Hoewel zich steeds meer sekten verspreiden over Latijns-Amerika, wordt het nog steeds beschouwd als het “katholieke continent”. Met 500 miljoen katholieken woont hier 44% van de katholieke wereldbevolking. Maar de Kerk in Latijns-Amerika staat voor grote uitdagingen. Armoede, sociale ongelijkheid, lage lonen, veel geweld en de gevolgen van de pandemie maken het leven van de gelovigen en het werk van de Kerk op veel plaatsen moeilijk.
Criminaliteit is in Latijns-Amerika een van de voornaamste zorgen van de Kerk. Regelmatig zijn religieuzen slachtoffer van beroving en veel christenen wonen in wijken waar benden met buitensporig veel geweld hun macht consolideren. In landen als Cuba, Venezuela en Bolivia heeft de Kerk vanwege de politieke situatie een kwetsbare positie. Het Latijns-Amerikaanse continent – en daarmee de Kerk – werd ook zwaar getroffen door de pandemie. Talrijke bisschoppen, priesters, religieuzen en catechisten stierven als gevolg van Covid-19. Toch zette de Kerk haar missie voort om de zieken te begeleiden en de lijdende gelovigen te troosten.
Rolisson Afonso studeert aan het grootseminarie van San José in Manaus. Toen hij werd geboren in Manaus, was zijn moeder te jong om voor hem te zorgen. Ze had financiële moeilijkheden, dus hij naar zijn grootouders in Santa Isabel do Rio Negro gestuurd om bij hen te wonen. Zijn grootouders waren vrome katholieken. Zij konden nauwelijks lezen en schrijven, maar elke dag baden ze de rozenkrans en dachten na over het Evangelie. Elke zondag gingen ze naar de Mis. Het bleek de basis voor een roeping tot het priesterschap.
Het probleem van de plattelandsvlucht blijft alomtegenwoordig op het continent. Door de armoede op het platteland trekken velen naar de steden op zoek naar betere werkgelegenheid. Als gevolg daarvan groeien de steden snel, evenals het aantal gelovigen in de stedelijke gebieden. Door geldgebrek kan de Kerk hier vaak niet snel genoeg nieuwe parochies stichten om te voorzien in de groeiende behoefte aan geestelijke en pastorale zorg. In 2021 kon Kerk in Nood de katholieke Kerk in Latijns-Amerika steunen met een totaalbedrag van 12,8 miljoen euro.
Na een spannende reis naar zeven bisdommen in Chili vertelt Rafael D’Aqui, projectcoördinator voor Latijns-Amerika bij Kerk in Nood (ACN), hoe de Kerk voor velen licht en hoop is in een tijd van uitdaging en nood.
U bent net terug uit Chili. Kunt u de belangrijkste noden van de christenen daar beschrijven?
De Kerk in Chili staat voor verschillende uitdagingen. In de regio Araucania, bijvoorbeeld, zijn er een aantal gewelddadigheden geweest in de context van het Mapuche-conflict. De Mapuche zijn een inheems volk in het zuiden van Chili, waarvan een gewelddadige minderheid beweert hun voorouderlijk land te verdedigen. Meer specifiek zijn er enkele brandstichtingen geweest op kapellen, die rechtstreeks gevolgen hebben voor de lokale gemeenschappen, die hun gebedsplaatsen vernietigd zien worden.
In het noorden is migratie een groot probleem. De Kerk werkt samen met deze mensen en erkent dat migratie een belangrijk aspect is in de groei en versterking van de christelijke gemeenschappen.
Het aartsbisdom Santiago heeft te maken met een voortdurende uitbreiding van de stedelijke periferieën. Dat betekent dat de Kerk haar structuren en personeel voortdurend moet aanpassen. Chili maakt in veel opzichten een crisis door, maar we zien deze moeilijkheden als een kans om “de netten klaar te maken en de diepte in te gaan”, om de uitdagingen hoopvol en met actie tegemoet te treden.
Heeft u iets bijzonder ontroerend gevonden tijdens deze reis?
Het was erg ontroerend om getuigenissen te horen van vergeving en hoop. Toen we het bisdom Concepción bezochten, waar een kapel in brand was gestoken, vertelde een vrouw ons dat ze alle kapellen konden verbranden, maar dat het nooit haar geloof zou doven. Ook toen we een ontmoeting hadden met de gemeenschap van La Asunción, in Santiago, wetende van de vreselijke haat tegen de Kerk die zich daar manifesteerde tijdens de sociale opstanden in 2019, zagen we de zorg en de liefde waarmee ze een beeld van Christus bewaren dat tijdens de rellen werd vernield. Ze komen elke maandag bij dit beeld samen om te bidden voor hun aanvallers.
Ik was ook onder de indruk van de vele bisschoppen en priesters, religieuzen en leken, die zich allemaal inzetten om de mensen te helpen. Hun hulp gaat verder dan het hoognodige. Er is echt aandacht voor de mens, voor waardigheid, voor evangelisatie en het bieden van troost en hoop, ondanks de schaarse middelen. Ik was ook ontroerd toen ik zag dat de Kerk aanwezig is in kleinere steden, waar ze niet zoveel ondersteunende netwerken hebben als in grotere steden. Ze blijven echter werken, wetende dat de wijngaard groot is, maar de arbeiders klein.
Hoe zou u de uitdagingen voor de Kerk in Chili en de rest van Latijns-Amerika samenvatten?
In de afgelopen jaren hebben we bij Kerk in Nood vijf benaderingen gedefinieerd met betrekking tot de belangrijkste uitdagingen in Latijns-Amerika, die we ook in Chili hebben ontdekt. Ten eerste, hoe een Kerk te zijn en aanwezig te zijn in gebieden met stedelijke groei. In Latijns-Amerika hebben de periferieën een aanzienlijke groei doorgemaakt. We moeten ervoor zorgen dat deze nieuwe stedelijke centra worden bediend, zodat het geloof levend wordt gehouden in de lokale christelijke gemeenschappen.
Een andere belangrijke kwestie is roepingen. We waren blij om te zien dat er veel gebed is voor roepingen in Chili. We hebben niet alleen priesters nodig. We hebben ook huwelijken, gezinnen en jonge mensen nodig die zich afvragen wat God voor hen en voor hun leven wil.
De derde uitdaging is het agressieve secularisme, dat in Chili enorm is gegroeid. Secularisme is verbonden met een sterk gevoel van individualisme, dat aanwezig is in de Chileense samenleving. Dit kan alleen overwonnen worden met geloof, dat de aandacht op anderen vestigt.
De vierde uitdaging heeft te maken met de Sociale Leer van de Kerk, om echte christelijke antropologie te onderwijzen, en de vijfde is nieuwe evangelisatie. Ongeveer 50% van de katholieken in de wereld zijn afkomstig uit Latijns-Amerika. Maar hoewel er veel dopelingen zijn, zijn er maar weinig die geïnteresseerd zijn in het geloof. Er was een cijfer dat mij verbaasde tijdens mijn reis: de secularisatie is zo ver gevorderd in Chili dat er katholieke scholen zijn waar 80% van de kinderen niet gedoopt is.
Wat kunnen we in deze situaties doen? Hoe kan Kerk in Nood reageren?
Het eerste wat je moet doen is bidden en de Heilige Geest vragen om de genade om op een creatieve manier te kunnen reageren. Wat Kerk in Nood betreft, helpen we om de Kerk aanwezig te laten zijn. We hebben bijvoorbeeld elk jaar ongeveer vijf nieuwe radioprojecten voor Latijns-Amerika. We helpen ook om boten te leveren, zodat de religieuzen de gelovigen in het Amazonegebied kunnen bereiken. Verder hebben we projecten met betrekking tot publicaties die bedoeld zijn om jonge mensen te helpen meer te weten te komen over de sociale leer van de Kerk, zodat ze op een meer authentieke manier kunnen leven.
De Kerk is hoop en door een hand uit te steken naar hen die lijden, begeleidt zij in liefde hen die bemoediging nodig hebben. Bij Kerk in Nood willen we diegenen helpen die het goede willen doen, met de hulp van onze weldoeners.
Dankzij uw steun zetten drie zusters van de Missionarissen van de Heilige Maria van Guadalupe zich in voor inheemse gemeenschappen in afgelegen en vergeten gebieden.
“Ik vind het niet erg om mijn sandalen uit te trekken, Heer, om U te volgen en te dienen,” zegt zuster Aura Marina López, een van de drie missiezusters van de Heilige Maria van Guadalupe, die in Guatemala werken. En het is een feit dat deze religieuze zusters zeer lange afstanden afleggen over onverharde wegen om tegemoet te komen aan de behoeften van de etnische Mayagemeenschappen.
Inheemse gemeenschappen
De zusters offeren hun persoonlijke comfort op om de boodschap van het Evangelie naar de meest afgelegen plaatsen te brengen. Zoals naar Pueblo Nuevo, een dorp met slechts een paar inwoners, gelegen aan de voet van de Tajumulco vulkaan, in de Boca Costa regio, die bestaat uit 21 lokale gemeenschappen. Hier voeren de missionarissen hun werk uit. Het grootste deel van de bevolking in de regio behoort tot de etnische groep van de Maya’s Mam, maar er zijn ook anderen, zoals de Kekchi, een inheemse gemeenschap die grotendeels geconcentreerd is in de bergachtige gebieden van het zuidwesten van Guatemala.
“Jarenlang hebben deze gemeenschappen in verwaarlozing geleefd, vechtend tegen extreme armoede en gebrek aan toegang tot basisvoorzieningen. Het grootste deel van de bevolking leeft van kleinschalige koffieplantages en velen migreren vanwege het gebrek aan beschikbaar land of de onmogelijkheid om vast werk te vinden,” vertellen de missionarissen aan Kerk in Nood (ACN).
Volgens de zusters is de kwetsbaarheid van deze gemeenschappen de afgelopen tien jaar flink toegenomen. Maar ze merken ook op dat de Maya gemeenschappen “zich sterk inzetten om het getuigenis van de ervaring van de Verrezen Christus levend te houden en een bewonderenswaardig geloof en moed aan de dag leggen. De gelovigen hebben er alles aan gedaan om dit geloofsgetuigenis levend te houden.”
“De pastoor vroeg om hulp en we besloten te blijven”
“In het beste geval zouden de priesters deze Mayagemeenschappen ongeveer één keer per jaar bezoeken voor de viering van de Heilige Mis, aangezien ze er acht uur over doen om hier te komen vanuit de parochie van Tajumulco”, vertellen de zusters. “In 2012 vroeg de toenmalige pastoor van de parochie Santa Isabel in Tajumulco, na een evaluatie van de situatie, om onze hulp. Dus hielden we een missie van een maand. Na die ervaring, toen we zagen hoe noodzakelijk het was om de gelovigen in het gebied te blijven begeleiden, besloten we voorgoed te blijven om de pastoor te ondersteunen.”
In het begin hadden de zusters niet eens een parochiehuis om in te wonen. Zeven jaar lang woonden ze in privéhuizen, dankzij de vrijgevigheid van twee families die hun huis aan hen uitleenden. De noden waren zo groot dat ze twee jaar lang niet eens in staat waren om het traditionele materiaal te kopen waarmee ze hun religieuze habijten maken, hoewel het ze uiteindelijk wel lukte dankzij de steun van donateurs van Kerk in Nood. In 2021 konden de religieuzen dankzij een collectieve inspanning hun eigen huis bouwen, waarop in 2023 de nieuwe parochie van Sint Jan de Evangelist in Pueblo Nuevo werd opgericht.
De toekomst in missiegebied
De zusters zijn niet van plan hun missie af te remmen. Integendeel: “Met de hulp van Onze Heer Jezus Christus willen we beginnen met de uitdaging om nog eens tien gemeenschappen te bereiken in Toquián Grande, een ander gebied in Tajumulco dat ook veel steun nodig heeft. Ons doel in dit missiegebied is om pastorale ondersteuning te bieden aan alle mensen, van de jongsten tot de oudsten.” En de zusters denken nog groter: ze hebben ook een project opgestart om te evangeliseren via sociale media en bereiden een cursus voor om pastorale werkers op te leiden.
Nieuwe roepingen
De drie religieuzen worden nu vergezeld door een jong inheems meisje dat in opleiding is. “Op dit moment woont er een jong meisje bij ons van het Kekchi-volk”, leggen de missionarissen uit. “Ze begeleidt ons en helpt in het huis, en haar hart ligt bij een religieuze roeping. Wij steunen haar, omdat ze geen steun krijgt van haar familie. Dit is een andere manier om ons charisma waar te maken, namelijk het ondersteunen van vrouwen met grotere noden of met weinig kansen,” leggen ze uit.
De zusters zijn de donateurs van Kerk in Nood zeer dankbaar voor de onvoorwaardelijke steun. “De financiële hulp die we ontvangen is een ware zegen, die ons in staat stelt ons werk onder de armen en behoeftigen voort te zetten. We zijn zeer dankbaar voor uw vriendelijkheid en vrijgevigheid en we bidden nederig voor de intenties van alle weldoeners.”
Een jonge priester vertelt over de uitdagingen en vreugde van het brengen van de sacramenten naar geïsoleerde gemeenschappen in het Colombiaanse Amazonegebied. Pater Jonathas Fernandes is pas 33, maar heeft al een indrukwekkend cv als missionaris. Hij was nog maar een kind in zijn geboorteland Brazilië toen hij zich geroepen voelde tot het priesterschap: “Ik voelde me aangetrokken tot onthechting, armoede en missie.”
Tijdens een beroepservaring ontdekte hij het apostolisch vicariaat van Mitú, in het Colombiaanse Amazonegebied, aan de grens met Brazilië. Hoewel hij pas zes jaar geleden werd gewijd, is het al negen jaar geleden dat hij naar Mitú verhuisde, waar hij zijn vorming voltooide en werd gewijd.
Zelfs Colombianen kennen Mitú
Mitú is een moeilijk bereikbare plaats, die zelfs de meeste Colombianen niet kennen. Het is bedekt met dichte bossen, geteisterd door tropische ziekten, slangen en andere giftige dieren, om nog maar te zwijgen van gevaarlijke rivieren en watervallen. Ondanks al deze uitdagingen is de kerk al 100 jaar in de regio aanwezig.
Sommige parochies in Mitú zijn erg geïsoleerd. Pater Johanthan zal binnenkort verhuizen naar de parochie van Onze Lieve Vrouw van de Karmel, maar hij is al een aantal jaren gestationeerd in de parochie van Onze Lieve Vrouw van Fátima, waar hij bijna volledig geïsoleerd is van de rest van de wereld. Er gaan vaak maanden voorbij zonder dat hij contact heeft met de buitenwereld.
Alleen bereikbaar met vliegtuig
Elke zes maanden reist hij naar het hoofdkwartier van het vicariaat om voorraden, brandstof voor zijn boot en al het liturgisch materiaal, zoals hosties, Bijbels en ander catechetisch materiaal, op te halen. Het probleem is dat deze afstand alleen kan worden afgelegd in een eenmotorig vliegtuig, met een maximale capaciteit van slechts 500 kg, inclusief de piloot en de passagiers. “Ik moet heel goed letten op het verbruik van mijn brandstof en voorraden, anders heb ik misschien niets meer”, vertelt hij aan Kerk in Nood (ACN).
10 doopsels op één dag
Bezoeken aan de verschillende gemeenschappen vormen nog een andere uitdaging. “Er zijn 16 gemeenschappen, die elk op ongeveer vier uur varen liggen. Maar er is er één die een zevendaagse reis per boot is.” Door de afstand lukt het hem maar om de een of twee jaar een bezoek te brengen. Als hij dat doet, moet hij soms 10 doopsels op één dag doen, omdat hij gewoon niet vaker terug kan komen.
In de regio Mitú leven 26 verschillende inheemse groepen, die elk hun eigen taal en tradities hebben. Vrijwel alle gemeenschappen zijn in contact gekomen met het katholicisme. Zelfs de gemeenschappen die het doopsel niet hebben geaccepteerd, verwelkomen de missionarissen als vrienden wanneer ze op bezoek komen. Pater Jonathas legt echter uit dat “in de jaren 80 en 90, toen we hier niet veel missionarissen hadden – andere christelijke denominaties, zoals protestanten, zich hier hebben gevestigd.”
Priester ‘kleine God’
Tijdens zijn bezoeken vond pater Jonathas het interessant om op te merken dat ondanks alle verschillende etniciteiten, er enkele woorden waren die iedereen gemeen had. Een voorbeeld is ‘paí’, de manier waarop de mensen naar priesters verwijzen. “Paí betekent ‘kleine God’, en zo noemen ze ons vertederd”, legt pater Jonathas uit. Al deze liefde voor de priester wordt getoond telkens wanneer een kind wordt gedoopt, want velen wachten op de priester voordat ze hun kinderen dopen.
Pater Jonathas zegt dat mensen hem vaak vragen waarom hij blijft, vooral als hij maandenlang geen contact met de buitenwereld heeft, omdat er geen internet is in het gebied of omdat er lange periodes zonder elektriciteit zijn. Zijn antwoord is simpel, zegt hij. “De vreugde om een broeder te zien dopen na zo lang wachten, of om een broeder te zien deelnemen aan catechese, of de eerste communie te zien doen… Het is alsof we samen naar de hemel lopen! En dat geeft een vreugde die niet kan worden uitgelegd.”
Hulp van buitenaf
Het geloofsavontuur van pater Jonathas zou niet mogelijk zijn geweest zonder steun van buitenaf. Zoals veel missionarissen in het Amazonegebied is hij dankbaar voor alle hulp die hij van donateurs van Kerk in Nood (ACN) krijgt. “Alle hulp die we hier krijgen komt van buitenaf, het zijn deze mensen die de missie in het Amazonewoud in stand houden. Hierdoor kunnen we nieuwe catechisten opleiden, die het geloof van de mensen voeden als de priester er niet is. De hulp die we krijgen van de weldoeners van Kerk in Nood is cruciaal om de missie hier in Mitú levend te houden!”
Het leven van pater Jonathas als missionaris in het Amazonegebied stroomt verder als een rivier, met momenten van rust, maar ook momenten in de stroomversnellingen, met schoonheid en gevaar. Elke dag, zegt hij, is hij dankbaar dat hij nooit al te veel problemen heeft gehad: “We moeten watervallen trotseren en de boot over rotsen slepen als het water te ondiep wordt. Anderen hadden niet zoveel geluk en kwamen in groot gevaar toen hun boten kapseisden.” Nu gaat de jonge priester naar een nieuwe missie, in de parochie van Onze-Lieve-Vrouw van de Karmel, ook in Mitú, dat “slechts” op vier uur varen ligt van het hoofdkwartier van het vicariaat, en waar nieuwe vreugden en uitdagingen wachten.
Aleida Mejía, een lekenmissionaris, klinkt kalm en beheerst als ze in de camera praat, ondanks het geschreeuw van gevangenen op de achtergrond. Met vaste stem vertelt ze Kerk in Nood (ACN) waarom ze besloten heeft haar leven te wijden aan evangelisatie in de gevangenissen in Ecuador. “De Heer heeft me naar plaatsen gebracht waar zijn Woord zelden gehoord wordt.”
Kerk in Nood (ACN) steunt het programma voor gevangenismissie voor priesters en vrijwillige lekenmissionarissen in het aartsbisdom Guayaquil. Zij helpen in deze regio, die zwaar getroffen is door de recente golf van geweld, om gevangenen en hun families te verzorgen en te begeleiden en hoop te bieden.
69% meer moorden
De situatie in Ecuador verslechterde in 2023 en is sindsdien steeds onhoudbaarder geworden. Het aantal moorden is het afgelopen jaar met 69% gestegen. In april 2024 kondigde president Daniel Noboa voor de tweede keer de noodtoestand af om de onveiligheid te bestrijden die het leven in het land had stilgelegd. Het leger patrouilleerde door de straten en greep in bij de gevangenissen – wat het werk van de missionarissen negatief beïnvloedde. Het beeld ontstond van een land verscheurd door burgeroorlog.
De crisis begon in de belangrijkste staatsgevangenissen – waaronder de regionale gevangenis in Guayaquil – en bereikte een kookpunt in januari. Gevangenen kwamen toen in opstand en explosies, ontvoeringen, schietpartijen, plunderingen en branden volgden. De gevangenis in Guayaquil werd pas in april weer onder controle gebracht.
Veel obstakels te overwinnen
Gezien de situatie in Ecuador is het gevangeniswerk belangrijker dan ooit. Op het grote aantal gevangenen – meer dan 12.000 in slechts vijf gevangenissen – is het aantal betrokken aalmoezeniers te verwaarlozen. Daarom steunt Kerk in Nood een programma om meer lekenvrijwilligers zoals Aleida te trainen, om te dienen in gevangenissen binnen het aartsbisdom. Het programma omvat ook het opknappen van acht kapellen, om de veiligheid voor alle betrokkenen te garanderen.
“In deze missie moeten we zeer complexe obstakels overwinnen”, legt Aleida uit. “Op het moment dat we de gevangenis binnengaan, worden we met de nodige uitdagingen geconfronteerd. Alleen al door naar binnen te lopen worden we geconfronteerd met het verschil tussen de sociale realiteit binnen en buiten; de houding van de politie, die ons ziet als een vervelende formaliteit, en de gevangenisbewakers die, net als een groot deel van de rest van de samenleving, denken dat het geen zin heeft wat we doen”, legt Aleida uit. “Maar het is het allemaal waard.”
“Jezus roep op al zijn kinderen lief te hebben”
“En dan is er nog de angst die we zelf voelen”, vervolgt ze, “en de angst die onze families voelen om ons toe te staan tussen de meest verachte mensen in de samenleving te zitten, die allemaal gestigmatiseerd zijn als ‘wegwerpbaar’ en smerig. Maar dit is precies waar Jezus wil dat we zijn. Want Hij roept ons op al zijn kinderen lief te hebben, omdat we allemaal zondaars zijn.”
De criminele bendes rekruteren meestal jonge mannen tussen de 15-27 jaar, vaak terwijl ze in de gevangenis zitten, om gewelddadige daden te plegen. Als deze jonge mannen de hoop verliezen om een eerlijk leven te leiden, vallen ze gemakkelijk voor de verleiding om hun criminele “carrière” voort te zetten.
Barmhartigheid voor meest verharde harten
Maria Cristina Santacruz coördinator van het gevangeniswezen voor het aartsbisdom Guayaquil. Ze betreurt het dat dat niemand gelooft in het gevangeniswezen. “Mensen denken dat dit een wereld is die verwaarloosd moet worden. Maar het Woord van God vertelt dat barmhartigheid er juist is voor de meest verharde harten. Ik heb hoop en ik geloof dat dit project de wil van God is.”
Aleida en Maria, twee missionarissen, maken deel uit van een team van meer dan 100 mensen, waaronder bisschoppen, priesters, religieuzen en lekenmissionarissen die zich wijden aan deze missie om “hun leven op te offeren voor hun broeders”, vertelt María Cristina. “Het werk dat met de gevangenen wordt gedaan, omvat lezingen en Missen, maar ook workshops en cursussen over christelijke waarden en geloof. We zijn getuige geweest van diepe bekeringen; we hebben gezien hoe Christus deze zielen heeft bevrijd.”
Het programma biedt ook steun aan families van de gevangenen en beroepsopleidingen zodat gevangenen een eerlijk bestaan kunnen opbouwen wanneer ze hun vrijheid terugkrijgen. “Veel van deze zielen hebben het gevangenissysteem al verlaten, ze zijn ouders en ze doen dingen voor de maatschappij”, besluit Aleida.
Niet ver van de luxueuze resorts en de prachtige Caribische stranden van de Dominicaanse Republiek ligt een andere werkelijkheid die de verbeelding tart. Drie missionarissen helpen er, dankzij donateurs van de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN), armoede en sociale uitsluiting te bestrijden.
De gezinnen leven er in gemeenschappen die gekenmerkt worden door krotten en vaak erbarmelijke omstandigheden, zonder schoon water of elektriciteit. Dit zijn de “bateyes”, een Taíno term die verwijst naar de nederzettingen die tijdens het hoogtepunt van het industriële tijdperk, in de eerste helft van de twintigste eeuw, werden gebouwd voor suikerrietarbeiders op de Antillen.
Suikerrietplantages
Batey 5, in de plaats Barahona in het zuidwesten van het land, is één van die plaatsen. Drie religieuze zusters van de congregatie van de Missionarissen van Maria Onbevlekt Ontvangen en Sint Catharina van Siena, ook bekend als “Lauritas”, werken er sinds 2017 in de parochie van Sint Martinus van Porres, de oudste van het bisdom.
Veel inwoners van Batey 5 werken op de suikerrietplantages voor minder dan 10 dollar – ongeveer 9,20 euro – per dag. Ze maken lange dagen onder vreselijke omstandigheden, vaak met temperaturen boven de 30° C.
“We blijven voor hen vechten”
“De mensen vechten elke dag om te overleven”, vertelt zuster Patricia Álvarez. “Te midden van deze moeilijke realiteit begeleiden we de mensen in hun strijd en steunen we hun eisen voor betere rechten, zodat ze een fatsoenlijk loon en een waardig leven kunnen hebben. Het is niet gemakkelijk geweest, maar we blijven vechten”, legt de missionaris uit.
Religieuze zusters geliefd
“Er zijn veel illegale immigranten in het land”, legt zuster Patricia uit, “Vanwege de situatie in Haïti komen velen naar de Dominicaanse Republiek op zoek naar een beter leven, maar soms vinden ze alleen maar discriminatie. Ze kunnen de batey niet verlaten, omdat de politie ze anders terugbrengt naar de grens.” De zuster voegt eraan toe dat het bisdom sommige mensen heeft geholpen met het verkrijgen van wettelijke documenten. “En ze worden getroost door onze aanwezigheid en ze waarderen onze bezoeken.”
In sommige gevallen begeleiden de zusters mensen ook naar doktersafspraken of andere diensten in de hoofdstad Santo Domingo. Waar mogelijk, rijdt de priester hen in de auto van de parochie, die door donateurs van Kerk in Nood is gefinancierd, zodat ze daar veiliger kunnen komen. “Indien nodig treden we op als tussenpersoon of bieden we hulp aan de lokale autoriteiten om dingen makkelijker te maken.”
Dagcentrum voor ouderen
Een van de locaties waar de zusters werken, is een dagcentrum voor twintig ouderen in het bisdom. “Vier van deze ouderen zijn helemaal alleen en ongedocumenteerd. Ze hebben hun familie in Haïti verlaten en hebben hun verdere leven in de Dominicaanse Republiek doorgebracht”, vertelt zuster Patricia. “We geven ze ondersteuning, we gaan met ze naar het ziekenhuis en in deze gevallen registreren we ons als hun naaste familie, zodat we ze beter kunnen begeleiden.”
“Het werk van de Heer en Onze Lieve Vrouw wordt gedaan, maar het is niet gemakkelijk geweest”, geeft de religieuze toe. “God geeft ons de genade en het is de moeite waard om voor deze mensen te blijven vechten en ons beste beentje voor te zetten, zodat ieder van hen de aanwezigheid van God in hun leven kan weerspiegelen.”
Veel geweld
Batey 5 is een gebied waar veel geweld is, en veel kinderen en jongeren raken betrokken bij drugs. Daarom is het werk met jongeren een prioriteit voor de missionarissen, die een groeiende betrokkenheid van de jongeren bij de parochie en de gemeenschap zien. “Het is een grote vreugde voor ons om getuige te zijn van deze geestelijke en persoonlijke groei in alle parochiegroepen, die de hoop van deze bateyes zijn”, vertelt de zuster.
“De kinderen en jongeren zijn heel trouw in hun aanwezigheid en in hun catechese op zondag. Slechts enkelen doen niet mee. En als ze niet komen, is dat omdat ze ziek zijn. Deze goede gewoonte heeft zijn vruchten afgeworpen: ze hebben meer respect voor elkaar, ze zijn toleranter en we hebben minder gevallen van agressie gehad. Ze nemen actief deel aan de zondagsmis; ze tonen betrokkenheid bij de parochie en een geest van ongelooflijke solidariteit. We gaan verschillende keren met ze op excursie, onder andere naar de oceaan, wat voor velen van hen de eerste keer was.”
Dankbaar
Zuster Patricia en de twee andere religieuze zusters die aan haar zijde werken, zijn de weldoeners van Kerk in Nood erg dankbaar voor de financiering van dit project. “We bedanken iedereen die met zijn of haar ‘zandkorrel’ heeft bijgedragen om dit te realiseren. Zonder jullie was het niet mogelijk geweest om zoveel vrucht te dragen en al het prachtige werk te doen dat we doen met de parochie”, geeft ze toe. “We sturen jullie een warme omhelzing vanuit de bateyes, dat de God van het leven jullie werk mag blijven zegenen ten gunste van zoveel behoeftige mensen.”
Onvermoeibaar zetten de paters Kapucijnen zich in voor de inheemse bevolking in het Amazonegebied van Brazilië.
Probeert u zich eens voor te stellen hoe ondoordringbaar de jungle is.
De dagelijkse reizen gaan hier per boot. Krokodillen, giftige slangen, plotselinge, hevige stormen maken deze dagelijkse reizen gevaarlijk. Toch zegt pater Paolo, één van de Kapucijnen, blijmoedig: “De enorme uitdagingen hier zijn niet groter dan die van onze inheemse broers en zussen. We danken God eindeloos dat we hier zijn!”
Maar nu hebben de paters zélf dringend uw hulp en medeleven nodig, omdat hun huis en daarmee het kloppend hart van hun missie volledig vervallen is.
De onvermoeibare inspanningen van de Kapucijnen onder de Ticuna bevolking werpen vruchten af. Hun huis is het ‘hart’ van de missie, een centrum voor pastorale roepingen voor jonge inheemse mensen.
Het is nu echter volledig vervallen. Het hout is verrot en het tinnen dak is roestig en lekt. Het is al een paar keer provisorisch opgelapt, maar dat heeft niet veel geholpen. “Jarenlang hebben we prioriteit gegeven aan de missie. Maar nu moet er dringend iets gebeuren. We worden vaak ziek omdat de staat van het huis schadelijk is voor onze gezondheid.”
Uw geloof en gulheid van hart kunnen het verschil maken: het graven en vullen van de fundering kost € 20,00 per m3. Voor € 65 kan een betonnen zuil gestort worden. Het metselwerk kost € 110,00 per m2. Doet u mee met deze Amazone-missie?
Eva Luz, komt uit het prachtige Andesgebergte in Bolivia. Met haar bontgekleurde kleding, lange zwarte vlechten en door de zon getekende gezicht is ze een levendige vertegenwoordigster van de inheemse bevolking. Een sterke vrouw met een sprekend gezicht, maar haar gezichtsuitdrukking toont haar zorgen. Achter de uiterlijke schoonheid schuilt een realiteit die we niet kunnen negeren.
Het leven in de Andes is hard en voor velen betekent het een dagelijkse strijd tegen extreme armoede.
De gemeenschap waartoe Eva behoort, woont verspreid over afgelegen nederzettingen. Slechts enkele keren per jaar lukt het een priester deze onherbergzame plekken te bezoeken. Basisvoorzieningen zoals een winkel om eten te kopen, ziekenhuizen en scholen zijn simpelweg afwezig. Dit dwingt steeds meer mensen, zoals Eva, om hun families en het platteland achter te laten en werk te zoeken in de grote stad of zelfs in het buitenland.
Bisschop Ortiz, zelf behorend tot het inheemse Aymara-volk, begrijpt als geen ander de uitdagingen waarmee Eva en haar lotgenoten in de regio La Paz worden geconfronteerd. Hij ziet dat er geen toekomstperspectief is en dat de overheid de mensen niet de nodige hulp biedt. Zijn hart gaat in het bijzonder uit naar de jongeren. De jongeren vormen de toekomst van de Kerk, maar momenteel hebben ze geen enkele hoop. Voor hen lijkt de enige uitweg: hun geboorteland verlaten.
Gelukkig is het jeugdpastoraat, dat bisschop Ortiz vorig jaar het heeft opgezet, een groot succes.
Met uw hulp wil hij dit belangrijke werk voortzetten en uitbreiden. Hij heeft een specifiek doel voor ogen: 300 jongeren tussen de 15 en 29 jaar een algehele vorming bieden die hen leert over het geloof, christelijke waarden en leiderschap.
Dit wil hij bereiken met maandelijkse bijeenkomsten, één meerdaags congres en een driedaagse retraite. Hij wil een plek creëren waar jongeren hun talenten en capaciteiten kunnen ontwikkelen op het gebied van muziek en sport. Een plek waar ze trots kunnen zijn op hun etnische afkomst en waar ze de roepstem van God voor hun leven kunnen horen.
Om dit mogelijk te maken, vraagt bisschop Ortiz om uw steun.
Wilt en kunt u helpen? Met een donatie van slechts € 37,00 euro kan één jongere een heel jaar deelnemen aan het vormingsprogramma van bisschop Ortiz.
“Mijn verlangen is om deze jongeren verliefd te laten worden op een leven in vriendschap met Jezus Christus,” schrijft bisschop Otiz.
Bij voorbaat dank ik u voor uw gebed en gulle zegeningen. U biedt deze jongeren geloof, hoop, en toekomstperspectief en geeft u de gemeenschap van Eva Luz de kans om in voorspoed te leven in het gebied dat hen zo dierbaar is.
Elke dag komen honderden mensen aan op het strand van Necoclí, in de Colombiaanse Caraïben. Wat ooit bekend stond als een bruisende toeristenplaats, staat nu bekend om de stroom migranten die met weinig meer dan de kleren op hun rug de gevaarlijke route wagen in de hoop de VS te bereiken.
De religieuze zusters die in de regio wonen zijn een gezicht van barmhartigheid en mededogen voor deze reizigers, met hun koffers vol ongeluk en slechte ervaringen. De missionarissen ontvangen via het bisdom Apartadó financiële steun van de pontificale stichting Hulp aan de Kerk in Nood (ACN), waardoor zij het pionierswerk dat de katholieke kerk in de regio verricht, kunnen voortzetten. Kerk in Nood (ACN) sprak met drie van deze zusters die hun leven wijden aan het helpen en hoop geven van mensen in dramatische omstandigheden.
Zuster Gloria Gelpud Mallama behoort tot de Zusters Franciscanessen van Maria Onbevlekt Ontvangen. In de migranten die elke dag haar pad kruisen, ziet zij een constante herinnering aan de woorden van de Heer ‘Ik had honger en u gaf Mij te eten’ in het Evangelie. “Telkens als ik een hongerig kind zie, denk ik eraan: daar is Christus. Het is mijn plicht, als christen, om ervoor te zorgen dat Hij te eten krijgt. Jezus is altijd aanwezig.”
Elke dag worden de zusters bezocht door migranten die naar de parochie van Onze-Lieve-Vrouw van Carmen de Necoclí komen, waar hun apostolaat is gevestigd. Maar de zusters zoeken hen ook op tijdens hun dagelijkse ritten vanaf 5 uur ‘s ochtends, om met hen te praten, te zien wat zij nodig hebben en een manier te vinden om hen te helpen. Hoewel de meeste migranten Venezolanen zijn, treffen ze ook Haïtianen, Cubanen, Angolezen en zelfs Chinezen en Indiërs.
Een strand waar het leven stil ligt
De aanblik van de migranten op het strand is hartverscheurend: er zijn gezinnen met kleine kinderen, vaak met een enkel stuk speelgoed en een paar kleren bij zich; jonge mensen die praten over de frustraties van het leven in hun land van herkomst, mannen en vrouwen in tranen van wie onderweg al hun bezittingen zijn gestolen; gewonden die op geïmproviseerde matrassen liggen en vaders die op zoek zijn naar voedsel voor hun gezin. Deze laatsten zijn vaak al erg mager, omdat ze hun kinderen al het voedsel geven dat ze krijgen.
“We zien ondervoede kinderen, mensen die honger hebben, velen hebben helemaal geen kleren, dus probeert de plaatselijke Kerk een oplossing te vinden”, zegt zuster Gloria, die de tel kwijt is van het aantal mensen dat ze heeft geholpen. Ze vertelt dat de situatie die haar het meest heeft geraakt, was toen ze “een Haïtiaanse migrant op het strand zag huilen en om hulp vroeg. Iedereen liep voorbij en niemand keek naar haar. Ze kon niet eens haar tent verlaten omdat haar voet zweerde en gangreen was. Het was moeilijk communiceren, want we spraken niet dezelfde taal.”
Aangezien de migranten altijd onderweg zijn, weten de zusters dat ze misschien geen andere kans krijgen om hen materiële, geestelijke en psychologische hulp te bieden. “Dit is een bevolking die voortdurend komt en gaat. Degenen die er vandaag zijn, zijn er morgen misschien niet meer. Door vroeg op pad te gaan krijgen we de kans om bij hen te zijn en te luisteren”, vertelt zuster Gloria aan Kerk in Nood (ACN). Velen gaan de zee op om te proberen Panama te bereiken – met het risico onderweg te sterven. De rest gaat over land door de gevaarlijke Darién Gap, een dicht en bergachtig tropisch regenwoud. De Panamese autoriteiten zeggen dat in 2022 meer dan 250.000 mensen daar de grens zijn overgestoken.
“Het is de Kerk of niemand”
“Als je begint te praten, is het een cathartisch moment voor hen om alles van zich af te zetten. Ze vertellen ons dat ze op bepaalde plaatsen het gevoel hadden dat ze niemand konden vertrouwen. Ze schrokken van de schaduwen. Als ze in de parochie aankomen, vinden ze iemand die hen kan helpen, die ze kunnen vertrouwen”, legt zuster Gloria Gelpud uit. “De spirituele dimensie komt door als we hen proberen op te beuren, want soms zijn ze compleet wanhopig. Er is een geestelijke brug die ons in staat stelt hen te begrijpen, want sommigen van hen zijn katholiek, en wij voelen ons verplicht een ruimte te bieden om te luisteren naar degenen die ons pad kruisen.”
Kerk in Nood (ACN) vergezelde zuster Diana Sánchez, van de Franciscanessen van Maria Onbevlekt Ontvangen, tijdens een van haar rondes op het strand. “De Kerk is de eerste die hulp biedt. Het is een referentiepunt voor de migranten. Als ze aankomen, gaan ze altijd op zoek naar de kerk, omdat die de snelste bron van steun is. Wij proberen een brug te zijn tussen hen en andere instanties, en te netwerken. De migranten vertellen ons dat ze onderweg, op andere plaatsen, ook door de Kerk zijn geholpen”, legt de zuster uit. “We helpen iedereen. We discrimineren niet en vragen niet of ze katholiek zijn of niet.” Op de vraag hoe belangrijk de aanwezigheid van de Kerk in Necoclí is, antwoordt zuster Diana: “Hier is het de Kerk of niemand.”
Een blijvende indruk
De Franciscanessen van Maria Onbevlekt Ontvangen staan niet alleen in deze inspanning. Ook de Zusters van Sint Jan Evangelist (Juanistas) en de Zusters Dominicanessen van de Presentatie delen bij toerbeurt voedsel uit in het centrum Hand van God. Dit is een zeer eenvoudig gebouw. De enige plaats waar de begunstigden hun maaltijden kunnen nuttigen, is op straat. Sommigen hebben niet eens borden of plastic bakjes om hun eten in te doen, dus gebruiken ze grote plastic frisdrank- of waterflessen.
Het gezicht van Zuster Rosa Cecília Maldonado, een Dominicanes van de Presentatie, zou wel eens het laatste spoor van medeleven en liefde kunnen zijn dat de migranten zien voordat ze van de haven naar Panama vertrekken. Van maandag tot woensdag deelt ze voedsel uit aan de migranten en bezoekt zij de haven om met hen te bidden, waarbij zij Bijbelverzen opzegt om hen op te vrolijken voor hun gevaarlijke overtocht, wetende dat velen van hen onderweg zouden kunnen sterven. “Op een ochtend ging ik het dok af en kwam ik twee grote groepen Ecuadorianen en Indiërs tegen. Ik begroette hen, bad met hen en zij juichten en zeiden dat zij alle gebed nodig hadden dat zij konden krijgen. Dit soort reacties is een grote bemoediging voor ons geestelijk en godgewijde leven. De migranten zijn erg dankbaar”, zegt zuster Rosa Cecilia.
“Ook sprak ik eens met enkele migranten die ons hielpen bij het bereiden van het eten en zij vertelden ons dat God de hoogste is en dat zij hoop hebben. Hun voorbeeld is een constante catechese voor ons”, legt de religieuze zuster uit. De indruk die dit missiewerk op de migranten achterlaat is langdurig, zozeer zelfs dat velen van hen in contact blijven met de zusters. Dit komt wellicht omdat zij via deze vrouwen van de Kerk het barmhartige gelaat van God ervaren.
Kerk in Nood (ACN) kan de zusters dankzij de generositeit van vele donateurs steunen in hun pastorale zorg voor immigranten.
Al twintig jaar lang proberen de Dominicanessen in Docordò jongeren door vormingswerk en intensieve begeleiding sterker te maken om te verhinderen dat ze in handen van gewapende benden terechtkomen die in die regio actief zijn.
Een gebrekkige opleiding, precaire levensomstandigheden en een totale doelloosheid zorgen er immers voor dat de jongeren zich gemakkelijk laten manipuleren. Daardoor brengen ze hun eigen leven en dat van hun familieleden en medemensen in gevaar, verliezen ze hun morele integriteit en verhinderen ze dat de mensen in hun land eindelijk in een vreedzame en veilige omgeving kunnen leven.
Het doel van de cursussen van de zusters bestaat erin de jongeren intellectueel en spiritueel sterker te maken zodat ze kunnen uitgroeien tot sterke persoonlijkheden die het leven aanpakken, zelfvertrouwen kweken en sterke morele en ethische waarden ontwikkelen. Het is de bedoeling dat ze zich inzetten voor het Rijk Gods en dat ze hun geloof verdiepen, waardoor kan worden vermeden dat ze hun eigen leven en dat van hun medemensen vernielen. Een goede pastorale zorg is zeer belangrijk aangezien bijgeloof en sjamaanse praktijken zeer verspreid zijn onder de bevolking, die voor 60 procent uit nakomelingen van Afrikaanse slaven en voor 40 procent uit mensen van inheemse origine bestaat.
Helpt u mee om het prachtige werk van de Dominicanessen in hun vormingshuis in Docordò ook dit jaar te ondersteunen? De mensen die aan de cursussen deelnemen, leven zonder uitzondering in armoede. Ze kunnen zonder hulp niet aan de cursussen deelnemen. Bovendien moeten de zusters hen ook van maaltijden voorzien. Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van code 214-05-49 Colombia. Uw gift wordt voor deze of gelijkaardige projecten en voor de pastorale opdracht van Kerk in Nood gebruikt.
Aan het seminarie van Santiago de Cuba worden 17 jonge mannen gevormd tot toekomstige priesters. Met uw hulp kunnen zij een volk dienen dat in zijn ziel gewond is.
Toen paus Johannes Paulus II in januari 1998 Cuba bezocht, richtte hij zich tot de jongeren met de woorden: “Christus wandelt door jullie leven en zegt tegen jullie: ‘Volg mij’. Sluit je niet af voor zijn liefde. Loop niet gewoon aan de andere kant voorbij. Neem hem op zijn woord. Iedereen heeft een roepstem van Hem ontvangen, en Hij kent ieder van jullie bij zijn naam.”
De zeventien jongemannen die momenteel hun opleiding volgen aan het seminarie van het aartsbisdom Santiago de Cuba waren toen nog niet meer dan kleine kinderen. Toch was dat precies hun eigen ervaring: Jezus riep hen bij hun naam en zij volgden zijn roepstem. En dat ondanks het feit dat het katholieke geloof in Cuba na bijna een halve eeuw communistisch bewind nog steeds wordt onderdrukt. Want hoewel in theorie de meeste Cubanen gedoopt katholiek zijn, woont slechts zo’n 2% regelmatig de heilige Mis bij. Er is een wijdverbreide volksvroomheid onder het volk, en Onze Lieve Vrouw van Liefde van El Cobre, het Cubaanse nationale heiligdom, is geliefd bij bijna elke Cubaan, maar op het gebied van evangelisatie moet er nog veel worden gedaan.
“We hebben priesters nodig om een volk te dienen dat in zijn ziel gewond is”, zegt pater Martín Chevarría Vaca, de rector van het seminarie van Santiago. “Het doel van ons seminarie is de evangelisatie van het Cubaanse volk door de vorming van autochtone Cubaanse priesters. Het feit dat zich nog meer jonge mannen hebben gemeld dan in het voorgaande jaar is een bron van grote vreugde voor onze Kerk, die nooit ophoudt te bidden om roepingen.”
Wel kost het geld om toekomstige priesters op te leiden. Voedsel, water, elektriciteit, lesmateriaal, medische zorg, kleding en de salarissen van het academisch personeel – al deze zaken moeten worden betaald. En de prijzen worden steeds hoger in een land dat al jaren vastzit in een diepe economische crisis. Bovendien zijn er tijdens de pandemie extra kosten gekomen voor maatregelen en beschermende uitrusting.
De kerk in Cuba is arm, maar wil geen roeping verloren laten gaan, enkel door geldgebrek. Daarom vraagt zij om uw hulp. Steunt u de opleiding van deze 17 toekomstige priesters met een bijdrage? Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van code: 216-04-79. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
telefoonnummer call centre: (073) 220 40 94
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2024 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD