fbpx

Pakistaanse katholiek sinds vrijspraak in 2001 nog ondergedoken

maandag, 02 november 2020
Nieuws
In Pakistan zit Shafique Masih al bijna twee decennia ondergedoken, ondanks zijn vrijspraak in een blasfemiezaak in 2001. Masih werd beschuldigd van het beledigen van de Islam tijdens protesten in Faisalabad in mei 1998 tegen het doodvonnis van een christen vanwege vermeende blasfemie. Hoewel de vader van drie jongens en vier dochters inmiddels weer als lasser werkt in een gehuurde winkel, woont hij met zijn gezin in een safe house dat is gebouwd door de Nationale Commissie voor Rechtvaardigheid en Vrede (NCJP). Tegenover Kerk in Nood deelt hij zijn harde ervaringen.
ACN-20201027-106348 Pakistaanse katholiek 2 decennia ondergedoken

“Ik had vroeger een laswerkplaats in een dorp in de buurt van Faisalabad. Ik deelde er de elektrische meter met twee anderen, waaronder Majeed, een Moslim die een tandoor (kleioven) winkel had en chapatti’s (lokaal plat brood) verkocht. Hij betaalde de rekening drie maanden lang niet met het argument dat ik meer elektriciteit zou gebruiken. We hebben een paar keer ruzie gemaakt over de elektriciteitsrekening. Ik stond op het punt om een opdracht van 300.000 roepies (€ 1800) te krijgen om ongeveer 25 rolluiken te maken voor een markt. Jaloers geworden op het voorgestelde project, beschuldigde Majeed mij ervan deel te nemen aan de lopende protesten tegen de godslasteringswet in Faisalabad en denigrerend te spreken over de Profeet Mohammed.

Op 31 mei 1998 werkte ik in de winkel, toen een paar mannen zich voor de winkel verzamelden. Mijn personeel waarschuwde me dat ze de me beschuldigden. Kennissen stelden voor dat ik de winkel zou sluiten en naar huis zou gaan om problemen te vermijden. Om 16.30 uur drongen de omliggende moskeeën er bij iedereen op aan om radio’s, bandrecorders en televisies uit te zetten en naar een belangrijke mededeling te luisteren. ‘Iemand heeft de Heilige Profeet beledigd, het werd verkondigd.’

Een menigte gewapend met brandende fakkels en stokken verzamelde zich dezelfde avond bij mij thuis en dreigde het af te branden. Majeed riep me naar buiten en de menigte sleurde me naar het belangrijkste kruispunt, waar honderden uit de omliggende dorpen zich begonnen te verzamelen. Ik kon nergens heen. Uit angst voor mijn leven sloten kennissen me op in een school buiten het dorp. Al snel hoorden we geweerschoten toen zij probeerden de schoolpoort open te breken. Een fabriekseigenaar belde de politie die binnen een half uur bij de school aankwam. Om een aanval op het politiebureau te voorkomen, werd ik dezelfde nacht nog met spoed naar de centrale gevangenis in Faisalabad gebracht.

Drie jaar in de gevangenis waren als leven in de hel. Meerdere keren waren medegevangenen van plan me in de cel te vermoorden. Soms werd mijn slot opzettelijk opengehouden zodat iedereen mij kon aanvallen. Ik werd beschuldigd in twee zaken en kreeg respectievelijk vijf en zeven jaar gevangenisstraf. Ik dank God voor mijn vrijheid. Na mijn vrijlating in 2001 vond ik een schuilplaats bij een priester. Hij zorgde voor mij als een zoon en zorgde voor alle behoeften van mijn familie, vooral op feesten als Kerstmis en Pasen. In 2003 werden we overgeplaatst naar dit safe house van twee kamers in een woonwijk. We hadden geen elektriciteit en er waren ook geen winkels in de buurt. De muggen vielen elke nacht binnen. Vier van mijn kinderen zijn hier geboren. De jongste, een tweeling van 12 jaar, helpen me in de laswerkplaats, want ik heb een cataract in het linkeroog ontwikkeld. Door de pandemie is er niet veel werk. Het huis is nu aan het afbrokkelen: de muur in de achtertuin is vorig jaar ingestort door de moessonregens. Onze compound wordt overspoeld met rioolwater. Ik heb een lening genomen om het toilet weer op te bouwen.

Ik dank de NCJP voor het leveren van de advocaat, deze schuilplaats en de lasapparatuur. Mijn oudste dochter, 20 jaar, is vorig jaar getrouwd. We gaan regelmatig naar de katholieke kerk om de hoek. Ik speel harmonium voor het koor en bezoek mijn vrienden in een reparatiewerkplaats voor muziekinstrumenten. Soms bezoek ik mijn broers in het dorp Bagywal, maar alleen ‘s nachts.

De blasfemiewet wordt misbruikt om onschuldigen aan te vallen. Als je zwijgt, beginnen ze met verdenkingen. Als je probeert hun beschuldigingen te beantwoorden, verdraaien ze je verklaringen. Er moet een einde aan komen. Nu vrees ik alleen nog maar voor de vooruitzichten van mijn kinderen; ze zijn allemaal schoolverlaters.”

Sinds 2011 steunt ACN regelmatig het werk van de Nationale Commissie voor Rechtvaardigheid en Vrede (NCJP) van de katholieke bisschoppen. De organisatie ondersteunt en verleent rechtsbijstand aan slachtoffers van de blasfemiewet.