Verhalen over ontvoeringen van christelijke en yezidi-meisjes in het Midden-Oosten, doodstraffen vanwege blasfemie in Pakistan en aanslagen op kerken in Nigeria halen regelmatig het nieuws. Maar kent u het ‘grote plaatje’ van de ontwikkelingen rondom godsdienstvrijheid wereldwijd? Alles wat u moeten weten over dit ‘vergeten’ mensenrecht.
Gewelddaden, gepleegd in de naam van een godsdienst, blijven het internationale nieuws beheersen. We ontkomen niet aan de indruk dat religieus geïnspireerd terrorisme niet alleen wijdverbreid is, maar ook toeneemt. Het rapport van 2021 is een trieste bevestiging van deze constatering. Hieronder vindt u regelmatig nieuwsupdates van schendingen van de godsdienstvrijheid.
In vogelvlucht: In 62 landen van de 196 landen wereldwijd worden mensen – vaak minderheden – geconfronteerd met zeer ernstige schendingen van de godsdienstvrijheid. In deze landen wonen bijna 5,2 miljard mensen, want tot de ergste overtreders behoren enkele van de dichtstbevolkte landen ter wereld (China, India, Pakistan, Bangladesh en Nigeria).
Wilt u meer weten over speifieke landen of thema’s in het rapport? Kijk dan op Religious Freedom Report in the World 2023.
Een islamistische groepering in Mali is onlangs begonnen belasting op te leggen aan alle christenen boven de 18 jaar in Douna-Pen. Volgens informatie ontvangen door de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN), is het grootste christelijke dorp in het oosten van Koro, Mopti, daarmee het tweede dorp waar de jizya-belasting door extremisten is ingevoerd.
Volgens bronnen van ACN, die om veiligheidsredenen anoniem wilden blijven, vormt de betaling van omgerekend € 35 een voorwaarde voor de vrije beoefening van godsdienst. Volgens de bronnen hebben de extremisten onlangs ongestraft geld ingezameld van de gemeenschap. Wie niet kon of wilde betalen, werd gewaarschuwd dat het alternatief de gedwongen sluiting van hun gebedsplaatsen zou zijn.
Jizya
De zorgwekkende situatie begon in het dorp Dougouténé, waar de inwoners voor het eerst werden opgeroepen om de zogenaamde jizya, een religieuze belasting, te betalen. Nu wordt Douna-Pen met hetzelfde probleem geconfronteerd. Lokale bewoners vrezen dat de praktijk zich naar andere dorpen verspreidt, waardoor de godsdienstvrijheid en de lokale veiligheid verder in gevaar komen.
Islamitische extremisten eisten eerder al de sluiting van de protestantse en katholieke kerk in Douna-Pen. Tijdens een broze vrede was het de bewoners een tijdje toegestaan om hun geloof te belijden, maar zonder muziekinstrumenten tijdens de eredienst, wat al een duidelijke beperking van hun godsdienstvrijheid betekende.
Escalatie
Een van de vertrouwelijke bronnen toonde zich zeer bezorgd over deze escalatie van wat al een moeilijke situatie is, en zei “We worden verondersteld in een seculiere staat te leven, waar zulke praktijken niet zouden mogen plaatsvinden, maar helaas wordt dit onze nieuwe realiteit. Als de autoriteiten niet ingrijpen, zal de bevolking belastingen rechtstreeks in de kas van de terroristen storten, die onder de vlag van het jihadisme in de Republiek Mali opereren.” De bron voegde eraan toe: “We weten dat het land groot is en dat hetzelfde op andere plaatsen gebeurt, maar als we hier niet snel iets doen, zullen de gevolgen rampzalig zijn. Hier worden mensen afgeslacht als ratten!”
Douna-Pen ligt in de gemeente Dioungani en heeft een aanzienlijke christelijke bevolking. Het meest recente geval van financiële afpersing is het laatste hoofdstuk in een geschiedenis van geweld en vervolging in de regio. De situatie wordt nog verergerd door het gebrek aan basisinfrastructuur, zoals wegen en watervoorziening. De geïsoleerde ligging heeft onder meer geleid tot de sluiting van scholen door gebrek aan veiligheid.
