Naast armoede, droogte en politieke onrust heeft de Afrikaanse bevolking op veel plaatsen te lijden onder toenemend islamistisch geweld. Vooral in de Sahel, hebben jihadisten hun aanwezigheid verder geconsolideerd. Ook het terrorisme vormt in toenemende mate een bedreiging voor de kerk. In 2021 was Afrika opnieuw het continent met het hoogste aantal vermoorde priesters, religieuzen en toegewijde leken mensen. Ondanks alle uitdagingen blijft Afrika een continent van hoop voor de Kerk.
Samen met Azië is Afrika het continent met de meeste groei in het aantal christenen. Daarmee is hun situatie er recent echter niet makkelijker op geworden. Diverse landen en streken in Afrika kennen een toename van agressieve uitwassen van de Islam. In de Sahel-landen, Kenia en het vasteland van Tanzania is dit fenomeen betrekkelijk nieuw. Landen als de Democratische Republiek Congo en de Centraal Afrikaanse Republiek worden geplaagd door geweld en conflicten.
Het aantal aanvallen door gewapende islamisten is in vele delen van Afrika toegenomen. Van Mali en Burkina Faso tot Nigeria en Mozambique zijn er miljoenen christenen en moslims die op dit moment sterven, gewond raken en hun thuisland moeten inruilen voor troosteloze vluchtelingenkampen.
Met hulpprojecten voor in totaal ongeveer 28,5 miljoen euro (30,7% van de projecthulp) blijft Afrika een prioritaire regio voor Kerk in Nood. Toch blijft Afrika, ondanks alle uitdagingen, een continent van hoop voor de Kerk. Bijna één op de vijf katholieken in de wereld woont in Afrika. De Kerk is jong en groeit. Bijna één op de acht priesters, één op de acht zusters en meer dan een kwart van alle seminaristen wereldwijd wonen in Afrika. Kerk in Nood richt zich op de opleiding en training van deze priesters, religieuzen en leken, helpt bij de aanschaf van voertuigen die geschikt zijn voor off-road gebruik en ondersteunt de bouw van van kerken en kapellen.
Terwijl islamistische aanvallen het noordelijke district Cabo Delgado in Mozambique blijven terroriseren, doet de Kerk al het mogelijke om de lokale bevolking te helpen.
De christelijke bevolking van Cabo Delgado, in het noorden van Mozambique, lijdt zwaar onder terroristische aanvallen door islamistische milities. “De afgelopen dagen zijn er aanvallen geweest in de regio Ancuabe, waarbij de terroristen van het centrum naar het noorden trokken”, vertelt pater Passionist Kwiriwi Fonseca.
In een bericht aan Kerk in Nood (ACN) stelt hij dat het geweld voor een nieuwe golf van binnenlandse ontheemden zorgt. Volgens de Verenigde Naties zijn half april bijna 15.000 mensen hun huizen ontvlucht vanwege het geweld. “Alle nieuwe ontheemden gaven aan dat zij gevlucht zijn vanwege directe aanvallen op hun dorpen. Daarbij was sprake van plundering, brandstichting, ontvoeringen en selectieve moorden,” legt de priester uit.
Volgens de Passionist zijn er veel christenen die lijden. "Huizen en ook sommige kapellen zijn verbrand. Veel sociaal werk kan niet veel meer gedaan worden. De mensen zijn dan ook wanhopig."
“Het bisdom Pemba heeft via de plaatselijke Caritas al het mogelijke gedaan, maar we moeten dit geweld aan de kaak stellen. De mensen kunnen niet op deze manier blijven lijden”, aldus de pater. “We vragen niet alleen om uw steun, maar ook om uw gebeden en tussenkomst, zodat de mensen eindelijk vrede kunnen hebben.”
Het geweld in het noorden van Mozambique begon in 2017. Terroristen die loyaal zijn aan Islamitische Staat begonnen toen een geweldscampagne. Die leidde tot de dood van meer dan 5.000 mensen en ongeveer een miljoen binnenlandse ontheemden. Weldoeners van Kerk in Nood (ACN) hielpen het bisdom Pemba tijdens het conflict, vooral met noodhulp voor de ontheemden.
Meer weten over de hulp die u mogelijk maakt in Mozambique? Lees dan het verhaal van zuster Aparecida Queiroz, die zeven jaar geleden aankwam in Mozambique, over haar werk onder de getroffenen en haar dankbaarheid voor uw niet aflatende steun.
In de schaduw van de wolkenkrabbers van Nairobi speelt zich een stille revolutie af. Tussen het geweld, de armoede en het straatleven brengen de Zusters van de Assumptie van Eldoret een sprankje hoop voor meisjes die anders vergeten zouden worden. Wat begint met een ontmoeting op straat, eindigt dankzij steun van de donateurs van Kerk in Nood (ACN) vaak in een complete transformatie. Een verhaal over geloof, veerkracht en de ongelooflijke impact van onderwijs.
“Wanneer we deze meisjes redden, vindt er een totale transformatie plaats”, zegt zuster Caroline Ngatia. Haar congregatie, die 2000 zusters telt die inmiddels niet alleen in Kenia werken, halen kinderen van de straat. Ze bieden hen een kans op een beter en waardiger leven. Vooral in Nairobi, de hoofdstad van Kenia, hebben de zusters een grote missie. Daar leven meer dan 60.000 straatgezinnen, waaronder duizenden jongens en meisjes die niet naar school gaan. Velen zijn verslaafd aan drugs of betrokken bij andere illegale activiteiten.
De zusters werkten eerst alleen met jongens, maar zijn zich sinds kort ook op meisjes gaan richten, nadat ze zich realiseerden dat meisjes op straat veel kwetsbaarder zijn dan jongens. “We gaan naar de straten van Nairobi en we krijgen een band met deze meisjes. We bezoeken ze drie dagen per week. Ook werken we met hun moeders, van wie de meesten aan de drugs zijn. Wanneer de meisjes naar het centrum komen, brengen we de moeders die bereid zijn om af te kicken naar een andere organisatie. Als ze daar eenmaal zijn afgekickt, maken we hen economisch weerbaar en brengen we de meisjes terug naar hun familie,” legt zuster Caroline uit.
Helaas is hereniging met de familie niet altijd mogelijk. Maar ook in dat geval geven de zusters de jonge meisjes nooit op. “Degenen die niet terug kunnen naar hun familie, blijven bij ons. We brengen ze dus naar school, betalen hun schoolgeld en geven veel psychosociale ondersteuning. Veel meisjes zijn seksueel misbruikt op straat, sommigen zijn besmet met AIDS... maar we proberen ze zelfredzaam te maken.”
Bij de jongens gold hierbij een succespercentage van ongeveer 50%. Het verbaasde de zusters daarom dat de meisjes, als ze de kans kregen, nooit naar de straat terugkeerden. “Er is geen terugval. Als het ons lukt om deze meisjes te redden, is er een totale transformatie om een beter persoon in de maatschappij te worden. We moedigen hen aan om onderwijs serieus te nemen. Alleen onderwijs kan die vicieuze cirkel van armoede doorbreken,” vertelt de Keniaanse zuster verheugd.
Een van de redenen van dit grote verschil tussen de meisjes en de jongens zou kunnen zijn dat de zusters dichter bij het meisjesverblijf aanwezig zijn, wat ze bij de jongens niet kunnen. De orde hoopt een klooster naast het jongensverblijf te bouwen, om te proberen de situatie te verbeteren.
Dankzij de weldoeners van Kerk in Nood (ACN) is niet alleen materiële uitbreiding mogelijk. “De hulp die jullie ons geven in de vorm van studiebeurzen, geeft de zusters de vaardigheden om hun werk uit te kunnen voeren. Omdat ze goed opgeleid zijn, kunnen ze de projecten goed leiden en kunnen we de vruchten ervan zien. Uw steun is essentieel om ons te helpen vol vertrouwen te groeien in onze missie. We hebben zelfs andere organisaties die ons vragen om hun huizen te runnen, omdat die van ons het goed doen, omdat de zusters bekwaam zijn,” vertelt zuster Joyce Nyagucha Ontune, de algemene overste van de congregatie.
Het enthousiasme van de zusters van de Assumptie is grenzeloos. “We hebben land en bezittingen. Onze grootste vreugde zou zijn om zelfvoorzienend te worden, zodat andere congregaties kunnen profiteren van de hulp van Kerk in Nood (ACN). En misschien kunnen we, als we groeien, zelfs donoren voor anderen worden!”
Lees hier ook hoe Keniaanse zusters juist in het regenseizoen een onmisbare rol spelen in het leven van de allerarmsten.
Burkina Faso viert 125 jaar evangelisatie in een land dat momenteel geteisterd wordt door geweld en terrorisme. Het Afrikaanse land staat op de eerste plaats op de wereldranglijst van terrorisme. Het heeft te kampen met ernstige veiligheidsproblemen, voortdurende aanvallen op de burgerbevolking en hele regio's die alleen per helikopter bereikbaar zijn.
Ondanks deze situatie viert de Kerk in Burkina Faso met vreugde de komst van de eerste leden van de Sociëteit van Missionarissen van Afrika. Zij staan bekend als de Witte Paters vanwege de kleur van hun habijten. Ze brachten het geloof, maar ook andere elementen die cruciaal zijn geweest voor de vooruitgang van het land.
De nalatenschap van de paters wordt weerspiegeld in het herdenkingslogo dat deze dagen te zien is in de plaatselijke kerken. Op traditionele kleding die de Burkinezen dragen valt een kaart te zien van Burkina Faso met symbolen van het geloof - de Bijbel, het kruis en de Eucharistie - en van onderwijs - een passer, een waterpas en een pen. De sociale, economische en menselijke ontwikkeling wordt verbeeld door bossen sorghum, een traditioneel Burkinese graansoort. De afbeelding wordt omringd door kaurischelpen, die vóór de kolonisatie als betaalmiddel werden gebruikt.
Burkina Faso is in meerderheid moslim, maar er is ook een groot aantal aanhangers van traditionele religies. Hoewel ze minder dan 30% van de bevolking uitmaken, hebben katholieken een belangrijke rol in de samenleving. Alle drie de religies hebben van oudsher in harmonie naast elkaar bestaan. Ook vandaag de dag hebben de meeste katholieken familieleden - ouders, schoonouders of broers en zussen - die tot andere religies behoren. Tot de komst van terroristische groeperingen ongeveer tien jaar geleden, is religie nooit een scheidende factor geweest. Internationale terreurgroepen zoals Al Qaida en Islamitische Staat proberen echter grondgebied te veroveren en een extremistische versie van de islam op te leggen.
Om de 125e verjaardag van de evangelisatie te vieren, organiseerde de Burkinese Kerk met de hulp van Kerk in Nood (ACN) een driedaagse conferentie over de huidige situatie en toekomstige uitdagingen. Daarbij kregen de aanwezigen de gelegenheid om na te denken over onderwerpen als onderwijs, nationale veiligheid, interreligieuze dialoog en het gezin. Volgens aartsbisschop Laurent Dabiré, voorzitter van de bisschoppenconferentie van Burkina Faso en Niger, was het een moment van delen, reflectie en onderzoek. "Samen, als Kerk en als familie, kwamen we bijeen om het terrein voor te bereiden voor het pastorale werk van morgen.”
Het thema van de jubileumvieringen is 'Kerk, Gods familie'. Aartsbisschop Dabiré van Bobo-Dioulasso legde het concept uit aan de aanwezigen bij het evenement. “We vergeten vaak te spreken over de Kerk als familie, de familie van God, de familie van de gedoopten. Voor Afrikanen is dit een heel belangrijke definitie van de Kerk. Johannes Paulus II gebruikte dit beeld en zei dat het niet alleen belangrijk was voor ons, maar voor de universele Kerk. Het beeld van het gezin in Europa is ernstig vervormd. Veel van de problemen die daar zijn ontstaan, beginnen nu ook ons te raken, dus het is belangrijk om deze kwestie te bespreken”.
Door het geweld en terrorisme zijn veel gezinnen in Burkina Faso tegenwoordig verdeeld. Drie seminaristen van het Grootseminarie van Sint Jan de Doper in Ouagadougu vertelden Kerk in Nood over de tragische omstandigheden waarin zij momenteel verkeren. Een van hen heeft zijn familie al jaren niet meer gezien. Zij wonen in een risicogebied, omringd door terroristen. Ze krijgen slechts om de twee of drie maanden humanitaire hulp. Velen leven in voortdurende angst, honger en eenzaamheid. De families van de andere twee zijn ontheemd. Zij moesten hun dorpen verlaten vanwege terroristische aanvallen. De steun van de Kerk aan de ontheemden is van cruciaal belang. De Kerk is een van van de weinige bronnen van hoop en materiële hulp in deze moeilijke tijden.
Ondanks de huidige realiteit in Burkina Faso vieren katholieken hun geloof en zitten de kerken vol. Naar schatting hebben ruim twee miljoen mensen in februari de Mis bijgewoond die werd voorgegaan door kardinaal Parolin in het heiligdom van Yagma. Duizenden volwassenen werden met Pasen gedoopt. Ook onderzoeken honderden seminaristen hun roeping tot het priesterschap. De weldoeners van Kerk in Nood helpen dan ook bij het financieren van de bouw van een nieuw seminarie in Koumi. Daar studeren de jonge mannen filosofie. De huidige locatie biedt namelijk onvoldoende ruimte voor het aantal studenten. Sommige seminaristen zijn zelfs naar de buurlanden Mali en Niger gestuurd.
Ongeveer 250 mensen namen deel aan de conferentie. Onder hen diocesane delegaties en politieke en religieuze gasten. “We hebben nieuwe wegen geopend om de Kerk als familie te versterken en de katholieke scholen een impuls te geven. Ook spraken we over wegen om de interreligieuze dialoog en de oecumene aan te moedigen en over samenwerking met onze moslimbroeders en -zusters,” zei aartsbisschop Dabiré. Dit zijn allemaal essentiële factoren om de vrede te bewaren, ondanks de pogingen van de terroristen om de erfenis van sociale harmonie en respect te ondermijnen. De Kerk gelooft dat zij een brug kan zijn in deze moeilijke situatie: “De Kerk is hier niet als een oppositionele kracht. Ze spreekt over het Evangelie en de sociale leer, altijd met een uitgestoken hand, en luisterend naar iedereen.”
Aartsbisschop Dabiré maakte van de gelegenheid gebruik om de weldoeners en medewerkers van Kerk in Nood (ACN) te bedanken. "U biedt niet alleen economische steun, maar ook gebed, vriendschap en broederschap. U hebt zelf Burkina Faso bezocht, ondanks de moeilijke reisomstandigheden”.
Ze werken in stilte, vaak in armoede, maar met ongekende toewijding: de religieuze zusters van Zimbabwe. Bisschop Raymond Mupandasekwa noemt hen terecht "de voetsoldaten van Christus". Hun rol in de Kerk is essentieel, zeker op de meest afgelegen plekken waar niemand anders komt. Toch blijft erkenning vaak uit. Tijdens een bezoek aan Kerk in Nood pleit bisschop Mupandasekwa voor meer waardering én ondersteuning van deze vrouwen, die het geloof concreet en tastbaar maken. De onmisbare rol van religieuze zusters in Zimbabwe verdient het om gezien en gesteund te worden.
De bisschop van Masvingo in Zimbabwe zegt dat de Kerk in zijn land, en in het algemeen, dank verschuldigd is aan de religieuze zusters die pastoraal werk ter plaatse doen, soms onder zeer moeilijke omstandigheden. Tijdens een bezoek aan het internationale hoofdkantoor van Kerk in Nood (ACN) sprak bisschop Raymond Tapiwa Mupandasekwa over vrouwelijke religieuzen als “voetsoldaten van Christus”.
“We moeten de vrouwelijke congregaties bedanken; zij hebben veel lasten moeten dragen om de Kerk in Afrika te dienen. Zij zijn degenen die ter plaatse de armen, weduwen en wezen dienen, maar ze krijgen weinig erkenning,” zei hij. ”Zij doen de catechese van kinderen, jongeren en volwassenen, maar als mensen over de Kerk praten, zeggen ze: 'De priester doet hier goed werk, hij is heel goed in organiseren.' De priester is misschien goed in organiseren, maar wie voert al deze dingen uit? Wie zorgt ervoor dat het werkt? Dat zijn de vrouwen in de congregaties. Met heel weinig dankbaarheid. Historisch gezien hebben we een uitdaging gehad in de manier waarop we onze dankbaarheid hebben uitgedrukt.”
De bisschop betreurde het feit dat de zusters in veel situaties geen vergoeding of steun krijgen voor hun pastorale werk, wat negatieve gevolgen kan hebben voor bisdommen. “De meerderheid wordt niet betaald, maar ze hebben rekeningen te betalen, ze hebben voedsel en medicijnen te kopen, gezondheidszorg nodig. De Kerk is traag geweest in het erkennen van die bijdrage en het financieel ondersteunen van hen, tot het punt dat een groot aantal de moed heeft verloren en nu meer geïnteresseerd is in hun werk als leraar of als verpleegkundige, waarvoor ze een salaris van de overheid krijgen. Velen verlaten het pastorale werk omdat ze het gevoel hebben dat ze niet goed worden ondersteund.”
Bisschop Raymond vertelde over een persoonlijke ervaring die hij had toen hij een parochie bezocht aan de grens met Zambia en Mozambique. “Het is het meest afgelegen deel van ons bisdom, met een zeer arme gemeenschap. Ze konden het zich niet eens veroorloven om ons te huisvesten. We moesten kleine tenten meenemen om in te wonen en het paasfeest te vieren,” herinnert hij zich. Bisschop Raymond keek vol verwondering toe hoe de zusters snel een hechte band opbouwden met de parochianen. “Ik dacht bij mezelf, 'wie is hier de bisschop? De zusters zijn de bisschoppen!” herinnert hij zich met een glimlach. “Zij kennen de mensen beter dan wij! De hoeveelheid tijd die ze besteden aan de kennis van de mensen is verbazingwekkend! Zij zijn echt het voetvolk van de Kerk!”
“Gelukkig”, zei hij, “beginnen de dingen te veranderen. In sommige bisdommen krijgen de zusters meer erkenning van de kerkelijke autoriteiten.” Volgens de bisschop is dit een gevolg van de oproep van paus Franciscus voor een meer synodale Kerk. “We bidden dat we meer synodaal worden, zorgzamer, met meer aandacht voor de behoeften van de oudsten en de jongsten. We willen de Kerk veranderen in een echte familie van God, waar de waardigheid van ieder mens wordt gerespecteerd.”
De weldoeners van Kerk in Nood (ACN) steunen momenteel tientallen projecten in Zimbabwe, onder andere voor de vorming en kosten van levensonderhoud van religieuze zusters in het bisdom Chinhoyi, de bouw van een klooster in het bisdom Masvingo en het opknappen van een noviciaat in het bisdom Gweru.
In Burkina Faso zijn christenen hun leven niet zeker. Catechist Mathieu werd maanden gegijzeld in Burkina Faso, samen met zijn vrouw. Zijn geloof, gebed en rozenkrans hielden hem overeind tijdens deze gruwelijke beproeving. In dit aangrijpende verhaal vertelt Mathieu hoe hij ondanks marteling, doodsangst en verlies trouw bleef aan zijn roeping en zijn God. Zijn getuigenis laat zien wat duizenden vervolgde christenen wereldwijd dagelijks meemaken – en waarom steun zo hard nodig is. Lees hoe hij overleefde, en waarom hij zijn missie voortzet, tegen elke prijs.
“Zeshonderdachtennegentig, zeshonderdnegenennegentig, zevenhonderd”. Mathieu geeft steentjes door van de ene kant naar de andere. Zevenhonderd in totaal, één voor elk Weesgegroet dat hij die nacht heeft gebeden. Catechist Mathieu werd maanden gegijzeld in Burkina Faso. Iedere nacht voelde voor hem als de avond in Gethsemane, in de Hof van Olijven, waar Jezus zich ook alleen voelde, verlaten door zijn discipelen, waar Hij de nacht doorbracht met bidden tot de Vader, zijn smeekbeden voorlegde en vroeg om de kracht om het lijden tot het einde te dragen en om te zetten in verlossing.
Mathieu bracht vier maanden door in de handen van terroristen, dag en nacht, in een godvergeten Gethsemane tussen Mali, Burkina Faso en Niger. Het gezelschap van zijn vrouw Pauline, vijf maanden zwanger op het moment van hun ontvoering, maakte zijn Gethsemane nog verschrikkelijker vanwege de pijn, onzekerheid en angst die hij voor haar voelde. De catechist vertelde Kerk in Nood (ACN) zijn verhaal. Zijn vrouw vergezelde hem niet omdat ze het te traumatisch vindt om over zijn beproeving te praten.
Toen Mathieu in 2003 besloot om catechist te worden, kon hij niet weten wat hem te wachten stond. Mensen in het Westen begrijpen zelden hoe belangrijk catechisten zijn in Afrika in het algemeen en in Burkina Faso in het bijzonder. Echtparen bereiden zich vier jaar lang voor om als catechist te dienen in zeer afgelegen gebieden, waar ze de katholieke bevolking begeleiden en voorgaan in hun dagelijks leven, hen voorbereiden op de sacramenten, de zondagse gebedsdiensten leiden en als schakel fungeren met de dichtstbijzijnde priester, die zich misschien vele kilometers verderop bevindt.
“Ik herinner me dat we in vrede leefden, het land bewerkten en dieren bezaten. In 2018 werd Baasmere, de gemeenschap waar we sinds 2015 catechisten waren, voor het eerst aangevallen. Er was daar geen school, dus mijn kinderen waren weg en kwamen alleen in de vakanties terug. Toen we aankwamen, waren er al wat problemen in het gebied, maar de terroristen vielen alleen de leger- en politieposten aan”, beschrijft Mathieu. In het dorp in het noorden van het land, bestond de kleine katholieke gemeenschap uit zo’n 150 tot 200 mensen.
“In 2018 kwam er een groep naar mijn huis en vertelde me dat ik moest stoppen met bidden en het organiseren van religieuze diensten. Ze droegen geen wapens en waren normaal gekleed. Ik herkende sommigen van hen. 'Als je blijft doen wat je doet, zullen er slechte dingen met je gebeuren', waarschuwden ze me”, herinnert Mathieu zich tijdens zijn gesprek met Kerk in Nood (ACN).
Voordat ze vertrokken, staken ze de slijterijen in brand. De bevolking was doodsbang. “Ik was ook bang”, zegt de catechist en vader van vijf kinderen. “Maar ik dacht: Ik kan niet stoppen met het verkondigen van het Woord van God, daarom ben ik hier. Dus ging ik door met mijn bediening”. De groep had ook gesproken met vertegenwoordigers van de andere religieuze gemeenschappen in het dorp. “Ze vertelden ons dat ze niet willen dat de christenen hier bidden”, vertelden ze Mathieu meteen daarna.
Toen kwamen ze een tweede keer terug. “Deze kende ik niet meer, ze beschuldigden me ervan dat ik bleef bidden en diensten leidde.” Na deze tweede bedreiging kwamen de catechisten uit de hele streek samen met de priester en de bisschop. Ze besloten allemaal te blijven, hoewel ze ook besloten dat ze discreet moesten zijn en moesten proberen uit de buurt van de extremisten te blijven door bijvoorbeeld hun diensten vroeger te houden. Mathieu stuurde Pauline met de kinderen naar een veiliger gebied.
Op de zaterdag voor Pinksteren keerde zijn vrouw terug naar Baasmere zodat ze het feest samen konden doorbrengen. Het was 20 mei 2018. Na de Liturgie van het Woord keerden de gelovigen terug naar hun huizen. Tegen de middag was Mathieu thuis aan het uitrusten toen er plots een groep van tien gewapende en gemaskerde mannen binnenstormde. “Waarom ben je nog steeds hier?”, vroegen ze hem. “Ik ben catechist, dit is mijn plicht”, antwoordde hij. Ze bevolen hem op de grond te gaan liggen, blinddoekten hem en bonden zijn handen en voeten vast. Hij kon horen hoe ze zijn eigendom vernielden en in brand staken. Toen plaatsten ze hem achterop een motorfiets, tussen twee terroristen in.
“Ik dacht dat ik zou sterven”, herinnert Mathieu zich. “Mijn handen waren zo stevig vastgebonden dat ik een maand lang mijn polsen niet kon voelen, omdat de bloedsomloop was doorgesneden.” Omdat hij geblinddoekt was, had Mathieu niet eens door dat Pauline ook in het konvooi zat. Ze had gevraagd om niet vastgebonden te worden omdat ze op dat moment vijf maanden zwanger was, maar de terroristen negeerden haar verzoek en bonden ook haar handen en voeten vast. “Na de eerste nacht verwijderden ze de blinddoek en maakten me los en toen realiseerde ik me dat zij er ook bij was. Het was verschrikkelijk. Maar ik mocht de hele reis niet met haar praten.”
En het was een lange reis, na die eerste avond sliepen ze in de open lucht. Daarna waren ze nog een hele dag onderweg, tot ze aankwamen op een plek waar ze een week zouden blijven. “Toen verplaatsten ze ons weer, dit keer in een jeep die was gestolen uit het ziekenhuis van Djibo, en brachten ze ons naar onze eindbestemming, waar we vier maanden bleven.” Tot op de dag van vandaag weet Mathieu niet waar ze hem vasthielden en zelfs niet in welk land hij was.
Toen hij op de eindbestemming aankwam, werd hij naar de leider van de groep gebracht, die geen plaatselijke bewoner was, maar een Arabier. Ze eisten dat hij van zijn vrouw zou scheiden. “Elke dag vertelden ze me dat ze me gingen vermoorden. Normaal zouden we je keel doorsnijden, maar je kunt kiezen hoe je liever sterft”, zeiden ze. Het was angstaanjagend.”
Ze verbrandden de weinige bezittingen en kleren die hij had, gaven hem een moslimnaam en gewaden en leerden hem de islamitische leer. “Tijdens deze hele periode ben ik nooit gestopt met bidden. Ik herinner me een nacht waarin ik zevenhonderd Weesgegroetjes bad. Ik telde ze met steentjes. In die tijd was het gebed het enige dat me overeind hield. We voelden ons nooit in de steek gelaten door God, elke dag gaf de rozenkrans bidden me kracht.”
Mathieu spreekt over deze vier maanden met een ernstige, beheerste uitdrukking en vat ze samen in een korte zin, want soms zijn er geen woorden om te beschrijven wat je meemaakt: “Ze hebben ons niet goed behandeld, we hebben veel geleden”. De catechist legt uit dat nadat ze zich realiseerden dat ze zich niet zouden bekeren, de leden van de groep onderling begonnen te ruziën. “Sommigen zeiden dat ze ons moesten doden, anderen dat ze ons moesten bevrijden. Uiteindelijk vertelden ze ons op een dag dat we vrij waren om te gaan.”
Het kostte hen veertien dagen om terug te trekken. Nadat ze in niemandsland waren achtergelaten, hielp een herder hen een auto te vinden die hen uiteindelijk rechtstreeks naar het ziekenhuis bracht. Pauline werd geholpen, maar helaas was de baby die ze droeg al overleden. Mathieu's ogen tranen van diepe, maar serene droefheid als hij over dat moment praat, dat een blijvende indruk op hen heeft achtergelaten.
Ondanks de risico's besloot Mathieu terug te keren naar zijn huis in Baasmere. Er was niets meer over. Tussen de as vond hij echter twee dingen: zijn identiteitskaart en zijn Bijbel. “Het was heel ontroerend, want dit was de Bijbel die de bisschop me had gegeven toen ik als catechist werd aangesteld”, zegt Mathieu, voordat hij stilvalt, alsof hij op dat moment nog steeds Gods aanwezigheid kan voelen.
En dan komt de vraag die iedereen op dit moment bezighoudt: Waarom hebben ze zich niet gewoon bekeerd? Dat zou hun leven veel gemakkelijker hebben gemaakt. Het antwoord komt op dezelfde vaste, diepe en bedachtzame toon waarmee hij over zijn Gethsemane sprak: “Ik zou nooit tegen God kunnen liegen, het is beter om trouw te zijn aan God dan aan mensen. We moeten getuigen en prediken over Degene die we volgen en Hem trouw zijn”.
Net als Jezus in Getsemane leed ook Mathieu onder angst, verlatenheid en duisternis. Maar net als bij de discipelen na de opstanding, liet hij het er niet bij zitten. Toen de bisschop hem vroeg of hij, in het licht van alles wat hij geleden had, vervroegd met pensioen wilde gaan, wierp hij tegen dat hij door wilde gaan met het prediken van de Verrijzenis: “Ik wil niet stoppen, ik wil mijn mensen blijven dienen.”
Dankzij uw hartverwarmende betrokkenheid kan Kerk in Nood (ACN) de lokale Kerk steunen bij de zorg voor slachtoffers van het geweld in Burkina Faso. Kerkelijke werkers steunen er de miljoenen vluchtelingen, maar zijn ook zelf slachtoffer. Vorig jaar nog werden twee catechisten gedood. Ook zijn veel priesters samen met hun parochianen gevlucht. Met uw hulp kunnen zij hun een warm thuis bieden. Helpt u mee?
Vorig jaar begon de Kerk in Rwanda met de viering van een tweejarig dubbel jubileum: de 125e verjaardag van de evangelisatie van het land en het jubileumjaar voor Pelgrims van de Hoop. De Kerk leeft 30 jaar na de genocide in Rwanda. Kunt u ons iets vertellen over de situatie van de katholieke kerk in het land?
Wij vertegenwoordigen ongeveer 39% van de bevolking van het land. Het aantal katholieken is de laatste jaren afgenomen. De sekten hebben zich vermenigvuldigd. Evangelisatie blijft daarom een prioriteit. Een uitdaging voor ons is het gebrek aan financiële middelen en infrastructuur. Mijn bisdom is erg landelijk en christenen op het platteland moeten lange afstanden afleggen om naar hun kerk te gaan. Dat is bijvoorbeeld een probleem voor oudere mensen.
Verzoening onder de bevolking en families na de genocide is een grote uitdaging die moet worden aangegaan, zodat het evangelie beter kan wortelen. De Kerk is lang geleden met dit werk begonnen, maar er is nog een lange weg te gaan.
Tijdens de genocide zijn veel priesters vermoord of gevlucht. In mijn bisdom waren er nog maar drie of vier over. We hadden geen hoop dat we ooit weer genoeg priesters zouden hebben voor de parochies. Maar uiteindelijk gingen er veel jonge mannen naar het seminarie. Vandaag, 30 jaar later, heeft mijn bisdom meer dan 130 priesters! De meesten zijn echt jong, want ze zijn na 1994 gewijd.
Ja, en ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om u hartelijk te bedanken voor het werk dat Kerk in Nood doet dankzij de weldoeners, die zo dicht bij ons staan. Vorig jaar gaf u waardevolle hulp bij de vorming van 59 seminaristen en bij de renovatie van de sanitaire voorzieningen van het kleinseminarie, een katholieke middelbare school die studenten voorbereidt op het priesterschap. En ook dit jaar met de vorming van 65 seminaristen... Dank u wel, ook voor de steun bij de verschillende pastorale projecten voor evangelisatie.
Voor ons zijn de kleinseminaries heel belangrijk: daar ontwikkelen zich veel roepingen. Elk jaar hebben we ongeveer tien jonge mannen die van deze scholen naar het seminarie gaan.
De invloed die het gezin op kinderen heeft, is ook doorslaggevend. U merkt bijvoorbeeld dat een zeer groot aantal priesters en religieuzen uit gezinnen komt waarin minstens één ouder als catechist actief was. De catechisten zijn zeer toegewijd en diep geworteld in het geloof. Zij zijn de eerste herauten van het Evangelie in het land. En zij geven dit geloof ook door aan hun kinderen.
Het is heel belangrijk voor ons, ook al hebben we helaas niet veel middelen. Gezinnen hebben veel uitdagingen, en de Kerk moet hen helpen. De wereld is een dorp geworden. De invloed van buitenaf is erg sterk via internet, sociale media en televisie. We zijn niet immuun voor ideologieën. Er is veel meer individualisme, materialisme - echtparen ruziën over geld. We hebben veel echtscheidingen, zelfs in de dorpen op het platteland. De ontwikkeling is erg snel gegaan. In de afgelopen tien jaar is er veel veranderd.
Nog niet, maar er zijn er een paar die in het zaligverklaringsproces zitten: Cyprien en Daphrose Rugamba. Zij werden samen met een aantal van hun kinderen vermoord tijdens de genocide. Hun reis als echtpaar was niet gemakkelijk, maar hun getuigenis is des te mooier. Het echtpaar had een grote liefde voor de Eucharistie.
Hoewel er nog steeds veel jonge mensen naar de Mis gaan, zijn het er steeds minder. We hopen dat we retraites voor hen kunnen creëren, om hen samen te brengen, hen catechese te geven, met hen te spreken over de gevaren van drugsverslaving enzovoort. Velen zijn alleen en zonder werk in de drie zomermaanden: ze brengen hun dagen op straat door en komen in aanraking met drugs. Maar als we de jongeren verliezen, verliezen we ook de maatschappij. De dienaren van God, Cyprien en Daphrose, die zich ook zo inzetten voor straatkinderen, zijn daarom waardevolle pleitbezorgers, zodat onze jongeren de weg naar de hemel vinden.
Lees hier ook het interessante artikel over verzoening met slachtoffers van de genocide. Pater Théogène Ngoboka, vertelt over zijn werk vanuit de Rusizi-gevangenis. In totaal 3.850 gedetineerden zitten er vast, vaak vanwege hun rol in de genocide.
Zuster Gianna heeft een glimlach op haar gezicht als ze spreekt over haar missie in Kambia, een plaats in Sierra Leone zonder elektriciteit of andere basisvoorzieningen. Met haar Zusters van de Barmhartige Jezus, een congregatie die gesteund wordt door Kerk in Nood (ACN), doet zij essentieel werk in een land dat nog herstellende is van de verschrikkingen van de oorlog.
Gianna is een van de drie zusters van haar congregatie die momenteel in Kambia, Sierra Leone, wonen. De mensen hebben er geen basisvoorzieningen zoals badkamers en elektriciteit, maar bovenal hebben ze geen hoop op een betere toekomst. In het land, dat nog steeds worstelt met de geesten van een burgeroorlog tussen 1991 en 2002, vielen meer dan 50 duizend doden. Ruim een half miljoen mensen moesten hun huizen ontvluchten.
Ebola en corona
Na de oorlog kwam Ebola en vervolgens de covid-pandemie. In zo'n tragische omgeving is het moeilijk om dromen levend te houden. “Overal waar we komen proberen we te laten zien dat God liefde is. We zijn hier nog niet zo lang, maar door onze manier van leven proberen we te laten zien wat het betekent dat God barmhartig en liefdevol is”, zegt zuster Gianna. De Poolse zuster arriveerde in 2016 in Sierra Leone en begon al snel grote plannen te maken. Het onderwijsniveau was erg laag en kinderen en jongeren hadden moeite met schrijven en lezen. De zusters wilden een lokale kleuterschool en een pastoraal centrum voor jongeren openen.
Respect voor katholieke scholen
Met de hulp van Kerk in Nood (ACN) zijn deze dromen nu uitgekomen. “We hebben dit gebouw kunnen renoveren, zodat de kinderen er kunnen komen leren. We hebben het dak gerepareerd en een badkamer gebouwd. Nu kunnen we ze leren hoe ze deze dingen moeten gebruiken om hun levensniveau te verbeteren. De kinderen komen elke dag en ze leren, studeren en spelen, maar ze krijgen ook een warme maaltijd, wat voor hen zeldzaam is. Ze zijn gelukkig en ze hebben geluk”, zegt zuster Gianna, die haar diepste dank betuigt aan alle weldoeners die dit mogelijk hebben gemaakt.
Gewoonlijk steunt Kerk in Nood (ACN) geen kleuterscholen. Maar Sierra Leone is een heel speciaal geval, omdat scholen en kleuterscholen meestal de enige mogelijkheid bieden voor evangelisatie. De meerderheid van de bevolking is moslim, maar er is een wijdverbreid respect voor christelijke waarden, aangezien de meeste opgeleide inwoners zijn opgevoed in katholieke scholen. Ouders hebben er daarom geen probleem mee om hun kinderen in aanraking te laten komen met het Christendom, inclusief het gebed.
Centrum voor retraites
Een andere plaats voor evangelisatie is het Centrum voor Goddelijke Barmhartigheid. “Dit is een plek waar we weekendretraites kunnen organiseren. We willen de mensen helpen om geestelijk te groeien in het geloof. Wij, de zusters, willen iedereen eraan herinneren dat wij allen kostbaar zijn in Gods ogen omdat Jezus zijn leven aan het kruis gaf voor iedereen”, legt de zuster aan Kerk in Nood (ACN).
Volgens de plaatselijke Kerk heeft de aanwezigheid van de zusters een zeer positieve invloed gehad op het leven in de wijk, vooral voor de jeugd en de kinderen. Er zitten nu ongeveer 100 kinderen op de kleuterschool. Hoewel ze nog jong zijn, hopen de zusters dat hun voorbeeld hen de rest van hun leven bij zal blijven. “De meeste families komen uit de omgeving van de compound. Op zondag kleden ze hun kinderen vaak in hun mooiste kleren en sturen ze hen om met ons te bidden. Deze vorm van evangelisatie werkt. Wij kunnen niet veel evangeliseren met woorden, maar door ons voorbeeld geloof ik dat veel van deze kinderen in de toekomst dicht bij Christus zullen komen.”
Het bisdom Kisumu in Kenia bedient enkele uitzonderlijk arme gebieden. De diocesane congregatie “Visitatiedochters van het Onbevlekt Hart” werd dan ook opgericht om de behoeftige bevolking te helpen. Sommige zusters zijn verpleegsters, anderen onderwijzen in het geloof. Helpt u mee met de bouw van een moederhuis en vormingscentrum voor een nieuwe plaatselijke congregatie, zodat zij er hun werk kunnen doen?
Honger, analfabetisme en gebrek aan medische voorzieningen en een gebrek aan schoon drinkwater, maken het leven voor veel mensen in het bisdom Kisumu moeilijk. Daarbij komen traditionele stammenpraktijken die extra leed veroorzaken. Meisjes worden vaak op 12-jarige leeftijd uitgehuwelijkt en weduwen worden niet zelden “overgenomen” door de broer van de overleden echtgenoot, wat de Aidsepidemie verergert.
Maar er zijn nog tal van andere problemen. De meeste gezinnen moeten overleven van het weinige dat hun oogst oplevert. Omdat veel volwassenen tijdens het regenseizoen naar de stad trekken op zoek naar werk, blijven kinderen en ouderen vaak onverzorgd achter in de dorpen. Daar brengen muggen in het regenseizoen malaria mee en lijden zij onder ziekten en infecties door het gebrek aan schoon drinkwater.
De “Visitatiedochters van het Onbevlekt Hart” zorgen voor aanstaande moeders, treden op als vroedvrouwen, verzorgen de zieken en zorgen voor achtergebleven ouderen en wezen. Van de zes zusters die de oorspronkelijke stichting vormen, zijn er drie gediplomeerde verpleegsters. Zij begeleiden mensen in allerlei moeilijkheden en helpen hen om Jezus en zijn Blijde Boodschap te leren kennen.
De zusters zelf beschikken nog niet over een permanent klooster waar zij kunnen wonen en waar zij jonge vrouwen die tot hun gemeenschap willen toetreden, kunnen opleiden. Helpt u mee, zodat zij een huis en vormingscentrum kunnen bouwen in de nabijgelegen stad Katolo.
Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van code: 130-05-19. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Dankzij de gulheid van de weldoeners van Kerk in Nood hebben de katholieken van Monze, in Zambia, nu een nieuwe kathedraal om beter in hun behoeften te voorzien en de evangelisatie-inspanningen te verbeteren.
Terwijl in veel delen van de ontwikkelde wereld kerken worden gesloten of leeg staan, heeft de katholieke gemeenschap van Monze, in het zuiden van Zambia, onlangs de opening gevierd van een nieuwe kathedraal.
Net als de grote Mozes uit het Oude Testament, leidde bisschop Moses Hamungole van Monze zijn volk op deze missie, maar net als de profeet werd hij door de Heer naar huis geroepen voordat hij de voltooide kathedraal had gezien.
De oude kathedraal in het bisdom Monze werd gebouwd op een toplocatie, midden in het centrum van de stad. Maar toen de stad en de bevolking groeiden tot ongeveer 30.000, vond de bisschop al snel dat er een nieuwe ruimte nodig was.
"De huidige kathedraal ligt in het centrale zakendistrict en de geluidsoverlast beïnvloedt de kerkelijke activiteiten, vooral tijdens grote liturgische vieringen. Het kerkterrein is ook beperkt, waardoor het onmogelijk is om nieuwe faciliteiten te bouwen, zoals een parkeergarage en catechetische klaslokalen, die we nodig hebben", legde bisschop Moses Hamungole uit aan Kerk in Nood, toen hij voor het eerst begon met de plannen van het project.
De tweede reden die de bisschop gaf, was een positieve: de kathedraal was niet langer groot genoeg voor de katholieke bevolking in Monze. "Dit betekent dat de parochie elke zondag vier missen moest houden."
Tenslotte was er de eveneens belangrijke kwestie van de evangelisatie. "Met de snelle toename en verspreiding van protestantse kerken, dachten we dat het zoeken naar een plek aan de rand van de stad en het bouwen van een nieuwe kerk ons uiteindelijk zou helpen om een nieuwe parochie voor evangelisatie te ontwikkelen".
Met dit plan in het achterhoofd, en zijn mensen achter hem, ging bisschop Mozes aan de slag. Een fondsenwervingsactie begon, grond werd aangekocht van de regering, en een delegatie bezocht paus Franciscus, in Rome, die in maart 2017 de eerste steen zegende. Kerk in Nood zegde ook toe financiële hulp te bieden.
Vertragingen van de regering bij het afgeven van bouwvergunningen, en alle moeilijkheden die gepaard gingen met de Covid-pandemie, vertraagden de bouw, maar de nieuwe kathedraal werd uiteindelijk op zaterdag 3 september ingewijd. Bisschop Mozes heeft de voltooiing van zijn project echter niet meer kunnen meemaken, want in januari 2021 overleed hij aan Covid.
Ter gelegenheid van de inwijding van de kathedraal heeft de nieuwe bisschop van Monze, Raphael Mweempwa, zijn voorganger herdacht en dank betuigd aan allen die het bisdom in deze tijd hebben geholpen, waaronder Kerk in NOod.
"Bij de gratie van God zijn de bouwwerkzaamheden aan de nieuwe Holy Trinity kathedraal in het bisdom Monze afgerond. Dankzij uw gebeden en vrijgevigheid is dit project succesvol afgerond. Tegen u zeggen wij: dank u wel. Wij verzekeren u van onze gebeden en vragen onze liefhebbende God om u en uw nobele werk te blijven zegenen", schreef bisschop Mweempwa in een boodschap aan de weldoeners van Kerk in Nood.
In Ethiopië groeien katholieke parochies zo snel dat de kleine houten kapellen met leem en grasdaken niet langer voldoen. De Kapucijner pater Abraham Waza vraagt om steun bij het bouwen van een meer duurzame kapel voor één van zijn 21 buitenposten.
Het apostolisch vicariaat Soddo, ongeveer 385 km ten zuiden van de hoofdstad Addis Abeba, is ongeveer 47.000 km² groot en telt vandaag bijna 192.000 katholieken. Het aantal parochies is de laatste jaren snel toegenomen en telt nu 34. Ook het aantal buitenposten wordt steeds talrijker. De gelovigen zijn bereidwillig en enthousiast. Vaak bouwen zij met eigen handen de eigen kleine houten kapelletjes met grasdaken - naar het voorbeeld van de typische plaatselijke ‘Tukuls.’ Het behoeft geen betoog dat deze niet lang blijven bestaan en al snel te klein worden voor de groeiende gemeenschappen. Een typisch voorbeeld is de parochie van Sint Franciscus in Kanafa. Van de 21 buitenposten heeft er slechts één een permanente kapel, gebouwd van duurzame betonblokken.
Pastoor Abraham Waza, een kapucijner pater, hoopt daarom op uw steun te mogen rekenen bij de bouw van een kapel in de buitenpost Dakaya. Dit dorp ligt op ongeveer 15 km van de centrale parochie en is alleen bereikbaar via heuvelachtige paden. Voor de 500 katholieke gelovigen in Dakaya is het vrijwel onmogelijk om voor de Zondagsmis naar de centrale parochie te gaan. De eigen kapel, vernoemd naar de aartsengel Gabriël, is echter vervallen en te klein. De meeste gelovigen staan tijdens de heilige Mis buiten in de volle, tropische zon.
Het is de bedoeling dat Dakaya, als de nieuwe kerk eenmaal gebouwd is, een zelfstandige parochie wordt. Zover is het echter nog niet. “Door armoede zijn de mensen van de parochie niet in staat om het project volledig zelf te financieren. Hoewel ze bereid zijn om hout, stro, water en hun eigen handenarbeid te leveren om de bouw van de nieuwe kapel tot het einde toe te voltooien, kunnen zij de kosten voor de betonblokken niet betalen", legt Abba Abraham uit.
Helpt u mee om de € 14.900 te vergaren die nodig zijn om de nieuwe kapel te voltooien? Doneer dan via deze website of maak uw gift over onder vermelding van code: 118-01-19. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Bijna 30 jaar nadat het land werd verwoest door een bloedige burgeroorlog, die duurde van 1977 tot 1992, zijn grote delen van Mozambique nog steeds niet hersteld van dit bloedige conflict. Niet alleen wijdverspreide materiële verwoestingen, maar ook diepgaande geestelijke en psychologische littekens blijven de realiteit in een groot deel van dit land.
In 2000 kwam op verzoek van de aartsbisschop van Maputo een gemeenschap van Indiase missionarissen van Sint Franciscus van Sales naar dit land in zuidelijk Afrika om in enkele van de zwaarst getroffen, afgelegen en onderontwikkelde regio's te werken en de verwoeste kerkelijke infrastructuur - en nog meer de getraumatiseerde menselijke zielen - weer op te bouwen.
De missionarissen, die nu acht afzonderlijke missieposten leiden, moesten vanaf nul beginnen. Bijna 30 jaar voor hun komst was er geen kerkelijke zending en geen evangelisatie geweest. Het heersende marxistische regime stond vijandig tegenover de Kerk en het geloof en de moraal waren “op hun dieptepunt”, zoals de paters ons vertellen.
De Indiase priesters begonnen met de wederopbouw van de kerken en kapellen, maar bovenal wijdden zij zich aan de zorg voor de zielen, zij bezochten de mensen thuis, verkondigden het evangelie, luisterden naar de mensen, troostten hen en boden tegelijkertijd ongecompliceerde praktische hulp. “Tijdens de lange jaren van de burgeroorlog waren zij letterlijk schapen zonder herder geweest. Nu keren ze geleidelijk terug naar vruchtbaarder weiden en aanvaarden ze Christus als hun Heer en Verlosser”, schrijft pater Ranjit Tirkey.
Een van de missieposten die onder hun hoede vallen is de parochie van Bela Vista in de provincie Matutuine in het zuiden van het land. De parochie telt 45.000 inwoners en zestien buitenposten waar de H. Mis wordt opgedragen. Een deel van de parochie ligt in het oerwoud, en het was vroeger erg moeilijk om sommige dorpen te bereiken, omdat de wegen in het regenseizoen onbegaanbaar werden door de modder en de riviertjes en beekjes. Maar nu is er eindelijk een geasfalteerde weg.
Toch moeten de drie Indiase priesters hun werk nog steeds doen onder moeilijke omstandigheden. Er heerst armoede, er zijn wijdverspreide ziekten, en alles bij elkaar is dit een afgelegen en onontwikkeld gebied waar de priesters helpers en raadgevers moeten zijn voor de mensen, niet alleen in hun geestelijke nood maar ook in hun vele materiële noden. Kortom, zij moeten alles zijn voor alle mensen, ondanks hun eigen diepe armoede.
Hun precaire situatie betreft met name hun eigen woonruimte. De pastorie is verwaarloosd en is al zo'n twintig jaar niet meer gerepareerd of onderhouden. Het dak lekt, de waterleidingen zijn verroest, het waterreservoir lekt en de sanitaire voorzieningen zijn zwaar beschadigd. Om hen in staat te stellen ten minste de dringendste en noodzakelijkste reparaties uit te voeren, hopen we op uw steun om de benodigde 4200 euro bij elkaar te krijgen.
Helpt u mee? Doneer dan online via onze website of maak uw gift over onder vermelding van code: 139-01-19. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
telefoonnummer call centre: (073) 220 40 94
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2025 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD