situatie van christenen nog lastiger. Omdat Israël steeds meer arbeiders van Arabische afkomst vervangt door immigranten, hebben velen geen inkomen meer. De internationale katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) voert haar steun aan de christelijke gemeenschappen in het Heilig Land verder op.
Ruim tien maanden na het uitbreken van de oorlog na de aanvallen door Hamas op 7 oktober vorig jaar, is de situatie van christenen nog lastiger. Omdat Israël steeds meer arbeiders van Arabische afkomst vervangt door immigranten, hebben velen geen inkomen meer. De internationale katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) voert haar steun aan de christelijke gemeenschappen in het Heilig Land verder op.
De pauselijke hulporganisatie bezocht Israël en de Westelijke Jordaanoever om de voortgang te beoordelen van de projecten om christenen in het Heilige Land te helpen. De oorlog heeft gevolgen voor alle sectoren van de samenleving en alle religieuze en etnische groepen. Vooral buiten Gaza behoren christenen tot de zwaarst getroffenen. Kerk in Nood (ACN) helpt daarom christelijke gemeenschappen in Israël en Palestina om te overleven. Op dit moment biedt Kerk in Nood 602 gezinnen rechtstreeks hulp door het verstrekken van voedselbonnen: 128 gezinnen met het betalen van onkosten, zoals gas, water en elektriciteit en 122 personen met medische hulp. Dit is naast het werkgelegenheidsprogramma en andere projecten.
Oorlog zonder einde
Aanvankelijk meenden christenen er dat het een kwestie van tijd zou zijn. “We dachten dat de oorlog na vijf maanden zou stoppen, maar deze gaat maar door. Veel christenen zijn hun baan kwijtgeraakt, hun salaris is verlaagd of ze hebben helemaal geen inkomen. Maar het leven gaat door, ze moeten hun gezinnen te eten geven en schoolgeld en huur betalen. Het leven voor hen is verschrikkelijk,” zei Dima Khoury tijdens een ontmoeting met een bezoekende delegatie van Kerk in Nood ACN aan het Latijns Patriarchaat van Jeruzalem (LPJ).
“De middenklasse werd arm en de armen werden armer. Veel van de rijke families, die hun eigen bedrijven hadden, verlieten het land. Naarmate de oorlog voortduurt, beginnen we ons zorgen te maken dat het Heilig Land het volgende Syrië wordt, een oorlog zonder einde. Zelfs als de oorlog nu zou eindigen, zou de economie nog een jaar nodig hebben om weer te herstellen.”
Inkomen door werkprogramma
Dima Khoury staat aan het hoofd van de Sociale Dienst van het Patriarchaat, die hulp biedt zodat christenen deze crisis kunnen overleven. Kerk in Nood (ACN) was een van de eerste organisaties die financiële steun verleende aan veel van de projecten die het patriarchaat is gestart, zoals het verstrekken van voedselbonnen voor onmiddellijke hulp, het financieren van de aankoop van medicijnen en medische behandelingen, en de ontwikkeling van een werkgelegenheidsprogramma.
“De Kerk blijft zich inzetten om deze gezinnen tijdens de oorlog te helpen. Onder de christenen in Gaza, Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever hebben we 715 gezinnen gesteund via het humanitaire en noodhulpfonds”, legt Khoury uit. “En met het inkomen-door-werkprogramma dat wordt gefinancierd door Kerk in Nood, hebben we drie vliegen in één klap geslagen: we ondersteunen gezinnen, injecteren geld in de gemeenschap en houden een aantal christelijke organisaties draaiende. We hebben ook een serieus probleem met huisvesting, vooral in Oost-Jeruzalem, omdat de meeste christenen in huurhuizen wonen en bedreigd worden met uitzetting als ze hun contributie niet kunnen betalen.”
Vergunning nodig om te werken
Bisschop William Shomali, de patriarchale vicaris voor Jeruzalem en Palestina, vertelde ACN dat er bijna geen dag voorbij gaat zonder een nieuw verzoek om hulp. “Ik word bijna elke dag gebeld door mensen uit het noorden of zuiden. Sommigen hebben bijdrage in de huur nodig, sommigen eten, sommigen hebben collegegeld nodig, sommigen hebben vergunningen nodig.”
“Maar vergunningen om Israël binnen te komen [om te werken] vanaf de Westelijke Jordaanoever zijn de grootste nood. Vroeger waren het er 160.000, nu geloof ik niet meer dan 10.000, waarschijnlijk slechts 8.000. Maar de mensen willen echt werken. Daarom waardeer ik de steun van Kerk in Nood voor projecten voor werkgelegenheid, in plaats van het geven van liefdadigheid. Het is een goed principe en het verdedigt hun waardigheid.”
Gevolgen op lange termijn
Sami el-Yousef, de algemeen directeur van de LPJ, bevestigt dat de situatie wanhopiger is dan verwacht. Wel is hij hoopvol dat de christelijke gemeenschap met hulp in staat zal zijn om de storm te doorstaan. “Eerlijk gezegd dachten we in het begin niet dat dit [gebrek aan vergunningen] erg omvangrijk zou zijn, hoewel we wel wisten dat het erg destructief kon zijn. We hadden met name het effect op de Westelijke Jordaanoever niet voorspeld. We hebben eerder sluitingen gezien, intrekking van vergunningen, verlies van banen, zoals tijdens Covid bijvoorbeeld. We dachten dat het tijdelijk zou zijn, maar nu realiseren we ons dat dit gevolgen op de lange termijn zal hebben.”
Complete vertrouwensbreuk
Volgens el-Yousef hebben de aanslagen van 7 oktober geleid tot een complete vertrouwensbreuk tussen Arabieren en Israëli’s in het Heilige Land. “Mensen dachten dat het een paar maanden zou duren en dat Israël dan opnieuw vergunningen zou moeten afgeven, omdat ze de arbeiders nodig hebben. Maar met de huidige Israëlische mentaliteit gaat dat niet op. Ze zijn begonnen met het importeren van arbeidsmigranten uit de hele wereld. Dit verdubbelt hun kosten voor arbeid en de migranten hebben niet de vaardigheden of kennen de taal niet.”
“Als we ons te veel richten op de politieke horizon zouden we gewoon inpakken en vertrekken. Dit land heeft echter al veel crises gekend en de Kerk heeft altijd een manier gevonden om de gemeenschap te steunen. Er is geen reden om aan te nemen dat dit anders zal zijn. Het is moeilijker en we moeten goed nadenken over wat we in de toekomst gaan doen, maar ik weet zeker dat de christelijke aanwezigheid zal overleven, en de Kerk moet aanwezig zijn met haar instellingen.”
Geschenk uit de hemel
“Het was een geschenk uit de hemel om al zo vroeg deze steun van ACN te krijgen, want vanaf dag één konden we iets doen. Dit jaar waren we echt een Kerk in nood. We hadden alle steun nodig die we konden krijgen van onze vrienden over de hele wereld, en Kerk in Nood was een van de eersten die reageerde,” besluit el-Yousef.
© Foto: doop in de Heilige familiekerk in Gaza
De christenen in het Heilig Land hebben te lijden onder een “verontrustende toename” van aanvallen. Volgens een nieuw rapport van het Rossing Center hebben christenen steeds vaker te maken met spugen, fysieke intimidatie, schade aan eigendommen en begraafplaatsen, en verstoring van diensten.
De bevindingen maken deel uit van een rapport van het in Jeruzalem gevestigde Rossing Center, genaamd Attacks on Christians in Israel and East Jerusalem. Daarvoor werden vijandigheden tegen kerken en hun leden in 2023 onderzocht.
Geslagen en verdrukt
In een gesprek met de katholieke liefdadigheidsinstelling Kerk in Nood (ACN) verdeelde onderzoekster Hana Bendcowsky van het Rossing Center de problemen waarmee christenen in de regio te maken hebben in ‘smash’ en ‘squeeze’, termen die vaker gebruikt worden door mensenrechtenwaarnemers.
“De ‘smash’ beschrijft incidenten zoals de aanval op de kerk van de Geseling, waar met een hamer een standbeeld werd vernield”, legde ze uit. “Deze gewelddadige aanvallen worden meestal uitgevoerd door gemarginaliseerde jonge ultraorthodoxe Joodse mannen met hardline-nationalistische opvattingen.” Ze benadrukt dat “zelfs onder de ultraorthodoxen dergelijk gedrag niet normatief is. De meerderheid zou niet een kerk binnengaan en een standbeeld van Jezus vernielen.”
“De ‘squeeze’ verdrukt leden van de gemeenschap. Het zijn incidenten zoals priesters die bespuugd worden of een zuster die te horen krijgt dat ze haar kruis af moet doen als ze naar het ziekenhuis gaat. De gemeenschap wordt door elkaar geschud, en het voelt ongemakkelijk. Je hebt het gevoel dat niemand je wil – leken voelen dit niet zozeer als geestelijken, maar ze maken deel uit van Israël en ze zouden zich op hun gemak moeten voelen in dit thuisland, en wij moeten ervoor zorgen dat ze dat doen”, aldus de onderzoekster. “In tegenstelling tot de fysiek gewelddadige incidenten, worden deze gevallen van spugen of verbale intimidatie uitgevoerd door “leden van de ultraorthodoxe gemeenschap, mannen en vrouwen, jong en oud. Dit kunnen je zijn, je kunt ze met je kinderen zien spelen.”
Spugen dagelijks voorval
Abt Nikodemus Schnabel van de Benedictijner Dormition Abdij in Oost-Jeruzalem zegt dat vooral het spugen een dagelijks voorval is geworden. “Helaas is spugen een onderdeel van mijn dagelijks leven. Als ik mijn klooster uitga, maakt het deel uit van mijn realiteit. Het is een kleine groep, ik noem ze de hooligans van de religie. Natuurlijk zijn er veel Joden die echt geweldige mensen zijn, die ons steunen en heel blij zijn dat we hier zijn, maar de trieste waarheid is dat we dit fenomeen hebben en dat het niet zeldzaam is. Als klooster hebben we ook te maken gehad met brandstichting, haatzaaiende graffiti en gebroken ruiten, en het wordt steeds erger.”
Ook Bendcowsky stelt dat spugen al langer een probleem is geweest. Ze is dan ook van mening dat de 30 incidenten die vorig jaar werden geregistreerd waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg vormen. “Maar de moderne technologie heeft het mogelijk gemaakt om het op te nemen, zodat er meer bewijs van is.”
“We moeten mensen opvoeden – je hoeft andere mensen niet aardig te vinden, maar je hoeft ook niet naar ze te spugen als je ze op straat ziet. De Kerk heeft de kracht om te zeggen dat ze zich staande kan houden, want ze is hier al 2000 jaar, en dat ze kan overleven. Maar deze gebeurtenissen kunnen de leken wegduwen en ervoor zorgen dat ze vertrekken.”
Nuttige ingrijpen door politie
De aanwezigheid van de politie bleek effectief bij het beëindigen van de blokkade van het karmelietenklooster Stella Maris in Haifa door volgelingen van de controversiële rabbijn Eliezer Berland. Groepen mannen verzamelden zich om luidkeels te bidden voor de poorten van het klooster. Twee maanden aanwezigheid van politie op de locatie maakten echter een einde aan het probleem. Bendcowsky bracht hulde aan de agenten, maar zei dat er meer gedaan kon worden: “De politie staat open om met de Kerk samen te werken en de gemeenschap te helpen, maar ze moeten nog steeds meer kennis hebben over het christendom en christenen.”
Ze voegde eraan toe: “De kerk heeft moed nodig om deze incidenten te melden en naar de politie te gaan wanneer deze gebeuren, omdat de situatie ingewikkeld kan zijn en ze er niet altijd op vertrouwen dat het melden van deze gebeurtenissen geen negatieve gevolgen voor henzelf zal hebben.”
Steun van rabbijnen
Het rapport van het Rossing Center merkt op dat rabbijnen zich hebben uitgesproken tegen aanvallen op christenen. Na aanvallen met spuug op pelgrims in oktober 2023, benadrukte de Sefardische opperrabbijn Yitzhak Yosef dat er geen plaats is voor dergelijke acties in het Jodendom en Ashkenazische opperrabbijn David Lau benadrukte dat het spugen op christenen tegen de Joodse Wet is. “Een officiële verklaring van de rabbijnen is erg belangrijk en kan veel betekenen voor de kerken”, aldus Bendcowsky.
De Latijnse patriarch van Jeruzalem, kardinaal Pierbattista Pizzaballa, is het hiermee eens: “We moeten met de religieuze instellingen praten, maar we moeten dit voorzichtig doen. Hoe meer we hierover praten, hoe sterker ze zich voelen.” De patriarch prees het Rossing Center voor het documenteren van deze gevallen. “We moeten weten wat er aan de hand is, het aantal aanvallen, door wie, om dit aan de autoriteiten door te geven. Zelfs als ze niets doen, kunnen ze niet zeggen dat het niet gebeurt.”
Donateurs van Kerk in Nood steunen het Rossing Center al meer dan tien jaar lang met verschillende projecten, waaronder het programma “Ontwikkel vergeving, overwin haat”, dat jonge Joden, christenen en moslims samenbrengt en hen helpt samen te leven.
Estephan El Douaihy, patriarch van de Maronieten van 1670-1704, stond bekend als ‘de heilige patriarch’, ‘de heilige der patriarchen’, ‘de vader van de maronitische geschiedenis’, ‘pijler van de maronitische kerk’, ‘de tweede Chrysostomos’, ‘pracht van de maronitische natie’, ‘de glorie van Libanon en de maronieten’. Vandaag wordt hij zalig verklaard. Mgr. Naffah, hulpbisschop van Joubé, licht het belang toe van deze langverwachte zaligverklaring, waarmee hij wordt toegevoegd aan de lange lijst van Maronitische zaligen en heiligen.
Wat is het belang van de zaligverklaring van patriarch Doueihy voor de Kerk in Libanon en voor de gelovigen in deze moeilijke periode?
Inderdaad, elke zaligverklaring is een genade voor iedereen en voor de Kerk. Bovendien is de zaligverklaring van patriarch Doueihy voor Libanon in deze moeilijke periode echt een bijzondere genade. Het Libanese volk heeft het geloof in het bestaan en de welvaart van hun land een beetje verloren en nu schenkt de Hemel ons een zalige, patriarch Doueihy, die een periode heeft doorgemaakt die nog moeilijker was dan de onze en die persoonlijke vervolging heeft ondergaan. Door zijn ijverige werk en zijn geloof in Jezus Christus en de Heilige Maagd wijdde hij zijn leven aan het reorganiseren van zowel de Kerk als haar relaties met alle onderdelen van Libanon, inclusief andere families. Hij stichtte zelfs Libanese kloosterorden en leidde Libanon door zijn standvastige geloof naar een veel welvarender toekomst. Hij geeft ons dus echt deze boodschap van geloof, dat we nu in staat zijn om ons Libanon, de droom van Libanon, terug te winnen en dat de Kerk van Libanon haar missie voortzet in dit land van boodschap, zoals de heilige Johannes Paulus II het noemde.
Hoe kan deze zaligverklaring een boodschap van vrede en hoop brengen aan het Libanese volk dat geconfronteerd wordt met de huidige spanningen en uitdagingen?
Patriarch Doueihy, die leefde in een periode van spanningen en conflicten met andere bevolkingsgroepen van Libanon, was een voorbeeld van goede betrekkingen met zowel moslims als Druzen. Als patriarch slaagde hij erin om goede relaties met hen te onderhouden en tegelijkertijd de identiteit, waardigheid en vrijheid van de Maronitische Kerk te behouden, door de boodschap over te brengen dat we door goede relaties en uitgestrekte handen een veel welvarender toekomst tegemoet gaan. Daarom geloof ik dat patriarch Doueihy als een les dient voor alle Libanese leiders: om de goede onderlinge betrekkingen te herstellen, om samen de dialoog aan te gaan om dit land echt te redden en het welvaart te geven, door het de rechten te geven die het verdient: vrede, instellingen, een sterke economie, enz.
Hoe kunnen het leven en de daden van patriarch Doueihy als voorbeeld dienen voor de Libanese leiders en
Het leven van patriarch Doueihy bevat inderdaad verschillende boodschappen voor het Libanese volk en zijn leiders, voor ons allemaal. De eerste boodschap is dat hij als jongeman een beurs kreeg om in Rome te studeren, waar hij uitblonk in zijn studies en zelfs de kans kreeg om daar te blijven, hetzij in het Vaticaan, hetzij in andere steden en organisaties. Hij besloot echter terug te keren naar Libanon om onderwijs te geven aan kinderen die niet de kans hadden om in Rome te studeren zoals hij. Dit is echt een boodschap om in dit land te geloven en er altijd mee verbonden te blijven. Ik noem hem de beschermheer van jonge Libanezen die geëmigreerd zijn of naar andere landen zijn gereisd. Hij richt zich tot hen en brengt een boodschap: dat ze altijd verbonden moeten blijven met dit land, dat ze Libanon nooit mogen vergeten en dat ze een rol moeten spelen in de welvaart van hun land van herkomst.
Daarnaast is er een tweede boodschap in het leven van patriarch Doueihy: hij werd door leiders uitgezonden om missies uit te voeren in verschillende regio’s van Libanon-Noord, Ehden, vervolgens Aleppo, en vervolgens als bisschop in Cyprus. Deze boodschap blijft voor ons allemaal, vooral voor Libanese leiders, een oproep om zorg te dragen voor alle regio’s van Libanon. We zijn niet alleen verantwoordelijk voor onze kleine clans, maar voor de hele bevolking, in dienst van iedereen.
De derde boodschap is dat Doueihy als patriarch de eerste in de Maronitische Kerk was die zoveel tijd besteedde aan het schrijven van de geschiedenis van de Maronitische natie, het boek van de liturgie en 23 andere boeken. Hij verspilde geen minuut van zijn tijd en stond dag en nacht ten dienste van zijn gemeenschap en de missie die de Heer hem als patriarch had gegeven. Als wij, als leiders, ons met dezelfde ijver toewijden als patriarch Doueihy, geloof ik dat Libanon uiteindelijk het paradijs van het Midden-Oosten zal worden, een land dat echt vol is van de genade van de Heer dankzij onze ijver en wat we zullen doen.
Hoe bereidt de Kerk in Libanon zich voor om deze gebeurtenis te vieren en welke initiatieven zijn er gepland om de gelovigen erbij te betrekken?
Het moment van zaligverklaring is aangebroken en we hebben veel ceremonies voorbereid in heel Libanon. We beginnen in Bkerké met de officiële ceremonie, gevolgd door een dankmis in Ehden op de tweede dag. Op 4 augustus is er een mis in Diman omdat dit de patriarchale zetel is in de buurt van de Qadisha vallei waar patriarch Doueihy leefde. Op 14 augustus hebben we een mis met Zijne Zaligheid de Patriarch in het Qannoubine Patriarchaat, maar er is een heel programma van vieringen gepland in heel Libanon in alle plaatsen waar Patriarch Doueihy is geweest. Dit is om ervoor te zorgen dat alle Libanezen zich betrokken voelen bij dit bijzondere moment van zaligverklaring en om stil te staan bij de werkelijk belangrijke figuur die patriarch Doueihy is, zodat de gebeden en de vreugde van de zaligverklaring alle Libanezen omvatten. Ik hoop dat het alle Libanezen zal omvatten, niet alleen maronieten en christenen, maar iedereen die van Libanon houdt en vertrouwen heeft in dit land als een land van boodschap. Wij geloven ook dat de zaligverklaring niet alleen een viering en festiviteiten moet zijn. Nee, inderdaad, de Patriarch Doueihy Association, die verantwoordelijk is voor het zaligverklaringsproces, heeft vanaf het begin de werken van Patriarch Doueihy en zijn erfgoed van geloof, liturgie, theologie, geschiedenis, enz. gepromoot, en we moeten op deze manier doorgaan omdat Patriarch Doueihy niet alleen een feestelijk figuur is, maar een persoon die de fundamenten heeft gelegd van de Maronitische Kerk die we vandaag kennen en die zelfs betekenis heeft gegeven aan dit Libanon waarin we nu leven. Daarom was er gisteravond de signeersessie van een boek geschreven door Monseigneur Estephan Frangieh, een boek over het leven van Patriarch Doueihy. Een boek dat al het eerdere onderzoek omvat en inzicht geeft in wie deze patriarch is, geschreven in een toegankelijke taal. Ons doel is dat Patriarch Doueihy een Zalige is, maar een Zalige met boodschappen en lessen voor ieder van ons: door zijn leven, door wat hij heeft bereikt. Om deze persoon als voorbeeld te nemen voor ons leven.
Hoe ziet u de rol van geloof en spiritualiteit in het versterken van de veerkracht van het Libanese volk in het licht van de huidige crises?
We weten allemaal dat de wereld vooruitgaat door geloof. Ik geloof dat de mensheid vaak heeft geprobeerd om de wereld vooruit te helpen door middel van de economie, de politiek of grote wereldrijken. Maar al deze pogingen zijn op een gegeven moment gedoemd te mislukken omdat deze wereld een Schepper heeft, namelijk de Heer, en het is de Heer die de werking van dit leven heeft gegeven. Hoe kunnen we een welvarend en goed gemaakt leven creëren? Het is de Heer die ons heeft geleerd hoe we moeten leven, in zijn Bijbel, zijn woord en zijn leringen. Waarom is het zo dat elke keer als we een heilige of een gezegende hebben, het ons er onmiddellijk aan herinnert dat zij degenen zijn die succes hadden in hun leven? Door de Heer te volgen, en dit is een geweldige boodschap voor ons allemaal: wandel met de Heer, volg zijn leringen. Daarom hebben we vele missen, vieringen en gebeden georganiseerd in Libanon, in Aleppo, in Caïro, zeker in Cyprus en zelfs in sommige landen van de Libanese diaspora. Dit is om deze boodschap uit te dragen: door spiritualiteit, geloof en gebed, overal ter wereld, is het door deze weg met de Heer dat we werkelijk de realisatie van onze dromen vinden en de opbouw van een leven volgens wat de Heer voor ieder van ons wil.
Heeft u een speciale boodschap voor de weldoeners van Kerk in Nood tijdens deze periode van zaligverklaring?
Mijn boodschap voor de weldoeners van Kerk in Nood: Ik wil u zeggen dat u, zonder het te weten, in het middelpunt staat van dit zaligverklaringsproces, omdat uw hulp aan uw Kerk, die vandaag echt in nood is in Libanon, een stimulans is geweest die ons vooruit heeft gestuwd om onze missie in dit deel van de wereld voort te zetten en deze patriarch, die 320 jaar geleden onze aarde verliet, te herontdekken. Uw vereniging met deze Kerk, die de onze is, heeft ons doen herontdekken dat de hele Kerk, de universele Kerk, één lichaam is, het mystieke lichaam van Jezus, dat de wonden van elk deel op zich neemt. U bent altijd een remedie geweest, een heel goede remedie, voor alle pijn en wonden die we hebben en nog steeds hebben in dit gemartelde land. Maar uw geloofsverbondenheid met ons, uw gebed voor ons, uw hulp, doen ons weer geloven dat ook wij moeten vechten om aan iedereen het beeld van deze Kerk van Libanon, de Maronitische Kerk met haar heiligen en zegenaars, met de mannen die werkelijk het kruis van dit deel van de wereld, het Midden-Oosten, hebben gedragen, om het licht van Christus overal te laten schijnen in dit deel van de wereld dat dit licht zo wanhopig nodig heeft.
Met de voortdurende oorlog in de Gazastrook en de toenemende spanningen tussen Israëli’s en Palestijnen bevinden christenen op de Westelijke Jordaanoever en in Jeruzalem zich in een steeds wanhopigere situatie.
Reinhard Backes, verantwoordelijk voor het Midden-Oosten op het internationale kantoor van Kerk in Nood, doet verslag van een reis van vorige maand naar het Heilige Land, waarbij hij de Latijnse patriarch van Jeruzalem, kardinaal Pierbattista Pizzaballa, en vele andere lokale christenen ontmoette.
Kerk in Nood staat achter de mensen in het Heilige Land en toont solidariteit door de getroffen gebieden te bezoeken. Welke plaatsen heeft u bezocht tijdens uw laatste bezoek aan het Heilig Land?
We waren in de Oude Stad van Jeruzalem, maar natuurlijk ook in Oost-Jeruzalem, waar voornamelijk christenen wonen. En we waren op de Westelijke Jordaanoever. Vanwege de huidige situatie konden we niet naar de Gazastrook reizen, maar we hebben veel gesprekken gevoerd met mensen die in nauw contact staan met de twee christelijke gemeenschappen daar, de orthodoxen en de katholieken. En dan hadden we ook nog de gelegenheid – iets wat kardinaal Pizzaballa na aan het hart ligt – om christelijke jongeren te ontmoeten. Al vóór het uitbreken van de oorlog en met de huidige crisis waren we het erover eens dat we jongeren in het Heilige Land wilden helpen een perspectief te vinden: een geloofsperspectief, maar ook een carrièreperspectief.
Wat is uw indruk: heeft de oorlog het land veranderd?
Ja, heel erg. Het meest ingrijpend is zeker dat het vertrouwen tussen Israëli’s en Palestijnen volledig is verbrijzeld. Ik heb de indruk dat de extremen aan beide kanten erg op elkaar lijken in hun denken. De argumenten zijn religieus en met zulke argumenten wordt de tegenstander, de ander, elk bestaansrecht ontzegd. Maar dat laat juist zien hoe noodzakelijk de christelijke boodschap is: dat je ondanks alles naar de ander toe moet gaan en moet proberen een oplossing te vinden. Dat is extreem moeilijk – vanuit menselijk oogpunt misschien zelfs onmogelijk – want zelfs onder de christenen zijn er spanningen: er zijn Hebreeuwssprekende en Arabischsprekende christenen. In het Israëlische leger zijn er jonge katholieken die in Gaza dienen, terwijl er Arabische christenen zijn onder de slachtoffers van de militaire operatie in Gaza. U kunt zich voorstellen hoe moeilijk het is om samen te komen. Daarom zei kardinaal Pizzaballa tijdens onze ontmoeting dat het bijzonder moeilijk is om te spreken over neutraliteit of dialoog. Hoewel dat natuurlijk nodig is. Maar hij benadrukte dat je altijd sympathie moet hebben voor de christenen, zowel aan Arabische als aan Hebreeuwse kant, naar hen moet luisteren en bij hen moet zijn. En natuurlijk is dat een evenwichtsoefening die heel, heel moeilijk is.
Het aantal christenen in het Heilige Land daalt al tientallen jaren. Heeft de oorlog deze uittocht verder aangewakkerd en aangemoedigd?
Aan de ene kant wel. Er is een sterke migratiedruk vanwege het huidige conflict. Er is echter ook een tegenovergestelde trend: Christenen die naar het Heilige Land komen. In eerste instantie zou dat een verrassing kunnen zijn, maar de Israëlische samenleving heeft een probleem dat we in Europa goed kennen: een vergrijzende bevolking. Daarom worden jonge mensen, meestal vrouwen, gerekruteerd om in Israël in de gezondheidszorg te werken. Deze migranten, meestal katholieken, komen van de Filippijnen en India. In de afgelopen jaren zijn tot 100.000 christenen naar Israël verhuisd. Hun situatie is weliswaar moeilijk, want de Israëlische staat kan migranten die trouwen of kinderen krijgen hun werk- en verblijfsvergunning ontnemen. Kinderen van migranten die in Israël geboren zijn, hebben daarom geen duidelijk verblijfsrecht, ze zijn illegaal in het land en kunnen vanaf hun 18e op elk moment het land uitgezet worden. Ook al zijn ze opgegroeid in Israël, spreken ze Hebreeuws en zijn ze nooit in hun land van herkomst geweest, op de Filippijnen of in India.
Wat doet Kerk in Nood nu om christenen in het Heilige Land te steunen?
Sinds het uitbreken van de oorlog in oktober vorig jaar heeft Kerk in Nood noodhulp geboden. Het totale programma, waarmee we voedsel en medische zorg bieden, bedraagt 700.000 euro. Ik vind dat het programma moet doorgaan: in de Gazastrook zijn nog ongeveer 600 christenen, voornamelijk in Gaza Stad. De stad is praktisch verwoest, maar het leven moet op de een of andere manier doorgaan. En de christenen willen daar blijven. Ze bevinden zich vooral in de katholieke parochies, maar ook in de orthodoxe parochies. Op de Westelijke Jordaanoever zijn veel mensen – vooral jongeren – hun baan kwijtgeraakt: Israël heeft de grenzen naar de Westelijke Jordaanoever gesloten en staat niet langer toe dat Palestijnen in Israël komen werken. Voor de oorlog reisden meer dan 100.000 Palestijnen, onder wie veel christenen, dagelijks naar Israël om er te werken. Door de oorlog komen er bovendien nauwelijks pelgrims meer. Daardoor zijn al deze inkomsten, die vooral voor christenen belangrijk waren, weggevallen. Daarom heeft het Latijnse Patriarchaat samen met Kerk in Nood een werkgelegenheids-programma opgezet om mensen aan een baan te helpen – meestal in kerkelijke instellingen waar ze bijvoorbeeld renovatiewerkzaamheden uitvoeren.
Zonder hulp van buitenaf zou de situatie voor christenen in het Heilige Land dus fataal zijn…
Ja, op dit moment is onze solidariteit in gebed en ook onze actieve steun in het Heilige Land essentieel om te overleven. De lokale situatie is moeilijk en het is heel belangrijk dat we onze broeders en zusters daar niet vergeten.
De dagelijkse raketbeschietingen in Zuid-Libanon storten de inwoners in nog grotere armoede dan ze al hadden door de verschrikkelijke financiële crisis in 2019. De Kerk staat aan de kant van de mensen, biedt praktische hulp voor hun noden en is een ontroerend getuigenis van moed. Kerk in Nood (ACN) roept samen met de lokale Kerk op tot gebed, zodat de vrede in de regio kan worden hersteld.
Als gevolg van de oorlog in Gaza vinden er dagelijks raketbeschietingen plaats in het zuiden van Libanon. Vooral gebieden dicht bij de Israëlische grens worden getroffen.
“De ogen van de wereld zijn gericht op de oorlog in Gaza, maar iets waar de media zelden over berichten, is het feit dat dit heeft geleid tot een gewapend conflict in Zuid-Libanon,” aldus Marielle Boutros, projectcoördinator van de internationale katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) in Libanon. “Net als voor de mensen in Gaza is dit niet de eerste oorlog die de mensen in Zuid-Libanon meemaken. Ze kunnen het lawaai van de raketten niet meer aan en zijn getraumatiseerd. Ze hebben echt onze gebeden nodig.”
De maronitische aartsbisschop van Tyrus, Mgr. Charbel Abdallah, wiens aartsbisdom één van de oudste ter wereld is, vertelde Kerk in Nood: “Ondanks het feit dat we ons in een staat van oorlog bevinden, zijn de meeste mensen die naar Beiroet of verder naar het noorden waren gevlucht, nu naar huis teruggekeerd. Soms omdat ze geld tekort kwamen, soms vanwege de te kleine huizen van hun familieleden die hen hadden opgevangen en die niet de capaciteit hadden om zoveel mensen te huisvesten.”
In de tien parochies in de buurt van de Israëlische grens, die bijna het hele maronitische aartsbisdom Tyrus uitmaken, is nu 70% van de gelovigen teruggekeerd. “De parochies van Alma el Chaeb en Quzah zijn echter nog bijna leeg, omdat ze volledig in het gebied van de luchtaanvallen liggen; een groot deel van de huizen daar is volledig verwoest.”
Levensonderhoud jarenlang vernietigd
Volgens de aartsbisschop kunnen de mensen in deze tien parochies hun oogst niet meer binnenhalen omdat hun akkers nu een conflictgebied zijn. Daarnaast hebben veel branden – veroorzaakt door fosforbommen – de gecultiveerde akkers en fruitbomen vernietigd, wat nog jarenlang gevolgen zal hebben.
Aartsbisschop Abdallah betreurt het dat al deze mensen, die beroofd zijn van hun enige bron van inkomsten, geen hulp krijgen van de staat: “In het licht van deze vele noden is de staat volledig afwezig. De mensen worden steeds armer en kunnen niet langer een waardig leven leiden. Door de extreme inflatie is de verzekeringsdekking van het sociale zekerheidsfonds voor ziekenhuisopname, doktersbezoek of medicijnen nauwelijks aanwezig.”
Wel is Marielle Boutros diep onder de indruk van de moed en trouw van de vele projectpartners van Kerk in Nood in Zuid-Libanon. “Niemand van hen – of het nu bisschoppen, priesters, religieuze broeders of nonnen zijn – heeft de regio verlaten ondanks het voortdurende gevaar. Ze voelen zich verantwoordelijk om bij de mensen in nood te blijven en hen steun en troost te bieden.”
Zelfs de priesters van de twee parochies Alma el Chaeb en Quzah, die zich te midden van de luchtaanvallen bevinden, zijn nog steeds ter plaatse om de weinige overgebleven gelovigen te versterken.
Aartsbisschop bezoekt parochies ondanks gevaar
Elke zondag en soms ook doordeweeks bezoekt aartsbisschop Abdallah zelf de parochies die door de oorlog getroffen zijn, hoewel er tijdens zijn bezoeken al twee keer bommen in de buurt geland zijn. Na de Mis ontmoet hij de gelovigen “om over de situatie te praten.” Hij heeft gemerkt dat deze bezoeken de mensen enorm bemoedigen. “Ze voelen dat ze niet in de steek gelaten zijn door de Kerk.”
De aartsbisschop en zijn pastorale medewerkers proberen in deze moeilijke tijden eerst met daden te getuigen van hun geloof voordat ze dat met woorden doen: “We proberen het spirituele leven van de parochies gaande te houden door alle gebruikelijke feesten te vieren, of het nu de feesten van het liturgische jaar, de feesten van patroonheiligen of de eerste communievieringen zijn. Na de vieringen luisteren we naar de mensen om te zien welke behoeften ze hebben en om hen met onze bescheiden middelen te helpen.”
Om de mensen te kunnen helpen, is de lokale Kerk, die een van de armste van het land is, afhankelijk van steun van buitenaf. “Gelukkig zijn er katholieke organisaties zoals Kerk in Nood en andere NGO’s,” meldt de maronitische aartsbisschop, die erg dankbaar is voor de jarenlange hulp van de weldoeners.
“Kerk in Nood verstrekt elke maand voedselpakketten aan duizenden behoeftige gezinnen en geeft zo vitale steun. Daarnaast krijgen honderden zieken maandelijks hulp om medicijnen te kopen. De organisatie heeft ook een gezondheidscentrum ingericht in een van onze grote parochies om de lokale gezinnen te ondersteunen. Hartelijk dank aan alle weldoeners voor hun vrijgevigheid! Bid alstublieft voor ons, bid dat deze oorlog in het Midden-Oosten zo snel mogelijk eindigt!”
Op de tiende verjaardag van de inname van Mosul door Daesh (ISIS) – het begin van de invasie van de Nineveh-vlakte – heeft een Iraakse aartsbisschop laten weten dat meer hulp nodig is om de christelijke gemeenschap in Irak weer te laten bloeien.
In gesprek met de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) vertelde aartsbisschop Bashar Warda van Erbil dat ongeveer 9.000 christelijke families nu zijn teruggekeerd naar hun huizen op de vlakte van Nineveh, nadat ze tien jaar geleden waren gevlucht toen Daesh de regio innam.
De extremistische islamitische groep veroverde Mosul en de dorpen ten noorden en oosten van de stad tussen 4 en 10 juni 2014. Het leidde tot een massale uittocht van vooral christenen en Jezidi’s. Vanuit Mosul maakten jihadisten twee maanden later een verdere opmars richting de christelijke steden en dorpen van de vlakte van Nineveh. Op 6 augustus 2014 werd de hele christelijke bevolking daar gedwongen om naar Iraaks Koerdistan te vluchten.
Ruim 13.000 gezinnen op de stoep
Aartsbisschop Warda vertelde Kerk in Nood (ACN) dat van de ene op de andere dag in totaal 13.200 christelijke families naar zijn aartsbisdom in de autonome regio Koerdistan in Irak kwamen. Velen vonden onderdak rond het huis van de bisschop, bij andere christelijke gezinnen en in tenten. Hij is de internationale gemeenschap – waaronder Kerk in Nood – dankbaar voor het bieden van noodhulp en ook voor het helpen bij de wederopbouw van de verwoeste dorpen. Daardoor zijn duizenden christelijke families inmiddels teruggekeerd naar hun geboortegrond.
“Alle trieste en angstaanjagende herinneringen zijn er nog steeds, maar de christelijke families konden tenminste beginnen met bouwen en ervaren dat de toekomst in hun handen is”. Inmiddels zijn ook de kerken weer gevuld, zijn er velen die catechese krijgen en bereiden veel kinderen zich voor op hun Eerste Heilige Communie. Hij benadrukt de speciale rol van de Katholieke Universiteit van Erbil. De enige katholieke universiteit van Irak, opgericht in 2015 en gesteund door Kerk in Nood, zorgt voor christelijke eenheid in de regio.
Vlam christelijk geloof brandend houden
Inmiddels zijn ongeveer 9.000 gezinnen teruggekeerd naar hun huizen. Volgens Warda heeft zijn gemeenschap alle hulp nodig om de vlam van het christelijk geloof brandend te houden in het historische christelijke hart van Irak. “Veel christenen hebben het land verlaten of zijn van plan het land te verlaten vanwege de aanhoudende economische ontberingen. Jonge mensen vragen om werk, niet alleen om donaties.” Hoewel de vervolging niet langer hun grootste zorg is, is de druk op de christelijke minderheid een realiteit. “Ik vraag mijn mensen om geduldig te zijn en vol te houden.”
Daarnaast riep hij de internationale gemeenschap op om de lijdende christenen van Irak niet te vergeten temidden van zoveel crises over de hele wereld. “Ik zou graag zien dat wereldleiders de Iraakse politici eraan herinneren te geven om de minderheden – christenen, yezidi’s en de rest”, aldus de aartsbisschop. Tot slot sprak hij nogmaals zijn dankbaarheid uit voor de hulp van de weldoeners van Kerk in Nood (ACN): “De respons van Kerk in Nood en andere christelijke hulporganisaties maakte het voor ons mogelijk om mensen in nood te helpen. We bidden voor u en voor alle weldoeners. We bidden dat wat u ook geeft, wij het vermenigvuldigen op een manier die zal helpen om de noden van de mensen te lenigen.”
Ik zou willen dat u zuster Marie Makhlouf kon ontmoeten. U zou haar begrijpen, hoewel zij een ander leven in een ander land heeft.
U zou haar zorgen begrijpen. De zorgen die zij heeft omdat ze een kind niet de hulp kan geven die het verdient. Zonder medicijnen krijgen sommige kinderen in haar ziekenhuis ernstige gedragsproblemen.
Zo begint een jongen zich ineens in zijn eigen arm te bijten, tot bloedens toe, wanhopig. Gelukkig liep het dit keer goed af voor het kind en onze zuster.
Het treurige is dat dit had kunnen worden voorkomen. Heel eenvoudig eigenlijk: door het kind medicijnen te geven met uw donatie. En daarom kom ik bij u.
Iedere dag hopen de zusters van het El-Saleeb ziekenhuis in Beiroet dat u die persoon voor ‘hun’ kinderen wilt zijn. Kinderen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap die hen beperkt en verdrietig of onhandelbaar maakt. Deze kinderen hebben vaak niemand meer. Behalve de zusters in het ziekenhuis. Zusters die de kinderen alle liefde en aandacht geven die ze in zich hebben.
Als u in het ziekenhuis kon zijn, zou u met eigen ogen zien hoe de kinderen opbloeien en hoe dankbaar ze zijn. Maar al die liefde kan helaas niet voorkomen dat de kinderen in El-Saleeb lijden door een tekort aan medicijnen. Dat heeft alles te maken met de crisis in Libanon.
De mensen in Libanon voelen de economische crisis elke dag. Er was die vreselijke explosie in de haven van Beiroet die u zich misschien nog herinnert. De werkloosheid is enorm. Banktegoeden zijn bevroren. Salarissen zijn niet eens voldoende om naar het werk te reizen of om de huur te betalen. Ontelbaar veel mensen lijden honger. In het bijzonder de gehandicapte kinderen.
Voor deze kinderen voeren de zusters in El-Saleeb een dagelijkse strijd om het bestaan. Een strijd om de kinderen die zij onder hun hoede hebben eten en drinken te geven. Én om hen van hun dagelijkse medicijnen te voorzien. Kinderen met epilepsie die elk moment een aanval kunnen krijgen. Hyperactieve tieners, afhankelijk van hun tabletten omdat ze anders niet eens in slaap vallen. De zusters zien deze arme kinderen lijden, dag in dag uit. Ze voelen zich machteloos. Want geld voor medicijnen – dat hebben ze niet.
Daarom vragen de zusters om steun. En daarom richt ik mij vandaag tot u, in de verwachting dat ik bij u aan het goede adres ben.
Wilt u deze kinderen met hun beperkingen helpen door vandaag een doos met levensreddende medicijnen te kopen? Een doos kost € 19,45. Daarmee verzacht u hun pijn, geeft u ze rust, laat u ze weer lachen, doet u ze hun ellende vergeten. Daarnaast verlicht u met uw gift de zorgen van de zusters. U helpt ze de kinderen zo goed mogelijk te verzorgen. Meer mag natuurlijk ook!
Weet in elk geval dat de zusters en de gehandicapte kinderen in El-Saleeb u onbeschrijfelijk dankbaar zijn voor uw steun en dat u om hen geeft. U bent echt hun reddende engel.
Voor veel ouders in Libanon is de toekomst van hun kinderen een grote zorg. Is er nog wel genoeg geld om het schoolgeld te betalen? U kunt hen helpen!
Want helaas is de economische situatie in Libanon zo slecht dat leraren door de overheid niet of te weinig betaald krijgen. Zij doen hun werk met veel liefde en brengen grote offers, maar hebben thuis ook kinderen die moeten eten.
Scholen hangt sluiting boven het hoofd omdat ze de leraren niet kunnen betalen of omdat ouders het schoolgeld niet kunnen opbrengen. U kunt ervoor zorgen dat kinderen op katholieke scholen onderwijs blijven krijgen! Geeft de kinderen vrede, vreugde en waardigheid.
Met uw bijdrage van € 41 kan een kind een maand naar school. En met uw bijdrage van € 145 kan een leraar ook thuis de eindjes aan elkaar knopen.
Helpt u mee, zodat christelijke gezinnen in dit land van de Bijbel blijven wonen?
U kunt hier doneren of hier:
Honderdduizenden jonge katholieken uit de hele wereld (ook uit Nederland) bereiden zich voor op de Wereldjongerendagen in Lissabon. Jongeren uit Syrië en Libanon kunnen er niet bij zijn. De situatie in deze landen is te kritiek.
Maar de bisschoppen zitten niet bij de pakken neer.
De bisschoppen willen in beide landen eigen Wereldjongerendagen oragniseren voor in totaal 2100 jongeren.
Helaas hebben de jongeren en de Kerk niet het geld om de organisatie te betalen.
Alleen met uw hulp kunnen deze evenementen doorgaan. Deze jonge mensen zijn de hoop van het christendom in het Midden-Oosten!
De jonge katholieken in Syrië en Libanon verdienen uw hulp. Klik op de donatiebutton en help mee.
Libanon telt 327 katholieke scholen. Door de verschrikkelijke economische crisis die Libanon doormaakt, kunnen veel ouders het schoolgeld voor hun kinderen niet meer betalen. Ook semi-openbare scholen hebben het zwaar. Hoewel ze recht hebben op overheidssubsidies, heeft de Libanese staat de afgelopen vier jaar de kosten niet gedekt.
Veel scholen zijn bijna failliet, kunnen de leraren niet betalen en worstelen om de middelen te vinden om overeind te blijven. Het grote risico is dat katholieke scholen gedwongen worden te sluiten. Het zou op langere termijn een ramp zou zijn voor de coëxistentie tussen religies. Katholieke scholen spelen een vitale rol in de betrekkingen tussen christenen en moslims in Libanon. Ze zijn een voorbeeld van coëxistentie voor het hele Midden-Oosten.
Een ander groot probleem voor veel scholen is de elektriciteitsvoorziening. Die functioneert al decennialang notoir slecht. Scholen zijn bij uitval afhankelijk van particuliere generatoren. Vóór de financiële crisis was dat al een enorme kostenpost. Het is een nachtmerrie voor de toekomst van de scholen.
Vindt u ook dat Libanese kinderen naar school moeten kunnen gaan? Wilt u hun een zorgeloze toekomst geven? Maakt u hun dromen waar, zodat de kunnen helpen het land op te bouwen? Voor € 41,00 kan een Libanese scholier een maand naar school. Of geef de helft (€ 20,50) dan is er vast wel een andere weldoener die de andere helft geeft. Met € 145,00 helpt u een docent met een extra toelage de dure decembermaand te overbruggen. Laat uw hart spreken en geef hoop aan de scholieren van Libanon.
Er zijn altijd arme mensen geweest in Libanon, maar nu is plots drie kwart van de bevolking arm. De Libanezen hebben echt honger. Maar de mensen hongeren ook en ten diepste naar geestelijk voedsel: naar hoop, vertrouwen en geloof.
Zuster Marie Makhlouf en haar 180 medezusters helpen onbeperkt de armen en hulpbehoevenden op twintig plekken in Libanon
De huizen van de zusters zijn oases van liefde en bijzondere aandacht. Maar sinds de crisis is er elke dag nood. “We hebben snel voedsel nodig; we hebben grote behoefte aan medicijnen. We hebben dringend uw zegenrijke hulp nodig,” laat zuster Marie weten.
Vooral aan medicijnen is een groot gebrek. De zusters zijn een inzamelingsactie begonnen. In totaal zijn er komend half jaar 4.109 dozen medicijnen nodig. Schenkt u met uw gift van € 19,45 hun één doos medicijnen?
Zuster Marie: “Deze parels van God worden buitengesloten door de maatschappij. Dankzij uw naastenliefde kunnen we ervoor zorgen dat zij in deze crisis niet het kind van de rekening worden. U bent onze reddende engel. Dank u wel. Schenk ons uw gebed en stuur ons uw hoop. We hebben het hier zo hard nodig.”
“Kolay gelsin”, letterlijk “moge het gemakkelijk komen”, is een veelgehoorde groet in de straten van Turkije. Het wordt gezegd tegen mensen die zwaar of moeilijk werk verrichten om de wens uit te drukken dat zij hun lasten met meer gemak mogen dragen en van hun gewicht verlost mogen worden. Pater Simon Härting, een in Duitsland geboren Salesiaan, beschouwt het als een diep christelijke groet die ook treffend zijn werk in Istanbul beschrijft, waar hij sinds drie jaar werkt.
Tijdens zijn bezoek aan Kerk in Nood (ACN) sprak hij over Bomonti, van oudsher een christelijke wijk van de stad die vandaag de dag wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van grote aantallen gezinnen van immigranten uit verschillende culturen. De Salesianen van Don Bosco zijn er betrokken bij een verscheidenheid van activiteiten in het Apostolisch Vicariaat van Istanbul. Ze geven echter vooral pastorale zorg en onderwijs aan emigranten en vluchtelingen in de Christelijk wijk Bormonti.
De meeste van deze mensen beschouwen Turkije slechts als een tussenstop, omdat zij willen emigreren naar landen als Australië of Canada. “Er wordt veel gesproken over de vluchtelingen uit Irak of Syrië, maar er komen ook veel anderen, bijvoorbeeld uit Pakistan, Nigeria, Burkina Faso, Mali of Ivoorkust, om maar een paar landen te noemen. Zij blijven hier jarenlang. Sommigen van hen moeten zes of zeven jaar wachten op een visum”, legt pater Simon uit. Als gevolg daarvan hebben de Salesianen zich toegelegd op het onderwijs van de kinderen van deze gezinnen. Zij leiden een school voor meer dan 400 kinderen en een klein jeugdcentrum voor 40 pubers op de Evrim Campus in Bomonti.
Een ander zwaartepunt van hun werk is het verlenen van pastorale zorg in de Turkse taal. Bomonti lag ooit aan de rand van de stad, maar is nu het hart van Istanbul. De plaatselijke kerk van de wijk, “Notre Dame de Lourdes”, is de enige kerk in Istanbul die uitsluitend gewijd is aan de Turks sprekende katholieke gemeenschap. In andere parochies overheersen Grieks en Frans in plaats van Turks, omdat Istanbul een multiculturele en meertalige stad is. De bevolking is er de laatste 50 jaar vertienvoudigd en de stad heeft een van de grootste jongerenpopulaties van alle Europese steden.
In de parochie van “Notre Dame de Lourdes” bereiden Turks sprekende kinderen, jongeren en volwassenen zich voor op hun eerste heilige communie, op het vormsel of op het sacrament van het huwelijk. “In het vicariaat Istanbul hebben we ongeveer 100 catechumenen die afkomstig zijn uit veel verschillende landen, waaronder Turken en Iraniërs. Christen worden is hier niet verboden. De mate van sociale acceptatie varieert van geval tot geval. Sommigen worden door hun familie verstoten, anderen hebben geen problemen, en het komt ook voor dat hele families besluiten Christen te worden”, aldus pater Simon. De parochie heeft dringend behoefte aan adequate faciliteiten om pastorale zorg te kunnen verlenen. Daarom willen de Salesianen met de hulp van de weldoeners van Kerk in Nood een nieuw parochie- en sociaal centrum bouwen op het terrein van de Evrim Campus. Het nieuwe centrum moet iedereen ten goede komen, zowel buurtbewoners als immigranten, en een interculturele uitwisseling tussen jongeren die in het stadsdeel wonen vergemakkelijken.
Velen die bij de Salesianen om hulp komen vragen, hebben moeilijke, traumatische ervaringen gehad en zoeken troost. Of zij leven binnen zeer fragiele sociale structuren. Hun situatie wordt echter vaak dramatisch wanneer de migranten besluiten Turkije te verlaten en niet langer het geduld hebben om op een visum te wachten. “Het geeft me een akelig gevoel als ze na de Zondagsmis naar me toe komen en me vragen hun reis te zegenen. Ik weet waar ze heen gaan en dat het niet altijd goed afloopt”, zegt pater Simon.
De lasten die veel van de vluchtelingen dragen zijn zo zwaar dat ze nauwelijks te dragen zijn. “Het nieuwe centrum is bedoeld om ‘Kolay gelsin’ te zijn, een bron van verlichting, een zegen voor hen,” legt pater Simon uit. Daarom voelen de Salesianen zich geïnspireerd door de groet: “Kolay gelsin” – Moge het gemakkelijk komen. Moge God verlichting schenken. “Het is onze roeping om elkaars lasten te verlichten en voor ons allen verlossing in de wereld te brengen. Het geschenk van lichtheid en verlossing, dat is wat wij willen geven met de oprichting van het nieuwe centrum op de Evrim Campus.”
Helpt u mee zodat de Kerk op meer plaatsen in Turkije pastorale steun kan verlenen? Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van Turkije. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
© Foto: Don Bosco Instanboel
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
telefoonnummer call centre: (073) 220 40 94
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2024 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD