Naast armoede, droogte en politieke onrust heeft de Afrikaanse bevolking op veel plaatsen te lijden onder toenemend islamistisch geweld. Vooral in de Sahel, hebben jihadisten hun aanwezigheid verder geconsolideerd. Ook het terrorisme vormt in toenemende mate een bedreiging voor de kerk. In 2021 was Afrika opnieuw het continent met het hoogste aantal vermoorde priesters, religieuzen en toegewijde leken mensen. Ondanks alle uitdagingen blijft Afrika een continent van hoop voor de Kerk.
Samen met Azië is Afrika het continent met de meeste groei in het aantal christenen. Daarmee is hun situatie er recent echter niet makkelijker op geworden. Diverse landen en streken in Afrika kennen een toename van agressieve uitwassen van de Islam. In de Sahel-landen, Kenia en het vasteland van Tanzania is dit fenomeen betrekkelijk nieuw. Landen als de Democratische Republiek Congo en de Centraal Afrikaanse Republiek worden geplaagd door geweld en conflicten.
Het aantal aanvallen door gewapende islamisten is in vele delen van Afrika toegenomen. Van Mali en Burkina Faso tot Nigeria en Mozambique zijn er miljoenen christenen en moslims die op dit moment sterven, gewond raken en hun thuisland moeten inruilen voor troosteloze vluchtelingenkampen.
Met hulpprojecten voor in totaal ongeveer 28,5 miljoen euro (30,7% van de projecthulp) blijft Afrika een prioritaire regio voor Kerk in Nood. Toch blijft Afrika, ondanks alle uitdagingen, een continent van hoop voor de Kerk. Bijna één op de vijf katholieken in de wereld woont in Afrika. De Kerk is jong en groeit. Bijna één op de acht priesters, één op de acht zusters en meer dan een kwart van alle seminaristen wereldwijd wonen in Afrika. Kerk in Nood richt zich op de opleiding en training van deze priesters, religieuzen en leken, helpt bij de aanschaf van voertuigen die geschikt zijn voor off-road gebruik en ondersteunt de bouw van van kerken en kapellen.
Paus Franciscus benoemde onlangs de pater karmeliet Aurelio Gazzera, een oude vriend en projectpartner van Kerk in Nood (ACN), tot coadjutor-bisschop van het bisdom Bangassou in de Centraal-Afrikaanse Republiek. De Italiaan werkt al 33 jaar als missionaris in het land, dat herhaaldelijk wordt geteisterd door geweld en onrust. Gazzera (61) wordt internationaal erkend voor zijn gevaarlijke werk in het kader van vredesonderhandelingen met gewapende groepen. Hij sprak met Kerk in Nood over het land en zijn benoeming tot bisschop.
Pater Aurelio, u werkte vele jaren in het bisdom Bouar in de Centraal-Afrikaanse Republiek en u bent op 23 februari 2024 door de Heilige Vader benoemd tot hulpbisschop van het bisdom Bangassou in het zuidoosten van het land. Dit betekent dat u de huidige Ordinaris, Mgr. Juan José Aguirre, een tijdje zult assisteren en hem daarna zult opvolgen wanneer hij met pensioen gaat. Hoe nam u uw benoeming op?
Aan de ene kant ben ik bezorgd, maar aan de andere kant voel ik een diep vertrouwen in God. De kracht om bisschop te zijn, komt niet van mijzelf, maar van de Heer. Ik heb dit ambt niet gezocht. Jezus zei: “Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren” (Johannes 15:16). Ik weet dat ik het niet waardig ben en er ook niet toe in staat. Maar Hij weet meer over mij dan ik en Hij heeft meer vertrouwen in mij dan ik in mijzelf. En een grote schare mensen bidt voor mij en verheugt zich over dit nieuwe geschenk in mijn leven.
Kunt u ons meer vertellen over het bisdom Bangassou?
Bangassou ligt in het zuidoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek tussen de Democratische Republiek Congo en Zuid-Soedan. Het beslaat een gebied van bijna 135.000 vierkante kilometer. Daarmee is het ongeveer half zo groot als Italië, maar met slechts zo’n half miljoen inwoners is het zeer dunbevolkt. Het gebied ligt erg afgelegen. De afstand naar de hoofdstad is slechts 750 kilometer, maar de staat van de wegen is zo slecht dat het enkele weken zou duren om er met de auto te komen, dus men moet het vliegtuig nemen. Sommige van de twaalf parochies zijn ook onbereikbaar met de auto. Ook zijn er gewapende groepen actief in veel delen van het bisdom.
Er zijn echter ook veel redenen om blij te zijn. Bisschop Aguirre, die het bisdom sinds 2000 met veel energie heeft geleid, is een uitstekende bisschop die veel initiatieven heeft gelanceerd. Er zijn scholen, weeshuizen, een school voor catechisten en vooral een verheugend aantal roepingen. Samen met bisschop Aguirre bezocht ik de 30 jonge mannen uit Bangassou die zich voorbereiden op het priesterschap in de hoofdstad Bangui. Ik zag jonge mannen die gelukkig en vol vertrouwen zijn, en die met vreugde hun leven aan Jezus geven. Het werk van bisschop Aguirre voortzetten zal een enorme taak zijn, maar ik ben blij dat ik in het bisdom Bangassou mag dienen en ik ben er nu al dol op.
In de Centraal-Afrikaanse Republiek staat u bekend als “de man die de geweren van de rebellen liet zakken”. Door uw succesvolle vredesonderhandelingen met gewapende groepen, die onder andere leidden tot de terugtrekking van de Séléka rebellen uit de stad Bozoum in 2014, bent u ook internationaal bekend geworden. In deze periode bent u geraadpleegd door verschillende politieke besluitvormers, bijvoorbeeld in Brussel, in het kader van uw samenwerking met Kerk in Nood (ACN). U hebt herhaaldelijk uw leven gewaagd in uw inzet voor de vrede. Waarom zet u zich op deze manier in?
Als priester, pastoor en bisschop doet alles wat mijn broeders en zusters pijn doet of raakt ook mij pijn. Daarom had ik de verantwoordelijkheid als priester – en nu heb ik die nog meer als bisschop – om voor de mensen te zorgen en ze te beschermen. De herder begeleidt zijn schapen niet alleen, maar verdedigt ze ook tegen gevaren. Ik zal er dus alles aan doen om de dialoog met de verschillende rebellengroepen voort te zetten. En ik zal praten met degenen die hun verwachtingen ten aanzien van de regering en de internationale gemeenschap uitspreken – soms natuurlijk ook op de verkeerde manier. Ik zal proberen naar iedereen te luisteren en, met mijn beperkte bevoegdheden, een symbool van vrede te zijn.
U behoort tot de Orde van de Ongeschoeide Karmelieten. Uw volledige religieuze naam is: “Pater Aurelio van Sint Pieter”. Wat is uw spirituele band met de apostel Petrus?
De figuur van Petrus heeft mij altijd geïnspireerd: zijn uitbundigheid, zijn enthousiasme, zijn zwakheden, zijn krachten… Ik denk dat ik voor mijn bisschopswijding hoofdstuk 21 uit het Johannesevangelie zal kiezen, waar Jezus na de wonderbaarlijke visvangst drie keer aan Petrus vraagt: “Houdt u van mij?”, en de derde keer antwoordt Petrus: “Heer, U weet alles; U weet dat ik van U houd”. Hij weet alles; Hij kent mijn zwakheden, mijn angsten, mijn fouten. En toch roept Hij me en zegt: “Voed mijn lammeren!”. Ik wil van deze nieuwe fase van mijn leven een teken maken van deze liefde voor Jezus, voor de Kerk en voor mijn broeders en zusters die aan mijn zorg zijn toevertrouwd.
Wat zijn de volgende stappen die u gaat nemen?
Mijn wijding tot bisschop vindt op 9 juni in de kathedraal van Bangui plaats. Ik zal meteen na Pasen naar Bangassou verhuizen, dus in maart moet ik bekijken hoe ik al mijn verschillende verantwoordelijkheden – de scholen, de techniekschool, het pastorale werk in de parochie, het werk als directeur van Caritas en het toezicht op de bouwplaats van ons nieuwe klooster in Bangui – kan overdragen, zodat ik klaar ben voor de verhuizing. In april en mei zal ik het bisdom Bangassou leren kennen en de missies en parochies bezoeken die met de auto bereikbaar zijn. Eind mei keer ik terug naar Bangui om me met geestelijke oefeningen en wat rust en stilte voor te bereiden op dit grote geschenk van de bisschopswijding.
De Heer zal de rest van het programma bepalen. Alles ligt in de handen van de Heer en van degenen die zich al zoveel jaren inzetten om Hem te dienen aan de zijde van bisschop Aguirre: de priesters, de catechisten en de gelovigen van het bisdom Bangassou.
Tot slot: In het nieuws hoor je niet veel meer over de Centraal-Afrikaanse Republiek, maar een jaar geleden raakte bijvoorbeeld uw confrère, pater Norberto Pozzi, ernstig gewond door een landmijn. Hoe beoordeelt u de situatie in het land?
De situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek blijft erg moeilijk en instabiel. Aan de ene kant zijn er gebieden die rustiger zijn geworden. In andere gebieden heerst echter nog steeds grote onveiligheid. Afgelopen december nog werd een dorp in het bisdom Bouar aangevallen. Liefst 28 mensen werden gedood en 900 huizen werden in brand gestoken. Sommige missies in het bisdom Bangassou zijn ook gesloten vanwege aanvallen in de afgelopen maanden. De veiligheidssituatie blijft in grote delen van het land precair.
Een aanslag in het bisdom Dori, op zondag 25 februari, was slechts de laatste in een reeks van terreuraanslagen in Burkina Faso. Geconfronteerd met vervolging reageert de Kerk met naastenliefde en hoop.
Toen Mgr. Justin Kientega in 2010 bisschop werd van Ouahigouya, in het noordwesten van Burkina Faso, kon hij gemakkelijk naar de grens met Mali reizen. Sinds 2015 is alles echter veranderd. Delen van zijn eigen bisdom zijn nu verboden terrein vanwege de activiteiten van terroristische groeperingen die de radicale Islam aan de bevolking willen opleggen.
“De terroristen komen per motorfiets naar de dorpen, ze verzamelen de mensen en vertellen hen dat ze niet naar school mogen gaan, dat ze het openbaar bestuur niet mogen gehoorzamen en ze instrueren de mannen om hun baard te laten groeien en de vrouwen om de islamitische sluier te dragen. Soms nemen ze één persoon en doden hem voor de ogen van iedereen”, vertelt de bisschop tijdens een online conferentie georganiseerd door Kerk in Nood (ACN).
Ultimatum aan christenen
Op andere plaatsen wordt de bevolking een ultimatum gesteld om hun huizen te verlaten en niet terug te keren. Christenen, een minderheid in deze regio, krijgen vaak te maken met hardere instructies en straffen. “Er is geen vrijheid van godsdienst. In sommige dorpen staan ze toe dat mensen bidden, maar verbieden ze catechisatie; op andere plaatsen zeggen ze tegen de christenen dat ze niet in de kerk mogen samenkomen om te bidden. Dit leidt ertoe dat velen vertrekken. In mijn bisdom zijn twee parochies gesloten omdat de priesters weg moesten, en twee andere zijn geblokkeerd, niemand kan erin of eruit.”
De aanval van zondag was slechts het meest recente voorbeeld. “Er waren 47 mensen in de kapel voor de zondagochtendviering van het Woord, geleid door hun catechist. Er waren 17 mannen en verder vrouwen en kinderen. De terroristen kwamen en doodden twaalf van hen. Negen mensen werden gedood in de kapel en drie anderen stierven aan hun verwondingen – allemaal mannen. Maar er waren ook twee kinderen onder de doden, een vierjarige en een 14-jarige.”
Humanitaire ramp
De situatie van voortdurende vervolging heeft een humanitaire ramp veroorzaakt, met duizenden mensen die dorpen ontvluchten om naar steden of dorpen te verhuizen waar ze kunnen rekenen op de bescherming van de politie en het leger. “In alle steden doen christenen hun best om deze mensen te helpen. In veel parochies worden ze opgevangen, ze proberen eten voor ze te vinden.”
Volgens bisschop Kientega hebben meer dan 200 scholen hun deuren moeten sluiten, waaronder 30 katholieke scholen. Zij waren vroeger een voorbeeld van harmonie tussen de gemeenschappen, omdat veel moslimgezinnen hun kinderen toevertrouwden aan de zorg van de door de Kerk beheerde instellingen. Burkina Faso had zo’n reputatie van wederzijds respect tussen de verschillende gemeenschappen, dat de naam van het land letterlijk ‘Land van de Eerlijke Mensen’ betekent.
Wie gebruikt jonge aanslagplegers?
Dit alles brengt de bisschop ertoe om zich af te vragen wie deze jonge mensen gebruikt en hen ertoe aanzet om deze gruweldaden te begaan. “We vragen ons af hoe dit heeft kunnen gebeuren? Wie steunt hen? Wie financiert hen? Sommigen van hen zijn Burkinabe, onze broeders, en ze bedekken niet eens hun gezicht. Maar de vraag is waarom? Waarom ontvoeren en vermoorden ze mensen? Waarom komen ze om goederen en dieren mee te nemen en branden ze dorpen af?”
Kientega legt uit dat in veel gevallen werkloze jongeren naar terroristische organisaties worden gelokt met beloften van werk. Toch blijft het voor hem een mysterie wie deze groepen financiert en van wapens voorziet. Hij is de burgerlijke overheid en de strijdkrachten echter dankbaar voor hun inspanningen om de bevolking te steunen en voor hun samenwerking met de Kerk om de hulpverlening te coördineren. “De civiele overheid doet echt haar best. Ze organiseren konvooien om voedsel naar de geblokkeerde dorpen te brengen. Het leger doet ook zijn best om de mensen te helpen. De staat is degene die de behoeften van de ontheemden kent en als we hulp hebben, geven ze ons richtlijnen, zodat de mensen krijgen wat ze nodig hebben om een beter leven te hebben, hoewel de uitdagingen talrijk zijn.”
“Het geloof is gegroeid”
Ondanks de moeilijkheden en de vervolging waarmee de christelijke minderheid te maken heeft, zegt bisschop Justin Kientega dat geen van hen toegeeft aan de eisen van de terroristen om de Islam te omarmen. “In deze situatie accepteren sommige christenen te sterven. Velen weigerden zelfs om de kruizen die ze dragen af te doen. Op sommige plaatsen werden christelijke vrouwen verplicht om zichzelf te bedekken, maar ze weigeren zich te bekeren tot de Islam. Ze proberen altijd andere manieren te vinden om hun geloof te beleven en te bidden.”
Hij gaat zelfs zover om te zeggen dat “het geloof is gegroeid”, omdat de kerk gedwongen werd zich aan te passen. Wel heeft de terroristische dreiging een ander effect gehad dat de Kerk zorgen baart. “Er zijn situaties van ellende die mensen terugduwen naar praktijken van traditionele religies. Bijvoorbeeld door het dragen van kleding of amuletten die iemand zogenaamd beschermen tegen kwaad.”
Toch herinnert hij zich een situatie waarin het getuigenis van een lokale priester zelfs effect had op degenen die vasthouden aan hun voorouderlijke praktijken. “Ik reisde naar Bourzanga en het opperhoofd, die een traditionele godsdienst beoefent, vertelde me dat ze blij waren dat de priester was gebleven, omdat hij een bron van kracht voor hen is. Alle hulp die de pastoor krijgt, deelt hij met iedereen, christenen, moslims en traditionele gelovigen. Hij zei dat de priester de mensheid waardeert en niet discrimineert.”
Dit getuigenis van geloof en naastenliefde tegenover vervolging is ook duidelijk wanneer bisschop Kientega de vele bronnen van hulp opsomt die de lokale Kerk ontvangt. “We weten dat de paus dicht bij ons is en we voelen de aanwezigheid van de universele Kerk. We werken samen met het bisdom Limoges in Frankrijk en zij bidden elke dag voor ons. We krijgen hulp van donateurs van Kerk in Nood, die ons zaken brengen die we nodig hebben. Maar het belangrijkste is om te bidden dat de Heer de harten van deze terroristen zal raken. We bidden elke dag voor hun bekering. Dat is heel belangrijk, dat ze zich bekeren.”
Kerk in Nood steunt verschillende projecten in Burkina Faso. Een delegatie was onlangs in het land om de situatie te beoordelen. De internationale katholieke hulporganisatie heeft de Sahel-regio, die Burkina Faso, Mali, Niger en Nigeria omvat, een van haar prioriteiten gemaakt voor 2024.
In het noorden van Mozambique vluchten massa’s mensen voor een jihadistische opstand. Volgens de bisschop van Pemba is de situatie niet eerder zo slecht geweest. Hij vreest dat er nog ergere dingen zullen volgen. “Ze dragen alleen wat ze kunnen. Honger, dorst en ziekte zullen snel volgen”.
In een toespraak voor de pauselijke stichting Kerk in Nood (ACN) schetst bisschop António Juliasse van het bisdom Pemba een angstaanjagend beeld. De situatie in de regio, als gevolg van de opstand door een groep die gelieerd is aan Islamitische Staat, is alarmerend. De terroristen hebben recent minstens 12 gemeenschappen overvallen, waardoor de bevolking massaal naar de grotere steden is gevlucht, die relatieve veiligheid bieden.
Missiepost verwoest
“Ongeveer een dozijn dorpen, waarvan sommige dichtbevolkt, waren het doelwit van vernietiging van huizen en instellingen. In die dorpen werden alle christelijke kapellen vernietigd. Het hoogtepunt tot nu toe was de aanval in Mazeze op de administratieve posten van het district Chiúre. Daar werd veel openbare en sociale infrastructuur van de staat vernietigd. Onze missie, die zoveel steun bood in de regio, werd ook verwoest”, aldus de bisschop.
Het minst onveilig
Op dit moment is de grootste zorg het vinden van onderdak en steun voor de ontheemden. “Ze vluchten uit dorpen die in de as zijn gelegd. En degenen wier dorpen als volgende aan de beurt kunnen zijn, zijn eveneens op de vlucht. Het enige waar ze zeker van zijn, is het vertrekpunt… Ze zijn op zoek naar een veilige plek; maar ik weet niet waar ze die zullen vinden. Misschien zullen ze genoegen moeten nemen met het minst onveilige.”
Maar de bisschop vreest dat het ergste nog moet komen. “Ze dragen alleen wat ze kunnen in een bundel op hun hoofd of op de familiefiets. Het is al wat ze nog hebben. Honger, dorst en ziekte zullen snel volgen”, waarschuwt de bisschop. Hij geeft het trieste voorbeeld van Tina, het nichtje van een diocesane werknemer. “Zij is ook gevlucht, het enige wat ze bij zich had was haar pasgeboren baby. Getroffen door de hitte en het stof, dronk ze wat water dat ze tegenkwam. Daarvan kreeg ze diarree en begon ze over te geven. Ze stierf. De baby bleef achter zonder moeder.”
Genezende woorden van de paus
Christenen vormen een minderheid in het overwegend islamitische noorden van Mozambique, maar de twee gemeenschappen hebben van oudsher goed met elkaar kunnen opschieten. In 2017 begon er echter een opstand die eerst vooral gericht was tegen burgers en staatsinstellingen, maar die sindsdien ook gevallen van antichristelijke vervolging heeft veroorzaakt. Zo zijn christelijke dorpelingen gescheiden van moslims en vermoord. Ook werd een Italiaanse zuster vermoord. De meest recente beschikbare cijfers, die duidelijk verouderd zijn, spreken van meer dan een miljoen binnenlandse ontheemden en vijfduizend doden.
Vergeten gezichten
Het doel van de terroristen is niet helemaal duidelijk, maar nu hun methoden steeds wreder worden en hun bereik toeneemt, zegt bisschop António Juliasse dat het grootste gevaar voor de bevolking op dit moment inactiviteit is. “Hun grootste risico is om vergeten gezichten te worden, overstemd door de andere oorlogen in de wereld. We kunnen niet aan de zijlijn blijven zitten en niets doen.”
Kerk zoekt oplossingen
De Kerk is actief geweest in het zoeken naar oplossingen voor het conflict en in het bijstaan van de slachtoffers. Bisschop António heeft alle missionarissen gevraagd om de bevolking te begeleiden als zij op zoek zijn naar veiligheid, en om in hun behoeften te voorzien.
De bisschop is ook paus Franciscus erg dankbaar, die de situatie in het openbaar heeft genoemd. “Zijn woorden hadden een helend effect voor ons en gaven onmiddellijke verlichting en troost. We accepteren zijn uitnodiging om te bidden voor het einde van alle oorlogen, overal”.
De donateurs va Kerk in Nood (ACN) steunen verschillende projecten in het noorden van Mozambique, waaronder het verlenen van pastorale, psychologische en sociale steun aan de bevolking die getroffen is door terrorisme. Ook maken zij hulp mogelijk in de vorm van bouwmateriaal om tientallen huizen en gemeenschapscentra te (her)bouwen, evenals de aankoop van voertuigen voor missionarissen die nauwer samenwerken met de ontheemden.
Ten minste 15 mensen zijn gedood en twee anderen gewond geraakt na een aanval op een katholieke gemeenschap in het noordoosten van Burkina Faso op zondag 25 januari.
De aanval vond plaats tijdens de zondagse eredienst in het dorp Essakane in de provincie Oudalan – dicht bij de grens met Mali. In een verklaring namens het lokale bisdom Dori laat abt Jean-Pierre Sawadogo weten dat 12 mensen op slag dood waren en nog eens drie in het ziekenhuis aan hun wonden zijn bezweken.
“In deze pijnlijke omstandigheid nodigen wij u uit om te bidden voor degenen die in geloof zijn gestorven, voor de genezing van de gewonden en voor de consolidatie van rouwende harten,” aldus Sawadoo in de verklaring. “Ook vragen wij u te bidden voor de bekering van wie dood en verderf zaaien in ons land.”
Het is de laatste gruweldaad in het land die wordt toegeschreven aan islamistische militanten. Duizenden mensen zijn gedood en ruim 2 miljoen mensen zijn ontheemd geraakt. In 2022 greep een groep militairen nog de macht, uit onvrede met de gebrekkige aanpak van jihadistische groepen. Hoewel delen van het land veiliger zijn geworden, is meer dan een derde van Burkina Faso momenteel in handen van islamistische groeperingen die banden hebben met Islamitische Staat.
In de afgelopen drie jaar zijn kerken regelmatig het doelwit geweest van aanslagen en zijn tientallen gelovigen gedood. Wilt u hen helpen? Kijk hier wat u kunt doen.
Islamitische terreur en honger gaan momenteel hand in hand in de Sahel. De Afrikaanse regio ziet ondanks de vervolging het aantal christenen stijgen. Reden voor Kerk in Nood (ACN) om meer hulp te bieden aan de vele ontheemden. Regina Lynch, Uitvoerend President van ACN International, legt uit wat er aan de hand is.
Burkina Faso, Tsjaad, Niger en Mali behoren momenteel tot de grootste brandhaarden ter wereld. De vele gevechten hebben geleid tot verwoesting en gedwongen sluiting van kerkelijke faciliteiten, zoals ziekenhuizen en scholen.
Groeiende humanitaire ramp
Autoriteiten lijken de controle over grote delen van de regio grotendeels verloren lijken te hebben. En na tien jaar militaire aanwezigheid trekken de westerse troepen zich gestaag terug omdat ze niet in staat zijn om het probleem op te lossen. Ze laten een groeiende humanitaire ramp achter, gekenmerkt door verwoesting, honger en honderdduizenden vluchtelingen die op zoek zijn naar een nieuw thuis.
De katholieke Kerk in de regio heeft dan ook haar verdriet geuit over het feit dat de klok 25 jaar is teruggedraaid. Op veel plaatsen blijft de Kerk de enige plaatselijke instelling die al deze mensen te hulp komt. Tegen deze achtergrond heeft Kerk in Nood (ACN) de afgelopen weken de hulpverlening aan de Sahel-regio en Burkina Faso in het bijzonder opgevoerd.
Noodhulp voor ontheemden
Een groot deel van deze hulp bestaat uit voedselhulp en medicijnen voor christenen die het geweld ontvlucht zijn. De bouw van klaslokalen en financiering van schoolgeld, moet de kinderen van deze ontheemde gezinnen in staat te stellen hun vorming en opleiding voort te zetten.
Meer dan 340 christenen uit Débé bijvoorbeeld, die eind vorig jaar een ultimatum kregen van terroristen om hun dorp te verlaten, ontvangen noodhulp, evenals zo’n 60 gezinnen die de slachtoffers ondanks hun eigen armoede hebben opgenomen. Bisschop Prosper Ky van het bisdom Dédougou beschrijft de situatie: “Het is echt schrijnend om te zien hoe vluchtelingen met al hun wereldse bezittingen door de straten zwerven, op zoek naar een onderkomen. In mijn bisdom zijn er honderdduizenden. De meerderheid bestaat uit vrouwen en kinderen.”
Pastoor Etienne Sawadogo deelt het lot van 900 christenen en doopkandidaten uit Rollo, een plaats in het noorden van Burkina Faso. Hij heeft samen met hen moeten vluchten en benadrukt het belang van noodhulp: “Hoe kunnen mensen een christelijk leven leiden als ze voortdurend honger hebben? Hoe kunnen mensen hun christelijke roeping nastreven als ze ziek zijn en geen hulp krijgen?”
Geloof beleven ondanks vervolging
Ondanks de precaire situatie in het land – die sinds 2015 ieder jaar door fundamentalistisch geweld is verslechterd, is de Kerk in Burkina Faso levendig. Ook zijn er veel roepingen tot het priesterschap. In het bisdom Koupela bijvoorbeeld, waar gevechten tussen veiligheidstroepen en terroristen aan de orde van de dag zijn, leidt het seminarie momenteel 67 jonge mannen op. Omdat veel gezinnen er niet langer in staat zijn om financieel bij te dragen aan de opleiding van hun zonen, steunen donateurs van Kerk in Nood (ACN) de seminaristen door hun studie- en reiskosten en medische kosten te betalen.
Als pastorale hulporganisatie probeert Kerk in Nood (ACN) vooral ook het geloof en de hoop van de ontheemden te versterken. Pastoor Sawadogo legt uit: “We willen de christenen uit Rollo, die alles verloren hebben, helpen om de gebeurtenissen en tekenen van de tijd te interpreteren in het licht van de Schrift.” Het pastorale werk wordt ondersteund door verschillende maatregelen, waaronder het verstrekken van bijbels aan gelovigen en de Katechismus van de Katholieke Kerk aan catechisten om zo een dieper inzicht in het eigen geloof te bieden en hun gebedsleven te bevorderen.
Ondanks de vervolging zijn er veel moslims die zich bekeren tot het christendom in Burkina Faso. Het bisdom wil vooral deze gelovigen helpen om meer vertrouwd te raken met hun geloof: “Het is niet genoeg dat de bekeerlingen het doopsel en de Heilige Communie ontvangen,” zegt de diocesane verantwoordelijke voor de jeugd, pr. Romuald Fuambu Nsanyi. “Het is onze verantwoordelijkheid om hen te helpen groeien en goede christenen te worden.”
In 2023 steunden de weldoeners van Kerk in Nood (ACN) 56 projecten in Burkina Faso met meer dan een miljoen euro aan fondsen. Ook in Tsjaad, Mali en Niger werd voor bijna een miljoen euro gegeven voor noodhulp, Misintenties voor arme priesters, de vorming van seminaristen en transport voor priesters en religieuze zusters.
Tijdens een bezoek aan het hoofdkwartier van Kerk in Nood (ACN) sprak bisschop Miguel Angel Nguema Bee van Ebibeyin onder meer over de rol die catechisten vandaag de dag in het land spelen. Ook vertelde hij het ontroerende verhaal van de eerste catechist die in Equatoriaal Guinea gemarteld werd, José Si Esono. De lokale Kerk zou hem graag zalig verklaard zien.
Equatoriaal-Guinea ligt aan de westkust van Afrika en werd in 1968 onafhankelijk van Spanje. Het ging toen door een 11 jaar durende periode van communistische dictatuur. Daarin werd de katholieke kerk vervolgd, waren openbare erediensten verboden en werden kerken omgebouwd tot cacao- en koffiepakhuizen. Het waren lekencatechisten die in deze periode de evangelisatie op zich namen.
Het bos in om het Woord te vieren
Tijdens een bezoek aan het internationale hoofdkwartier van Kerk in Nood (ACN), vertelt de bisschop van Ebibeyin, Miguel Angel Nguema Bee, over deze tijden van vervolging. “Ik herinner me dat toen ik klein was, in de jaren ’70, mijn grootmoeder en mijn moeder ons op zondag meenamen om zogenaamd op een boerderij te werken. Ze lieten ons ons gereedschap pakken en dan gingen we het bos in. Daar werden we opgewacht door een catechist en vierden we het Woord van God. We ontvingen geestelijk de communie en discussieerden twee uur lang, voordat we terugkeerden naar de gemeenschap, alsof we aan het werk waren geweest. Als er geen catechisten waren geweest, hadden veel christenen het vuur van hun geloof niet levend kunnen houden in die jaren van wrede dictatuur.”
José Si Esono
Het belang van catechisten in Equatoriaal-Guinea gaat terug tot de eerste evangelisatie, en omvat mensen zoals José Si Esono, een jonge catechist die in het dorp Ebansok werd geboren en in de jaren dertig de marteldood stierf.
José Si Esono had nog nooit van Christus gehoord. Maar op een dag ging hij naar de kuststad Bata, zoals hij vaak deed, om zijn koffie te verkopen. “Te midden van de drukte op de markt kwam een Claretiaanse missionaris naar hem toe. Deze sprak met hem en leerde hem de rozenkrans bidden. José merkte dat na het bidden van dit gebed met de priester de dingen die hij in de stad kwam doen gemakkelijker bleken dan normaal”, legt bisschop Miguel Angel uit.
Toen hij naar zijn gemeenschap terugkeerde, besloot José dat hij iedereen de rozenkrans zou leren bidden. De mensen vroegen hem: “Wat betekent het om te bidden?” Ze wilden meer weten over de rozenkrans, die nieuw voor hen was. Hij antwoordde dat er een blanke man in Bata was die hem had onderwezen en dat hij hem zou uitnodigen om naar hen toe te komen. Toen hij vervolgens terugkeerde naar Bata om zijn koffie te verkopen, zocht hij de missionaris op en toen hij hem gevonden had, zei hij: “Mijn mensen bidden al de rozenkrans, maar nu wil ik dat u ons komt uitleggen wie deze Maria is, tot wie we bidden.”
100 jaar evangelisatie
Zo kwamen de Claretianen aan in Ebansok. “Er waren niet eens wegen!”, roept de bisschop uit. “Het was een gevaarlijke tocht van 125 km door de bush.” Het reizen van en naar Bata werd onder andere gevaarlijk gemaakt door het feit dat er veel spanningen waren tussen verschillende etnische groepen en dat de tocht over het grondgebied van vijandige volkeren voerde.
“Deze catechist slaagde erin om zijn hele gemeenschap het evangelie te laten omarmen”, vervolgt bisschop Miguel Angel. “Bovendien kreeg hij hen ook zover dat ze blanken accepteerden. Blanken werden als vijandig beschouwd, als kolonisten die mishandelden en onderdrukten. Maar hij kreeg het voor elkaar dat de mensen de Claretianen niet aanvielen, door voorbede voor hen te doen. En zo begon de eerste missie in het bisdom Ebibeyin. In 2024 vieren we de 100e verjaardag van de komst van het Evangelie in mijn bisdom.”
José Si Esono wordt herinnerd als iemand die een houten kruis om zijn nek droeg, wat zijn toekomstig martelaarschap lijkt te voorspellen. Jaren nadat hij met de missie was begonnen, begon Esono uit te leggen dat de mensen niet tegelijkertijd tot hun amuletten en tot Jezus moesten blijven bidden. Hij vroeg degenen die nog steeds hun amuletten droegen om ze naar hem toe te brengen, om ze te verbranden. Het dorpshoofd werd boos en weigerde. Op dat moment zag hij hem niet meer als een catechist die hen had leren bidden, maar eerder als iemand die “het geloof dat hun voorouders aan hen hadden doorgegeven, wilde uitwissen”, legt de bisschop uit. Ze beschuldigden hem van hekserij en verbrandden hem levend.
Zijn martelaarschap liet een getuige van onwankelbaar geloof achter. “We willen een proces voor de zaligverklaring van José Si Esono starten, omdat hij een opmerkelijk voorbeeld van groot geloof was, dankzij wie de evangelisatie tot deze gebieden kon doordringen.”
Opleiden van catechisten
Catechisten blijven erg belangrijk in het land. “Catechisten zijn niet alleen mensen die het geloof verspreiden en de gelovigen voorbereiden op de sacramenten. Ze spelen ook een leidende rol in de gemeenschappen. Zonder hen zou er geen geloof zijn”, aldus bisschop Miguel Angel uit.
“In mijn bisdom hebben we maar 46 priesters, en het is moeilijk om de meer dan 347 kapellen die we hebben te dienen. Daarom gaan de catechisten door met het vieren van de Liturgie van het Woord en het leiden van de gebedsdiensten door de week. “Het werk van de catechisten wordt in Guinee enorm gewaardeerd. Zij doen dit werk fulltime, als vrijwilligers. Ze vinden het belangrijk om een groot deel van hun leven aan God te wijden.” Ongeveer 380 catechisten in het bisdom Ebibeyin krijgen negen maanden speciale training en constante begeleiding om hun werk uit te voeren.
Kerk in Nood (ACN) ondersteunt het pastorale werk in Equatoriaal-Guinea met Misintenties, de bouw en renovatie van kerken en parochiehuizen, voertuigen voor pastorale diensten en vorming van seminaristen en catechisten.
© Foto: Fondo Claretiano
Zuster Gianna heeft een glimlach op haar gezicht als ze spreekt over haar missie in Kambia, een plaats in Sierra Leone zonder elektriciteit of andere basisvoorzieningen. Met haar Zusters van de Barmhartige Jezus, een congregatie die gesteund wordt door Kerk in Nood (ACN), doet zij essentieel werk in een land dat nog herstellende is van de verschrikkingen van de oorlog.
Gianna is een van de drie zusters van haar congregatie die momenteel in Kambia, Sierra Leone, wonen. De mensen hebben er geen basisvoorzieningen zoals badkamers en elektriciteit, maar bovenal hebben ze geen hoop op een betere toekomst. In het land, dat nog steeds worstelt met de geesten van een burgeroorlog tussen 1991 en 2002, vielen meer dan 50 duizend doden. Ruim een half miljoen mensen moesten hun huizen ontvluchten.
Ebola en corona
Na de oorlog kwam Ebola en vervolgens de covid-pandemie. In zo’n tragische omgeving is het moeilijk om dromen levend te houden. “Overal waar we komen proberen we te laten zien dat God liefde is. We zijn hier nog niet zo lang, maar door onze manier van leven proberen we te laten zien wat het betekent dat God barmhartig en liefdevol is”, zegt zuster Gianna. De Poolse zuster arriveerde in 2016 in Sierra Leone en begon al snel grote plannen te maken. Het onderwijsniveau was erg laag en kinderen en jongeren hadden moeite met schrijven en lezen. De zusters wilden een lokale kleuterschool en een pastoraal centrum voor jongeren openen.
Respect voor katholieke scholen
Met de hulp van Kerk in Nood (ACN) zijn deze dromen nu uitgekomen. “We hebben dit gebouw kunnen renoveren, zodat de kinderen er kunnen komen leren. We hebben het dak gerepareerd en een badkamer gebouwd. Nu kunnen we ze leren hoe ze deze dingen moeten gebruiken om hun levensniveau te verbeteren. De kinderen komen elke dag en ze leren, studeren en spelen, maar ze krijgen ook een warme maaltijd, wat voor hen zeldzaam is. Ze zijn gelukkig en ze hebben geluk”, zegt zuster Gianna, die haar diepste dank betuigt aan alle weldoeners die dit mogelijk hebben gemaakt.
Gewoonlijk steunt Kerk in Nood (ACN) geen kleuterscholen. Maar Sierra Leone is een heel speciaal geval, omdat scholen en kleuterscholen meestal de enige mogelijkheid bieden voor evangelisatie. De meerderheid van de bevolking is moslim, maar er is een wijdverbreid respect voor christelijke waarden, aangezien de meeste opgeleide inwoners zijn opgevoed in katholieke scholen. Ouders hebben er daarom geen probleem mee om hun kinderen in aanraking te laten komen met het Christendom, inclusief het gebed.
Centrum voor retraites
Een andere plaats voor evangelisatie is het Centrum voor Goddelijke Barmhartigheid. “Dit is een plek waar we weekendretraites kunnen organiseren. We willen de mensen helpen om geestelijk te groeien in het geloof. Wij, de zusters, willen iedereen eraan herinneren dat wij allen kostbaar zijn in Gods ogen omdat Jezus zijn leven aan het kruis gaf voor iedereen”, legt de zuster aan Kerk in Nood (ACN).
Volgens de plaatselijke Kerk heeft de aanwezigheid van de zusters een zeer positieve invloed gehad op het leven in de wijk, vooral voor de jeugd en de kinderen. Er zitten nu ongeveer 100 kinderen op de kleuterschool. Hoewel ze nog jong zijn, hopen de zusters dat hun voorbeeld hen de rest van hun leven bij zal blijven. “De meeste families komen uit de omgeving van de compound. Op zondag kleden ze hun kinderen vaak in hun mooiste kleren en sturen ze hen om met ons te bidden. Deze vorm van evangelisatie werkt. Wij kunnen niet veel evangeliseren met woorden, maar door ons voorbeeld geloof ik dat veel van deze kinderen in de toekomst dicht bij Christus zullen komen.”
Het bisdom Kisumu in Kenia bedient enkele uitzonderlijk arme gebieden. De diocesane congregatie “Visitatiedochters van het Onbevlekt Hart” werd dan ook opgericht om de behoeftige bevolking te helpen. Sommige zusters zijn verpleegsters, anderen onderwijzen in het geloof. Helpt u mee met de bouw van een moederhuis en vormingscentrum voor een nieuwe plaatselijke congregatie, zodat zij er hun werk kunnen doen?
Honger, analfabetisme en gebrek aan medische voorzieningen en een gebrek aan schoon drinkwater, maken het leven voor veel mensen in het bisdom Kisumu moeilijk. Daarbij komen traditionele stammenpraktijken die extra leed veroorzaken. Meisjes worden vaak op 12-jarige leeftijd uitgehuwelijkt en weduwen worden niet zelden “overgenomen” door de broer van de overleden echtgenoot, wat de Aidsepidemie verergert.
Maar er zijn nog tal van andere problemen. De meeste gezinnen moeten overleven van het weinige dat hun oogst oplevert. Omdat veel volwassenen tijdens het regenseizoen naar de stad trekken op zoek naar werk, blijven kinderen en ouderen vaak onverzorgd achter in de dorpen. Daar brengen muggen in het regenseizoen malaria mee en lijden zij onder ziekten en infecties door het gebrek aan schoon drinkwater.
De “Visitatiedochters van het Onbevlekt Hart” zorgen voor aanstaande moeders, treden op als vroedvrouwen, verzorgen de zieken en zorgen voor achtergebleven ouderen en wezen. Van de zes zusters die de oorspronkelijke stichting vormen, zijn er drie gediplomeerde verpleegsters. Zij begeleiden mensen in allerlei moeilijkheden en helpen hen om Jezus en zijn Blijde Boodschap te leren kennen.
De zusters zelf beschikken nog niet over een permanent klooster waar zij kunnen wonen en waar zij jonge vrouwen die tot hun gemeenschap willen toetreden, kunnen opleiden. Helpt u mee, zodat zij een huis en vormingscentrum kunnen bouwen in de nabijgelegen stad Katolo.
Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van code: 130-05-19. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Dankzij de gulheid van de weldoeners van Kerk in Nood hebben de katholieken van Monze, in Zambia, nu een nieuwe kathedraal om beter in hun behoeften te voorzien en de evangelisatie-inspanningen te verbeteren.
Terwijl in veel delen van de ontwikkelde wereld kerken worden gesloten of leeg staan, heeft de katholieke gemeenschap van Monze, in het zuiden van Zambia, onlangs de opening gevierd van een nieuwe kathedraal.
Net als de grote Mozes uit het Oude Testament, leidde bisschop Moses Hamungole van Monze zijn volk op deze missie, maar net als de profeet werd hij door de Heer naar huis geroepen voordat hij de voltooide kathedraal had gezien.
De oude kathedraal in het bisdom Monze werd gebouwd op een toplocatie, midden in het centrum van de stad. Maar toen de stad en de bevolking groeiden tot ongeveer 30.000, vond de bisschop al snel dat er een nieuwe ruimte nodig was.
“De huidige kathedraal ligt in het centrale zakendistrict en de geluidsoverlast beïnvloedt de kerkelijke activiteiten, vooral tijdens grote liturgische vieringen. Het kerkterrein is ook beperkt, waardoor het onmogelijk is om nieuwe faciliteiten te bouwen, zoals een parkeergarage en catechetische klaslokalen, die we nodig hebben”, legde bisschop Moses Hamungole uit aan Kerk in Nood, toen hij voor het eerst begon met de plannen van het project.
De tweede reden die de bisschop gaf, was een positieve: de kathedraal was niet langer groot genoeg voor de katholieke bevolking in Monze. “Dit betekent dat de parochie elke zondag vier missen moest houden.”
Tenslotte was er de eveneens belangrijke kwestie van de evangelisatie. “Met de snelle toename en verspreiding van protestantse kerken, dachten we dat het zoeken naar een plek aan de rand van de stad en het bouwen van een nieuwe kerk ons uiteindelijk zou helpen om een nieuwe parochie voor evangelisatie te ontwikkelen”.
Met dit plan in het achterhoofd, en zijn mensen achter hem, ging bisschop Mozes aan de slag. Een fondsenwervingsactie begon, grond werd aangekocht van de regering, en een delegatie bezocht paus Franciscus, in Rome, die in maart 2017 de eerste steen zegende. Kerk in Nood zegde ook toe financiële hulp te bieden.
Vertragingen van de regering bij het afgeven van bouwvergunningen, en alle moeilijkheden die gepaard gingen met de Covid-pandemie, vertraagden de bouw, maar de nieuwe kathedraal werd uiteindelijk op zaterdag 3 september ingewijd. Bisschop Mozes heeft de voltooiing van zijn project echter niet meer kunnen meemaken, want in januari 2021 overleed hij aan Covid.
Ter gelegenheid van de inwijding van de kathedraal heeft de nieuwe bisschop van Monze, Raphael Mweempwa, zijn voorganger herdacht en dank betuigd aan allen die het bisdom in deze tijd hebben geholpen, waaronder Kerk in NOod.
“Bij de gratie van God zijn de bouwwerkzaamheden aan de nieuwe Holy Trinity kathedraal in het bisdom Monze afgerond. Dankzij uw gebeden en vrijgevigheid is dit project succesvol afgerond. Tegen u zeggen wij: dank u wel. Wij verzekeren u van onze gebeden en vragen onze liefhebbende God om u en uw nobele werk te blijven zegenen”, schreef bisschop Mweempwa in een boodschap aan de weldoeners van Kerk in Nood.
In Ethiopië groeien katholieke parochies zo snel dat de kleine houten kapellen met leem en grasdaken niet langer voldoen. De Kapucijner pater Abraham Waza vraagt om steun bij het bouwen van een meer duurzame kapel voor één van zijn 21 buitenposten.
Het apostolisch vicariaat Soddo, ongeveer 385 km ten zuiden van de hoofdstad Addis Abeba, is ongeveer 47.000 km² groot en telt vandaag bijna 192.000 katholieken. Het aantal parochies is de laatste jaren snel toegenomen en telt nu 34. Ook het aantal buitenposten wordt steeds talrijker. De gelovigen zijn bereidwillig en enthousiast. Vaak bouwen zij met eigen handen de eigen kleine houten kapelletjes met grasdaken – naar het voorbeeld van de typische plaatselijke ‘Tukuls.’ Het behoeft geen betoog dat deze niet lang blijven bestaan en al snel te klein worden voor de groeiende gemeenschappen. Een typisch voorbeeld is de parochie van Sint Franciscus in Kanafa. Van de 21 buitenposten heeft er slechts één een permanente kapel, gebouwd van duurzame betonblokken.
Pastoor Abraham Waza, een kapucijner pater, hoopt daarom op uw steun te mogen rekenen bij de bouw van een kapel in de buitenpost Dakaya. Dit dorp ligt op ongeveer 15 km van de centrale parochie en is alleen bereikbaar via heuvelachtige paden. Voor de 500 katholieke gelovigen in Dakaya is het vrijwel onmogelijk om voor de Zondagsmis naar de centrale parochie te gaan. De eigen kapel, vernoemd naar de aartsengel Gabriël, is echter vervallen en te klein. De meeste gelovigen staan tijdens de heilige Mis buiten in de volle, tropische zon.
Het is de bedoeling dat Dakaya, als de nieuwe kerk eenmaal gebouwd is, een zelfstandige parochie wordt. Zover is het echter nog niet. “Door armoede zijn de mensen van de parochie niet in staat om het project volledig zelf te financieren. Hoewel ze bereid zijn om hout, stro, water en hun eigen handenarbeid te leveren om de bouw van de nieuwe kapel tot het einde toe te voltooien, kunnen zij de kosten voor de betonblokken niet betalen”, legt Abba Abraham uit.
Helpt u mee om de € 14.900 te vergaren die nodig zijn om de nieuwe kapel te voltooien? Doneer dan via deze website of maak uw gift over onder vermelding van code: 118-01-19. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Bijna 30 jaar nadat het land werd verwoest door een bloedige burgeroorlog, die duurde van 1977 tot 1992, zijn grote delen van Mozambique nog steeds niet hersteld van dit bloedige conflict. Niet alleen wijdverspreide materiële verwoestingen, maar ook diepgaande geestelijke en psychologische littekens blijven de realiteit in een groot deel van dit land.
In 2000 kwam op verzoek van de aartsbisschop van Maputo een gemeenschap van Indiase missionarissen van Sint Franciscus van Sales naar dit land in zuidelijk Afrika om in enkele van de zwaarst getroffen, afgelegen en onderontwikkelde regio’s te werken en de verwoeste kerkelijke infrastructuur – en nog meer de getraumatiseerde menselijke zielen – weer op te bouwen.
De missionarissen, die nu acht afzonderlijke missieposten leiden, moesten vanaf nul beginnen. Bijna 30 jaar voor hun komst was er geen kerkelijke zending en geen evangelisatie geweest. Het heersende marxistische regime stond vijandig tegenover de Kerk en het geloof en de moraal waren “op hun dieptepunt”, zoals de paters ons vertellen.
De Indiase priesters begonnen met de wederopbouw van de kerken en kapellen, maar bovenal wijdden zij zich aan de zorg voor de zielen, zij bezochten de mensen thuis, verkondigden het evangelie, luisterden naar de mensen, troostten hen en boden tegelijkertijd ongecompliceerde praktische hulp. “Tijdens de lange jaren van de burgeroorlog waren zij letterlijk schapen zonder herder geweest. Nu keren ze geleidelijk terug naar vruchtbaarder weiden en aanvaarden ze Christus als hun Heer en Verlosser”, schrijft pater Ranjit Tirkey.
Een van de missieposten die onder hun hoede vallen is de parochie van Bela Vista in de provincie Matutuine in het zuiden van het land. De parochie telt 45.000 inwoners en zestien buitenposten waar de H. Mis wordt opgedragen. Een deel van de parochie ligt in het oerwoud, en het was vroeger erg moeilijk om sommige dorpen te bereiken, omdat de wegen in het regenseizoen onbegaanbaar werden door de modder en de riviertjes en beekjes. Maar nu is er eindelijk een geasfalteerde weg.
Toch moeten de drie Indiase priesters hun werk nog steeds doen onder moeilijke omstandigheden. Er heerst armoede, er zijn wijdverspreide ziekten, en alles bij elkaar is dit een afgelegen en onontwikkeld gebied waar de priesters helpers en raadgevers moeten zijn voor de mensen, niet alleen in hun geestelijke nood maar ook in hun vele materiële noden. Kortom, zij moeten alles zijn voor alle mensen, ondanks hun eigen diepe armoede.
Hun precaire situatie betreft met name hun eigen woonruimte. De pastorie is verwaarloosd en is al zo’n twintig jaar niet meer gerepareerd of onderhouden. Het dak lekt, de waterleidingen zijn verroest, het waterreservoir lekt en de sanitaire voorzieningen zijn zwaar beschadigd. Om hen in staat te stellen ten minste de dringendste en noodzakelijkste reparaties uit te voeren, hopen we op uw steun om de benodigde 4200 euro bij elkaar te krijgen.
Helpt u mee? Doneer dan online via onze website of maak uw gift over onder vermelding van code: 139-01-19. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Door het geweld in Kameroen hebben veel mensen trauma’s opgelopen. In het vorminshuis van de congregatie Zusters van Sint Anna, krijgen vijf novicen en 37 jonge zusters een training in het verwerken van traumatische ervaringen… voor henzelf, maar ook voor anderen. Helpt u hen mee?
Jarenlang werd Kameroen in Centraal-West-Afrika, met zijn 24 miljoen inwoners, beschouwd als een relatief stabiel land in vergelijking met zijn door crisis geteisterde buurlanden. In 2016 waren er echter protestmarsen in het Engelstalige gebied tegen een vermeende marginalisering in dit overwegend Franstalige land. Sindsdien zijn deze protesten geëscaleerd in een groot en aanhoudend gewapend conflict tussen de centrale regering en de separatisten in de Engelstalige provincies. Duizenden mensen zijn daarbij gedood en honderdduizenden gedwongen te vluchten. En niet zelden zijn er ontvoeringen geweest van kerkelijk personeel en leraren, en zelfs priesters.
De Zusters van Sint Anna zijn een congregatie die in de negentiende eeuw in Italië is gesticht, vooral om arme en kansarme kinderen en jongeren op te voeden en te ondersteunen. Hun vormingshuis ligt in de buurt van de stad Bamenda, op slechts 2 km van het gebied waar de gevechten woeden. “Er heerst een sfeer van angst”, zegt zuster Pamela Bongben, die het vormingshuis leidt.
De drie postulanten, vijf novicen en 37 jonge zusters met tijdelijke geloften, die momenteel in het huis in opleiding zijn, zijn getraumatiseerd door het geweld dat ze van dichtbij hebben meegemaakt en door het permanente klimaat van angst. De congregatie stelt daarom voor hen een twee weken durende workshop aan te bieden, waarin zij leren hoe zij met deze ervaringen kunnen omgaan en de situatie het hoofd kunnen bieden zonder dat dit tot grote schade leidt. Het doel is hen nieuw vertrouwen in te boezemen en hen te helpen het aanhoudende gevoel van angst te overwinnen.
Het is de bedoeling dat zij niet alleen persoonlijk baat hebben bij deze steun, maar ook leren hoe zij andere mensen die soortgelijke traumatische ervaringen hebben opgedaan, kunnen helpen en ondersteunen. In een regio als deze, waar de meeste mensen te maken hebben gehad met geweld, angst en dood, is dit een belangrijk onderdeel van hun pastorale werk. Maar het is onvermijdelijk dat de cursus geld kost, dat er cursusmateriaal moet worden aangeschaft, dat bekwame docenten voor hun tijd en reiskosten moeten worden betaald. De congregatie, die de armen helpt en zelf arm is, kan zich deze kosten niet veroorloven en heeft om onze steun gevraagd. Anders zou het onopgeloste trauma ertoe kunnen leiden dat sommige jonge zusters een emotionele crisis doormaken en hun roeping opgeven.
Voor € 238 kan elk van de zusters de tweeweekse training volgen. Helpt u hen mee, zodat zij op hun beurt leren anderen te helpen? Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van code: 113-05-3. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2024 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD