Priester Adriano da Silva Barros (36) verliet op 13 oktober vroeg in de ochtend zijn parochie in de stad Simonésia, in de staat Minas Gerais, om zijn zieke moeder te bezoeken. Hij kwam niet meer terug om de Mis van 19.00 uur te vieren. Een dag later werd zijn gedeeltelijk verbrande lichaam in de nabijgelegen stad Manhumirim gevonden, met steekwonden.
In João Pessoa, in de staat Paraíba, verdween priester José Gilmar Moreira (46) om 11.30 uur, toen hij naar een wijk reed waar hij bij een begrafenis zou voorgaan. Kort daarna sms'te hij een vriend om hulp. Drie dagen later werd hij verward, zwak en uitgedroogd door de politie gevonden, terwijl langs de weg liep. Hij was door zijn ontvoerders in een andere stad achtergelaten.
In beide gevallen deed de Kerk snel aangifte van hun verdwijning bij de politie en werd de vermissing van de priesters bekend gemaakt. Een sociale-mediacampagne - met de foto van Barros en het telefoonnummer van Pereira – gingen viraal. Mensen in het hele land probeerden hen te lokaliseren.
Op 14 oktober werd de politie gebeld door een inwoner van Manhumirim die op zijn land iets in brand had zien staan. Ter plaatse werd het lichaam van Barros gevonden en geïdentificeerd. Een verdachte van de moord werd in dezelfde plaats gearresteerd. Zijn broer, eveneens verdacht van betrokkenheid bij de misdaad, werd twee dagen later aangehouden in Rio de Janeiro, waar hij de auto van de priester bestuurde. Aanvankelijk vertelde de verdachte de politie dat hij een liefdesrelatie had met de priester en probeerde hem te chanteren voor geld. De agenten ontdekten later echter dat de broer van de verdachte een drugshandelaar was in Rio de Janeiro en een enorme schuld had bij een lokaal misdaadsyndicaat. Ze zouden van plan zijn de priester te beroven om de bende te betalen.
De gijzeling van Moreira was ook gericht op geld. De criminelen onderschepten zijn auto en namen hem mee naar een bebost gebied om hem te beroven. Volgens berichten in de media vertelde Moreira de politie dat de ontvoerders hem hadden verward met een Uber-bestuurder. Toen ze ontdekten dat hij een priester was, dwongen ze hem om verschillende bankoverschrijvingen te doen, in de veronderstelling dat hij de bankrekening van de parochie beheerde.
Vanaf het begin van de overval waren Moreira's handen gebonden en werd er een kap over zijn hoofd geplaatst zodat hij zijn aanvallers niet kon identificeren. Toen hij werd vrijgelaten, maakten de daders zijn handen los en lieten hem achter. Volgens een verhaal op de nieuwssite G1 begeleidde een van Moreira's collega's in de parochie de politieagenten die hem zochten en hem langs de weg zagen lopen. Moreira was naar verluidt na drie dagen geestelijk in de war zonder enig voedsel en lijdend aan uitdroging.
Een dag na zijn bevrijding publiceerde Moreira een video op sociale media waarin hij God en alle mensen bedankte die voor hem hadden gebeden. “God heeft me verlost van het kwaad,” schreef hij. Zijn parochie weigerde commentaar te geven op de zaak, vanwege het lopende politieonderzoek.
Beide misdaden maken deel uit van een golf van toenemend geweld in het Zuid-Amerikaanse land. Na twee opeenvolgende jaren met een daling van het aantal moorden, is het geweld in Brazilië sinds begin 2020 weer toegenomen, blijkt uit een jaarlijks onderzoek van het Braziliaanse Forum voor Openbare Veiligheid. “De dood van de priesters weerspiegelt de situatie van het algemene geweld in de Braziliaanse samenleving en in de wereld als geheel vandaag de dag. Er zijn slachtoffers uit alle geledingen, vooral de armste,” aldus mgr. Joel Portella Amado, secretaris-generaal van de Braziliaanse bisschoppenconferentie. “In het geval van een priester wordt er meer ruchtbaarheid aan gegeven omdat hij een religieuze voorganger is”, vertelde hij Crux. Hij zei dat het geweld in het land betekent dat de geestelijken “voorzichtiger” moeten zijn in hun bediening. “Priesters hebben altijd risico's moeten nemen bij de uitvoering van hun missies.”