Missionaris Soedan: “Kathedralen geplunderd en bezet”

woensdag, 26 juli 2023
Nieuws
“Veel van de christenen die in Soedan woonden, zijn het land ontvlucht of zijn op zijn minst de steden ontvlucht die door geweld worden overspoeld”, vertelt pater Jorge Carlos Naranjo, een Spaanse Comboni-missionaris die jarenlang in Soedan heeft gewerkt in een interview met Kerk in Nood (ACN).
Father Jorge Naranjo, Combonian priest with his community in Sudan

Pater Jorge Carlos Naranjo was op zijn tweejaarlijkse vakantie in zijn geboorteland Spanje toen de burgeroorlog uitbrak, waarbij troepen van de Snelle Strijdkrachten (RSF), loyaal aan de vice-president, belangrijke infrastructuur van de regering aanvielen en het opnamen tegen het reguliere leger, dat verantwoording aflegt aan de president. Het grootste deel van de hoofdstad en andere belangrijke steden veranderden onmiddellijk in oorlogsgebieden.

Christenen verlaten onveilige steden
Geconfronteerd met deze situatie kozen de meeste katholieke missionarissen ervoor om te blijven, om hun gelovigen te steunen. Veel lekenchristenen zijn sindsdien echter naar veiliger gebieden gevlucht. “Onder hen veel Zuid-Soedanezen, die de meerderheid van de katholieke bevolking in Sudan vormden. Zij zijn massaal naar Zuid-Soedan teruggekeerd”, vertelt pater Naranjo aan de internationale katholieke hulporganisatie.

“De meeste lokale Soedanese christenen komen uit de Nuba-bergen. Sommigen zijn teruggegaan naar de bergen en anderen zijn in El-Obeid gebleven. Een deel van degenen die in Khartoem waren, is gebleven. En we hebben ook een grote Nuba-gemeenschap in Port Sudan, waar het wel vreedzaam is”, beschrijft pater Naranjo de situatie. De missionaris legt uit dat er ook een grote gemeenschap van koptisch-orthodoxe christenen is. Hoewel hun wortels in Egypte liggen, zijn deze gemeenschappen al eeuwenlang aanwezig in Soedan en hun leden zijn volwaardige Soedanese burgers.

Kathedralen geplunderd en bezet
“Sommige kerken zijn aangevallen door de snelle hulptroepen, waaronder de koptische kathedraal van Khartoem, die bezet werd en in een commandocentrum veranderde. De koptische kathedraal van Omdurman werd ook aangevallen en geplunderd. Ze namen verschillende auto’s mee en bedreigden de bisschop en een van de priesters, in een poging hen te dwingen zich tot de Islam te bekeren. Veel Koptische arbeiders werd ook verteld dat ze zich moesten bekeren, maar ze weigerden allemaal. Hoewel ze al 100 of 200 jaar in Soedan zijn, trouwen de kopten over het algemeen onder elkaar, waardoor hun huid lichter is dan die van de meeste Soedanezen, en de RSF-soldaten beledigden hen en zeiden dat ze daarom geen echte Soedanezen waren.”

“De bisschoppelijke kathedraal van Allerheiligen in Khartoem werd ook aangevallen door RSF-soldaten en de bisschop werd weggestuurd. Sommige van onze kerken werden ook geplunderd”, aldus de missionaris. “Er zijn veel Ethiopische en Eritrese vluchtelingen. Sommigen van hen zijn verhuisd naar steden dichter bij de grenzen met hun respectievelijke landen, waar het nu ook erg druk is vanwege het grote aantal vluchtelingen, en waar veel noden zijn. Sommige Ethiopiërs zijn teruggekeerd naar Ethiopië. Maar voor de Eritreeërs is dat moeilijker, want zij kunnen niet terug naar Eritrea en Egypte heeft zijn grenzen voor hen gesloten.”

Gebrek aan goederen en verzengende hitte
Iedereen die in de conflictgebieden blijft, christen of niet, heeft volgens pater Naranjo te maken met enorme moeilijkheden. “Er is een tekort aan voedsel, drinkwater en elektriciteit, wat in de zomerhitte van Soedan het leven extreem moeilijk maakt. In veel gevallen zijn burgerhuizen bezet door de RSF-soldaten en veel burgers zijn gedood tijdens de gevechten.” Internationale organisaties vinden het erg moeilijk om toegang te krijgen tot de noodlijdende bevolking, waardoor het vooral plaatselijke groepen zijn die helpen. “Degenen die nu ter plaatse hun best doen, zijn de ‘Verzetscomités’. Zij zijn per wijk georganiseerd en waren de belangrijkste agenten van de revolutie, wat hen ook een doelwit maakt, maar zij staan wel het dichtst bij de mensen.”

Door het conflict is het voor Kerk in Nood (ACN) ook moeilijker geworden om contact te houden met haar projectpartners in Soedan. De pauselijke stichting doet er echter alles aan om de christelijke gemeenschappen in het land te steunen en om het bewustzijn over de situatie te vergroten, zodat het niet de zoveelste vergeten oorlog in Afrika wordt.