Hulproep naar leiders Mali
Er wordt gevreesd dat de gedwongen betalingen aan extremistische islamitische groeperingen tot diepe verdeeldheid onder de bevolking zullen leiden, waardoor het vertrouwen in de regering zal afnemen en de fragiele stabiliteit van de regio verder zal worden aangetast. Veel inwoners zijn bang om in de steek gelaten te worden door de Malinese staat.
De bron sloot af met een welgemeend verzoek: “Dit is de schreeuw van een burger die nog steeds gelooft in de Republiek Mali en in haar leiders. We hebben onmiddellijke actie nodig om te voorkomen dat een religieus conflict dit land in zijn greep krijgt. Moge God ons helpen.”
Tijdens de jaarlijkse conferentie van het Internationaal netwerk van katholieke wetgevers (ICLN) op 24 augustus uitte paus Franciscus zijn bezorgdheid over de wereldwijde afname van godsdienstvrijheid. Hij dankte Kerk in Nood (ACN) voor het “heel belangrijke” tweejaarlijkse rapport waarvan hij een samenvatting overhandigd kreeg.
Meer dan 100 politici van over de hele wereld kwamen bijeen in het Vaticaan om te debatteren over katholieke perspectieven op de toenemende spanningen en gewapende conflicten die momenteel plaatsvinden. Daarbij uitte de Heilige Vader zijn bezorgdheid over het groeiende aantal aanvallen op de godsdienstvrijheid op de vijf continenten. De paus beloofde ook te blijven bidden voor allen die vervolgd worden om hun geloof.
Schendingen in 61 landen
De samenvatting van het rapport werd op 24 augustus in het Apostolisch Paleis aan paus Franciscus overhandigd door Marcela Szymanski, hoofd Belangenbehartiging van Kerk in Nood (ACN) International. Het rapport uit 2023 laat zien dat religieuze vervolging de afgelopen jaren is toegenomen en dat aanvallen op de vrijheid van godsdienst steeds vaker onbestraft blijven. Liefst 61 van de 196 landen in de wereld kennen aanzienlijke schendingen, waar meer dan 62% van de wereldbevolking leeft. In Afrika, waar in bijna de helft van de landen (40%) veel vervolging voorkomt, is de godsdienstvrijheid het meest afgenomen.
Vrede via interreligieuze dialoog
Paus Franciscus heeft vaak gesproken over godsdienstvrijheid en de vervolging van christenen. Op 8 januari 2024, tijdens zijn jaarlijkse ontmoeting met bij de Heilige Stoel geaccrediteerde diplomaten, riep hij op om een einde te maken aan religieus gemotiveerd geweld. Hij verklaarde toen dat “de weg naar vrede ook loopt via de interreligieuze dialoog, die vóór alles de bescherming van godsdienstvrijheid en respect voor minderheden vereist.” De toename van vervolging en discriminatie van christenen noemde hij verontrustend.
Enige niet-gouvernementele rapport
Het rapport Godsdienstvrijheid in de wereld analyseert de wereldwijde situatie voor dit fundamentele recht in alle landen en voor alle religies, zoals erkend in artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het is het enige rapport in zijn soort dat door een niet-gouvernementele organisatie wordt gepubliceerd.
Het rapport wordt sinds 1999 elke twee jaar door Kerk in Nood (ACN) gepubliceerd en is geschreven door onafhankelijke deskundigen, universitaire onderzoeksteams en onderzoekscentra op verschillende continenten. Het bestaat uit meer dan 700 pagina’s en is beschikbaar in zes talen: Duits, Spaans, Frans, Engels, Italiaans en Portugees. De redactie van het Religious Freedom Report werkt al aan het volgende rapport, dat in 2025 zal verschijnen.
Foto: © Vatican Media
Een wijziging in de wet op het christelijk huwelijk betekent dat meisjes en jongens in de Pakistaanse regio rond Islamabad niet jonger dan 18 jaar kunnen trouwen. De Kerk hoopt dat de wijziging helpt de vele ontvoeringen en gedwongen huwelijken en bekering van christelijke meisjes in te dammen.
De katholieke Kerk in Pakistan heeft de ondertekening van een wetswijziging van de wet op het christelijk huwelijk toegejuicht, waardoor de huwelijksleeftijd voor zowel jongens als meisjes wordt verhoogd naar 18 jaar.
Eerste stap
Hoewel de reikwijdte beperkt is – de wet geldt alleen voor christenen in het Islamabad Capital Territory – hopen kerkleiders dat dit de eerste stap is in een overkoepelend plan. “Vaak, wanneer meisjes worden ontvoerd, kunnen ze gemakkelijk ergens naartoe worden gebracht waar de huwbare leeftijd 16 is. Soms zullen de moslims zeggen dat ze al de huwbare leeftijd hebben. Maar wij christenen zeggen dat ze helemaal niet mogen trouwen voor hun 18e, omdat ze nog kinderen zijn,” aldus bisschop Samson Shukardin, de voorzitter van de Pakistaanse bisschoppenconferentie, tegenover Kerk in Nood.
“Dit geeft ons een beetje gemoedsrust; geen volledige gemoedsrust, maar wel een beetje. In deze situaties hebben we tenminste gronden om een zaak te beginnen tegen mensen die minderjarigen van onder de 18 hebben ontvoerd en uitgehuwelijkt,” zei hij tegen de katholieke hulporganisatie over de nieuwe wet.
Ontvoeringen ernstig probleem
Ontvoering, gedwongen bekering en uithuwelijking van kinderen is een ernstig probleem in Pakistan dat nog niet adequaat is aangepakt door de civiele autoriteiten. “Het probleem is dat er ontvoeringen en bekeringen plaatsvinden en dat we onze stem al vaak hebben laten horen, maar dat er tot dusver weinig is gedaan,” zegt bisschop Shukardin.
De Kerk hoopt deze strijd nu voort te zetten door te proberen de huwelijksleeftijd te verhogen naar 18 jaar voor alle Pakistanen, ongeacht religie of geografie. Succes in deze strijd zou de vrijlating van slachtoffers van ontvoering en gedwongen huwelijken veel gemakkelijker maken, geloven de bisschoppen.
In een gezamenlijke verklaring die de Nationale Commissie voor Gerechtigheid en Vrede naar Kerk in Nood stuurde, bedanken de katholieke leiders van Pakistan het parlement van Islamabad voor het unaniem aannemen van het wetsvoorstel. “Deze wetgeving zal een cruciale rol spelen in de bescherming van onze jonge en minderjarige meisjes tegen gedwongen bekeringen en huwelijken. We hopen dat de regering verdere stappen zal ondernemen om gedwongen bekeringen strafbaar te stellen.”
De pauselijke stichting vestigt met haar belangenbehartiging al lange tijd de aandacht op het probleem van ontvoering en gedwongen bekering van christelijke meisje. “Samen met de bisschoppen erkennen we dat er meer moet worden gedaan om dit probleem volledig aan te pakken. Maar elke actie om een einde te maken aan het trauma van jonge meisjes die worden ontvoerd, seksueel misbruikt en vervolgens gedwongen worden hun geloof af te zweren en met hun ontvoerder te trouwen, moet worden toegejuicht,” aldus Mark von Riedemann, directeur Belangenbehartiging en Godsdienstvrijheid van Kerk in Nood (ACN) International.
Op 4 juni won de Bharatiya Janata Party (BJP), of Volkspartij van India, haar derde verkiezing. Narendra Damodardas Modi’s verlengde zijn ambtstermijn als leider van het land. Wat zijn de gevolgen van deze resultaten voor de christelijke gemeenschap? In dit interview deelt pater Pradeep, een jezuïet uit de staat Jharkhand, zijn mening met de internationale katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN).
Premier Modi heeft onlangs de verkiezingen gewonnen. Wat was de reactie van de christelijke minderheid in India?
Ja, Modi heeft gewonnen, maar hij heeft minder stemmen gekregen dan hij had verwacht. Voor ons was dit een sterk teken van overwinning voor een bevolking die haar verzet tegen de BJP durfde te uiten. Modi heeft ons voortdurend verteld dat hij onoverwinnelijk is, maar voor het eerst hebben we begrepen dat hij toch niet zo onoverwinnelijk is. Uiteindelijk heeft hij de verkiezingen gewonnen, maar het was geen aardverschuiving, ondanks de voortdurende propaganda op televisie, sociale media, van de administratie, enz. die ons aanspoorde om op Modi te stemmen!
Welke gevolgen zou deze verkiezing kunnen hebben voor de minderheden in uw staat?
Onze angst is dat de partij, die minder stemmen heeft gekregen dan vijf jaar geleden, nu represailles zal nemen en van het moment gebruik zal maken om de minderheden nog meer te vervolgen, of ze nu christen of moslim zijn. Maar tegelijkertijd zal de partij, omdat ze zwakker is, ook allianties moeten sluiten en dus meer openheid moeten tonen. Ik denk dat er redenen zijn om optimistisch te zijn.
Met wat voor soort discriminatie hebben de christenen te maken?
Een systematische, discrete, krachtige en constante onderdrukking. Administratieve processen voor het inhuren van leraren voor onze scholen lopen bijvoorbeeld voortdurend vast, identificatiedocumenten zijn onmogelijk te verkrijgen, voortdurend worden onze zaken onderzocht. Hoe in orde onze rekeningen ook zijn, ze vinden altijd wel een reden om ze te controleren en ons iets te verwijten.
Een maand geleden ontdekten we dat we als christelijke NGO geen financiële hulp uit het buitenland mogen ontvangen. Waarom? Omdat ze weten dat wij als minderheden geen BJP stemmen. Of, bijvoorbeeld, het is bijna onmogelijk geworden voor een buitenlandse priester om een visum te krijgen om naar India te komen, alleen omdat hij christen is. En als hij daar al in slaagt, wordt hij voortdurend lastiggevallen met ondervragingen en dergelijke.
Hoe zit het met anti-bekeringswetten?
Ja, die hebben we. Dit zijn wetten die werden ingevoerd om individuen te beschermen tegen gedwongen bekering, maar in werkelijkheid bestaan ze om missionarissen en tribale christenen lastig te vallen. Ze werden in 2017 ingevoerd in onze staat en hebben geleid tot veel rechtszaken tegen christenen, die behoorlijk ver kunnen gaan. We waren diep geschokt door de dood van pater Stan Swamy, een jezuïet die van terrorisme werd beschuldigd en gevangen werd gezet, en uiteindelijk in 2021 in de gevangenis stierf.
Het is riskant geworden om hulp te bieden aan etnische stammen en de armere kasten. De BJP heeft geprobeerd om de namen van christenen in deze groepen van de lijsten met begunstigden te schrappen, zodat ze niet de subsidies kunnen ontvangen die door vorige regeringen zijn ingesteld. Tot nu toe is het echter niet gelukt om deze maatregel door te zetten.
Hoe ziet u de toekomst voor christenen in India in de komende jaren?
Zoals ik al zei, de onderdrukking is constant en systemisch, maar toch heb ik hoop als ik zie dat de mensen dapper genoeg waren om tegen de BJP te stemmen. We bidden dat, ondanks deze nieuwe termijn van vijf jaar die voor ons ligt, onze moeilijkheden en de pesterijen waar we elke dag mee te maken hebben, zullen afnemen.
Gerald Musa uit Nigeria is de eerste bisschop voor de etnische groep Hausa. Heel opvallend, want de meeste Hausa zijn moslim, net als veel familieleden van Gerald Musa. Zijn geloof heeft hij te danken aan zijn vader die zich op 12-jarige leeftijd bekeerde tot het christendom. Nu is Gerald Musa een bruggenbouwer tussen christenen en moslims.
Hoewel het tegenwoordig meestal gebruikt wordt om naar de paus te verwijzen, worden bisschoppen in de katholieke kerk van oudsher “pontifex” genoemd: Latijn voor “bruggenbouwer”. Deze titel is bijzonder toepasselijk in het geval van bisschop Gerald Mamman Musa van Katsina, in het noorden van Nigeria. In 2023 werd hij de eerste bisschop van de etnische groep Hausa. Dit is vooral belangrijk omdat de overgrote meerderheid van de Hausa’s moslim is, net als veel van zijn familie.
Pas tweede generatie christen
Van vaderskant is hij dan ook pas de tweede generatie christen. Zijn vader bekeerde zich op 12-jarige leeftijd. “Hij had echter het doorzettingsvermogen van een volwassen man nodig om christen te blijven”, vertelt de bisschop. “De Society of African Missions richtte een school op, waar mijn vader het voorrecht had om naartoe te gaan. Maar de school ging dicht en de missie ook. Een groot aantal bekeerlingen tot het christendom keerde terug naar de islam. Voor zover ik weet, was mijn vader de enige die christen bleef.”
Later zou hij leraar worden en vervolgens hoofdonderwijzer. Hij leidde ook bijna 40 jaar lang catechisten op en hielp bij het vertalen van de Bijbel en andere religieuze boeken in Hausa. Waarom bleef hij christen toen al zijn vrienden zich bekeerden?
Liefde voor de Eucharistie
“Hij zei dat hij iets anders zag in het christendom. De liefde die de missionarissen hem toonden, de liefde die hij van hen ervoer en het onderwijs veranderden zijn leven volledig. Zelfs toen anderen zich bekeerden, weigerde hij terug te keren naar de Islam, omdat hij liefde en vreugde vond. Wat opmerkelijk aan hem was, was zijn liefde voor de Eucharistie. Hij zei dat hij 40 jaar lang, non-stop, nauwelijks een dag de mis miste. Hij koesterde de Eucharistie, en hij had een heel diep geloof. Hij omarmde niet alleen het geloof, maar hij bestudeerde ook de inhoud van het geloof om het verschil te zien met anderen, zowel traditionele geloven als de Islam. Hij kon het verschil duidelijk zien, en aanvaardde het christelijk geloof van harte.”
Verrassende reacties op bisschopswijding
De laatste jaren is het noorden van Nigeria een moeilijke regio om christen te zijn, met toenemende vervolging en nieuwe vormen van radicale Islam. In deze situaties keren families zich soms tegen familieleden die een ander geloof aanhangen. Het was dan ook met enige aarzeling dat de bisschop zijn uitgebreide familie op de hoogte bracht van het feit dat hij tot bisschop benoemd was. De reactie verraste hem echter.
“Ik vertelde hen over mijn bisschopswijding en ze kwamen allemaal, uit verschillende steden. Ze vulden twee bussen! Ik dacht dat het religieuze verschil hen misschien zou tegenhouden, maar ze kwamen in groten getale en ze waren blij. Je kon het geluk van hun gezichten aflezen en het was de genade van God”, zegt bisschop Gerald Musa.
“Niet alleen mijn relaties, maar ook mijn klasgenoten van de basisschool die voor 95% moslim zijn – we houden nog steeds contact – stuurden ook vijf vertegenwoordigers van deze klas naar de wijding en je kon het geluk en de vreugde zien. Ze zagen de bisschopswijding ook als iets speciaals. Ik weet niet precies wat ze erin zagen, maar ze waren blij. Voor mij was dat echt geweldig. Ze waren oprecht blij voor me.”
Interreligieuze dialoog
Ook al nemen deze ervaringen niet de vorm aan van diepe theologische discussies, ze zijn toch een vorm van interreligieuze dialoog, legt de bisschop uit. “Er zijn vier vormen van dialoog: Dialoog van het leven, theologische dialoog, geestelijke dialoog en ook sociale dialoog. In het bisdom Katsina zou ik zeggen dat wat er meer plaatsvindt de sociale dialoog van het dagelijks leven is. Moslims die christenen als buren hebben en vreedzaam samenleven. Dan is er interactie. Bijvoorbeeld wanneer we Kerstmis vieren, brengen de moslims ons eten en kleding om te helpen vieren, te delen in onze vreugde. En wanneer we eten hebben gekookt met Kerst, delen we dat met onze moslimburen. Wanneer zij Eid al-Fitr en Eid al-Kabir vieren, delen we ook met hen, als een teken van goede wil naar hen toe. Vieringen, ceremonies, huwelijken, dingen zoals mijn wijding, dit is een dialoog van het dagelijks leven en activiteiten.”
Sharia in deelstaat
“Nigeria is een diverse natie en bestaat voornamelijk uit christenen, moslims en beoefenaars van traditionele religies of animisten. Het vroegere onderscheid tussen een islamitisch noorden en een christelijk zuiden is nu vervaagd door de verspreiding van het christendom in het noorden en de aanwezigheid van veel moslims in het zuiden”, vertelt bisschop Musa.
Zijn persoonlijke ervaring als brug tussen gemeenschappen verblindt hem niet voor het feit dat er moeilijkheden zijn. Een daarvan is het feit dat zijn bisdom zich in de deelstaat Katsina bevindt, die enkele jaren geleden officieel de sharia-wetgeving aangenomen heeft. “Onze persoonlijke ethiek, moraal en spiritualiteit zijn diep geworteld in onze diverse religies. We hebben echter een uniform rechtssysteem nodig dat onze culturele en religieuze waarden integreert voor nationale eenheid.”
Misdaden zonder consequenties
Hoewel Nigeria goede wetten heeft, ligt de uitdaging in de handhaving ervan. “Noch de sharia, noch de canonieke wetten kunnen doeltreffend zijn als de burgers de burgerlijke wetten niet respecteren. De wijdverspreide corruptie en ongelijkheid zijn het gevolg van een gebrek aan rechtsorde, waardoor individuen ernstige misdaden kunnen plegen zonder consequenties.”
Volgens hem voelen mensen zich steeds meer aangetrokken tot landen waar de rechtsstaat wordt gehandhaafd. Op dit moment is religie in veel delen van de wereld meer een uiterlijk vertoon geworden in plaats van een betekenisvolle invloed op het dagelijks leven”, aldus de bisschop.
“Jezus bekritiseerde de Farizeeën omdat ze zich concentreerden op kleine religieuze rituelen terwijl ze essentiële aspecten van het geloof en de moraal negeerden [Matteüs 23:23]. Op dezelfde manier bestaat er in Nigeria de neiging om de cruciale elementen van de wet te verwaarlozen ten gunste van oppervlakkige religieuze praktijken. Ondanks alle religieuze activiteiten van christenen, moslims en volgelingen van traditionele religies, blijven corruptie en ongelijkheid bestaan omdat sommige individuen zichzelf boven de wet plaatsen.”
Tot slot benadrukt de bisschop de noodzaak van het implementeren van een gemeenschappelijk wettelijk kader. “Dat moet het algemeen welzijn, rechtvaardigheid, liefde, vreedzame coëxistentie, integriteit, eerlijkheid, menselijke waardigheid en wederzijds respect bevorderen. Zonder rechtvaardigheid kan vrede niet kan bestaan.”
Dankzij de hulp van donateurs wereldwijd heeft Kerk in Nood 1,5 miljoen euro kunnen toezeggen voor universitaire studiebeurzen aan jongeren in Irak.
Het hulpprogramma omvat studiebeurzen voor 150 studenten aan de Katholieke Universiteit van Erbil (CUE), de hoofdstad van de autonome regio Iraaks Koerdistan, voor de komende vier jaar. Doel van het project is de sociale samenhang tussen de verschillende godsdiensten te bevorderen en jonge christelijke studenten betere kansen op de arbeidsmarkt te bieden.
Harmonie
“Zonder twijfel is de CUE een baken van licht en een symbool van hoop, vooral voor de jongere generatie”, verklaart Chaldeeuwse aartsbisschop Bashar Warda van Erbil, de stichter van de universiteit. “De financiële steun door middel van studiebeurzen komt niet alleen ten goede aan een beperkt aantal jongeren die hopen op een betere toekomst. Het zal tegelijkertijd een krachtig gebaar zijn van solidariteit met de Christenen en andere minderheden en kansarmen in de regio.”
De meeste studenten aan de CUE zijn vluchtelingen of intern ontheemden uit andere delen van Irak, waaronder Bagdad, Basra, Diala, Duhok, Kirkuk, Nineveh en Mosoel, Sinjar en Suleimaniya. Thomas Heine-Geldern, de uitvoerend voorzitter van Kerk in Nood internationaal, noemt de gelegenheid voor de toezegging passend: “Wij geloven dat dit project de boodschap van de paus ten gunste van sociale cohesie en verzoening zal ondersteunen. De universiteit is opgebouwd rond diversiteit – met 72% christenen, 10% moslims en 18% Yezidi’s. Hier kunnen jongeren van diverse geloofsovertuigingen leren om in harmonie samen te leven.”
Blijven of vertrekken
Binnen Iraaks Koerdistan leeft de christelijke minderheid in relatieve veiligheid. Er heerst echter een aanhoudend gevoel van onveiligheid, vooral door de gespannen economische situatie. Als gevolg daarvan staan vooral jongeren voor een dilemma: blijven of emigreren. Het aantal Christenen in het land is de afgelopen tien jaar dramatisch gedaald. De CUE, die vijf jaar geleden werd opgericht, probeert een andere oplossing te bieden door jongeren betere toekomstperspectieven te bieden.
“De Katholieke Universiteit van Erbil is van cruciaal belang voor de Christenen die in Noord-Irak en Koerdistan wensen te blijven, omdat het hen zal helpen om te blijven. De Christenen zouden er niet aan denken hun land te verlaten als zij zich daartoe niet gedwongen voelden door krachten buiten hun wil. Als jonge Christenen de kans krijgen om een goede opleiding te volgen, dan zullen zij blijven. Kerk in Nood heeft al het mogelijke gedaan om de Christenen te helpen in hun geboorteland te blijven, door te investeren in de wederopbouw van huizen, kerken en essentiële infrastructuur. Nu is het tijd om dit grote project, dat voor ons zeer ambitieus is, op te starten en te investeren in de jongeren van het land”, aldus Heine-Geldern.
Toekomstvisie
De CUE is tot nu toe de enige katholieke universiteit in het land en biedt een scala aan vakken tot het niveau van een universitaire graad, waaronder architectuur en civiele techniek. Momenteel zijn er 170 studenten ingeschreven, waarvan 54% vrouwen en 46% mannen. De aartsbisschop wil dit aantal de komende vier jaar graag verhogen. De financiële steun van Kerk in Nood is onontbeerlijk, gezien de huidige moeilijke economische en politieke situatie in Irak. “Ik heb het werk dat Kerk in Nood jarenlang voor ons heeft gedaan, en vooral na ISIS, altijd zeer gewaardeerd. Dat Kerk in Nood als medestichter de eerste grote donor is voor het studiebeursprogramma, is zeer toepasselijk en zeer welkom. We moeten goed nieuws geven aan de mensen hier tijdens het pauselijke bezoek; de visie om 1000 studenten te hebben tegen 2025, geeft een belangrijke stem en een duidelijke toekomst voor onze jongeren en hun ouders en daarmee veel hoop”, besluit aartsbisschop Bashar Warda.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
telefoonnummer call centre: (073) 220 40 94
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2024 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD