In de Islamitische Republiek Pakistan, waar 96,4% van de 208 miljoen inwoners moslims zijn, worden religieuze minderheden vaak het slachtoffer van massale discriminatie. Bijzonder zorgwekkend is de toename van gevallen van ontvoering, gedwongen huwelijken en gedwongen bekering van christelijke en hindoeïstische meisjes. Naast klassieke hulpprojecten, steunt ACN daarom vooral maatregelen van de lokale kerk die meisjes beschermen die gevaar lopen.
Van de bevolking hangt 94% de islam aan. De islam is er staatsgodsdienst, die volgens de grondwet van overheidswege bevorderd dient te worden. Ahmadimoslims en niet-moslims hebben veel last van de Pakistaanse blasfemiewet. In deze wet wordt blasfemie strafbaar gesteld, maar in de praktijk wordt de wet vaak gebruikt om minderheden een voet dwars te zitten.Sinds 2001 zijn circa 60 christenen gedood na beschuldiging van blasfemie. In 2011 werden zowel de gouverneur van de Punjab, Salman Taseer, als de katholieke minister voor minderheden, Shahbaz Bhatti, vermoord nadat zij zich tegen deze wet hadden uitgesproken.
ACN is zich bewust van de moeilijke minderheidssituatie waarin jonge christelijke vrouwen in Pakistan verkeren. Daarom steunen wij de campagne ter bescherming en waarborging van de rechten van kwetsbare meisjes uit religieuze minderheden van de Nationale Katholieke Commissie voor Gerechtigheid en Vrede in Lahore. De campagne omvat overleg met politici, bevordering van maatschappelijk bewustzijn van het probleem en het verlenen van rechtsbijstand aan slachtoffers. Daarnaast sponsort Kerk in Nood een programma ter ondersteuning van jonge christelijke vrouwen die in extreem moeilijke omstandigheden leven. We konden de Pakistaanse katholieke kerk nog meer fondsen verschaffen voor COVID-noodhulp, opleidingssteun voor kandidaten voor het priesterschap, religieuzen en leken, alsmede voor bouwprojecten en de aanschaf van van voertuigen.
Een christelijke moeder van vier kinderen is in Pakistan ter dood veroordeeld voor het delen van zogenaamd godslasterlijke berichten op WhatsApp. Haar advocaten, gesteund door Kerk in Nood (ACN), gaan in beroep tegen de veroordeling.
Voormalig verpleegster Shagufta Kiran (40) kreeg woensdag 18 september de doodstraf opgelegd door de rechtbank van de Federal Investigation Agency (FIA) in Islamabad. Ze kreeg ook een boete van omgerekend meer dan 950 euro.
FIA-agenten bestormden drie jaar geleden haar huis in Rawalpindi en arresteerden haar nadat ze in een WhatsApp-discussiegroep opmerkingen had gedeeld die als respectloos werden beschouwd voor de profeet Mohammad van de Islam. Ze werd veroordeeld op grond van de controversiële Pakistaanse blasfemiewetten. Daarin staat op belediging van de profeet Mohammed de doodstraf.
Naeem Yousaf Gill, uitvoerend directeur van de Nationale Katholieke Commissie voor Gerechtigheid en Vrede (NCJP), die de familie van Shagufta juridisch advies had gegeven en haar juridische kosten in het begin van de zaak had gefinancierd, verklaarde in een reactie op het vonnis tegenover de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN): “We zijn diep teleurgesteld. Het recht heeft niet gezegevierd in de zaak van Shagufta. Ze zal haar zaak voorleggen aan het Hooggerechtshof. Het vonnis is streng.”
Het hoofd van de NCJP, wiens organisatie gedeeltelijk gefinancierd wordt door Kerk in Nood (ACN), drong er bij de Pakistaanse regering op aan om “streng op te treden” tegen individuen die met kwade bedoelingen beschuldigingen uiten: “Op een breder niveau moet de staat de toenemende radicalisering tegengaan die dergelijke incidenten veroorzaakt.”
De klacht tegen Shagufta werd geregistreerd door de moslim Shiraz Ahmed Farooqi, die zei dat ze in september 2020 de vermeende godslasterlijke inhoud deelde in een WhatsApp-groep die hij beheerde. Shagufta hield vol dat zij niet de auteur was van de content die werd gedeeld in de WhatsApp-groep met de naam ‘Pure Discussions’.
Haar advocaat, Rana Abdul Hameed, vertelde aan christelijke media: “Ik kan bevestigen dat ze veel hoop heeft op een positieve uitkomst van de hogere rechtbank. Ze mist haar familie echter heel erg en wil zo snel mogelijk met hen herenigd worden.” Shagufta’s man en zoon werden samen met Shagufta gearresteerd in 2021, maar werden al snel weer vrijgelaten.
Kerk in Nood verleent al lange tijd steun aan de NCJP, die juridische en juridische bijstand verleent aan slachtoffers van godslastering en mensen bewust maakt van justitiële problemen waar christenen en andere minderheden in Pakistan mee te maken hebben.
Foto ©: familie Kiran Shagufta
Shagufta Kausar werd ten onrechte beschuldigd van godslastering. Bijna acht jaar lang werd ze van haar familie gescheiden. Haar man werd geslagen en gemarteld en ze werden onder druk gezet om zich tot de Islam te bekeren. Nu ze vrij is, vertelt ze in een interview met Kerk in Nood hoe ze kracht heeft gevonden in haar geloof.
Mevrouw Kausar, u werd ten onrechte beschuldigd van godslastering en bracht, ondanks dat u onschuldig was, bijna acht jaar door in een Pakistaanse gevangenis. Uiteindelijk werd u vrijgelaten. Hoe hebt u de kracht gevonden om zoveel jaren van opsluiting en scheiding van uw geliefden te doorstaan?
Nadat ik ervan beschuldigd was – hoewel ik geen mobiele telefoon bezat – dat ik een godslasterlijk sms’je naar een plaatselijke imam had gestuurd, werd ik in afzondering opgesloten. Nadat ik ter dood veroordeeld was, leed ik onder de hitte, de honger en de scheiding van mijn familie. Het enige wat mij voedde en wat mijn bron van rust werd, was mijn geloof in Jezus Christus. Ik las Mattheüs 6,27: “Kan iemand van u door zich zorgen te maken ook maar één uur aan zijn leven toevoegen?” Ik mediteerde en dacht na over mijn geloof en ik voelde me van binnen gesterkt. Ik was niet langer alleen; God was met mij in deze strijd tussen leven en dood.
Welke invloed had deze situatie op uw familie en vrienden?
Toen ik in de gevangenis zat, verwachtte ik herenigd te worden met mijn kinderen, maar drie jaar lang mocht ik ze niet zien. De jongens werden naar een door de staat geleid beschermingscentrum gebracht. Ze waren doodsbang, want omdat ze minderjarig waren, werden ze beschouwd als kinderen van iemand die godslastering had gepleegd. Ze werden daarom met extreme vooroordelen behandeld en in afzondering gehouden. Mijn man, die gehandicapt is, werd ook gearresteerd. In de gevangenis werd hij ondersteboven opgehangen en geslagen om hem te dwingen toe te geven dat wij godslastering hadden gepleegd. Maar we waren onschuldig en we konden niet toegeven dat we iets niet hadden gedaan. We werden onder druk gezet om ons tot de Islam te bekeren, maar we weigerden omdat we waarde hechten aan ons geloof in Jezus Christus. Mijn broer en mijn schoonzus deden wat ze konden om ervoor te zorgen dat ik juridische bijstand kreeg en ook de Europese Unie zette zich in om mijn onschuld te bewijzen. Ik had geluk, maar vele anderen zitten nog steeds in de gevangenis. Als Pakistan niets doet om misbruik van deze wet te voorkomen, zullen er nog veel meer Asia Bibi’s en Shagufta Kausers komen.
Hoe is het om christen te zijn in Pakistan?
In Pakistan worden christenen vervolgd, velen worden onterecht beschuldigd van godslastering en opgesloten in de gevangenis. Voor ons zijn zelfs de simpele dingen van het dagelijks leven moeilijk, omdat je zomaar beschuldigd kunt worden door een buurman of, zoals gebeurde in de zaak in Sargodha, waar een melkboer iemand vals beschuldigde van het verbranden van een bladzijde uit de Koran.
Veel van onze weldoeners doneren gul om de christenen in Pakistan te helpen. Hebt u een boodschap voor hen?
Pakistan is erg arm, en de christenen zijn de allerarmsten. Omdat ze een ander geloof hebben dan de meerderheid van de bevolking, worden ze uiteindelijk gediscrimineerd en gemarginaliseerd. Als je een christen bent in Pakistan en beschuldigd wordt van godslastering, wil geen enkele advocaat je zaak aannemen. Geen enkele rechter wil er eerlijk over beslissen, want in het verleden hebben radicale groeperingen advocaten of zelfs rechters vermoord die christenen onschuldig verklaarden. Dit betekent dat ze financiële hulp nodig hebben om een advocaat in te huren. Om deze redenen is het moeilijk voor ons om te overleven als burgers en als christenen. Dankzij de weldoeners van Kerk in Nood en de vele andere vrienden in de wereld die ons helpen steunen, slagen we er niet alleen in om te overleven, maar ook om ons geloof te belijden.
Een jaar na het geweld dat beschreven wordt als de ergste uitbraak van vervolging van christenen, zijn veel mensen nog doodsbang voor meer aanvallen. Kerkleiders in Pakistan zijn woedend dat de schuldigen niet voor de rechter zijn gebracht.
Vooraanstaande geestelijken in het bisdom Faisalabad meldden dat veiligheidsdiensten christenen in Jaranwala waarschuwden om afgelopen vrijdag, 16 augustus, geen openluchtevenementen te houden ter gelegenheid van de eerste verjaardag van de wreedheden.
Op één dag werden meer dan 25 kerken en minstens 85 christelijke huizen door een menigte van duizenden in brand gestoken en geplunderd in wat de Pakistaanse bisschoppen “het ergste incident tegen christenen” noemden in de 77-jarige geschiedenis van het land.
Eisen actie voor gerechtigheid
In een gesprek met Kerk in Nood (ACN), de katholieke hulporganisatie voor vervolgde christenen, zei bisschop Indrias Rehmat van Faisalabad: “Mensen zijn bang en voelen zich hopeloos omdat er tot nu toe geen gerechtigheid is geschied. Sommige mensen zijn boos en willen in opstand komen. Ze eisen dat we actie ondernemen voor gerechtigheid, maar wat kunnen we doen? Gerechtigheid kan alleen door de regering gegeven worden. De daders zijn meestal op borgtocht vrij en dit maakt de gemeenschap van streek.”
Hij voegde eraan toe: “De extremistische groepen willen wraak nemen. Ze hebben het gevoel dat ze na wat er in Jaranwala gebeurd is, hun reputatie als goede burgers verloren hebben. Ze hebben hun geloofwaardigheid verloren.”
Pastoor Yaqub Yousif, parochiepriester in Jaranwala, zei dat er vrijdag wel diensten gehouden werden in kerken, maar dat de veiligheidsdiensten gewaarschuwd hadden dat mensen die zich niet buiten moeten verzamelen: “Mensen zijn verontrust door het gebrek aan gerechtigheid. Ze voelen zich erg onzeker. Als de instellingen die verantwoordelijk zijn voor rechtspraak niet kunnen helpen, wat kunnen de mensen dan doen als zwakke minderheden? Ze zijn bang.”
Enige veroordeelde is christen
Volgens de laatste rapporten van de Nationale Commissie voor Gerechtigheid en Vrede (NCJP) van de rooms-katholieke Kerk zitten slechts vijf van de 305 mensen die na de gruweldaad van 16 augustus 2023 werden gearresteerd nog achter de tralies.
De enige persoon die veroordeeld is, is de christelijke Ehsan Shan die levenslang uitzit wegens godslastering nadat hij schuldig bevonden werd aan het delen op sociale media van een afbeelding van de ontheiligde Koran die de aanleiding vormde voor het geweld.
Pastoor Yousif: “Ik wil graag duidelijk maken dat christenen er nooit aan gedacht hebben om geen respect te tonen voor de Koran of de profeet en dat ze absoluut geen waarde zouden zien in daden van ontheiliging.”
Bedreigd na doen van aangifte
Maar liefst 17 van de 25 aangiften (FIR) die zijn ingediend in verband met de gruweldaad in Jaranwala zijn geregistreerd door christenen. Volgens pastoor Yousif hebben veel gelovigen echter hun aangiften ingetrokken na gewelddadige bedreigingen.
De Pakistaanse regering heeft een deel van de mensen die door de aanslagen getroffen waren gecompenseerd, maar volgens de NCJP zijn slechts 26 huizen gerenoveerd van de 86 huizen die bij de aanslagen beschadigd waren.
Bisschop Rehmat zei al vroeg dat hij de door de overheid gesponsorde kerkreparaties stopzette, omdat de aannemers slecht werk leverden en nalieten om scheuren te repareren, waardoor de gebouwen onveilig bleven. Negentien van de 26 bezochte kerken zijn gerepareerd, waarbij het merendeel van de renovatie volgens de NCJP door de christelijke gemeenschappen zelf is uitgevoerd.
Dankbaar voor uw steun
Bisschop Rehmat is de weldoeners van Kerk in Nood dankbaar voor het bieden van noodhulp aan getroffen gezinnen die naar huis terugkeerden. Naast basis huishoudelijke artikelen en meubilair, werden onder meer autoriksja’s voor taxichauffeurs en andere middelen geleverd voor slachtoffers die hun inkomstenbron waren kwijtgeraakt.
“Namens de Jaranwala-gemeenschap – degenen die op die dag slachtoffer waren – en het hele bisdom wil ik Kerk in Nood en de gulle weldoeners die op onze behoeften hebben gereageerd, bedanken. U deelt onze missie. Vanuit het diepst van mijn hart wil ik elk lid van Kerk in Nood bedanken. Moge u door uw voortdurende hulp nog meer mensen in nood helpen.”
Een wijziging in de wet op het christelijk huwelijk betekent dat meisjes en jongens in de Pakistaanse regio rond Islamabad niet jonger dan 18 jaar kunnen trouwen. De Kerk hoopt dat de wijziging helpt de vele ontvoeringen en gedwongen huwelijken en bekering van christelijke meisjes in te dammen.
De katholieke Kerk in Pakistan heeft de ondertekening van een wetswijziging van de wet op het christelijk huwelijk toegejuicht, waardoor de huwelijksleeftijd voor zowel jongens als meisjes wordt verhoogd naar 18 jaar.
Eerste stap
Hoewel de reikwijdte beperkt is – de wet geldt alleen voor christenen in het Islamabad Capital Territory – hopen kerkleiders dat dit de eerste stap is in een overkoepelend plan. “Vaak, wanneer meisjes worden ontvoerd, kunnen ze gemakkelijk ergens naartoe worden gebracht waar de huwbare leeftijd 16 is. Soms zullen de moslims zeggen dat ze al de huwbare leeftijd hebben. Maar wij christenen zeggen dat ze helemaal niet mogen trouwen voor hun 18e, omdat ze nog kinderen zijn,” aldus bisschop Samson Shukardin, de voorzitter van de Pakistaanse bisschoppenconferentie, tegenover Kerk in Nood.
“Dit geeft ons een beetje gemoedsrust; geen volledige gemoedsrust, maar wel een beetje. In deze situaties hebben we tenminste gronden om een zaak te beginnen tegen mensen die minderjarigen van onder de 18 hebben ontvoerd en uitgehuwelijkt,” zei hij tegen de katholieke hulporganisatie over de nieuwe wet.
Ontvoeringen ernstig probleem
Ontvoering, gedwongen bekering en uithuwelijking van kinderen is een ernstig probleem in Pakistan dat nog niet adequaat is aangepakt door de civiele autoriteiten. “Het probleem is dat er ontvoeringen en bekeringen plaatsvinden en dat we onze stem al vaak hebben laten horen, maar dat er tot dusver weinig is gedaan,” zegt bisschop Shukardin.
De Kerk hoopt deze strijd nu voort te zetten door te proberen de huwelijksleeftijd te verhogen naar 18 jaar voor alle Pakistanen, ongeacht religie of geografie. Succes in deze strijd zou de vrijlating van slachtoffers van ontvoering en gedwongen huwelijken veel gemakkelijker maken, geloven de bisschoppen.
In een gezamenlijke verklaring die de Nationale Commissie voor Gerechtigheid en Vrede naar Kerk in Nood stuurde, bedanken de katholieke leiders van Pakistan het parlement van Islamabad voor het unaniem aannemen van het wetsvoorstel. “Deze wetgeving zal een cruciale rol spelen in de bescherming van onze jonge en minderjarige meisjes tegen gedwongen bekeringen en huwelijken. We hopen dat de regering verdere stappen zal ondernemen om gedwongen bekeringen strafbaar te stellen.”
De pauselijke stichting vestigt met haar belangenbehartiging al lange tijd de aandacht op het probleem van ontvoering en gedwongen bekering van christelijke meisje. “Samen met de bisschoppen erkennen we dat er meer moet worden gedaan om dit probleem volledig aan te pakken. Maar elke actie om een einde te maken aan het trauma van jonge meisjes die worden ontvoerd, seksueel misbruikt en vervolgens gedwongen worden hun geloof af te zweren en met hun ontvoerder te trouwen, moet worden toegejuicht,” aldus Mark von Riedemann, directeur Belangenbehartiging en Godsdienstvrijheid van Kerk in Nood (ACN) International.
De voorzitter van de Nationale (Katholieke) Commissie voor Gerechtigheid en Vrede van de Katholieke Kerk in Pakistan heeft een lokale rechtbank bekritiseerd omdat deze de doodstraf heeft uitgesproken tegen de christelijke Ehsan Shan (20). De man werd schuldig bevonden aan godslastering. Wreedheden die tegen de lokale christelijke minderheid zijn begaan, blijven echter onbestraft.
Bisschop Samson Shukardin van Hyderabad omschreef het vonnis in de zaak van Ehsan Shan als “zeer, zeer pijnlijk”. De antiterrorisme rechtbank van Sahiwal achtte Ehsan schuldig aan godslastering omdat hij op sociale media beledigend materiaal zou hebben gedeeld over de Islam en zijn profeet. Hij werd ook veroordeeld tot 22 jaar “strenge gevangenisstraf” en een boete van 1 miljoen Pakistaanse roepies (bijna € 6000).
Afbeelding van beschadigde Koran
Shan werd niet beschuldigd van het ontheiligen van de Koran, maar van het opnieuw plaatsen van een afbeelding van de beschadigde heilige tekst die afgelopen augustus leidde tot een golf van geweld tegen christenen in Jaranwala. Daarbij werden meer dan 25 kerken in brand gestoken en meer dan 80 christelijke huizen geplunderd.
Christenen teleurgesteld
In een interview met Kerk in Nood (ACN), een katholieke hulporganisatie die christenen in nood ondersteunt, noemde bisschop Shukardin de beslissing “zeer pijnlijk voor ons. Veel mensen zijn teleurgesteld.” Hij riep de internationale gemeenschap op om gerechtigheid te eisen: “De grote internationale NGO’s en mensenrechtenorganisaties moeten naar buiten treden en zich uitspreken tegen deze beslissing. Dit zal een grote impact hebben op de regering.”
Afbeelding gedeeld met één persoon
Priester Khalid Rashid, directeur van de commissie voor het bisdom Faisalabad: “Shan deelde de afbeelding met één persoon. Maar deze werd gedeeld door duizenden en duizenden mensen, waaronder functionarissen zoals leden van de politie en de regering. Hij is uitgekozen, doelwit gemaakt. Wij veroordelen dit vonnis. Hij is onschuldig omdat hij niet goed opgeleid is. Hij komt uit een zeer arme familie. Soms begrijpen mensen deze dingen niet. Hij had geen idee dat het delen van deze inhoud als schadelijk zou worden beschouwd. In die dagen deelde iedereen het nieuws.”
Druk op rechtbank
De priester legt uit dat de antiterrorisme rechtbank in Sahiwal onder druk kwam te staan om het vonnis ‘schuldig’ uit te spreken:: “Het is vanwege terroristen, extremisten en andere fundamentele groepen dat deze uitspraak is gedaan. Deze groepen bedreigden de rechter en dit is de reden waarom de rechter dit soort vonnis heeft uitgesproken.” Vanwege de overhaast genomen beslissing en ongepaste druk, gaat de commissie met advocaten in hoger beroep bij het Hooggerechtshof van Lahore.
Toenemende vervolging
De uitspraak van het antiterrorisme-rechtshof van Sahiwal kent een achtergrond van toenemende vervolging van christenen en andere minderheden in Pakistan. De massale brandstichting van kerken in Jaranwala in augustus 2023, leidde weer tot dreigingen van geweld tegen christenen in de stad Sargodha in Punjab. Daar sloeg afgelopen mei een menigte van duizenden op de vlucht, opnieuw als reactie op een beschuldiging van godslastering. Ze lynchten de 73-jarige grootvader Nazir Gill Masih uit Sargodha, die later aan zijn verwondingen overleed. Op dat moment waren de doodsbange christenen uit Sargodha massaal de stad ontvlucht.
Bang om uit te spreken
Vorige maand werden twee Ahmadi-moslims doodgeschoten in het district Mandi Bahauddin in Punjab. Er werd beweerd dat de verantwoordelijken van Tehreek-e-Labbaik (TLP) waren, een radicale religieuze en politieke groepering die in verband wordt gebracht met het geweld in Jaranwala en Sargodha. Mgr. Shukardin: “Minderheden lijden steeds meer. Minderheden zijn bang en voelen zich niet op hun gemak. Ze zijn bang om zich in het openbaar uit te spreken.”
Hij zei dat moslims ook worden beschuldigd van godslastering. “Maar wat de beschuldigingen zoveel erger maakt voor christenen, is dat bij de beschuldigingen niet alleen individuen doelwit zijn, maar ook hun families en hele gemeenschappen”, legt bisschop Shukardin uit.
Aanvallen blijven onbestraft
Hij benadrukt dat er geen veroordelingen zijn uitgesproken tegen degenen die betrokken zijn bij de aanvallen tegen christenen in Sargodha en Jaranwala: “Een van onze christenen heeft een onrechtvaardige doodstraf gekregen. Maar er is niets gebeurd met de anderen die beschuldigd worden van misdaden tegen de kerken en de christelijke huizen. In plaats daarvan worden deze mensen langzaam vrijgelaten.”
Met groot verdriet is Kerk in Nood (ACN) geïnformeerd over het overlijden van de weduwe van wijlen Nazir Masih. Hij kwam tragisch om het leven tijdens een aanval na een vlase beschuldiging van blasfemie in Sargodha. Alla Rakhi bezweek gisteren aan verdriet en depressie over de dood van haar man.
De tragedie die de familie Masih trof, heeft verstrekkende gevolgen op het leven van velen in Mujahid Colony. Diverse gezinnen zijn nog steeds ontheemd, bedrijven zijn gesloten en banen zijn verloren gegaan. Daardoor is een rimpeleffect van ontbering en wanhoop binnen de gemeenschap ontstaan.
Pakistan kampt met het voortdurende misbruik van de blasfemiewetten, die angst en geweld blijven veroorzaken. Slechts enkele dagen geleden nog werd een moslimman op brute wijze gedood door een menigte in het gebied Madyan na beschuldiging van ontheiliging van de Koran. Dit incident benadrukt de dringende behoefte aan gerechtigheid en bescherming voor alle gemeenschappen in Pakistan.
Kerk in Nood (ACN) roept vrienden en weldoeners op om te bidden voor christenen in Pakistan in deze moeilijke tijden. Moge God kracht en troost geven aan alle getroffenen en hen door deze moeilijkheden heen helpen.
De Dominicanen in Pakistan willen graag hun vormingscentrum uitbreiden met een nieuwe studiezaal.
De Dominicanen zijn zeer actief in Pakistan, met ongeveer 32 Dominicaanse priesters die werkzaam zijn in parochies in het hele land, in de gevangenis, het jeugdapostolaat, het media-apostolaat en ook op andere gebieden. Ze organiseren ook spirituele oefeningen en bezinningsdagen en zijn actief in het verdedigen van de rechten van de christelijke minderheid in deze islamitische republiek waar niet-moslims helaas vaak te maken krijgen met allerlei vormen van discriminatie en zelfs gewelddadige aanvallen.
Al 53 jaar hebben de Dominicanen een vormingshuis in het bisdom Multan. Hier in Pakistan werden in 1974 de eerste in Pakistan geboren Dominicanen tot priester gewijd. En de roepingen stijgen nog steeds.
Het vormingshuis in Multan biedt plaats aan maximaal 50 personen en dient niet alleen als vormingscentrum voor nieuwe roepingen, maar ook als centraal hoofdkwartier van de Pakistaanse Dominicanen. Het centrum biedt een scala aan verschillende activiteiten en evenementen, waaronder bijvoorbeeld bijeenkomsten van religieuzen uit het hele land, retraitedagen en onderwijs- en studiedagen ook voor leken.
De lokalen zijn echter erg klein en kunnen niet meer dan 8 tot 10 personen herbergen. Zij hebben een grotere collegezaal of studiezaal nodig, met ruimte voor zo’n 35 tot 45 personen. Wilt u helpen met een bijdrage? Als 10 mensen € 32,00 geven is weer één studieplek gefinancierd. Gebruik daarbij code 328-04-19.
Bisschop Samson Shukardin rekent op uw medeleven met de slachtoffers van de enorme overstromingen in Pakistan. Vanuit Sindh, een van de zwaarst getroffen provincies, schrijft hij: “90 procent van het grondgebied van mijn bisdom is overstroomd als gevolg van hevige regenval. Veel kerken, parochiehuizen en scholen zijn beschadigd door de regenvloed. De mensen zijn dakloos en hebben honger, en ze rouwen om het verlies van hun dierbaren.”
De dringende oproep van deze bisschop van Hyderabad om noodhulp wil Kerk in Nood beantwoorden. Daarbij bent u nodig.
Bisschop Shukardin: “Ik krijg voortdurend telefoontjes met vragen om hulp van mijn priesters en mensen in verschillende parochies van het bisdom.” Deze hulp komt bovenop de bestaande pastorale hulp aan Pakistan.
Minstens een miljoen huizen in heel Pakistan zijn weggespoeld of ernstig beschadigd door de overstromingen, die naar schatting twee miljoen hectare landbouwgrond hebben verwoest en honderdduizenden stuks vee verloren hebben doen gaan.
Bisschop Shukardin beschrijft de “schok” die de overstromingen hebben teweeggebracht en zegt dat alle vier de provincies van Pakistan door de overstromingen zijn getroffen, waaronder Punjab, Baluchistan en Khyber Pakhton Khaw in het noordwesten van het land.
Het bisdom Hyderabad vraag om noodhulp voor 5000 gezinnen, in de vorm van voedselpakketten voor een maand, geldelijke toelagen voor de meest kwetsbare gezinnen, mobiele gezondheidsposten, tijdelijke onderkomens en muskietennetten en afweermiddelen. Beschadigde kerken en gemeenschapscentramoeten worden hersteld om onderdak te bieden aan de slachtoffers van de overstromingen. Per gezin is er 40 euro nodig.
Het bisdom Karachi wil voedselpakketten en keukensets samenstellen, bestaande uit basisvoedingsmiddelen en essentiële kook- en schoonmaakmiddelen, om enkele honderden lokale gezinnen te helpen van wie de huizen zijn verwoest of onbewoonbaar zijn geworden tijdens de huidige overstromingscrisis.
Doet u mee? De slachtoffers van de overstromingen zijn u nu al dankbaar.
Meer dan 500 families in Faisalabad in de provincie Punjab ontvingen voedselrantsoenen als onderdeel van een corona-hulpprogramma van Kerk in Nood. Eerder weigerden organisaties in Pakistan hulp te geven aan niet-moslims.
Waar sommige lokale NGO’s weigeren noodhulp te geven aan niet-moslims, hebben de projectpartners van Kerk in Nood ter plaatse meer dan 70 procent van de hulp verdeeld onder deze achtergestelde Christenen. De rest van de hulp ging naar andere kwetsbare groepen. De voedselhulp is gericht op de gezinnen van dagloners, riksjarijders, schoonmakers en arbeiders in baksteenfabrieken die van de ene op de andere dag hun baan zijn kwijtgeraakt door de lockdown. Deze arme mensen hebben zelden spaargeld om op terug te vallen. Aneel Mushtaq, uitvoerend secretaris van Caritas Pakistan in Faisalabad: “De steun die u bij Kerk in Nood heeft gegeven, heeft mensen van de honger gered. Velen van hen hadden niets meer om hun families mee te voeden. Ze bevonden zich in een zeer beangstigende situatie.”
Naast voedselpakketten heeft Kerk in Nood in het kader van coronahulp ook persoonlijke beschermingsmiddelen gefinancierd voor alle 46 priesters en ruim 100 catechisten in het bisdom Faisalabad. De gezichtsmaskers en ontsmettingsmiddelen maken het voor hen mogelijk om de gelovigen te blijven dienen in deze tijd van grote nood. Ook ontvangen arme kinderen op twintig katholieke scholen in het bisdom Faisalabad studiebeurzen.
In Issanagri staat een kleine kapel, veel te klein voor het aantal gelovigen. De gelovigen zijn nu zelf maar begonnen met het bouwen van een grotere kerk. De parochiepriester heeft ons om hulp gevraagd.
De dorpelingen moeten daar grote offers voor brengen o.a. het houden van collectes wat niet veel opbrengt omdat de bevolking erg arm is. Verder moeten zij al zo hard werken om hun gezin te kunnen onderhouden dat zwaar werk voor de kerk ook offers vraagt. Maar ondanks hun inspanningen en hard werken is pas een deel van de kerk klaar. De Heilige Mis wordt nog altijd in de open lucht gevierd, tussen de gedeeltelijk opgetrokken muren, waar geen beschutting is tegen de brandende zon of de stromende regens of tegen de bijtende kou in de winter.
De parochiepriester, Pater Waseem Walter, heeft de hulp van Kerk in Nood ingeroepen om eindelijk hun kerk te kunnen afbouwen. Hij schrijft: “Het is heel hard nodig dat deze kerk eens klaar komt.” Wij hebben hem hulp beloofd en de mensen waren overgelukkig toen zij hoorden dat wij willen helpen. Nu vragen wij uw hulp om de € 11.000 bij elkaar te krijgen die wij hen hebben beloofd.
Issanagri is een van de dorpen die behoren tot de Hemelvaart parochie. Deze parochie ligt zelf in het dorp Chak 7, behorend tot het bisdom Faisalabad. In de hele parochie wonen 6000 Katholieke gelovigen; Issanagri zelf telt 300 Katholieke gezinnen. d.w.z. rond de 1.500 Katholieken. Het dorp bevindt zich op ongeveer 10 km afstand van het parochiecentrum, dat betekent een hele wandeling naar de parochiekerk.
Wilt u de gelovigen van in Issanagri helpen hun kerk af te bouwen? Doneer dan online via deze website of maak uw gift over onder vermelding van code: 328-01-19. Uw gift wordt gebruikt voor dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Sinds 1948 heerst er een slepend conflict tussen de overheid van Pakistan en rebellen in de staat Beloetsjistan. Voor lokale priesters is het lastig hun gelovigen te bezoeken.
Beloetsjistan, de grootste provincie van Pakistan, is bijna even groot als Duitsland en beslaat bijna de helft van het land. Het is de dunst bevolkte provincie van Pakistan met maar 8 miljoen mensen, waarvan 30.000 Katholiek zijn. Ven hen woont de helft in de provinciehoofdstad Quetta, de andere helft is wijdverspreid over het hele gebied. De rebellen die er een onafhankelijk Beloetsjistan eisen, worden gesteund door de Taliban uit het naburige Afghanistan. De gewone bevolking leeft voortdurend in angst. In sommige streken is ieder gebouw voorzien van een achteruitgang om snel te kunnen vluchten.
In de stad Quetta bevinden zich een heel aantal controleposten, zodat je delen van de stad alleen binnenkomt met een toegangsbewijs dat je dagen van tevoren moet aanvragen. Zelfs de bisschop kan niet gaan en staan waar hij wil. Omdat de kathedraal, toegewijd aan Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans, in hetzelfde stadsdeel ligt als de legerkazernes, is een apart toegangsbewijs nodig. Om die reden kunnen veel Katholieke gelovigen nooit naar de Heilige Mis.
Voor de priesters, waarvan er niet een tot de etnische groep van de Beloetsjen behoort, wordt de situatie hoe langer hoe moeilijker. Het gebied waar ze mogen komen, wordt steeds kleiner. Door de gevechten tussen de rebellen en het regeringsleger zijn sommige plaatsen verboden terrein. “Zodra de gevechten ophouden, proberen wij de gelovigen te bezoeken”, zegt de bisschop. “Maar als we dat doen, lopen we wel het risico gedood te worden door landmijnen of explosief. Het stoort ons dat we de mensen niet vaker kunnen bezoeken.”
Als de gebieden al veilig zijn, is afstand vaak een probleem. Veel gelovigen wonen verspreid over het uitgestrekte gebied van de provincie in kleine gemeenschappen. In de ene plaats leven drie gezinnen, in de andere slechts één, en in weer een ander dorp misschien vier. Dat maakt het erg moeilijk om een kerkelijk leven op te bouwen met enige regelmaat. Sommige Christenen wonen op zelfs 1000 kilometer afstand van Quetta, wat betekent dat iedere reis ook nog eens veel geld kost.
Uw Misintenties zijn een belangrijke steun voor de bisschop en zijn 5 priesters in Quetta en maken het mogelijk dat zij ondanks de uitdagingen toch hun gelovigen kunnen bezoeken en bemoedigen in het geloof. Wilt u hen helpen? Vraag dan een misintentie aan via onze website of maak uw gift over onder vermelding van code 328-04-missen. Uw gift gaat naar deze priesters of priesters in de regio.
De boekwinkel van de Zusters van St. Paulus ligt als een oase in een van de drukste winkelstraten van Karachi, de een havenstad met 18 miljoen inwoners in het zuiden van Pakistan.
De boekwinkel van de Zusters van St. Paulus ligt als een oase in een van de drukste winkelstraten van Karachi, de voormalige hoofdstad van Pakistan en nu een havenstad met 18 miljoen inwoners in het Zuiden van Pakistan. De zusters, een Italiaanse en vier Pakistaanse religieuzen, bieden een breed scala aan van religieuze literatuur en andere voorwerpen – Bijbels, heiligenprentjes, Misgewaden, rozenkransen, ansichtkaarten, eerste H. Communieboeken voor kinderen, christelijke CD’s en DVD’s. Buiten raast het verkeer langs – fel gekleurde bussen zonder deuren denderen voorbij, gemotoriseerde rickshaws banen hun weg door het verkeer, mopeds, auto’s, ezelwagens – alles bij elkaar een onvoorstelbaar kabaal. De scherpe rook slaat op je keel. Gebaarde mannen zitten op het trottoir voor hun winkels, terwijl anderen aan de winkelruiten voorbij schuiven. Zo’n duidelijk zichtbare aanwezigheid van een christelijke vestiging is gevaarlijk in Pakistan. In het verleden hebben er al eens aanslagen plaatsgevonden. Zuster Daniela Baronchelli, die afkomstig is uit Brescia in Italië, denkt niettemin dat het goed is dat de winkel op een dergelijke openbare plek is gevestigd. "Hier is de winkel voor iedereen open en iedereen kan binnenkomen", vertelt ze ons, maar tegelijkertijd erkent ze wel: "Wij leven in groot gevaar". Toch laten de zusters zich niet intimideren en zij gaan ondanks alles door.
Natuurlijk zijn de meeste klanten van de boekhandel christenen. Zij kopen vooral Bijbels en catechismussen. De zusters hebben echter opgemerkt dat de armoede steeds meer toeneemt en dat er als gevolg daarvan steeds minder boeken worden gekocht. De situatie wordt steeds ernstiger. Natuurlijk zijn de christenen daar altijd arm geweest, maar nu is er sprake van grote teruggang, zo vertelt ons de 80-jarige zuster. En verdrietig voegt zij eraan toe: "Onze christenen staan heel stevig in hun geloof, maar veel mensen zijn vermoeid. De moeders moeten werken, de vaders worden als overtollige arbeidskrachten weggestuurd uit de fabriek. En er is zoveel geweld, zoveel mensen worden zonder reden vermoord. Alleen God weet wat er van dit land, Pakistan, zal worden", besluit ze. De enige reden tot hoop voor haar is dat de Pakistaanse christenen ondanks alles standvastig blijven geloven in het Woord en in wat God leert. En zij zijn ook bereid om zich daarvoor vele opofferingen te getroosten. Vorig jaar, toen een islamitische religieuze leider er voor pleitte de Bijbel in Pakistan tot verboden boek te verklaren, zijn vele gelovigen naar de winkel gekomen om Bijbels te kopen en ze aan hun armere medechristenen cadeau te doen, zodat ook zij een eigen exemplaar van de Bijbel zouden hebben als dat verbod er zou komen.
Zuster Daniela en haar medezusters hebben hun leven eraan gewijd de Blijde Boodschap van het Evangelie aan anderen bekend te maken. "Kerk in Nood" heeft hen in het verleden al eens geholpen. Zuster Daniela heeft haar dankbaarheid aan "Kerk in Nood" geuit -maar niet zozeer voor de financiële steun als wel voor de "liefdesgemeenschap" die ons verenigt, zegt zij. "Jullie helpen christenen in het geloof te groeien. Jullie zijn in onze harten."
De zusters van St. Paulus hebben niet alleen een boekhandel, maar zij gaan ook naar de parochies, de dorpen en de katholieke scholen om Bijbels en godsdienstige boeken uit te delen. Dit apostolaat van de media is heel erg belangrijk. Maar de moslims staan daar zeer vijandig tegenover, omdat zij de zaken die er worden verkocht als "anti-islamitisch" beschouwen, vooral de prentjes en films. Toch zijn deze uiterst belangrijk voor het pastorale werk omdat zeer velen in Pakistan kunnen lezen noch schrijven.
En dus gaan de zusters door ondanks de problemen, want de katholieke gelovigen hebben geestelijk voedsel nodig om hen te helpen trouw te blijven aan Christus en Zijn Kerk, en troost en gezondheid en kracht te halen uit Gods Woord in een zeer islamitische omgeving, waar hun leven in gevaar is. De zusters hebben zich tot `Kerk in Nood` gewend voor steun zodat zij Bijbels en ander catechetisch materiaal kunnen brengen naar enkele zeer arme parochies van het aartsbisdom van Karachi. Wij hebben hun 5000 euro beloofd.
Projectcode: 328-01-89
Elke gift die wij ontvangen zal aan de beschreven of gelijksoortige projecten besteed worden om de pastorale activiteiten van Kerk in Nood mogelijk te maken.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
telefoonnummer call centre: (073) 220 40 94
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2024 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD