In de Islamitische Republiek Pakistan, waar 96,4% van de 208 miljoen inwoners moslims zijn, worden religieuze minderheden vaak het slachtoffer van massale discriminatie. Bijzonder zorgwekkend is de toename van gevallen van ontvoering, gedwongen huwelijken en gedwongen bekering van christelijke en hindoeïstische meisjes. Naast klassieke hulpprojecten, steunt ACN daarom vooral maatregelen van de lokale kerk die meisjes beschermen die gevaar lopen.
Van de bevolking hangt 94% de islam aan. De islam is er staatsgodsdienst, die volgens de grondwet van overheidswege bevorderd dient te worden. Ahmadimoslims en niet-moslims hebben veel last van de Pakistaanse blasfemiewet. In deze wet wordt blasfemie strafbaar gesteld, maar in de praktijk wordt de wet vaak gebruikt om minderheden een voet dwars te zitten.Sinds 2001 zijn circa 60 christenen gedood na beschuldiging van blasfemie. In 2011 werden zowel de gouverneur van de Punjab, Salman Taseer, als de katholieke minister voor minderheden, Shahbaz Bhatti, vermoord nadat zij zich tegen deze wet hadden uitgesproken.
ACN is zich bewust van de moeilijke minderheidssituatie waarin jonge christelijke vrouwen in Pakistan verkeren. Daarom steunen wij de campagne ter bescherming en waarborging van de rechten van kwetsbare meisjes uit religieuze minderheden van de Nationale Katholieke Commissie voor Gerechtigheid en Vrede in Lahore. De campagne omvat overleg met politici, bevordering van maatschappelijk bewustzijn van het probleem en het verlenen van rechtsbijstand aan slachtoffers. Daarnaast sponsort Kerk in Nood een programma ter ondersteuning van jonge christelijke vrouwen die in extreem moeilijke omstandigheden leven. We konden de Pakistaanse katholieke kerk nog meer fondsen verschaffen voor COVID-noodhulp, opleidingssteun voor kandidaten voor het priesterschap, religieuzen en leken, alsmede voor bouwprojecten en de aanschaf van van voertuigen.
In het noordwesten van Pakistan heeft een politieagent, die een meisjesschool van katholieke zusters moest bewaken, geschoten op een schoolbus met leraren en leerlingen. Een achtjarig meisje werd gedood en ten minste zes andere meisjes en een vrouw raakten gewond.
Het incident vond plaats in Sangota in de provincie Khyber Pakhtunkhwa, waar Malala Yousafzai, winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede vandaan komt. De Pakistaanse voerde campagne tegen het verbod op onderwijs voor meisjes dat door de Pakistaanse Taliban (Tehreek-e Taliban Pakistan, TTP) werd opgelegd. In 2012 werd zij op weg van school naar huis in een bus in het hoofd geschoten. De katholieke school waar de aanslag was, de Sangota Public School, moest destijds sluiten wegens bedreigingen en terroristische aanslagen.
Motief nog onduidelijk
De politieman die gisteren het vuur opende op de schoolmeisjes is gearresteerd en geïdentificeerd als Muhammad Alam Khan. Het motief voor zijn actie is onduidelijk. Een politieagent sloot uit dat het om een militante aanval ging, terwijl een districtsagent zei dat er een onderzoek gaande was. Volgens lokale media werd Khan, die oorspronkelijk uit de buurt van Salampur komt, drie maanden geleden door de school aangenomen. Voordien was hij tweemaal geschorst bij de politie om onbekende redenen.
School eerder aangevallen door extremisten
De katholieke openbare middelbare school (beter bekend als Sangota Public School) werd in 1962 opgericht onder leiding van het bisdom Islamabad-Rawalpindi en werd geleid door de Ierse zusters van de Presentatie van de Heilige Maagd Maria. In de jaren 1990 werd het omgebouwd tot een meisjesschool, maar in 2009 werd het in puin gelegd bij een aanval van islamitische extremisten. Er vielen toen geen doden of gewonden omdat de zusters de school al hadden gesloten. Twee jaar eerder waren de zusters in een dreigbrief, ondertekend door de radicale islamitische militante groep Jan Nisaran-e-Islam, beschuldigd van het bekeren van moslimmeisjes tot het Christendom. Dat ondanks het feit dat 99 procent van de leerlingen moslim was.
“Iedereen heeft recht op onderwijs”
Aartsbisschop Sebastian Shaw van Lahore heeft zich in verklaringen aan Kerk in Nood (ACN) uitgesproken tegen de agressiviteit van groepen die tegen het onderwijs aan meisjes zijn en zei dat de autoriteiten meer moeten doen om scholen veilig te houden. “Wij katholieken, en christenen in het algemeen, leiden een aantal meisjesscholen. En sommige mensen zijn tegen onderwijs voor vrouwen, in Pakistan of waar dan ook. Deze man was verantwoordelijk voor de veiligheid van de kinderen, het personeel, de ouders, iedereen. Daar werd hij voor betaald. Maar in een moment van waanzin, deed hij dit omdat de school les geeft aan meisjes. Dit laat zien hoe agressief deze groepen die tegen onderwijs voor vrouwen zijn, kunnen zijn.”
De aartsbisschop van Lahore voegde er echter aan toe dat deze aanslag de inzet van de Kerk om iedereen onderwijs te bieden, vooral de meer kwetsbaren, niet zal temperen, zoals zij tot nu toe consequent heeft gedaan. “We zullen onderwijs blijven geven. Waar er ook een man of een vrouw is, een jongen of een meisje. We zijn allemaal mensen, en alle mensen hebben recht op onderwijs. Iedereen heeft het recht een beter mens te worden, zijn persoonlijkheid te ontwikkelen, te groeien.” Hij riep de overheid op meer werk te maken van de bescherming.
Terugkeer Taliban nieuwe impuls
De school heropende in 2012 nadat de Pakistaanse regering operaties uitvoerde om het gebied te zuiveren van terroristen. Aanvankelijk telde de school slechts drie zusters en 80 meisjes; momenteel telt ze 800 leerlingen, vier zusters, 26 leerkrachten en 10 ondersteunende personeelsleden.
Volgens deskundigen heeft de terugkeer van de Taliban in Afghanistan in augustus 2021 een nieuwe impuls gegeven aan terroristische groeperingen in de grensgebieden met Pakistan. Volgens het South Asia Terrorism Portal werden in 2022 in Khyber Pakhtunkhwa 527 doden gemeld (burgers, militairen en terroristen), tegenover ongeveer 300 het jaar daarvoor. Het aantal gewelddadige terroristische incidenten steeg in dezelfde periode van 168 naar 225. Volgens de antiterrorismedienst van Peshawar werden in de eerste vier maanden van dit jaar al 180 terroristische aanslagen gemeld. Voor de Pakistaanse strijdkrachten was afgelopen december de dodelijkste maand in 10 jaar. Terroristen hebben het gemunt op de veiligheidstroepen omdat zij de centrale regering vertegenwoordigen. Het doel van de TTP is de oprichting van een islamitisch emiraat naar Afghaans voorbeeld op basis van de islamitische wet (Shari’a).
Bron: AsiaNews/Kerk in Nood (ACN)
De directeur van de katholieke commissie voor gerechtigheid en vrede in Pakistan, pr. Emmanuel Yousaf, zegt dat ontvoeringen en gedwongen bekeringen van jonge vrouwen uit christelijke minderheden toenemen. “Het probleem wordt met de dag nijpender”, aldus de priester in een interview met de internationale katholieke liefdadigheidsinstelling Kerk in Nood (ACN).
Volgens pr. Emmanuel Yousaf gaat het vooral om leden van de christelijke en hindoeminderheden in de provincies Sindh en Punjab. Hoewel er wetten zijn tegen kinderhuwelijken en gedwongen huwelijken, worden die niet toegepast: “Een van de redenen is dat dit alles vooral gebeurt met christenen en hindoes. De druk komt van de Pakistaanse samenleving en de moslims. Zij oefenen druk uit op de families en de meisjes.” Zonder tussenkomst van de rechter is het onmogelijk om de vrouwen vrij te krijgen uit de handen van radicale moslimontvoerders. Naar de rechter stappen kost echter tijd en geld: “Zelfs advocaten zijn bang om zulke zaken te behandelen, en de rechters ook.”
Kleine maar invloedrijke groep radicale moslims
Yousaf benadrukte dat radicale moslims in Pakistan een kleine maar invloedrijke minderheid vormen: “Ik heb veel moslimvrienden, maar zij zijn de zwijgende meerderheid, en juist dat is het probleem”. Hij roept het westerse publiek ook op om vaker de mensenrechtensituatie in Pakistan aan de orde te stellen en op te roepen tot een betere toepassing van het recht in de praktijk. Dat geldt volgens Yousaf ook voor de blasfemiewetten, waarbij elke denigrering van de Islam en de profeet Mohammed strafbaar is. De wet wordt vaak gebruikt om persoonlijke rekeningen te vereffenen, wat zowel christenen als moslims kan treffen. “Het gaat vaak om een persoonlijk geschil of landconflicten”, aldus Yousaf.
Wanneer christenen van godslastering worden beschuldigd, worden moslims uit het getroffen district en de wijdere omgeving opgetrommeld: “Ze komen en plunderen de huizen. Ze steken de kerk in brand.” De priester benadrukt dat het hem niet primair gaat om het veranderen of afschaffen van de blasfemiewetten, “maar om het stoppen van het misbruik van de regelgeving”.
Weinig vooruitgang qua godsdienstvrijheid
Over godsdienstvrijheid zei hij dat er in Pakistan nauwelijks vooruitgang is. Dat maakt de steun van organisaties als Kerk in Nood (ACN), die al jaren nauw samenwerkt met Emmanuel Yousaf en de Commissie voor gerechtigheid en vrede, des te belangrijker. Hierdoor kan de commissie juridische kosten betalen voor families waarvan meisjes zijn ontvoerd en voorlichting geven over de rechten die ze hebben, aldus de priester: “Ik ben Kerk in Nood dankbaar. Ze zijn een grote steun voor ons. Want als we naar de rechter moeten, is dat erg duur. Maar we blijven vechten voor deze arme meisjes. In het proces blijven er “kleine wonderen” gebeuren die het de moeite waard maken om door te gaan.”
Volgens een recent rapport van het Centre for Social Justice (CJS) waren er tenminste 78 gedocumenteerde gevallen van ontvoering, gedwongen bekering tot de Islam en gedwongen huwelijken van jonge vrouwen in Pakistan in 2021. Het CJS spreekt ook van ten minste 84 gedocumenteerde gevallen in 2021 waarin Pakistani werden vervolgd voor godslastering. Waarnemers menen dat de werkelijke aantallen waarschijnlijk hoger liggen, omdat veel van dergelijke daden niet bij de politie worden aangegeven.
In Pakistan is de christelijke Humayun Allahrakha (32) na bijna acht jaar in de gevangenis vrijgelaten, nadat hij was vrijgesproken door een rechtbank in Lahore van het opzettelijk verbranden van kranten die teksten uit de Koran bevatten. Kerk in Nood (ACN) steunt de commissie die de straatveger bijstond tijdens zijn gevangenschap.
Allahrakha (voorheen Humayun Faisal Masih geheten) verbrandde in mei 2015 kranten in Sanda, een stad in het district Lahore, toen islamitische omstanders hem beschuldigden van godslastering omdat de kranten verzen uit de Koran zouden bevatten. De straatveger werd door de politie aangehouden voordat de menigte de kans kreeg hem te lynchen, maar werd aangeklaagd voor ontheiliging van de Koran. Volgens het Pakistaanse wetboek van strafrecht staat daarop levenslange gevangenisstraf.
Honderden mensen vluchtten in 2015 voor hun leven nadat een menigte van duizenden moslims na het incident christelijke huizen en gebedshuizen aanviel, waaronder de plaatselijke katholieke Sint-Jozefkerk.
De Nationale (Katholieke) Commissie voor Gerechtigheid en Vrede (NCJP), een door katholieken geleide belangenorganisatie, streed acht jaar om de onschuld van de heer Allahrakha te bewijzen en uiteindelijk sprak de rechtbank van Lahore hem vrij. Hij werd vrijgelaten en overgebracht naar een veilige plaats, omdat men blijft vrezen voor zijn veiligheid.
Kerk in Nood (ACN) sprak met priester Emmanuel ‘Mani’ Yousaf, nationaal directeur van de NCJP, die uitlegde dat Allahrakha mentale gezondheidsproblemen had en de krant gebruikte om verdovende middelen te roken. ““Het is een zaak van leven en dood om de beschuldigden in dergelijke situaties te kunnen helpen. Hij was een drugsverslaafde en zat met zijn vrienden op een vieze plek. Hij kreeg een stuk papier te pakken en gebruikte het om drugs te roken. Een deel van het papier bevatte verzen van de Koran. Maar de man is analfabeet. Hij wist niet wat hij deed.”
De priester bracht hulde aan de advocaten die “onvermoeibaar hebben gewerkt om de onschuld van de heer Allahrakha te bewijzen.” Wel stond hij erop dat Allahrakha na de vrijspraak de gevangenis zo snel mogelijk zou verlaten: “We wilden er zeker van zijn dat hij geen dag langer in de gevangenis blijft. Hij zou daar niet veilig zijn geweest.”
De priester is Kerk in Nood (ACN) dankbaar voor de steun aan de NCJP, waardoor deze juridische en paralegale steun kan bieden aan christenen die worden beschuldigd van godslastering. Met een netwerk van 900 vrijwilligers helpt de NCJP de plaatselijke gemeenschap ook bewust te maken van justitiële kwesties en hun rechten als kwetsbare minderheid: “Kerk in Nood is altijd zeer behulpzaam geweest bij de ondersteuning van de NCJP. De liefdadigheidsinstelling is een zeer goede vriend.”
Een 12-jarig christelijk meisje genaamd Hoorab Masih is ontvoerd en bekeerd tot de Islam door een moslimwinkelier in een dorp in de buurt van het Pakistaanse Faisalabad. De vader van het meisje, Basharat, werkt als dagloner, ondanks dat hij aan astma lijdt en een gebroken arm heeft om zichzelf en zijn vier kinderen te onderhouden. Zijn vrouw overleed zes jaar geleden.
Wanneer haar vader afwezig is, moet Hoorab boodschappen doen voor haar jongere broers en zussen. Op 28 december kwam ze echter niet terug. De verdenking voor haar vermissing viel onmiddellijk op winkeleigenaar Mohammad Mustafa, die door de politie werd gearresteerd en op zijn assistent, Mohammad Usman. Omwonenden vertelden Hoorab’s jongste zus, Salaika, namelijk dat zij Hoorab samen met Usman hadden gezien. Zoals Mustafa later bevestigde, had Usman het meisje gelokt door haar te vertellen dat hij een nieuwe jurk voor haar zou kopen op de bazaar.
“Gewaarschuwd christelijke meisjes met rust te laten”
Nadat Masih aangifte deed bij de politie in Nishatabad werd Mustafa op 30 december gearresteerd. Hoorab werd gevonden in het dar-ul-Aman opvanghuis voor mishandelde en misbruikte vrouwen. In eerste instantie leek de zaak daarmee opgelost. “Een jaar geleden waarschuwde ik Mohammad Mustafa om christelijke meisjes met rust te laten nadat hij in zijn winkel had geprobeerd misbruik van een van hen te maken. Ik denk dat hij wraak op mij heeft genomen.”
Maand later nog steeds vermist
Toch wordt ze een maand later nog steeds vermist, terwijl Mustafa op borgtocht is vrijgelaten. Volgens de politie was Hoorab bekeerd tot de Islam. Volgens vader Basharat hebben politieagenten mogelijk geld ontvangen van de twee moslimwinkeliers. “Het hoofd van het politiebureau is coöperatief, maar rechercheur Rana Ahad lijkt terughoudend. Ik denk dat hij geld heeft aangenomen van de families van Mustafa en Usman, en daarom geen goed onderzoek doet.”
Elke dag naar politiebureau
Over zijn situatie zei Hoorab’s vader dat hij gedwongen werd een lening aan te gaan om deze zaak te vervolgen, ook al is hij een arme arbeider die de verantwoordelijkheid heeft voor vier jonge kinderen. Elke dag gaat hij naar het politiebureau om te vragen naar nieuws over zijn dochter, tevergeefs. “Ik heb politici en wetshandhavers gevraagd naar mij te luisteren: mijn dochter is pas 12 jaar oud, ze is onschuldig. Geef ons alsjeblieft gerechtigheid.”
Robin Daniel, een bekende mensenrechtenverdediger, behandelt de zaak. “We weten niet wanneer deze keten van ontvoeringen en bekeringen tot de Islam van minderjarige meisjes zal stoppen, maar we zullen onze stem blijven laten horen,” vertelde hij AsiaNews. “Het positieve is in ieder geval dat het hoofd van het politiebureau, Mohammad Shoaib, mij een paar dagen geleden belde om mij over de zaak te informeren en mij te vragen de familie te helpen.”
“Ik heb een ontmoeting gehad met provinciaal parlementslid Khalil Tahir Sandhu, die ons helpt. De regering moet hard optreden tegen de daders. Het is echt triest dat het al meer dan een maand duurt en de politie Usman en Hoorab niet heeft kunnen vinden. We weten niet eens of ze nog leeft”, klaagt Daniel. “Het lijkt erop dat het onderzoeksteam van de politie zijn plicht niet eerlijk doet. Als de politie Hoorab niet zo snel mogelijk terugbrengt, zullen we mobiliseren om te protesteren.”
Bron: AsiaNews
In Pakistan is veel rumoer ontstaan over een video die duidelijk laat zien hoe Christenen met valse beschuldigingen van blasfemie worden bedreigd, zelfs als ze gewoon hun werk doen. Het incident op de luchthaven van Karachi vond plaats op 7 januari , toen een christelijke beveiligingsbeambte een voertuig zonder de vereiste documenten tegenhield.
De vrouw werkte als beveiligingsbeambte op de parkeerplaats van de vrachtzone van Karachi’s Jinnah International Airport. Een moslimwerknemer van dezelfde burgerluchtvaartautoriteit vertelde haar het voertuig van zijn kennis ook zonder pas binnen te laten. Op de video, die viraal is gegaan, is te zien hoe hij de medewerkster bedreigt met een aanklacht wegens godslastering en zegt: “Ik zal de predikers bellen … Ik ben gek en ik snij je open.” Woorden waarop de vrouw terugslaat door hem uit te dagen een zaak wegens godslastering tegen haar aan te spannen als ze iets verkeerds heeft gedaan.
Grote opschudding
Het incident heeft tot grote opschudding geleid: voormalig president Asif Ali Zardari heeft de provinciale en federale regering gevraagd serieus na te denken over wat er op de luchthaven van Karachi is gebeurd. “De beschuldiging van godslastering is een zeer gevaarlijke daad,” zei Zardari, die opriep tot maatregelen om de vrouwelijke veiligheidsbeambte te beschermen en een zware straf tegen de beschuldiger. De man is inmiddels ontslagen. Ook Farhatullah Babar, voormalig senator, zei: “Wij prijzen deze dappere christelijke ambtenaar die weigert zich te laten intimideren door valse beschuldigingen van godslastering. Dit is de manier om fanatiekelingen te bestrijden. De autoriteiten zouden hier nota van moeten nemen.”
Ontslag alleen geen oplossing
Naveed Walter, voorzitter van Human Rights Focus Pakistan (HRFP), dat de reactie van de vrouw op de ambtenaar de stem is van alle Christenen en onschuldige minderheden die het slachtoffer zijn van beschuldigingen. “Ze denken dat Christenen gemakkelijke doelwitten zijn en dat wilden ze in dit geval ook doen, maar zij deed haar plicht volgens de regels en de wet.”
Toch is Walter kritisch op het verloop: “Welke maatregelen nemen de autoriteiten tegen de ernstige bedreigingen van christelijke vrouwen? Ontslag alleen is geen oplossing, er moeten gezamenlijke acties en strategieën komen om deze incidenten te stoppen. Als deze vrouw ter plekke was gedood, zoals al vele malen met andere onschuldige mensen is gebeurd, wie zou er dan verantwoordelijk zijn gesteld? Alleen de video van het incident zou haar onschuld kunnen bewijzen.”
Bron: AsiaNews
Het aantal gevallen van gedwongen bekering neemt in Pakistan in een gevaarlijk tempo toe. Meer dan 30 organisaties, waaronder de Commissie voor Gerechtigheid en Vrede van de Katholieke Bisschoppenconferentie van Pakistan hebben er daarom bij de regering op aangedrongen gegevens over incidenten van gedwongen bekering te evalueren.
Kerk in Nood (ACN) steunt de Commissie voor Gerechtigheid en Vrede en diverse hulpprojecten in Pakistan voor meisjes die werden ontvoerd en gedwongen tot een huwelijk en bekering tot de Islam. Onder hen is het christelijke meisje Mehwish Bibi. Zij werd gered van haar ontvoerder, een moslim buurman die haar onder dwang bekeerde tot de Islam en met haar trouwde. Bibi heeft een lange weg afgelegd sinds oktober 2021, toen een rechtbank haar een scheiding toestond van Muhammad Imran, een man van in de veertig, op grond van zijn “harde en wrede gedrag”.
De nachtmerrie van haar maanden in gevangenschap achtervolgt de 14-jarige dochter van een arm christelijk echtpaar uit Sheikhupura van de provinciehoofdstad Lahore in Punjab nog steeds. Haar vader is arbeider en moeder werkt als dienstmeisje. Vanwege de slechte gezondheid van haar moeder ging Bibi zelf als kindermeisje gaan werken en verdient 2.000 roepies, ongeveer 9 dollar, per maand.
Op 4 augustus 2021 bood Imran haar een lift aan naar haar werk. “Hij bood me frisdrank aan. Ik werd gedrogeerd en ik weet niet wat er daarna gebeurde,” zegt Bibi. Ze werd naar Sargodha gebracht, zo’n 120 kilometer van haar geboortedorp, en vastgehouden in een busje. Een week later toonde Imran bij een plaatselijke rechtbank de documenten van haar bekering en haar huwelijk met hem. “Ik verzette me steeds tegen hem, maar hij stopte iets in het eten. Hij sloeg me ook”, aldus Bibi.
Haar ouders zochten hulp bij Christians’ True Spirit (CTS), een organisatie uit Lahore, die de ontbinding van Bibi’s huwelijk aanvroeg bij de familierechtbank. Bibi woont nu bijna een jaar in het opvanghuis van CTS. Het twee verdiepingen tellende gebouw ligt in een drukke bazaar en huisvest acht bevrijde meisjes en vrouwen in de leeftijd van 13 tot 60 jaar. Hoewel ze nu veilig is, heeft ze vaak last van nachtmerries.
Verdriet, angst en fobieën
Vorig jaar begon Aghania Rafaqat, een getrainde psycholoog die samenwerkt met CTS, met tweewekelijkse sessies met de bewoners. “Mijn onfortuinlijke cliënten hebben verschillend gedrag. Sommigen worden agressief en hebben vaak huilbuien. Ze ervaren diepe droefheid en zijn erg bezorgd over hun toekomst. De nachtmerries leiden vaak tot fobieën,” zegt Rafaqat.
Bibi was lange tijd bang voor het mannelijke personeel in het opvangcentrum waar ze nu woont. “Ik was doodsbang als er een elektricien of loodgieter kwam voor reparatiewerkzaamheden”, vertelt ze aan Kerk in Nood. Volgens Rafaqat zullen slachtoffers zoals Bibi nooit volledig kunnen herstellen omdat de tragische gebeurtenissen op zo’n jonge leeftijd deel gaan uitmaken van hun permanente geheugen. “Ze kunnen de trauma’s niet vergeten. Als psycholoog kan ik hen alleen helpen de situatie te accepteren en verder te gaan in het leven.” Rafaqats strategie voor haar cliënten omvat een mix van psychologische tests, maar heeft ook een geestelijke dimensie. “Hun handen vasthouden en met hen bidden helpt ook,” benadrukt ze.
Katherine Sapna, de katholieke directrice van CTS, legt uit dat de meisjes na hun beproeving niet onmiddellijk terugkeren naar hun ouders omdat ze bedreigingen blijven krijgen van ontvoerders, zelfs nadat de rechtbank de minderjarige meisjes toestemming heeft gegeven zich te herenigen met hun familie. Om het sociale stigma te vermijden, duiken ze vaak onder of verhuizen ze naar een andere locatie. Het opvanghuis is een welkom alternatief en biedt beroepsopleidingen in kleermaken en koken, en onlangs is een cursus schoonheidsspecialiste gestart.
Verkracht en bedreigd, maar nu veilig
De veertienjarige Shumaim Lazir werd afgelopen januari drie dagen lang ontvoerd en verkracht door twee Moslims in Rahwali, een klein stadje 100 kilometer ten noorden van Lahore. Een 36-jarige man is aangeklaagd en zit in de gevangenis, terwijl de andere verdachte nog steeds op vrije voeten is.
“Hij wilde met me trouwen, maar ik wilde mijn geloof niet verlaten. Toen hij hoorde van politie-invallen in het gebied, liet hij me op een avond laat gaan in de buurt van mijn huis en dreigde me te vermoorden als ik iets zou zeggen,” zegt Lazir, wiens vader tractorchauffeur is. In het opvangcentrum heeft ze enige vaardigheden in kleermaken geleerd. “Ik wil hen ondersteunen door thuis kleermaker te worden,” zegt ze.
CTS ontvangt ook 15 studenten van de St. Joseph’s Girls High School in Lahore, een katholieke school van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria. Onder hen bevinden zich vijf christelijke kinderen van vrouwen die met geweld tot de Islam zijn bekeerd en 10 voormalige kindarbeiders die in steenovens werkten.
Onder deze laatsten bevindt zich de 12-jarige Sara Fayaz, die werd geboren uit een christelijke moeder en een moslimvader. Nadat Fayaz door haar vader was verkracht, nam haar moeder, die in 2007 was ontvoerd en zich tot de Islam had bekeerd, Fayaz mee en ontvluchtte Islamabad. Haar jongere zus werd ook verkracht door een neef van haar vaders kant. “Mijn vader sloeg mijn moeder”, zegt de leerlinge uit groep zes met tranen in haar ogen. Maar ze is vastbesloten om dokter te worden, om anderen te helpen.
De strijd om meisjes in Pakistan beter te bescherming tegen uitbuiting, is daarom een kwestie van lange adem. De Commissie Rechtvaardigheid & Vrede van de katholieke Kerk in Pakistan steunt ouders en hun advocaten in hun strijd tot aan het hoogste gerechtshof. Helpt u mee, zodat niet nog meer meisjes en families de traumatische gebeurtenissen meemaken die Bibi, Sara en hun families zijn overkomen? Klik hier om te doneren via onze speciale actiesite.
De Dominicanen in Pakistan willen graag hun vormingscentrum uitbreiden met een nieuwe studiezaal.
De Dominicanen zijn zeer actief in Pakistan, met ongeveer 32 Dominicaanse priesters die werkzaam zijn in parochies in het hele land, in de gevangenis, het jeugdapostolaat, het media-apostolaat en ook op andere gebieden. Ze organiseren ook spirituele oefeningen en bezinningsdagen en zijn actief in het verdedigen van de rechten van de christelijke minderheid in deze islamitische republiek waar niet-moslims helaas vaak te maken krijgen met allerlei vormen van discriminatie en zelfs gewelddadige aanvallen.
Al 53 jaar hebben de Dominicanen een vormingshuis in het bisdom Multan. Hier in Pakistan werden in 1974 de eerste in Pakistan geboren Dominicanen tot priester gewijd. En de roepingen stijgen nog steeds.
Het vormingshuis in Multan biedt plaats aan maximaal 50 personen en dient niet alleen als vormingscentrum voor nieuwe roepingen, maar ook als centraal hoofdkwartier van de Pakistaanse Dominicanen. Het centrum biedt een scala aan verschillende activiteiten en evenementen, waaronder bijvoorbeeld bijeenkomsten van religieuzen uit het hele land, retraitedagen en onderwijs- en studiedagen ook voor leken.
De lokalen zijn echter erg klein en kunnen niet meer dan 8 tot 10 personen herbergen. Zij hebben een grotere collegezaal of studiezaal nodig, met ruimte voor zo’n 35 tot 45 personen. Wilt u helpen met een bijdrage? Als 10 mensen € 32,00 geven is weer één studieplek gefinancierd. Gebruik daarbij code 328-04-19.
Bisschop Samson Shukardin rekent op uw medeleven met de slachtoffers van de enorme overstromingen in Pakistan. Vanuit Sindh, een van de zwaarst getroffen provincies, schrijft hij: “90 procent van het grondgebied van mijn bisdom is overstroomd als gevolg van hevige regenval. Veel kerken, parochiehuizen en scholen zijn beschadigd door de regenvloed. De mensen zijn dakloos en hebben honger, en ze rouwen om het verlies van hun dierbaren.”
De dringende oproep van deze bisschop van Hyderabad om noodhulp wil Kerk in Nood beantwoorden. Daarbij bent u nodig.
Bisschop Shukardin: “Ik krijg voortdurend telefoontjes met vragen om hulp van mijn priesters en mensen in verschillende parochies van het bisdom.” Deze hulp komt bovenop de bestaande pastorale hulp aan Pakistan.
Minstens een miljoen huizen in heel Pakistan zijn weggespoeld of ernstig beschadigd door de overstromingen, die naar schatting twee miljoen hectare landbouwgrond hebben verwoest en honderdduizenden stuks vee verloren hebben doen gaan.
Bisschop Shukardin beschrijft de “schok” die de overstromingen hebben teweeggebracht en zegt dat alle vier de provincies van Pakistan door de overstromingen zijn getroffen, waaronder Punjab, Baluchistan en Khyber Pakhton Khaw in het noordwesten van het land.
Het bisdom Hyderabad vraag om noodhulp voor 5000 gezinnen, in de vorm van voedselpakketten voor een maand, geldelijke toelagen voor de meest kwetsbare gezinnen, mobiele gezondheidsposten, tijdelijke onderkomens en muskietennetten en afweermiddelen. Beschadigde kerken en gemeenschapscentramoeten worden hersteld om onderdak te bieden aan de slachtoffers van de overstromingen. Per gezin is er 40 euro nodig.
Het bisdom Karachi wil voedselpakketten en keukensets samenstellen, bestaande uit basisvoedingsmiddelen en essentiële kook- en schoonmaakmiddelen, om enkele honderden lokale gezinnen te helpen van wie de huizen zijn verwoest of onbewoonbaar zijn geworden tijdens de huidige overstromingscrisis.
Doet u mee? De slachtoffers van de overstromingen zijn u nu al dankbaar.
Meer dan 500 families in Faisalabad in de provincie Punjab ontvingen voedselrantsoenen als onderdeel van een corona-hulpprogramma van Kerk in Nood. Eerder weigerden organisaties in Pakistan hulp te geven aan niet-moslims.
Waar sommige lokale NGO’s weigeren noodhulp te geven aan niet-moslims, hebben de projectpartners van Kerk in Nood ter plaatse meer dan 70 procent van de hulp verdeeld onder deze achtergestelde Christenen. De rest van de hulp ging naar andere kwetsbare groepen. De voedselhulp is gericht op de gezinnen van dagloners, riksjarijders, schoonmakers en arbeiders in baksteenfabrieken die van de ene op de andere dag hun baan zijn kwijtgeraakt door de lockdown. Deze arme mensen hebben zelden spaargeld om op terug te vallen. Aneel Mushtaq, uitvoerend secretaris van Caritas Pakistan in Faisalabad: “De steun die u bij Kerk in Nood heeft gegeven, heeft mensen van de honger gered. Velen van hen hadden niets meer om hun families mee te voeden. Ze bevonden zich in een zeer beangstigende situatie.”
Naast voedselpakketten heeft Kerk in Nood in het kader van coronahulp ook persoonlijke beschermingsmiddelen gefinancierd voor alle 46 priesters en ruim 100 catechisten in het bisdom Faisalabad. De gezichtsmaskers en ontsmettingsmiddelen maken het voor hen mogelijk om de gelovigen te blijven dienen in deze tijd van grote nood. Ook ontvangen arme kinderen op twintig katholieke scholen in het bisdom Faisalabad studiebeurzen.
In Issanagri staat een kleine kapel, veel te klein voor het aantal gelovigen. De gelovigen zijn nu zelf maar begonnen met het bouwen van een grotere kerk. De parochiepriester heeft ons om hulp gevraagd.
De dorpelingen moeten daar grote offers voor brengen o.a. het houden van collectes wat niet veel opbrengt omdat de bevolking erg arm is. Verder moeten zij al zo hard werken om hun gezin te kunnen onderhouden dat zwaar werk voor de kerk ook offers vraagt. Maar ondanks hun inspanningen en hard werken is pas een deel van de kerk klaar. De Heilige Mis wordt nog altijd in de open lucht gevierd, tussen de gedeeltelijk opgetrokken muren, waar geen beschutting is tegen de brandende zon of de stromende regens of tegen de bijtende kou in de winter.
De parochiepriester, Pater Waseem Walter, heeft de hulp van Kerk in Nood ingeroepen om eindelijk hun kerk te kunnen afbouwen. Hij schrijft: “Het is heel hard nodig dat deze kerk eens klaar komt.” Wij hebben hem hulp beloofd en de mensen waren overgelukkig toen zij hoorden dat wij willen helpen. Nu vragen wij uw hulp om de € 11.000 bij elkaar te krijgen die wij hen hebben beloofd.
Issanagri is een van de dorpen die behoren tot de Hemelvaart parochie. Deze parochie ligt zelf in het dorp Chak 7, behorend tot het bisdom Faisalabad. In de hele parochie wonen 6000 Katholieke gelovigen; Issanagri zelf telt 300 Katholieke gezinnen. d.w.z. rond de 1.500 Katholieken. Het dorp bevindt zich op ongeveer 10 km afstand van het parochiecentrum, dat betekent een hele wandeling naar de parochiekerk.
Wilt u de gelovigen van in Issanagri helpen hun kerk af te bouwen? Doneer dan online via deze website of maak uw gift over onder vermelding van code: 328-01-19. Uw gift wordt gebruikt voor dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Sinds 1948 heerst er een slepend conflict tussen de overheid van Pakistan en rebellen in de staat Beloetsjistan. Voor lokale priesters is het lastig hun gelovigen te bezoeken.
Beloetsjistan, de grootste provincie van Pakistan, is bijna even groot als Duitsland en beslaat bijna de helft van het land. Het is de dunst bevolkte provincie van Pakistan met maar 8 miljoen mensen, waarvan 30.000 Katholiek zijn. Ven hen woont de helft in de provinciehoofdstad Quetta, de andere helft is wijdverspreid over het hele gebied. De rebellen die er een onafhankelijk Beloetsjistan eisen, worden gesteund door de Taliban uit het naburige Afghanistan. De gewone bevolking leeft voortdurend in angst. In sommige streken is ieder gebouw voorzien van een achteruitgang om snel te kunnen vluchten.
In de stad Quetta bevinden zich een heel aantal controleposten, zodat je delen van de stad alleen binnenkomt met een toegangsbewijs dat je dagen van tevoren moet aanvragen. Zelfs de bisschop kan niet gaan en staan waar hij wil. Omdat de kathedraal, toegewijd aan Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans, in hetzelfde stadsdeel ligt als de legerkazernes, is een apart toegangsbewijs nodig. Om die reden kunnen veel Katholieke gelovigen nooit naar de Heilige Mis.
Voor de priesters, waarvan er niet een tot de etnische groep van de Beloetsjen behoort, wordt de situatie hoe langer hoe moeilijker. Het gebied waar ze mogen komen, wordt steeds kleiner. Door de gevechten tussen de rebellen en het regeringsleger zijn sommige plaatsen verboden terrein. “Zodra de gevechten ophouden, proberen wij de gelovigen te bezoeken”, zegt de bisschop. “Maar als we dat doen, lopen we wel het risico gedood te worden door landmijnen of explosief. Het stoort ons dat we de mensen niet vaker kunnen bezoeken.”
Als de gebieden al veilig zijn, is afstand vaak een probleem. Veel gelovigen wonen verspreid over het uitgestrekte gebied van de provincie in kleine gemeenschappen. In de ene plaats leven drie gezinnen, in de andere slechts één, en in weer een ander dorp misschien vier. Dat maakt het erg moeilijk om een kerkelijk leven op te bouwen met enige regelmaat. Sommige Christenen wonen op zelfs 1000 kilometer afstand van Quetta, wat betekent dat iedere reis ook nog eens veel geld kost.
Uw Misintenties zijn een belangrijke steun voor de bisschop en zijn 5 priesters in Quetta en maken het mogelijk dat zij ondanks de uitdagingen toch hun gelovigen kunnen bezoeken en bemoedigen in het geloof. Wilt u hen helpen? Vraag dan een misintentie aan via onze website of maak uw gift over onder vermelding van code 328-04-missen. Uw gift gaat naar deze priesters of priesters in de regio.
De boekwinkel van de Zusters van St. Paulus ligt als een oase in een van de drukste winkelstraten van Karachi, de een havenstad met 18 miljoen inwoners in het zuiden van Pakistan.
De boekwinkel van de Zusters van St. Paulus ligt als een oase in een van de drukste winkelstraten van Karachi, de voormalige hoofdstad van Pakistan en nu een havenstad met 18 miljoen inwoners in het Zuiden van Pakistan. De zusters, een Italiaanse en vier Pakistaanse religieuzen, bieden een breed scala aan van religieuze literatuur en andere voorwerpen – Bijbels, heiligenprentjes, Misgewaden, rozenkransen, ansichtkaarten, eerste H. Communieboeken voor kinderen, christelijke CD’s en DVD’s. Buiten raast het verkeer langs – fel gekleurde bussen zonder deuren denderen voorbij, gemotoriseerde rickshaws banen hun weg door het verkeer, mopeds, auto’s, ezelwagens – alles bij elkaar een onvoorstelbaar kabaal. De scherpe rook slaat op je keel. Gebaarde mannen zitten op het trottoir voor hun winkels, terwijl anderen aan de winkelruiten voorbij schuiven. Zo’n duidelijk zichtbare aanwezigheid van een christelijke vestiging is gevaarlijk in Pakistan. In het verleden hebben er al eens aanslagen plaatsgevonden. Zuster Daniela Baronchelli, die afkomstig is uit Brescia in Italië, denkt niettemin dat het goed is dat de winkel op een dergelijke openbare plek is gevestigd. "Hier is de winkel voor iedereen open en iedereen kan binnenkomen", vertelt ze ons, maar tegelijkertijd erkent ze wel: "Wij leven in groot gevaar". Toch laten de zusters zich niet intimideren en zij gaan ondanks alles door.
Natuurlijk zijn de meeste klanten van de boekhandel christenen. Zij kopen vooral Bijbels en catechismussen. De zusters hebben echter opgemerkt dat de armoede steeds meer toeneemt en dat er als gevolg daarvan steeds minder boeken worden gekocht. De situatie wordt steeds ernstiger. Natuurlijk zijn de christenen daar altijd arm geweest, maar nu is er sprake van grote teruggang, zo vertelt ons de 80-jarige zuster. En verdrietig voegt zij eraan toe: "Onze christenen staan heel stevig in hun geloof, maar veel mensen zijn vermoeid. De moeders moeten werken, de vaders worden als overtollige arbeidskrachten weggestuurd uit de fabriek. En er is zoveel geweld, zoveel mensen worden zonder reden vermoord. Alleen God weet wat er van dit land, Pakistan, zal worden", besluit ze. De enige reden tot hoop voor haar is dat de Pakistaanse christenen ondanks alles standvastig blijven geloven in het Woord en in wat God leert. En zij zijn ook bereid om zich daarvoor vele opofferingen te getroosten. Vorig jaar, toen een islamitische religieuze leider er voor pleitte de Bijbel in Pakistan tot verboden boek te verklaren, zijn vele gelovigen naar de winkel gekomen om Bijbels te kopen en ze aan hun armere medechristenen cadeau te doen, zodat ook zij een eigen exemplaar van de Bijbel zouden hebben als dat verbod er zou komen.
Zuster Daniela en haar medezusters hebben hun leven eraan gewijd de Blijde Boodschap van het Evangelie aan anderen bekend te maken. "Kerk in Nood" heeft hen in het verleden al eens geholpen. Zuster Daniela heeft haar dankbaarheid aan "Kerk in Nood" geuit -maar niet zozeer voor de financiële steun als wel voor de "liefdesgemeenschap" die ons verenigt, zegt zij. "Jullie helpen christenen in het geloof te groeien. Jullie zijn in onze harten."
De zusters van St. Paulus hebben niet alleen een boekhandel, maar zij gaan ook naar de parochies, de dorpen en de katholieke scholen om Bijbels en godsdienstige boeken uit te delen. Dit apostolaat van de media is heel erg belangrijk. Maar de moslims staan daar zeer vijandig tegenover, omdat zij de zaken die er worden verkocht als "anti-islamitisch" beschouwen, vooral de prentjes en films. Toch zijn deze uiterst belangrijk voor het pastorale werk omdat zeer velen in Pakistan kunnen lezen noch schrijven.
En dus gaan de zusters door ondanks de problemen, want de katholieke gelovigen hebben geestelijk voedsel nodig om hen te helpen trouw te blijven aan Christus en Zijn Kerk, en troost en gezondheid en kracht te halen uit Gods Woord in een zeer islamitische omgeving, waar hun leven in gevaar is. De zusters hebben zich tot `Kerk in Nood` gewend voor steun zodat zij Bijbels en ander catechetisch materiaal kunnen brengen naar enkele zeer arme parochies van het aartsbisdom van Karachi. Wij hebben hun 5000 euro beloofd.
Projectcode: 328-01-89
Elke gift die wij ontvangen zal aan de beschreven of gelijksoortige projecten besteed worden om de pastorale activiteiten van Kerk in Nood mogelijk te maken.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2023 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD