Naast armoede, droogte en politieke onrust heeft de Afrikaanse bevolking op veel plaatsen te lijden onder toenemend islamistisch geweld. Vooral in de Sahel, hebben jihadisten hun aanwezigheid verder geconsolideerd. Ook het terrorisme vormt in toenemende mate een bedreiging voor de kerk. In 2021 was Afrika opnieuw het continent met het hoogste aantal vermoorde priesters, religieuzen en toegewijde leken mensen. Ondanks alle uitdagingen blijft Afrika een continent van hoop voor de Kerk.
Samen met Azië is Afrika het continent met de meeste groei in het aantal christenen. Daarmee is hun situatie er recent echter niet makkelijker op geworden. Diverse landen en streken in Afrika kennen een toename van agressieve uitwassen van de Islam. In de Sahel-landen, Kenia en het vasteland van Tanzania is dit fenomeen betrekkelijk nieuw. Landen als de Democratische Republiek Congo en de Centraal Afrikaanse Republiek worden geplaagd door geweld en conflicten.
Het aantal aanvallen door gewapende islamisten is in vele delen van Afrika toegenomen. Van Mali en Burkina Faso tot Nigeria en Mozambique zijn er miljoenen christenen en moslims die op dit moment sterven, gewond raken en hun thuisland moeten inruilen voor troosteloze vluchtelingenkampen.
Met hulpprojecten voor in totaal ongeveer 28,5 miljoen euro (30,7% van de projecthulp) blijft Afrika een prioritaire regio voor Kerk in Nood. Toch blijft Afrika, ondanks alle uitdagingen, een continent van hoop voor de Kerk. Bijna één op de vijf katholieken in de wereld woont in Afrika. De Kerk is jong en groeit. Bijna één op de acht priesters, één op de acht zusters en meer dan een kwart van alle seminaristen wereldwijd wonen in Afrika. Kerk in Nood richt zich op de opleiding en training van deze priesters, religieuzen en leken, helpt bij de aanschaf van voertuigen die geschikt zijn voor off-road gebruik en ondersteunt de bouw van van kerken en kapellen.
Een Indiase bisschop die al vele jaren missionaris is in Ethiopië, houdt een vurig pleidooi voor de hervatting van vredesbesprekingen. Het conflict tussen de regering en rebellen heeft honderden levens gekost en tienduizenden mensen op de vlucht gejaagd.
Bisschop Varghese Thottamkara, vicaris-apostolisch van Nekemte in West-Ethiopië, vertelde aan Kerk in Nood (ACN) dat de mensen schreeuwen om vrede tussen de regering en de etnische stammen Oromo en Gumuz. De bisschop, wiens vicariaat in het epicentrum ligt van de opstand van het Oromo-bevrijdingsleger (OLA), wijst op de massale verplaatsing van mensen, de constante dreiging van ontvoering voor losgeld en het uitgaansverbod in de stad Nekemte en elders.
Tijdens een bezoek aan de nationale kantoren van Kerk in Nood (ACN) in Sutton, Groot-Brittannië, zei bisschop Thottamkara: “De mensen zijn het lijden zo zat. Ze hebben een oplossing nodig en daarom hopen we dat er iets uit deze gesprekken komt. Zowel de regering als de stammen moeten aan het welzijn van de mensen denken. De regering moet iets anders tegen de rebellen zeggen dan: ‘Leg je wapens neer’. Deze mensen moeten worden geïntegreerd in de politie en het leger. Ze moeten worden geïntegreerd in de samenleving.”
De OLA beschuldigde de regering er vorige week van een militair offensief tegen hen uit te voeren nadat de eerste ronde van de vredesbesprekingen eerder deze maand zonder oplossing was geëindigd. Maar terwijl hij de onderhandelaars aanspoort om vol te houden, benadrukt de bisschop de impact van het conflict op zijn eigen bisdom. De bisschop legde uit hij dat 20 van zijn kerken – ongeveer 20 procent van het totaal – om veiligheidsredenen moesten sluiten, waarbij veel van zijn priesters gevaar lopen omdat zij tot de Oromo-stam behoren.
De bisschop, die Nekemte volgende maand na negen jaar verlaat om bisschop van Balasore in India te worden, beschreef twee incidenten waarbij zijn eigen leven in gevaar was. “Bij één incident werd een auto voor me op de weg onder vuur genomen, en bij een ander incident werd ik staande gehouden door zwaarbewapende rebellen in een stad waar ik doorheen reed.”
Bisschop Thottamkara beschreef hoe priesters en zusters werden ontvoerd voor losgeld en dat zij parochies moesten verlaten, waaronder Shambu, Anger Guten en Kamashi: “Het is erg pijnlijk om te weten dat onze mensen veel problemen hebben doorstaan, maar niet in staat zijn geweest de Sacramenten te ontvangen.” De bisschop zei dat door de afwezigheid van priesters veel gelovigen afhankelijk zijn van catechisten en hij prees Kerk in Nood voor de financiering van hun opleiding en kosten, de Misintenties voor arme priesters en de programma’s voor de vorming van geestelijken.
Sudan en Zuid-Sudan voerden een langdurige burgeroorlog voordat ze in 2011 uit elkaar gingen. Bijna alle Zuid-Sudanezen hebben echter nog familie in Khartoem. De hoofdstad van Soedan wordt geteisterd door een gewelddadig conflict tussen militaire facties die verschillende politieke groeperingen vertegenwoordigen. De katholieke Kerk in Zuid-Sudan bereidt zich voor op de opvang van vluchtelingen uit de huidige burgeroorlog die delen van Sudan, met name Khartoem, teistert.
De bisschop van Wau, in Zuid-Sudan, heeft gelovigen in zijn bisdom per brief gevraagd zich voor te bereiden op de opvang van hen die op zoek zijn naar veiligheid. “De bisschop heeft ons gevraagd onze broeders uit Khartoem te helpen. Hij richtte dit verzoek aan ons allen, priesters, religieuzen en leken. De boodschap is er een van solidariteit met Khartoem en met het volk van Khartoem”, vertelt zuster Beta Almendra aan Kerk in Nood (ACN).
“We hebben drie speciale inzamelingen tijdens de heilige Mis georganiseerd. Alle gelovige leken wordt gevraagd bij te dragen, waarna we het geld zullen verzamelen en in de eerste week van juni naar Khartoem zullen sturen, zodat we echte hulp kunnen bieden aan de mensen die zijn achtergebleven of die eruit moeten”, aldus de Portugese Comboni missionaris die al enkele jaren in Zuid-Soedan woont.
Het overwegend islamitische Sudan en het christelijke Zuid-Sudan vormden vroeger hetzelfde land, maar scheidden zich in 2011 na een decennialange burgeroorlog. Maar ondanks het jarenlange conflict hebben de landen en hun bevolking nog steeds veel gemeen. “Als we zeggen dat Zuid-Sudan het jongste land ter wereld is, komt dat omdat het pas in 2011 onafhankelijk werd. Maar de mensen zijn dezelfde als vroeger, en ze hebben allemaal familie in Khartoem. We vragen hen voortdurend hoe het met hen gaat, als ze erin geslaagd zijn het land te verlaten, kunnen ze het halen naar Zuid-Soedan?”, legt zuster Beta uit, in een bericht dat naar ACN-Portugal is gestuurd.
“Vlucht kan maanden duren”
Minstens 500 mensen zijn omgekomen en duizenden zijn gevlucht, op zoek naar veiligheid in andere landen, waaronder Ethiopië, Egypte, Tsjaad en Zuid-Sudan. Zoals in de meeste conflicten lijden de armen onevenredig zwaar. Zij hebben niet de middelen om hun veiligheid te garanderen. “Iedereen die geld had, of wat spaargeld, kon met de auto of het vliegtuig wegkomen. De rest moest te voet vertrekken. Het kan maanden duren voordat zij veilige plaatsen bereiken, zoals Wau, waar wij hen verwachten en klaarstaan om hen op te vangen.”
Naast het gevaar van het conflict in Soedan en de fysieke moeilijkheden van zo’n reis, zijn er nog andere risico’s op de reis naar veiligheid. “Velen die onderweg zijn, worden beroofd. De meesten van hen hebben alles al moeten achterlaten, maar zelfs het weinige dat ze hebben weten mee te nemen wordt van hen gestolen. Het is een heel moeilijke reis, en ze verlaten een land met veel, heel veel problemen”, vertelt ze aan Kerk in Nood (ACN).
Naar schatting 50.000 mensen zijn de grens tussen de twee landen overgestoken. Van hen zijn er nog maar weinig in Wau aangekomen. “We hebben nog geen vluchtelingenkampen, omdat de mensen vooral te voet komen, maar langzaam zullen ze zeker beginnen aan te komen”, zegt zuster Beta Almendra beslist.
Zuster Gianna heeft een glimlach op haar gezicht als ze spreekt over haar missie in Kambia, een plaats in Sierra Leone zonder elektriciteit of andere basisvoorzieningen. Met haar Zusters van de Barmhartige Jezus, een congregatie die gesteund wordt door Kerk in Nood (ACN), doet zij essentieel werk in een land dat nog herstellende is van de verschrikkingen van de oorlog.
Gianna is een van de drie zusters van haar congregatie die momenteel in Kambia, Sierra Leone, wonen. De mensen hebben er geen basisvoorzieningen zoals badkamers en elektriciteit, maar bovenal hebben ze geen hoop op een betere toekomst. In het land, dat nog steeds worstelt met de geesten van een burgeroorlog tussen 1991 en 2002, vielen meer dan 50 duizend doden. Ruim een half miljoen mensen moesten hun huizen ontvluchten.
Ebola en corona
Na de oorlog kwam Ebola en vervolgens de covid-pandemie. In zo’n tragische omgeving is het moeilijk om dromen levend te houden. “Overal waar we komen proberen we te laten zien dat God liefde is. We zijn hier nog niet zo lang, maar door onze manier van leven proberen we te laten zien wat het betekent dat God barmhartig en liefdevol is”, zegt zuster Gianna. De Poolse zuster arriveerde in 2016 in Sierra Leone en begon al snel grote plannen te maken. Het onderwijsniveau was erg laag en kinderen en jongeren hadden moeite met schrijven en lezen. De zusters wilden een lokale kleuterschool en een pastoraal centrum voor jongeren openen.
Respect voor katholieke scholen
Met de hulp van Kerk in Nood (ACN) zijn deze dromen nu uitgekomen. “We hebben dit gebouw kunnen renoveren, zodat de kinderen er kunnen komen leren. We hebben het dak gerepareerd en een badkamer gebouwd. Nu kunnen we ze leren hoe ze deze dingen moeten gebruiken om hun levensniveau te verbeteren. De kinderen komen elke dag en ze leren, studeren en spelen, maar ze krijgen ook een warme maaltijd, wat voor hen zeldzaam is. Ze zijn gelukkig en ze hebben geluk”, zegt zuster Gianna, die haar diepste dank betuigt aan alle weldoeners die dit mogelijk hebben gemaakt.
Gewoonlijk steunt Kerk in Nood (ACN) geen kleuterscholen. Maar Sierra Leone is een heel speciaal geval, omdat scholen en kleuterscholen meestal de enige mogelijkheid bieden voor evangelisatie. De meerderheid van de bevolking is moslim, maar er is een wijdverbreid respect voor christelijke waarden, aangezien de meeste opgeleide inwoners zijn opgevoed in katholieke scholen. Ouders hebben er daarom geen probleem mee om hun kinderen in aanraking te laten komen met het Christendom, inclusief het gebed.
Centrum voor retraites
Een andere plaats voor evangelisatie is het Centrum voor Goddelijke Barmhartigheid. “Dit is een plek waar we weekendretraites kunnen organiseren. We willen de mensen helpen om geestelijk te groeien in het geloof. Wij, de zusters, willen iedereen eraan herinneren dat wij allen kostbaar zijn in Gods ogen omdat Jezus zijn leven aan het kruis gaf voor iedereen”, legt de zuster aan Kerk in Nood (ACN).
Volgens de plaatselijke Kerk heeft de aanwezigheid van de zusters een zeer positieve invloed gehad op het leven in de wijk, vooral voor de jeugd en de kinderen. Er zitten nu ongeveer 100 kinderen op de kleuterschool. Hoewel ze nog jong zijn, hopen de zusters dat hun voorbeeld hen de rest van hun leven bij zal blijven. “De meeste families komen uit de omgeving van de compound. Op zondag kleden ze hun kinderen vaak in hun mooiste kleren en sturen ze hen om met ons te bidden. Deze vorm van evangelisatie werkt. Wij kunnen niet veel evangeliseren met woorden, maar door ons voorbeeld geloof ik dat veel van deze kinderen in de toekomst dicht bij Christus zullen komen.”
In de extreme omstandigheden van het Congolese gevangenissysteem vecht een priester om de gevangenen te beschermen tegen honger en wanhoop. Kerk in Nood (ACN) doet verslag over het werk van de Kerk onder deze in de steek gelaten mensen vanuit de centrale gevangenis in Bukavu, in het uiterste oosten van het land.
In de hal van het vervallen gebouw van de centrale gevangenis van Bukavu wordt een kleine, altijd glimlachende man met eerbied begroet door de gevangenisdirecteur, die grapt: “Ik ben niet de echte baas van deze gevangenis! Dat is hij, pater Adrien.”
Niets in zijn kleding onderscheidt de priester van de gevangenen die hij komt bezoeken en die zich verzamelen om hem te begroeten. Hij loopt over de met golfplaten bedekte binnenplaats, met een versleten cementen vloer vol gevangenen, die hij bij hun voornaam begroet. Er wonen 2.147 mensen binnen deze muren, die ontworpen zijn voor 500 mensen. Pater Adrien vat de situatie als volgt samen, tussen twee gesprekken met zijn gevangenen door: “Er is niet genoeg ruimte voor iedereen, noch is er genoeg voedsel; in feite hebben we een tekort aan alles”.
Te midden van de dikke rook van de kolenfornuizen in de gevangeniskeuken houdt hij een beker van 200 ml omhoog en legt aan Kerk in Nood uit: “Dit is het dagelijkse rantsoen maïs of sorghum dat de overheid aan een gevangene geeft”. Om zijn honger te stillen moet de gevangene extra betalen aan de handelaars die toegang hebben tot de gevangenis. Gelukkig zijn er ook christelijke verenigingen die gratis voedsel uitdelen om het menu aan te vullen. “Maar zij kunnen er niet elke dag zijn”, zegt pater Adrien spijtig.
Het drastische gebrek aan middelen wordt duidelijk zodra men de overvolle cellen ziet, die geen elektrisch licht of ramen hebben. Meer dan 300 gevangenen moeten ineengedoken slapen op de ijzeren ringmatten van de stapelbedden of op de kale vloer. Dag of nacht, de duisternis is zo compleet dat het even duurt voordat men beseft dat hier mensen wonen. De flits van de camera onthult verwarde ogen, die in de ruimte staren. Hoewel de zon buiten op de binnenplaats schijnt, gaan sommige gevangenen niet naar buiten en blijven liever in de cel. Deze toestand van gevoelloosheid en gevoelloosheid kan dramatische gevolgen hebben.
In de ziekenboeg beeft een jonge gevangene wanneer de dokter hem vertelt dat hij zijn verband moet verwisselen. Hij is niet ouder dan twintig jaar en lijdt toch aan doorligwonden, een aandoening die normaal gesproken alleen voorkomt bij zeer oude en hulpbehoevende mensen die niet genoeg kunnen bewegen. Hij ligt al dagen op het bed in zijn cel en deze verraderlijke aandoening heeft zich diep in zijn been gevreten. De dokter staat erop dat Kerk in Nood zijn etterende wonden fotografeert: “Ik wil dat de wereld weet wat hier gebeurt. We moeten vechten voor het verstrekken van benodigdheden zoals ontsmettingsmiddelen en verband! Mensen met ernstige ziekten zijn hier ten dode opgeschreven!” De “ziekenboeg” van de gevangenis wordt dan ook voornamelijk gebruikt om tuberculosepatiënten te scheiden van de rest van de gevangenisbevolking. Een ziekenhuisbed en een stoel zijn het enige beschikbare meubilair. De dokter toont ons een andere patiënt, ondervoed en met uitstekende ribben. Voor hem zou de remedie niet erg duur zijn, hij heeft alleen goede maaltijden nodig…
Om de gevangenen uit hun lethargie te halen, doet pater Adrien zijn best om bezigheden voor hen te vinden. Met een samenzweerderige blik toont hij ons een voorwerp dat hij in zijn tas heeft verstopt alsof het een waardevolle schat is: een trofee. De priester bereidt een voetbaltoernooi voor waarin teams van gevangenen tegen elkaar zullen spelen.
Natuurlijk vervult hij ook zijn taak als priester, die een frisse wind laat waaien door de gevangenen. Pater Adrien heeft zojuist een nieuwe kapel ingewijd in het deel van de gevangenis waar jonge gevangenen onder de 18 jaar verblijven. Hij had ook het genoegen om negen gevangenen te dopen tijdens de Paasviering. Onder de gevangenen was een voormalig soldaat die betrokken was geweest bij wapenhandel en banditisme. Als recidivist was zijn verzoek om doop het onderwerp van vragen en controverse. Uiteindelijk veranderde de man echter zijn gedrag en ontving hij samen met de andere acht gevangenen het sacrament.
Kerk in Nood (ACN) steunt het bisdom Bukavu in zijn inspanningen voor deze verlaten bevolking. De pauselijke stichting steunt de bouw van gebedshuizen en seminaries en de opleiding van seminaristen en priesters. Zij werkt ook samen met religieuze zusters zoals de Dochters van de Verrijzenis, die tal van sociale projecten uitvoeren, waaronder opleidingen voor kansarme groepen, voedselhulp voor de allerarmsten en de exploitatie van een weeshuis.
Katholieke verpleegsters vermommen zich als moslims zodat ze naar dorpen kunnen reizen om patiënten te behandelen. Christelijke meisjes dragen volledige gezichtssluiers om niet ontvoerd te worden. En kerken moeten worden bewaakt zodat christenen in veiligheid kunnen bidden. “Om weerstand te bieden aan de Jihadisten in Burkina Faso is veel moed nodig”, legt pater Wenceslao Belem uit tijdens een evenement van Kerk in Nood (ACN) in de kathedraal van Almudena, Madrid.
“Sinds de eerste aanslagen in 2015 is de situatie voor christenen om hun godsdienst vrij uit te oefenen veranderd”, vertelt pater Belem tijdens de gebedswake, georganiseerd door het Spaanse kantoor van Kerk in Nood (ACN). Hij deelde er verhalen over een land waar christenen nu leven onder constante dreiging, zonder vrijheid, onderworpen aan bruut geweld door groepen jihadisten die ernaar streven de Islam als enige religie op te leggen en de samenleving geleidelijk aan onderwerpen aan hun regels en opleggingen.
Veranderd in koranscholen
“Sinds het begin van de terreur zijn meer dan 2000 scholen gesloten. Ze vallen moderne scholen aan en veranderen ze in koranscholen; ze vallen katholieke scholen aan en doden of ontvoeren christenen, vooral catechisten, priesters en toegewijde leken. En ze willen vrouwen dwingen volledige gezichtssluiers te dragen, ongeacht hun godsdienst. Veel christelijke meisjes moeten sluiers dragen naar school om niet gebrandmerkt, belasterd, geslagen of zelfs ontvoerd te worden.”
Dorpen geïsoleerd
De dreiging is alomtegenwoordig, in die mate dat “op zondagen en feestdagen de kerken moeten worden bewaakt door politie, militairen of vrijwilligers, zodat wij in alle rust kunnen bidden en de heilige Mis kunnen vieren”, legt pater Wenceslao uit. “De terroristen plaatsen mijnen op de wegen die naar de dorpen leiden om ons en de militairen de toegang te ontzeggen. Op die manier kunnen ze de bevolking isoleren en hen onderwerpen aan honger of ontbering als ze weigeren zich tot de Islam te bekeren.”
Vijftig procent van het grondgebied van Burkina Faso is bezet door terroristische groeperingen. Op veel andere plaatsen is het zeer gevaarlijk om de dorpen te bezoeken om pastorale steun te verlenen. “Voordat we op pastorale missie gaan, bidden we intensief, ontvangen we de sacramenten en gaan we biechten, voor het geval we niet terugkeren.”
Tijdens zijn getuigenis beschreef pater Wenceslao een land dat onder de invloed is gekomen van een jihadistische terreur die ook buurlanden Mali, Niger en Benin raakt. Ongeveer 60% van de bevolking van Burkina Faso is moslim. Katholieken vertegenwoordigen ongeveer 19% van de bevolking en zijn steeds meer gedwongen om naar de Mis en catechese via de radio te luisteren, aangezien het bijna onmogelijk is geworden om parochiekerken te bereiken.
“In Burkina Faso zijn momenteel veel parochies inactief en er zijn meer dan 1,7 miljoen binnenlandse ontheemden”, voegde hij eraan toe. Om de bedreiging het hoofd te bieden, is zowel moed als verbeeldingskracht nodig, zoals te zien is bij de verpleegsters die blijven zorgen voor mensen die medische hulp nodig hebben en die vaak zonder middelen in dorpen achterblijven. “Als we zien hoe deze katholieke verpleegsters zich volledig toevertrouwen aan Gods barmhartigheid, zich verkleden als moslims om gevaarlijke en door terrorisme geteisterde gebieden over te steken om levens te redden en zieken te verzorgen die niet kunnen ontsnappen, voelen we ons bemoedigd en zeggen we dat het God is die redt”, zei pater Wenceslao.
Bakermat van martelaren
De getuigenis van de priester werd ook gemarkeerd door het verhaal van pater Jacques Yaro Zerbo, die op 2 januari 2023 werd vermoord toen hij naar een dorp reed voor de begrafenis van een catechist. “Hij zou samen met een parochiaan reizen, maar op het laatste moment besloot hij alleen te gaan. Onderweg werd hij aangehouden door terroristen. Omdat ze hem kenden en wisten dat zijn geloof zich niet zou laten intimideren, namen ze hem mee naar een paar meter van de dorpskapel, schoten hem neer en vertrokken met zijn auto. De christenen hoorden het lawaai en gingen kijken en ontdekten het lichaam van pater Jacques.”
De kerk van Burkina Faso is een bakermat van martelaren geworden, van wie velen werden herdacht in de kathedraal van Almudena. “In maart 2019 werd pater Joel Yougbare, parochiepriester van Djibo, in het bisdom Dori, ontvoerd. Sindsdien hebben we niets meer van hem gehoord. Datzelfde jaar, in mei, werden pater Simeon Yampa en vijf parochianen vermoord tijdens de zondagsmis. In 2021 werd ook een andere priester, de Spaanse missionaris Antonio Cesar Fernandez, vermoord. Andere parochianen zijn ontvoerd, sommigen werden vrijgelaten, anderen niet.” Ze worden allemaal met liefde herdacht, in de zekerheid dat hun leven en offers niet tevergeefs waren.
Gebed doeltreffend wapen
Tijdens zijn getuigenis bedankte pater Wenceslao Belem Kerkin Nood (ACN) voor de hulp aan de vervolgde kerk in zijn land. Hij verzekerde dat de christenen van Burkina Faso het geweld en terrorisme zullen weerstaan met het enige wapen dat ze hebben: gebed en een geest van vrede. “Dank aan Kerk in Nood, dat ons veerkrachtig maakt door steun aan projecten voor voedselhulp aan de slachtoffers van religieus geweld, de islamitisch-christelijke dialoog en de vorming van priesters om het volk van God, dat vervolgd wordt omwille van zijn geloof, beter te dienen. Wij zijn een vervolgde Kerk, maar dankzij u worden wij niet vergeten. Wij weten dat u ons steunt met gebed. Bij God is altijd redding!”, zei hij. “Wij geloven dat het kwaad niet het laatste woord zal hebben. Wij blijven hoopvol strijden tegen het terrorisme met de enige ‘Kalashnikov’ die we hebben, ons onzichtbare maar zeer doeltreffende wapen: het gebed, de sacramenten, de Heilige Mis en de Rozenkrans. Sterven uit liefde voor God en voor anderen, vernietigt de wortels van de krachten van het kwaad.”
Een week na het uitbreken van nieuwe gevechten in Soedan, sprak Maria Lozano met Kinga von Schierstaedt, projectcoördinator van Kerk in Nood voor projecten in Soedan over de situatie in het land en de gevolgen van het conflict.
Zaterdag zijn er gevechten uitgebroken tussen het Soedanese leger en de Rapid Support Forces (RSF), een gelegaliseerde paramilitaire groepering. Het leger handelt op bevel van de huidige president, generaal Abdel Fattah al-Burhan, terwijl de RSF wordt geleid door de vice-president, Mohammed Hamdan Daglo, alias Hemedti.
Op de eerste dag van de gevechten beweerde de RSF al het presidentiële paleis en drie luchthavens, waaronder die van Khartoem, onder controle te hebben. Het is echter nog te vroeg om te zeggen of ze aan de winnende hand zijn. Ondertussen breiden de gevechten zich uit. Volgens de media zijn er al bijna 300 doden en meer dan 3.000 gewonden gevallen.
Wat melden uw contacten over de situatie in de hoofdstad?
Ik heb net een telefoongesprek gehad met een projectpartner, die zich in het noorden van Khartoem bevindt, dicht bij een plaats waar de snelle hulptroepen zich schuilhouden. Tijdens het gesprek kon ik het schieten op de achtergrond horen. Hij zegt dat de straten leeg zijn, als in een spookstad: er rijden geen auto’s rond, je ziet niemand en hoort geen stemmen in de buurt.
Ze konden ook het huis niet uit, of durfden in ieder geval niet meer naar buiten. Maar omdat niemand voorbereid was, hadden ze geen grote voorraad voedsel gekocht; en zelfs als ze dat hadden gedaan, zou dat niet lang hebben geholpen, want het elektriciteitsnet is kapot en dus werkt de koelkast alleen als ze de generator even aanzetten, met hun kleine voorraad diesel. Erger dan het voedselprobleem is echter het gebrek aan water. Omdat er geen stromend water meer is, hebben ze water moeten pompen uit een put die er alleen is om de tuin te bevloeien en waarvan het water gekookt moet worden. Overdag kan het in de schaduw meer dan 40°C worden.
Militaire vliegtuigen bleven over hen heen vliegen om de RSF aan te vallen en daarom waren ze bang dat de bommen per ongeluk op hen zouden kunnen landen.
Wat is het doel van de couppoging?
Dit is een poging van Hemedti om al-Burhan ten val te brengen en is het hoogtepunt van de spanning die in het land heerst sinds de staatsgreep van oktober 2021. Bij die staatsgreep brachten de twee de overgangsregering ten val die was ingesteld na de verwijdering van dictator Umar al-Bashir in april 2019.
Eigenlijk gaat het niet om ideologieën, maar om wie zal regeren en hoe: het gaat om belangen, macht, rijkdom en de integratie van de RSF. Hemedti ziet zijn RSF als bepalend voor de veiligheid van het land en eist meer macht. De onderhandelingen over de integratie van deze paramilitaire groep in het leger vormden een struikelblok tussen de twee. Het besluit van Al-Burhan om de RSF-troepen over te plaatsen naar diverse delen van het land – omdat hij Hemedti zag als mogelijke ondermijnaar van zijn macht, was de vonk die leidde tot de poging tot omverwerping.
Maar er is nog een ander belangrijk motief. Soedan is de op twee na grootste goudproducent van Afrika en Hemedti bezit goudmijnen in het noorden van het land. Jaarlijks gaat er tot 16 miljard dollar van daar naar de Verenigde Arabische Emiraten. Hemedti heeft van goud zijn business gemaakt. Goud is zijn macht en een van zijn belangen. Daarbij beschikt het leger over een groot aantal gebouwen en bedrijven van allerlei aard, die het niet graag zou overdragen aan een burgerregering.
Blijven de gevechten beperkt tot de hoofdstad of dreigen ze zich uit te breiden tot een burgeroorlog in het hele land?
Behalve in de hoofdstad, waar de gevechten momenteel het hevigst zijn, zijn er ook confrontaties in Merowe, El Obeid en in de regio Darfur. In El Obeid wordt zwaar gevochten. Het plein voor de kathedraal is een slagveld geworden omdat er een RSF-kamp vlak naast ligt. Op donderdag vielen er twee grote explosieven op het terrein van de kerk; de ene blies de ramen van de kathedraal eruit en de andere vernielde het naastgelegen priesterhuis. Godzijdank overkwam de priester niets, want hij was niet langer in het huis.
Er bestaat altijd een gevaar dat de gevechten zich uitbreiden, omdat dit een machtsstrijd is en de standpunten zeer verhard zijn. Ik sprak met een projectpartner in Kosti, in het zuiden van het land aan de grens met Zuid-Soedan. Daar is de situatie momenteel rustig.
Wat is dan de situatie voor de katholieke Kerk? Is zij ook getroffen of op de een of andere manier beperkt in haar werk?
De katholieke Kerk in Soedan is erg klein, aangezien meer dan 95% van de bevolking moslim is. Aangezien dit geen ideologisch of religieus conflict is, worden alle burgers gelijkelijk getroffen. Gelovigen, priesters en religieuzen kunnen hun huizen niet verlaten. Er is geen Mis op zondag en priesters vieren niet langer de dagelijkse Mis in de kerk. In de crisisgebieden gaat het geloofsleven alleen door in de huizen van de mensen.
Wat zijn de te verwachten gevolgen?
Een van onze projectpartners verwoordde het als volgt: “Ik heb het gevoel dat het steeds donkerder wordt in Soedan”. Het land verkeerde al in een wanhopige economische situatie: enorme inflatie en geen liquide middelen. Door het conflict stijgen de prijzen nog meer, terwijl de mensen geen geld hebben.
Burgeroorlogen leiden vaak tot vluchtelingengolven. Zijn daar tekenen van?
Veel mensen verlaten de binnensteden waar wordt geschoten. Daarnaast hebben sommigen van hen geen elektriciteit en water om te overleven, dus vluchten ze naar vrienden en familie buiten de stad. Er zijn nog geen berichten over grote vluchtelingengolven of vluchtelingenkampen, maar er is zeker een vlucht uit de steden.
Is er nog een kans om dit conflict in te dammen, en wie kan daar invloed op uitoefenen?
Op dit moment zijn de posities ongelooflijk verhard. Onze contactpersonen zeggen dat als geen van beide groepen toegeeft of wint, ze niet kunnen geloven dat er snel een einde komt aan het conflict. We bidden allemaal dat er in Soedan een regering aan de macht komt die streeft naar gerechtigheid en vrede. Dat is waar al onze contacten om vragen. Ze vertellen ons dat we hen op dit moment niet kunnen steunen met materiële hulp. Ze zeggen me: “Het enige wat ons nu kracht kan geven is de wetenschap dat we gedragen worden in gebed.”
Zuster Gianna heeft een glimlach op haar gezicht als ze spreekt over haar missie in Kambia, een plaats in Sierra Leone zonder elektriciteit of andere basisvoorzieningen. Met haar Zusters van de Barmhartige Jezus, een congregatie die gesteund wordt door Kerk in Nood (ACN), doet zij essentieel werk in een land dat nog herstellende is van de verschrikkingen van de oorlog.
Gianna is een van de drie zusters van haar congregatie die momenteel in Kambia, Sierra Leone, wonen. De mensen hebben er geen basisvoorzieningen zoals badkamers en elektriciteit, maar bovenal hebben ze geen hoop op een betere toekomst. In het land, dat nog steeds worstelt met de geesten van een burgeroorlog tussen 1991 en 2002, vielen meer dan 50 duizend doden. Ruim een half miljoen mensen moesten hun huizen ontvluchten.
Ebola en corona
Na de oorlog kwam Ebola en vervolgens de covid-pandemie. In zo’n tragische omgeving is het moeilijk om dromen levend te houden. “Overal waar we komen proberen we te laten zien dat God liefde is. We zijn hier nog niet zo lang, maar door onze manier van leven proberen we te laten zien wat het betekent dat God barmhartig en liefdevol is”, zegt zuster Gianna. De Poolse zuster arriveerde in 2016 in Sierra Leone en begon al snel grote plannen te maken. Het onderwijsniveau was erg laag en kinderen en jongeren hadden moeite met schrijven en lezen. De zusters wilden een lokale kleuterschool en een pastoraal centrum voor jongeren openen.
Respect voor katholieke scholen
Met de hulp van Kerk in Nood (ACN) zijn deze dromen nu uitgekomen. “We hebben dit gebouw kunnen renoveren, zodat de kinderen er kunnen komen leren. We hebben het dak gerepareerd en een badkamer gebouwd. Nu kunnen we ze leren hoe ze deze dingen moeten gebruiken om hun levensniveau te verbeteren. De kinderen komen elke dag en ze leren, studeren en spelen, maar ze krijgen ook een warme maaltijd, wat voor hen zeldzaam is. Ze zijn gelukkig en ze hebben geluk”, zegt zuster Gianna, die haar diepste dank betuigt aan alle weldoeners die dit mogelijk hebben gemaakt.
Gewoonlijk steunt Kerk in Nood (ACN) geen kleuterscholen. Maar Sierra Leone is een heel speciaal geval, omdat scholen en kleuterscholen meestal de enige mogelijkheid bieden voor evangelisatie. De meerderheid van de bevolking is moslim, maar er is een wijdverbreid respect voor christelijke waarden, aangezien de meeste opgeleide inwoners zijn opgevoed in katholieke scholen. Ouders hebben er daarom geen probleem mee om hun kinderen in aanraking te laten komen met het Christendom, inclusief het gebed.
Centrum voor retraites
Een andere plaats voor evangelisatie is het Centrum voor Goddelijke Barmhartigheid. “Dit is een plek waar we weekendretraites kunnen organiseren. We willen de mensen helpen om geestelijk te groeien in het geloof. Wij, de zusters, willen iedereen eraan herinneren dat wij allen kostbaar zijn in Gods ogen omdat Jezus zijn leven aan het kruis gaf voor iedereen”, legt de zuster aan Kerk in Nood (ACN).
Volgens de plaatselijke Kerk heeft de aanwezigheid van de zusters een zeer positieve invloed gehad op het leven in de wijk, vooral voor de jeugd en de kinderen. Er zitten nu ongeveer 100 kinderen op de kleuterschool. Hoewel ze nog jong zijn, hopen de zusters dat hun voorbeeld hen de rest van hun leven bij zal blijven. “De meeste families komen uit de omgeving van de compound. Op zondag kleden ze hun kinderen vaak in hun mooiste kleren en sturen ze hen om met ons te bidden. Deze vorm van evangelisatie werkt. Wij kunnen niet veel evangeliseren met woorden, maar door ons voorbeeld geloof ik dat veel van deze kinderen in de toekomst dicht bij Christus zullen komen.”
Het bisdom Kisumu in Kenia bedient enkele uitzonderlijk arme gebieden. De diocesane congregatie “Visitatiedochters van het Onbevlekt Hart” werd dan ook opgericht om de behoeftige bevolking te helpen. Sommige zusters zijn verpleegsters, anderen onderwijzen in het geloof. Helpt u mee met de bouw van een moederhuis en vormingscentrum voor een nieuwe plaatselijke congregatie, zodat zij er hun werk kunnen doen?
Honger, analfabetisme en gebrek aan medische voorzieningen en een gebrek aan schoon drinkwater, maken het leven voor veel mensen in het bisdom Kisumu moeilijk. Daarbij komen traditionele stammenpraktijken die extra leed veroorzaken. Meisjes worden vaak op 12-jarige leeftijd uitgehuwelijkt en weduwen worden niet zelden “overgenomen” door de broer van de overleden echtgenoot, wat de Aidsepidemie verergert.
Maar er zijn nog tal van andere problemen. De meeste gezinnen moeten overleven van het weinige dat hun oogst oplevert. Omdat veel volwassenen tijdens het regenseizoen naar de stad trekken op zoek naar werk, blijven kinderen en ouderen vaak onverzorgd achter in de dorpen. Daar brengen muggen in het regenseizoen malaria mee en lijden zij onder ziekten en infecties door het gebrek aan schoon drinkwater.
De “Visitatiedochters van het Onbevlekt Hart” zorgen voor aanstaande moeders, treden op als vroedvrouwen, verzorgen de zieken en zorgen voor achtergebleven ouderen en wezen. Van de zes zusters die de oorspronkelijke stichting vormen, zijn er drie gediplomeerde verpleegsters. Zij begeleiden mensen in allerlei moeilijkheden en helpen hen om Jezus en zijn Blijde Boodschap te leren kennen.
De zusters zelf beschikken nog niet over een permanent klooster waar zij kunnen wonen en waar zij jonge vrouwen die tot hun gemeenschap willen toetreden, kunnen opleiden. Helpt u mee, zodat zij een huis en vormingscentrum kunnen bouwen in de nabijgelegen stad Katolo.
Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van code: 130-05-19. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Dankzij de gulheid van de weldoeners van Kerk in Nood hebben de katholieken van Monze, in Zambia, nu een nieuwe kathedraal om beter in hun behoeften te voorzien en de evangelisatie-inspanningen te verbeteren.
Terwijl in veel delen van de ontwikkelde wereld kerken worden gesloten of leeg staan, heeft de katholieke gemeenschap van Monze, in het zuiden van Zambia, onlangs de opening gevierd van een nieuwe kathedraal.
Net als de grote Mozes uit het Oude Testament, leidde bisschop Moses Hamungole van Monze zijn volk op deze missie, maar net als de profeet werd hij door de Heer naar huis geroepen voordat hij de voltooide kathedraal had gezien.
De oude kathedraal in het bisdom Monze werd gebouwd op een toplocatie, midden in het centrum van de stad. Maar toen de stad en de bevolking groeiden tot ongeveer 30.000, vond de bisschop al snel dat er een nieuwe ruimte nodig was.
“De huidige kathedraal ligt in het centrale zakendistrict en de geluidsoverlast beïnvloedt de kerkelijke activiteiten, vooral tijdens grote liturgische vieringen. Het kerkterrein is ook beperkt, waardoor het onmogelijk is om nieuwe faciliteiten te bouwen, zoals een parkeergarage en catechetische klaslokalen, die we nodig hebben”, legde bisschop Moses Hamungole uit aan Kerk in Nood, toen hij voor het eerst begon met de plannen van het project.
De tweede reden die de bisschop gaf, was een positieve: de kathedraal was niet langer groot genoeg voor de katholieke bevolking in Monze. “Dit betekent dat de parochie elke zondag vier missen moest houden.”
Tenslotte was er de eveneens belangrijke kwestie van de evangelisatie. “Met de snelle toename en verspreiding van protestantse kerken, dachten we dat het zoeken naar een plek aan de rand van de stad en het bouwen van een nieuwe kerk ons uiteindelijk zou helpen om een nieuwe parochie voor evangelisatie te ontwikkelen”.
Met dit plan in het achterhoofd, en zijn mensen achter hem, ging bisschop Mozes aan de slag. Een fondsenwervingsactie begon, grond werd aangekocht van de regering, en een delegatie bezocht paus Franciscus, in Rome, die in maart 2017 de eerste steen zegende. Kerk in Nood zegde ook toe financiële hulp te bieden.
Vertragingen van de regering bij het afgeven van bouwvergunningen, en alle moeilijkheden die gepaard gingen met de Covid-pandemie, vertraagden de bouw, maar de nieuwe kathedraal werd uiteindelijk op zaterdag 3 september ingewijd. Bisschop Mozes heeft de voltooiing van zijn project echter niet meer kunnen meemaken, want in januari 2021 overleed hij aan Covid.
Ter gelegenheid van de inwijding van de kathedraal heeft de nieuwe bisschop van Monze, Raphael Mweempwa, zijn voorganger herdacht en dank betuigd aan allen die het bisdom in deze tijd hebben geholpen, waaronder Kerk in NOod.
“Bij de gratie van God zijn de bouwwerkzaamheden aan de nieuwe Holy Trinity kathedraal in het bisdom Monze afgerond. Dankzij uw gebeden en vrijgevigheid is dit project succesvol afgerond. Tegen u zeggen wij: dank u wel. Wij verzekeren u van onze gebeden en vragen onze liefhebbende God om u en uw nobele werk te blijven zegenen”, schreef bisschop Mweempwa in een boodschap aan de weldoeners van Kerk in Nood.
In Ethiopië groeien katholieke parochies zo snel dat de kleine houten kapellen met leem en grasdaken niet langer voldoen. De Kapucijner pater Abraham Waza vraagt om steun bij het bouwen van een meer duurzame kapel voor één van zijn 21 buitenposten.
Het apostolisch vicariaat Soddo, ongeveer 385 km ten zuiden van de hoofdstad Addis Abeba, is ongeveer 47.000 km² groot en telt vandaag bijna 192.000 katholieken. Het aantal parochies is de laatste jaren snel toegenomen en telt nu 34. Ook het aantal buitenposten wordt steeds talrijker. De gelovigen zijn bereidwillig en enthousiast. Vaak bouwen zij met eigen handen de eigen kleine houten kapelletjes met grasdaken – naar het voorbeeld van de typische plaatselijke ‘Tukuls.’ Het behoeft geen betoog dat deze niet lang blijven bestaan en al snel te klein worden voor de groeiende gemeenschappen. Een typisch voorbeeld is de parochie van Sint Franciscus in Kanafa. Van de 21 buitenposten heeft er slechts één een permanente kapel, gebouwd van duurzame betonblokken.
Pastoor Abraham Waza, een kapucijner pater, hoopt daarom op uw steun te mogen rekenen bij de bouw van een kapel in de buitenpost Dakaya. Dit dorp ligt op ongeveer 15 km van de centrale parochie en is alleen bereikbaar via heuvelachtige paden. Voor de 500 katholieke gelovigen in Dakaya is het vrijwel onmogelijk om voor de Zondagsmis naar de centrale parochie te gaan. De eigen kapel, vernoemd naar de aartsengel Gabriël, is echter vervallen en te klein. De meeste gelovigen staan tijdens de heilige Mis buiten in de volle, tropische zon.
Het is de bedoeling dat Dakaya, als de nieuwe kerk eenmaal gebouwd is, een zelfstandige parochie wordt. Zover is het echter nog niet. “Door armoede zijn de mensen van de parochie niet in staat om het project volledig zelf te financieren. Hoewel ze bereid zijn om hout, stro, water en hun eigen handenarbeid te leveren om de bouw van de nieuwe kapel tot het einde toe te voltooien, kunnen zij de kosten voor de betonblokken niet betalen”, legt Abba Abraham uit.
Helpt u mee om de € 14.900 te vergaren die nodig zijn om de nieuwe kapel te voltooien? Doneer dan via deze website of maak uw gift over onder vermelding van code: 118-01-19. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Bijna 30 jaar nadat het land werd verwoest door een bloedige burgeroorlog, die duurde van 1977 tot 1992, zijn grote delen van Mozambique nog steeds niet hersteld van dit bloedige conflict. Niet alleen wijdverspreide materiële verwoestingen, maar ook diepgaande geestelijke en psychologische littekens blijven de realiteit in een groot deel van dit land.
In 2000 kwam op verzoek van de aartsbisschop van Maputo een gemeenschap van Indiase missionarissen van Sint Franciscus van Sales naar dit land in zuidelijk Afrika om in enkele van de zwaarst getroffen, afgelegen en onderontwikkelde regio’s te werken en de verwoeste kerkelijke infrastructuur – en nog meer de getraumatiseerde menselijke zielen – weer op te bouwen.
De missionarissen, die nu acht afzonderlijke missieposten leiden, moesten vanaf nul beginnen. Bijna 30 jaar voor hun komst was er geen kerkelijke zending en geen evangelisatie geweest. Het heersende marxistische regime stond vijandig tegenover de Kerk en het geloof en de moraal waren “op hun dieptepunt”, zoals de paters ons vertellen.
De Indiase priesters begonnen met de wederopbouw van de kerken en kapellen, maar bovenal wijdden zij zich aan de zorg voor de zielen, zij bezochten de mensen thuis, verkondigden het evangelie, luisterden naar de mensen, troostten hen en boden tegelijkertijd ongecompliceerde praktische hulp. “Tijdens de lange jaren van de burgeroorlog waren zij letterlijk schapen zonder herder geweest. Nu keren ze geleidelijk terug naar vruchtbaarder weiden en aanvaarden ze Christus als hun Heer en Verlosser”, schrijft pater Ranjit Tirkey.
Een van de missieposten die onder hun hoede vallen is de parochie van Bela Vista in de provincie Matutuine in het zuiden van het land. De parochie telt 45.000 inwoners en zestien buitenposten waar de H. Mis wordt opgedragen. Een deel van de parochie ligt in het oerwoud, en het was vroeger erg moeilijk om sommige dorpen te bereiken, omdat de wegen in het regenseizoen onbegaanbaar werden door de modder en de riviertjes en beekjes. Maar nu is er eindelijk een geasfalteerde weg.
Toch moeten de drie Indiase priesters hun werk nog steeds doen onder moeilijke omstandigheden. Er heerst armoede, er zijn wijdverspreide ziekten, en alles bij elkaar is dit een afgelegen en onontwikkeld gebied waar de priesters helpers en raadgevers moeten zijn voor de mensen, niet alleen in hun geestelijke nood maar ook in hun vele materiële noden. Kortom, zij moeten alles zijn voor alle mensen, ondanks hun eigen diepe armoede.
Hun precaire situatie betreft met name hun eigen woonruimte. De pastorie is verwaarloosd en is al zo’n twintig jaar niet meer gerepareerd of onderhouden. Het dak lekt, de waterleidingen zijn verroest, het waterreservoir lekt en de sanitaire voorzieningen zijn zwaar beschadigd. Om hen in staat te stellen ten minste de dringendste en noodzakelijkste reparaties uit te voeren, hopen we op uw steun om de benodigde 4200 euro bij elkaar te krijgen.
Helpt u mee? Doneer dan online via onze website of maak uw gift over onder vermelding van code: 139-01-19. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Door het geweld in Kameroen hebben veel mensen trauma’s opgelopen. In het vorminshuis van de congregatie Zusters van Sint Anna, krijgen vijf novicen en 37 jonge zusters een training in het verwerken van traumatische ervaringen… voor henzelf, maar ook voor anderen. Helpt u hen mee?
Jarenlang werd Kameroen in Centraal-West-Afrika, met zijn 24 miljoen inwoners, beschouwd als een relatief stabiel land in vergelijking met zijn door crisis geteisterde buurlanden. In 2016 waren er echter protestmarsen in het Engelstalige gebied tegen een vermeende marginalisering in dit overwegend Franstalige land. Sindsdien zijn deze protesten geëscaleerd in een groot en aanhoudend gewapend conflict tussen de centrale regering en de separatisten in de Engelstalige provincies. Duizenden mensen zijn daarbij gedood en honderdduizenden gedwongen te vluchten. En niet zelden zijn er ontvoeringen geweest van kerkelijk personeel en leraren, en zelfs priesters.
De Zusters van Sint Anna zijn een congregatie die in de negentiende eeuw in Italië is gesticht, vooral om arme en kansarme kinderen en jongeren op te voeden en te ondersteunen. Hun vormingshuis ligt in de buurt van de stad Bamenda, op slechts 2 km van het gebied waar de gevechten woeden. “Er heerst een sfeer van angst”, zegt zuster Pamela Bongben, die het vormingshuis leidt.
De drie postulanten, vijf novicen en 37 jonge zusters met tijdelijke geloften, die momenteel in het huis in opleiding zijn, zijn getraumatiseerd door het geweld dat ze van dichtbij hebben meegemaakt en door het permanente klimaat van angst. De congregatie stelt daarom voor hen een twee weken durende workshop aan te bieden, waarin zij leren hoe zij met deze ervaringen kunnen omgaan en de situatie het hoofd kunnen bieden zonder dat dit tot grote schade leidt. Het doel is hen nieuw vertrouwen in te boezemen en hen te helpen het aanhoudende gevoel van angst te overwinnen.
Het is de bedoeling dat zij niet alleen persoonlijk baat hebben bij deze steun, maar ook leren hoe zij andere mensen die soortgelijke traumatische ervaringen hebben opgedaan, kunnen helpen en ondersteunen. In een regio als deze, waar de meeste mensen te maken hebben gehad met geweld, angst en dood, is dit een belangrijk onderdeel van hun pastorale werk. Maar het is onvermijdelijk dat de cursus geld kost, dat er cursusmateriaal moet worden aangeschaft, dat bekwame docenten voor hun tijd en reiskosten moeten worden betaald. De congregatie, die de armen helpt en zelf arm is, kan zich deze kosten niet veroorloven en heeft om onze steun gevraagd. Anders zou het onopgeloste trauma ertoe kunnen leiden dat sommige jonge zusters een emotionele crisis doormaken en hun roeping opgeven.
Voor € 238 kan elk van de zusters de tweeweekse training volgen. Helpt u hen mee, zodat zij op hun beurt leren anderen te helpen? Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van code: 113-05-3. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2023 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD