In de Islamitische Republiek Pakistan, waar 96,4% van de 208 miljoen inwoners moslims zijn, worden religieuze minderheden vaak het slachtoffer van massale discriminatie. Bijzonder zorgwekkend is de toename van gevallen van ontvoering, gedwongen huwelijken en gedwongen bekering van christelijke en hindoeïstische meisjes. Naast klassieke hulpprojecten, steunt ACN daarom vooral maatregelen van de lokale kerk die meisjes beschermen die gevaar lopen.
Van de bevolking hangt 94% de islam aan. De islam is er staatsgodsdienst, die volgens de grondwet van overheidswege bevorderd dient te worden. Ahmadimoslims en niet-moslims hebben veel last van de Pakistaanse blasfemiewet. In deze wet wordt blasfemie strafbaar gesteld, maar in de praktijk wordt de wet vaak gebruikt om minderheden een voet dwars te zitten.Sinds 2001 zijn circa 60 christenen gedood na beschuldiging van blasfemie. In 2011 werden zowel de gouverneur van de Punjab, Salman Taseer, als de katholieke minister voor minderheden, Shahbaz Bhatti, vermoord nadat zij zich tegen deze wet hadden uitgesproken.
ACN is zich bewust van de moeilijke minderheidssituatie waarin jonge christelijke vrouwen in Pakistan verkeren. Daarom steunen wij de campagne ter bescherming en waarborging van de rechten van kwetsbare meisjes uit religieuze minderheden van de Nationale Katholieke Commissie voor Gerechtigheid en Vrede in Lahore. De campagne omvat overleg met politici, bevordering van maatschappelijk bewustzijn van het probleem en het verlenen van rechtsbijstand aan slachtoffers. Daarnaast sponsort Kerk in Nood een programma ter ondersteuning van jonge christelijke vrouwen die in extreem moeilijke omstandigheden leven. We konden de Pakistaanse katholieke kerk nog meer fondsen verschaffen voor COVID-noodhulp, opleidingssteun voor kandidaten voor het priesterschap, religieuzen en leken, alsmede voor bouwprojecten en de aanschaf van van voertuigen.
De voorzitter van de Nationale (Katholieke) Commissie voor Gerechtigheid en Vrede van de Katholieke Kerk in Pakistan heeft een lokale rechtbank bekritiseerd omdat deze de doodstraf heeft uitgesproken tegen de christelijke Ehsan Shan (20). De man werd schuldig bevonden aan godslastering. Wreedheden die tegen de lokale christelijke minderheid zijn begaan, blijven echter onbestraft.
Bisschop Samson Shukardin van Hyderabad omschreef het vonnis in de zaak van Ehsan Shan als “zeer, zeer pijnlijk”. De antiterrorisme rechtbank van Sahiwal achtte Ehsan schuldig aan godslastering omdat hij op sociale media beledigend materiaal zou hebben gedeeld over de Islam en zijn profeet. Hij werd ook veroordeeld tot 22 jaar “strenge gevangenisstraf” en een boete van 1 miljoen Pakistaanse roepies (bijna € 6000).
Afbeelding van beschadigde Koran
Shan werd niet beschuldigd van het ontheiligen van de Koran, maar van het opnieuw plaatsen van een afbeelding van de beschadigde heilige tekst die afgelopen augustus leidde tot een golf van geweld tegen christenen in Jaranwala. Daarbij werden meer dan 25 kerken in brand gestoken en meer dan 80 christelijke huizen geplunderd.
Christenen teleurgesteld
In een interview met Kerk in Nood (ACN), een katholieke hulporganisatie die christenen in nood ondersteunt, noemde bisschop Shukardin de beslissing “zeer pijnlijk voor ons. Veel mensen zijn teleurgesteld.” Hij riep de internationale gemeenschap op om gerechtigheid te eisen: “De grote internationale NGO’s en mensenrechtenorganisaties moeten naar buiten treden en zich uitspreken tegen deze beslissing. Dit zal een grote impact hebben op de regering.”
Afbeelding gedeeld met één persoon
Priester Khalid Rashid, directeur van de commissie voor het bisdom Faisalabad: “Shan deelde de afbeelding met één persoon. Maar deze werd gedeeld door duizenden en duizenden mensen, waaronder functionarissen zoals leden van de politie en de regering. Hij is uitgekozen, doelwit gemaakt. Wij veroordelen dit vonnis. Hij is onschuldig omdat hij niet goed opgeleid is. Hij komt uit een zeer arme familie. Soms begrijpen mensen deze dingen niet. Hij had geen idee dat het delen van deze inhoud als schadelijk zou worden beschouwd. In die dagen deelde iedereen het nieuws.”
Druk op rechtbank
De priester legt uit dat de antiterrorisme rechtbank in Sahiwal onder druk kwam te staan om het vonnis ‘schuldig’ uit te spreken:: “Het is vanwege terroristen, extremisten en andere fundamentele groepen dat deze uitspraak is gedaan. Deze groepen bedreigden de rechter en dit is de reden waarom de rechter dit soort vonnis heeft uitgesproken.” Vanwege de overhaast genomen beslissing en ongepaste druk, gaat de commissie met advocaten in hoger beroep bij het Hooggerechtshof van Lahore.
Toenemende vervolging
De uitspraak van het antiterrorisme-rechtshof van Sahiwal kent een achtergrond van toenemende vervolging van christenen en andere minderheden in Pakistan. De massale brandstichting van kerken in Jaranwala in augustus 2023, leidde weer tot dreigingen van geweld tegen christenen in de stad Sargodha in Punjab. Daar sloeg afgelopen mei een menigte van duizenden op de vlucht, opnieuw als reactie op een beschuldiging van godslastering. Ze lynchten de 73-jarige grootvader Nazir Gill Masih uit Sargodha, die later aan zijn verwondingen overleed. Op dat moment waren de doodsbange christenen uit Sargodha massaal de stad ontvlucht.
Bang om uit te spreken
Vorige maand werden twee Ahmadi-moslims doodgeschoten in het district Mandi Bahauddin in Punjab. Er werd beweerd dat de verantwoordelijken van Tehreek-e-Labbaik (TLP) waren, een radicale religieuze en politieke groepering die in verband wordt gebracht met het geweld in Jaranwala en Sargodha. Mgr. Shukardin: “Minderheden lijden steeds meer. Minderheden zijn bang en voelen zich niet op hun gemak. Ze zijn bang om zich in het openbaar uit te spreken.”
Hij zei dat moslims ook worden beschuldigd van godslastering. “Maar wat de beschuldigingen zoveel erger maakt voor christenen, is dat bij de beschuldigingen niet alleen individuen doelwit zijn, maar ook hun families en hele gemeenschappen”, legt bisschop Shukardin uit.
Aanvallen blijven onbestraft
Hij benadrukt dat er geen veroordelingen zijn uitgesproken tegen degenen die betrokken zijn bij de aanvallen tegen christenen in Sargodha en Jaranwala: “Een van onze christenen heeft een onrechtvaardige doodstraf gekregen. Maar er is niets gebeurd met de anderen die beschuldigd worden van misdaden tegen de kerken en de christelijke huizen. In plaats daarvan worden deze mensen langzaam vrijgelaten.”
Met groot verdriet is Kerk in Nood (ACN) geïnformeerd over het overlijden van de weduwe van wijlen Nazir Masih. Hij kwam tragisch om het leven tijdens een aanval na een vlase beschuldiging van blasfemie in Sargodha. Alla Rakhi bezweek gisteren aan verdriet en depressie over de dood van haar man.
De tragedie die de familie Masih trof, heeft verstrekkende gevolgen op het leven van velen in Mujahid Colony. Diverse gezinnen zijn nog steeds ontheemd, bedrijven zijn gesloten en banen zijn verloren gegaan. Daardoor is een rimpeleffect van ontbering en wanhoop binnen de gemeenschap ontstaan.
Pakistan kampt met het voortdurende misbruik van de blasfemiewetten, die angst en geweld blijven veroorzaken. Slechts enkele dagen geleden nog werd een moslimman op brute wijze gedood door een menigte in het gebied Madyan na beschuldiging van ontheiliging van de Koran. Dit incident benadrukt de dringende behoefte aan gerechtigheid en bescherming voor alle gemeenschappen in Pakistan.
Kerk in Nood (ACN) roept vrienden en weldoeners op om te bidden voor christenen in Pakistan in deze moeilijke tijden. Moge God kracht en troost geven aan alle getroffenen en hen door deze moeilijkheden heen helpen.
Christenen in Pakistan hebben geëist dat de overheid van Punjab de daders van de brute aanval op Nazir Gill Masih in Sargodha, die zijn dood tot gevolg had, voor het gerecht brengt. Na eigen onderzoek veroordeelt de Nationale Commissie voor Gerechtigheid en Vrede (NCJP) van de katholieke Kerk de brute moord en het optreden van de politie.
In een uitgebreid rapport dat naar de internationale katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) is gestuurd, herhaalt de NCJP de eerdere veroordeling van de Pakistaanse katholieke Bisschoppenconferentie van het “aanhoudende misbruik” van de godslasteringwetten. “Er moet snel en onpartijdig recht worden gesproken om het vertrouwen in het rechtssysteem te herstellen… en om politiefunctionarissen verantwoordelijk te houden voor hun passiviteit.”
Wrok buren vanwege jaloezie
Het rapport beschrijft de gebeurtenissen die leidden tot valse beschuldiging van godslastering en de aanval op Masih. “Naar verluidt koesterden de buren een wrok tegen de familie van Nazir, die relatief welvarend is, omdat zijn schoenenbedrijf het vrij goed deed. Er was ook een zekere mate van jaloezie tegenover deze christelijke familie.”
Het rapport geeft een gedetailleerd overzicht van een reeks vreedzame protesten die georganiseerd werden door de NCJP en aartsbisschop Joseph Arshad op verschillende gouvernementele en religieuze plaatsen in Islamabad en Gujuranwala, waarbij leden van de christelijke gemeenschap hun verontwaardiging uitten over de aanval en gerechtigheid eisten voor de heer Masih.
Aanbevelingen voor autoriteiten
De NCJP, sinds lange tijd projectpartner van Kerk in Nood, deed ook een aantal aanbevelingen aan de Pakistaanse autoriteiten om soortgelijke incidenten in de toekomst te voorkomen, de protocollen voor wetshandhaving te verbeteren en de dialoog tussen religies te bevorderen. Onder deze aanbevelingen bevond zich een oproep voor een gerechtelijk onderzoek, om vast te stellen wie verantwoordelijk is voor de aanval, en de levering van onmiddellijke financiële compensatie, juridische ondersteuning en traumazorg voor de familie van de heer Maish.
Het rapport roept ook op tot het nemen van veiligheidsmaatregelen om de christelijke gemeenschap te beschermen en te voorkomen dat er in de toekomst valse aanklachten wegens godslastering tegen hen worden ingediend. De NCJP sloot haar rapport af met de opmerking dat de organisatie “zich blijft inzetten voor gerechtigheid en vrede en dringt er bij zowel de lokale als de internationale gemeenschap op aan om hun inspanningen voor de bescherming van kwetsbare bevolkingsgroepen te ondersteunen”.
Nazir Masih overleed op 3 juni in het ziekenhuis nadat hij op 25 mei door een menigte in elkaar was geslagen. De christelijke man, die in de 70 was, werd behandeld in het het militair ziekenhuis in Rawalpindi, waar hij twee chirurgische ingrepen had ondergaan, maar bezweek aan hoofdwonden.
Volgens bisschop Samson Shukardin moet de internationale gemeenschap van de Pakistaanse autoriteiten eisen dat zij optreden om de levens te beschermen van vervolgde minderheden. Zijn opmerkingen volgt op het nieuws dat Nazir Gill Masih, een christelijke man uit Sargodha, in het ziekenhuis is overleden, 10 dagen nadat hij door een meute werd aangevallen op grond van een dubieuze beschuldiging van godslastering.
Volgens de voorzitter van de Katholieke Bisschoppenconferentie van Pakistan zullen christenen en andere belaagde minderheden zich nooit veilig voelen in hun eigen land, tenzij er wetten worden aangenomen die het verzinnen van beschuldigingen van godslastering strafbaar maken.
Blasfemie meestal onopzettelijk
In een interview met de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) zei bisschop Shukardin: “Het is heel belangrijk dat er wetgeving komt waarbij degenen die mensen ten onrechte van godslastering beschuldigen, veroordeeld worden, inclusief gevangenisstraffen.” Ook moeten de Pakistaanse autoriteiten strenger optreden tegen meutes die het heft in eigen handen nemen en de slachtoffers, hun familie en buren terroriseren. Hij benadrukt dat het onwaarschijnlijk is dat christenen opzettelijk godslastering plegen, aangezien analfabetisme gemeengoed is onder de veelal arme christenen in Pakistan.
Geen actie na arrestaties
De bisschop, die tevens voorzitter is van de Nationale Commissie voor Gerechtigheid en Vrede, haalt ook de golf van geweld tegen christenen in augustus vorig jaar in het Jaranwala district in Punjab aan. Daarbij werden in augustus vorig jaar op één dag meer dan 25 kerken en tot wel 100 huizen van christenen in brand gestoken. Ook dit incident was het gevolg van een valse beschuldiging van godslastering.
Shukardin stelt dat de slachtoffers in Jaranwala maanden later nog geen gerechtigheid is gedaan. Onlangs verwees de hooggerechtshof van Pakistan een overheidsrapport over de aanvallen in Jaranwala naar de prullenbak. Tijdens een hoorzitting van het Hooggerechtshof over het rapport verklaarde een wetsdienaar dat er na 304 arrestaties slechts 22 zaken waren geregistreerd en dat er slechts 18 aanklachten waren verzameld.
Passiviteit maakt situatie erger
Bisschop Shukardin waarschuwde dat dit en andere voorbeelden van vermeende passiviteit van de overheid alleen maar meer mensen heeft aangemoedigd om de controversiële wetten tegen onschuldige minderheden te gebruiken: “Er is niets gebeurd om gerechtigheid te brengen na het Jaranwala incident. Dit is een ramp. Het is niet goed voor de minderheden. Totdat de regering serieus is en wetten maakt om de minderheden te beschermen, vooral de christenen die de grootste minderheid in Punjab vormen, zal de situatie met betrekking tot misbruik van de godslasteringwetgeving alleen maar erger worden. Wij vragen niets dat tegen het land Pakistan is. We vragen gewoon om de bescherming van onze levens en de levens van onze families.”
Alleen buitenlandse druk dwingt
Hij voegde eraan toe: “We moeten gerechtigheid en veiligheid brengen voor onze minderheden en voor iedereen die slecht behandeld wordt vanwege hun religie of vanwege iets dat niet in overeenstemming is met de menselijke waardigheid.” Hij zei dat alleen buitenlandse druk Pakistan tot actie zou dwingen: “Er moet druk vanuit het buitenland komen – van regering tot regering.”
De bisschop zei tegen ACN: “De vervolging wordt erger. Je hebt de grote incidenten zoals wat er in augustus in Jaranwala gebeurde en wat er tegen het einde van mei in Sargodha gebeurde, maar er vinden nog veel meer kleinere incidenten plaats. Het is een alarmerende situatie. Over het algemeen, als je ziet hoeveel incidenten er hebben plaatsgevonden, begin je te beseffen dat deze incidenten met de dag toenemen.”
De bisschop benadrukte dat slechts een minderheid van de moslims in Pakistan vijandig staat tegenover minderheden. Daarbij wijst hij op de ongekend grote hoeveelheid verklaringen op televisie en op sociale media waarin de antichristelijke aanvallen van 25-26 mei in Sargodha worden veroordeeld.
In Pakistan is een christelijke man in elkaar geslagen toen hij een familielid probeerde te verdedigen tegen een valse beschuldiging van het verbranden van pagina’s uit de Koran. Een menigte fanatici plunderde en vernielde hun huis en bedrijf. De man ligt in kritieke toestand in het ziekenhuis.
Volgens bronnen van de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN), leidde de valse beschuldiging tot een nieuwe golf van terreur tegen christenen. Nazir Gill Masih, eigenaar van een schoenenfabriek in de Gillwala Mujahid kolonie in Sargohda in Punjab, werd in elkaar geslagen terwijl hij een familielid verdedigde tegen de valse beschuldiging dat hij pagina’s van de Koran verbrand zou hebben.
Volgens Naeem Yousaf Gill, uitvoerend directeur van de Nationale Katholieke Commissie voor Gerechtigheid en Vrede, is de aanval waarschijnlijk gemotiveerd door zakelijke rivaliteit en persoonlijke geschillen. “De uiteindelijke redenen zullen duidelijker worden na een onderzoek”, zei hij.
Tussen 7 en 8 uur ‘s ochtends viel een menigte de familie aan en plunderde en verbrandde hun fabriek en huis. Hoewel tien leden van de familie konden ontsnappen, werd Nazir Gill Masih zwaar mishandeld. Hij was ernstig gewond toen de politie arriveerde en erin slaagde om hem uit de menigte te halen. Hij werd naar het ziekenhuis gebracht voor dringende medische verzorging.
Video’s en foto’s die naar Kerk in Nood (ACN) zijn gestuurd, laten een bebloede en bewusteloze oudere man zien is. “Een andere man die Mr. Nazir probeerde te redden werd ook geslagen door de menigte”, vertelt Mr. Naeem Yousaf Gill. “De rest van de familie is niet gewond geraakt en is nu in hechtenis van de politie.”
Blasfemie is een halsmisdaad in Pakistan en kan bestraft worden met de dood of met een levenslange gevangenisstraf. Godslastering wordt echter vaak misbruikt voor valse beschuldigingen en menigten nemen de zaak in eigen hand en lynchen de verdachten.
Prof. Shadid Mobeen, die bijdraagt aan het rapport Godsdienstvrijheid in de wereld, en die een neef is van het slachtoffer, bevestigde het incident en de kritieke situatie van de heer Nazir Masih. Hij vertelde Kerk in Nood dat “de rol van de internationale gemeenschap en de media essentieel is om Pakistan onder druk te zetten om zijn religieuze minderheden te beschermen tegen de extremistische denkwijze”.
De aanval herinnert aan de rellen in Jaranwala die op 16 augustus 2023 ontstonden door een andere valse beschuldiging van godslastering, toen geruchten de ronde begonnen te doen dat een man en zijn zoon de Koran oneerbiedig hadden behandeld door hun foto’s op de pagina’s te plaatsen. Vervolgens vielen bendes christenen, hun huizen en gebedshuizen aan.
Kerk in Nood veroordeelt de aanval en het geweld tegen de christelijke gemeenschap krachtig. De organisatie is solidair met de getroffen familie en de hele christelijke gemeenschap in Pakistan.
Een bisschop in Pakistan heeft zijn teleurstelling geuit over de autoriteiten. Zeven maanden nadat 20 kerken in brand zijn gestoken en minstens 100 huizen van christenen in Jaranwala het doelwit waren, zijn degenen die achter de aanvallen op christenen zitten nog niet voor het gerecht gebracht. De slachtoffers zijn bovendien amper door de overheid geholpen.
Bisschop Indrias Rehmat van Faisalabad benadrukte in het interview met Kerk in Nood (ACN) de groeiende angst van zijn volk: “Meer dan 300 mensen werden [na de gruweldaad] gearresteerd, maar het is onwaarschijnlijk dat ze voor het gerecht zullen komen. Langzaamaan beginnen ze hen vrij te laten. Niemand is aangeklaagd.”
De bisschop uitte verder kritiek op het herstel van drie beschadigde kerken in de nasleep van de aanvallen op 16 augustus, en zei dat de gebouwen nog steeds onveilig waren om te betreden. “Ik ging kijken naar het werk van de regering om de beschadigde gebouwen te repareren, maar zei tegen hen dat ze moesten stoppen. Ze wilden de media laten zien dat alles in orde was, maar hadden alleen de muren witgekalkt. Ze renoveerden drie kerken. De premier kwam en zag dit. Toch kon ik de rook ruiken. Het is niet veilig om onder deze daken te bidden.”
“Het is nu meer dan zeven maanden geleden sinds de aanval. We willen gerechtigheid. De schuldigen moeten berecht worden zodat het een les voor anderen zal zijn.” Hoewel hij dankbaar was voor de toezegging van de regering om de slachtoffers een schadevergoeding te geven, zei hij dat er veel meer nodig is. De bisschop zei: “We hebben lippendienst gehad van de regering, maar in werkelijkheid is er niet genoeg gedaan.”
De bisschop zei dat hij tijdens een bijeenkomst met politiefunctionarissen in Faisalabad zijn zorgen had uiteengezet. De vergadering volgde nadat het Hooggerechtshof van Pakistan het rapport van de regering van Punjab over haar reactie op het Jaranwala incident had verworpen, waarbij opperrechter Qazi Faiz Isa stelde dat het document “de moeite waard was om in de prullenbak te gooien.”
De rechtbank bekritiseerde het rapport omdat het te weinig details bevatte en slechts beperkte informatie gaf over de vooruitgang van de autoriteiten op weg naar gerechtigheid voor de slachtoffers. In het rapport stond dat ondanks de registratie van 22 zaken en de arrestatie van 304 personen, er slechts 18 First Information Reports (FIRs) waren ingediend in een periode van zes maanden.
In het interview met Kerk in Nood legde bisschop Rehmat uit dat de Kerk, onder leiding van de plaatselijke pastoor Khalid Mukhtar, samenwerkt met slachtoffers. Zij zoeken gerechtigheid vanwege de schade aan en de plundering van juwelen en andere waardevolle eigendommen.
Hij gaf ook een voortgangsrapport over de renovatiewerkzaamheden die dankzij de generositeit van donateurs van Kerk in Nood en andere organisaties werden ondersteund. De Kerk is bijna klaar met de reparaties aan 150 huizen van christenen in Jaranwala die op 16 augustus beschadigd waren.
“We hebben veel gezinnen weer voorzien van meubels, bedden, glazen en serviesgoed ter vervanging van spullen die verloren waren gegaan tijdens de aanvallen.” Vlak voor Pasen deelde de bisschop nog voedselrantsoenen voor een maand en andere huishoudelijke artikelen.
Wat betreft toekomstige steun, legde de bisschop uit dat 15 families motoren zullen krijgen en 13 autoriksja’s om zo werk te vinden als taxichauffeur en koerier. 400 kinderen zullen schoolbenodigdheden – boeken en schooltassen krijgen. De bisschop dankte de donateurs van Kerk in Nood voor de steun aan slachtoffers in Jaranwala: “We zijn erg dankbaar voor deze grote steun. Wij allemaal, ikzelf, mijn priesters, mijn mensen, bidden voor Kerk in Nood en voor alle weldoeners.”
De Dominicanen in Pakistan willen graag hun vormingscentrum uitbreiden met een nieuwe studiezaal.
De Dominicanen zijn zeer actief in Pakistan, met ongeveer 32 Dominicaanse priesters die werkzaam zijn in parochies in het hele land, in de gevangenis, het jeugdapostolaat, het media-apostolaat en ook op andere gebieden. Ze organiseren ook spirituele oefeningen en bezinningsdagen en zijn actief in het verdedigen van de rechten van de christelijke minderheid in deze islamitische republiek waar niet-moslims helaas vaak te maken krijgen met allerlei vormen van discriminatie en zelfs gewelddadige aanvallen.
Al 53 jaar hebben de Dominicanen een vormingshuis in het bisdom Multan. Hier in Pakistan werden in 1974 de eerste in Pakistan geboren Dominicanen tot priester gewijd. En de roepingen stijgen nog steeds.
Het vormingshuis in Multan biedt plaats aan maximaal 50 personen en dient niet alleen als vormingscentrum voor nieuwe roepingen, maar ook als centraal hoofdkwartier van de Pakistaanse Dominicanen. Het centrum biedt een scala aan verschillende activiteiten en evenementen, waaronder bijvoorbeeld bijeenkomsten van religieuzen uit het hele land, retraitedagen en onderwijs- en studiedagen ook voor leken.
De lokalen zijn echter erg klein en kunnen niet meer dan 8 tot 10 personen herbergen. Zij hebben een grotere collegezaal of studiezaal nodig, met ruimte voor zo’n 35 tot 45 personen. Wilt u helpen met een bijdrage? Als 10 mensen € 32,00 geven is weer één studieplek gefinancierd. Gebruik daarbij code 328-04-19.
Bisschop Samson Shukardin rekent op uw medeleven met de slachtoffers van de enorme overstromingen in Pakistan. Vanuit Sindh, een van de zwaarst getroffen provincies, schrijft hij: “90 procent van het grondgebied van mijn bisdom is overstroomd als gevolg van hevige regenval. Veel kerken, parochiehuizen en scholen zijn beschadigd door de regenvloed. De mensen zijn dakloos en hebben honger, en ze rouwen om het verlies van hun dierbaren.”
De dringende oproep van deze bisschop van Hyderabad om noodhulp wil Kerk in Nood beantwoorden. Daarbij bent u nodig.
Bisschop Shukardin: “Ik krijg voortdurend telefoontjes met vragen om hulp van mijn priesters en mensen in verschillende parochies van het bisdom.” Deze hulp komt bovenop de bestaande pastorale hulp aan Pakistan.
Minstens een miljoen huizen in heel Pakistan zijn weggespoeld of ernstig beschadigd door de overstromingen, die naar schatting twee miljoen hectare landbouwgrond hebben verwoest en honderdduizenden stuks vee verloren hebben doen gaan.
Bisschop Shukardin beschrijft de “schok” die de overstromingen hebben teweeggebracht en zegt dat alle vier de provincies van Pakistan door de overstromingen zijn getroffen, waaronder Punjab, Baluchistan en Khyber Pakhton Khaw in het noordwesten van het land.
Het bisdom Hyderabad vraag om noodhulp voor 5000 gezinnen, in de vorm van voedselpakketten voor een maand, geldelijke toelagen voor de meest kwetsbare gezinnen, mobiele gezondheidsposten, tijdelijke onderkomens en muskietennetten en afweermiddelen. Beschadigde kerken en gemeenschapscentramoeten worden hersteld om onderdak te bieden aan de slachtoffers van de overstromingen. Per gezin is er 40 euro nodig.
Het bisdom Karachi wil voedselpakketten en keukensets samenstellen, bestaande uit basisvoedingsmiddelen en essentiële kook- en schoonmaakmiddelen, om enkele honderden lokale gezinnen te helpen van wie de huizen zijn verwoest of onbewoonbaar zijn geworden tijdens de huidige overstromingscrisis.
Doet u mee? De slachtoffers van de overstromingen zijn u nu al dankbaar.
Meer dan 500 families in Faisalabad in de provincie Punjab ontvingen voedselrantsoenen als onderdeel van een corona-hulpprogramma van Kerk in Nood. Eerder weigerden organisaties in Pakistan hulp te geven aan niet-moslims.
Waar sommige lokale NGO’s weigeren noodhulp te geven aan niet-moslims, hebben de projectpartners van Kerk in Nood ter plaatse meer dan 70 procent van de hulp verdeeld onder deze achtergestelde Christenen. De rest van de hulp ging naar andere kwetsbare groepen. De voedselhulp is gericht op de gezinnen van dagloners, riksjarijders, schoonmakers en arbeiders in baksteenfabrieken die van de ene op de andere dag hun baan zijn kwijtgeraakt door de lockdown. Deze arme mensen hebben zelden spaargeld om op terug te vallen. Aneel Mushtaq, uitvoerend secretaris van Caritas Pakistan in Faisalabad: “De steun die u bij Kerk in Nood heeft gegeven, heeft mensen van de honger gered. Velen van hen hadden niets meer om hun families mee te voeden. Ze bevonden zich in een zeer beangstigende situatie.”
Naast voedselpakketten heeft Kerk in Nood in het kader van coronahulp ook persoonlijke beschermingsmiddelen gefinancierd voor alle 46 priesters en ruim 100 catechisten in het bisdom Faisalabad. De gezichtsmaskers en ontsmettingsmiddelen maken het voor hen mogelijk om de gelovigen te blijven dienen in deze tijd van grote nood. Ook ontvangen arme kinderen op twintig katholieke scholen in het bisdom Faisalabad studiebeurzen.
In Issanagri staat een kleine kapel, veel te klein voor het aantal gelovigen. De gelovigen zijn nu zelf maar begonnen met het bouwen van een grotere kerk. De parochiepriester heeft ons om hulp gevraagd.
De dorpelingen moeten daar grote offers voor brengen o.a. het houden van collectes wat niet veel opbrengt omdat de bevolking erg arm is. Verder moeten zij al zo hard werken om hun gezin te kunnen onderhouden dat zwaar werk voor de kerk ook offers vraagt. Maar ondanks hun inspanningen en hard werken is pas een deel van de kerk klaar. De Heilige Mis wordt nog altijd in de open lucht gevierd, tussen de gedeeltelijk opgetrokken muren, waar geen beschutting is tegen de brandende zon of de stromende regens of tegen de bijtende kou in de winter.
De parochiepriester, Pater Waseem Walter, heeft de hulp van Kerk in Nood ingeroepen om eindelijk hun kerk te kunnen afbouwen. Hij schrijft: “Het is heel hard nodig dat deze kerk eens klaar komt.” Wij hebben hem hulp beloofd en de mensen waren overgelukkig toen zij hoorden dat wij willen helpen. Nu vragen wij uw hulp om de € 11.000 bij elkaar te krijgen die wij hen hebben beloofd.
Issanagri is een van de dorpen die behoren tot de Hemelvaart parochie. Deze parochie ligt zelf in het dorp Chak 7, behorend tot het bisdom Faisalabad. In de hele parochie wonen 6000 Katholieke gelovigen; Issanagri zelf telt 300 Katholieke gezinnen. d.w.z. rond de 1.500 Katholieken. Het dorp bevindt zich op ongeveer 10 km afstand van het parochiecentrum, dat betekent een hele wandeling naar de parochiekerk.
Wilt u de gelovigen van in Issanagri helpen hun kerk af te bouwen? Doneer dan online via deze website of maak uw gift over onder vermelding van code: 328-01-19. Uw gift wordt gebruikt voor dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Sinds 1948 heerst er een slepend conflict tussen de overheid van Pakistan en rebellen in de staat Beloetsjistan. Voor lokale priesters is het lastig hun gelovigen te bezoeken.
Beloetsjistan, de grootste provincie van Pakistan, is bijna even groot als Duitsland en beslaat bijna de helft van het land. Het is de dunst bevolkte provincie van Pakistan met maar 8 miljoen mensen, waarvan 30.000 Katholiek zijn. Ven hen woont de helft in de provinciehoofdstad Quetta, de andere helft is wijdverspreid over het hele gebied. De rebellen die er een onafhankelijk Beloetsjistan eisen, worden gesteund door de Taliban uit het naburige Afghanistan. De gewone bevolking leeft voortdurend in angst. In sommige streken is ieder gebouw voorzien van een achteruitgang om snel te kunnen vluchten.
In de stad Quetta bevinden zich een heel aantal controleposten, zodat je delen van de stad alleen binnenkomt met een toegangsbewijs dat je dagen van tevoren moet aanvragen. Zelfs de bisschop kan niet gaan en staan waar hij wil. Omdat de kathedraal, toegewijd aan Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans, in hetzelfde stadsdeel ligt als de legerkazernes, is een apart toegangsbewijs nodig. Om die reden kunnen veel Katholieke gelovigen nooit naar de Heilige Mis.
Voor de priesters, waarvan er niet een tot de etnische groep van de Beloetsjen behoort, wordt de situatie hoe langer hoe moeilijker. Het gebied waar ze mogen komen, wordt steeds kleiner. Door de gevechten tussen de rebellen en het regeringsleger zijn sommige plaatsen verboden terrein. “Zodra de gevechten ophouden, proberen wij de gelovigen te bezoeken”, zegt de bisschop. “Maar als we dat doen, lopen we wel het risico gedood te worden door landmijnen of explosief. Het stoort ons dat we de mensen niet vaker kunnen bezoeken.”
Als de gebieden al veilig zijn, is afstand vaak een probleem. Veel gelovigen wonen verspreid over het uitgestrekte gebied van de provincie in kleine gemeenschappen. In de ene plaats leven drie gezinnen, in de andere slechts één, en in weer een ander dorp misschien vier. Dat maakt het erg moeilijk om een kerkelijk leven op te bouwen met enige regelmaat. Sommige Christenen wonen op zelfs 1000 kilometer afstand van Quetta, wat betekent dat iedere reis ook nog eens veel geld kost.
Uw Misintenties zijn een belangrijke steun voor de bisschop en zijn 5 priesters in Quetta en maken het mogelijk dat zij ondanks de uitdagingen toch hun gelovigen kunnen bezoeken en bemoedigen in het geloof. Wilt u hen helpen? Vraag dan een misintentie aan via onze website of maak uw gift over onder vermelding van code 328-04-missen. Uw gift gaat naar deze priesters of priesters in de regio.
De boekwinkel van de Zusters van St. Paulus ligt als een oase in een van de drukste winkelstraten van Karachi, de een havenstad met 18 miljoen inwoners in het zuiden van Pakistan.
De boekwinkel van de Zusters van St. Paulus ligt als een oase in een van de drukste winkelstraten van Karachi, de voormalige hoofdstad van Pakistan en nu een havenstad met 18 miljoen inwoners in het Zuiden van Pakistan. De zusters, een Italiaanse en vier Pakistaanse religieuzen, bieden een breed scala aan van religieuze literatuur en andere voorwerpen – Bijbels, heiligenprentjes, Misgewaden, rozenkransen, ansichtkaarten, eerste H. Communieboeken voor kinderen, christelijke CD’s en DVD’s. Buiten raast het verkeer langs – fel gekleurde bussen zonder deuren denderen voorbij, gemotoriseerde rickshaws banen hun weg door het verkeer, mopeds, auto’s, ezelwagens – alles bij elkaar een onvoorstelbaar kabaal. De scherpe rook slaat op je keel. Gebaarde mannen zitten op het trottoir voor hun winkels, terwijl anderen aan de winkelruiten voorbij schuiven. Zo’n duidelijk zichtbare aanwezigheid van een christelijke vestiging is gevaarlijk in Pakistan. In het verleden hebben er al eens aanslagen plaatsgevonden. Zuster Daniela Baronchelli, die afkomstig is uit Brescia in Italië, denkt niettemin dat het goed is dat de winkel op een dergelijke openbare plek is gevestigd. "Hier is de winkel voor iedereen open en iedereen kan binnenkomen", vertelt ze ons, maar tegelijkertijd erkent ze wel: "Wij leven in groot gevaar". Toch laten de zusters zich niet intimideren en zij gaan ondanks alles door.
Natuurlijk zijn de meeste klanten van de boekhandel christenen. Zij kopen vooral Bijbels en catechismussen. De zusters hebben echter opgemerkt dat de armoede steeds meer toeneemt en dat er als gevolg daarvan steeds minder boeken worden gekocht. De situatie wordt steeds ernstiger. Natuurlijk zijn de christenen daar altijd arm geweest, maar nu is er sprake van grote teruggang, zo vertelt ons de 80-jarige zuster. En verdrietig voegt zij eraan toe: "Onze christenen staan heel stevig in hun geloof, maar veel mensen zijn vermoeid. De moeders moeten werken, de vaders worden als overtollige arbeidskrachten weggestuurd uit de fabriek. En er is zoveel geweld, zoveel mensen worden zonder reden vermoord. Alleen God weet wat er van dit land, Pakistan, zal worden", besluit ze. De enige reden tot hoop voor haar is dat de Pakistaanse christenen ondanks alles standvastig blijven geloven in het Woord en in wat God leert. En zij zijn ook bereid om zich daarvoor vele opofferingen te getroosten. Vorig jaar, toen een islamitische religieuze leider er voor pleitte de Bijbel in Pakistan tot verboden boek te verklaren, zijn vele gelovigen naar de winkel gekomen om Bijbels te kopen en ze aan hun armere medechristenen cadeau te doen, zodat ook zij een eigen exemplaar van de Bijbel zouden hebben als dat verbod er zou komen.
Zuster Daniela en haar medezusters hebben hun leven eraan gewijd de Blijde Boodschap van het Evangelie aan anderen bekend te maken. "Kerk in Nood" heeft hen in het verleden al eens geholpen. Zuster Daniela heeft haar dankbaarheid aan "Kerk in Nood" geuit -maar niet zozeer voor de financiële steun als wel voor de "liefdesgemeenschap" die ons verenigt, zegt zij. "Jullie helpen christenen in het geloof te groeien. Jullie zijn in onze harten."
De zusters van St. Paulus hebben niet alleen een boekhandel, maar zij gaan ook naar de parochies, de dorpen en de katholieke scholen om Bijbels en godsdienstige boeken uit te delen. Dit apostolaat van de media is heel erg belangrijk. Maar de moslims staan daar zeer vijandig tegenover, omdat zij de zaken die er worden verkocht als "anti-islamitisch" beschouwen, vooral de prentjes en films. Toch zijn deze uiterst belangrijk voor het pastorale werk omdat zeer velen in Pakistan kunnen lezen noch schrijven.
En dus gaan de zusters door ondanks de problemen, want de katholieke gelovigen hebben geestelijk voedsel nodig om hen te helpen trouw te blijven aan Christus en Zijn Kerk, en troost en gezondheid en kracht te halen uit Gods Woord in een zeer islamitische omgeving, waar hun leven in gevaar is. De zusters hebben zich tot `Kerk in Nood` gewend voor steun zodat zij Bijbels en ander catechetisch materiaal kunnen brengen naar enkele zeer arme parochies van het aartsbisdom van Karachi. Wij hebben hun 5000 euro beloofd.
Projectcode: 328-01-89
Elke gift die wij ontvangen zal aan de beschreven of gelijksoortige projecten besteed worden om de pastorale activiteiten van Kerk in Nood mogelijk te maken.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
telefoonnummer call centre: (073) 220 40 94
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2024 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD