“Zusters zijn levende getuige van Christus op aarde”

Project
Een delegatie van Kerk in Nood bezocht Libanon, na de verwoestende explosie die hele voorsteden van Beiroet verwoestte. Volgens zuster Rita is de hulp die de organsiatie biedt essentieel voor het land en het Midden-Oosten. “Johannes Paulus II vertelde ons dat Libanon een boodschap is. Wij Christenen hebben hier een belangrijke rol te spelen in dit land. Op de dag dat we deze boodschap vergeten, zal Libanon geen Libanon meer zijn.”
Zuster Rita helpt na de explosie in Libanon

Er is veel leven in Karm Al Zeitoun, een van de buitenwijken van Beiroet in de wijk Ashrafieh, een naam die ‘Olijfberg’ betekent. De straten zijn smal en de beweging van auto’s en voetgangers leidt tot kleine knelpunten op elke hoek – en vooral rond de kleine kliniek van de Dochters van Liefdadigheid. Vanuit het pand helpt Kerk in Nood 350 door de explosie getroffen families te ondersteunen.

De wijk werd oorspronkelijk bevolkt door Armeniërs die de genocide van 1915 ontvluchtten. Later werden ze gevolgd door Syriërs en Palestijnen, eveneens op de vlucht voor oorlog en vervolging. En in de afgelopen jaren hebben immigranten uit veel verschillende landen, voornamelijk Ethiopiërs en Bengalen, onderdak gevonden. Kortom: een nederige wijk, waar de armste mensen wonen en nog steeds een plek met christelijke wortels. De oude huizen hangen over de smalle, kronkelende straatjes. Ondertussen hebben de moderne torenflats die rondom Karm Al Zeitoun zijn gebouwd de prijzen in het gebied enorm opgedreven, wat veel jongeren dwingt om naar meer betaalbare gebieden te verhuizen. De enige mensen die over zijn in Karm Al Zeitoun zijn oude mensen en immigranten.

Veel mensen verdringen zich rond de kleine toegangsdeur naar het Beschermingscentrum voor moeder en kind. Het is oorspronkelijk opgericht in 1959 en is nu een van de zes centra van waaruit de noodhulppakketten van Kerk in Nood worden verdeeld voor de gezinnen die het zwaarst zijn getroffen door de explosie op 4 augustus. In totaal helpt de organisatie meer dan 5.800 gezinnen. De Dochters van Naastenliefde hebben zich ertoe gecommitteerd deze hulp aan ‘hun’ 350 gezinnen te verstrekken. Vandaag zijn het er 70. De twee dozen met noodhulp bieden voldoende voedsel voor vijf mensen voor een maand. Met 32 kilo per doos zijn ze zwaar. Reden dat veel van de gezinnen met kleine karretjes zijn gekomen of met een kennis of familielid die kan helpen met hun auto. Het is een van de redenen dat er vandaag nog meer verkeer is dan normaal, waardoor het moeilijk is om door de smalle steegjes van Karm Al Zeitoun te komen.

Een van de mensen die naar de kliniek is gekomen, is Mona. De Libanese vrouw van 52 jaar woont bij haar moeder Juliette, die 91 is en die minstens vijf oorlogen heeft meegemaakt – of is het zes oorlogen? Ze kan zich niet meer precies herinneren. “Sinds de explosie op 4 augustus is ze getraumatiseerd. Ze begint te huilen bij elk geluid”, legt Mona uit aan Kerk in Nood.

In een land waar geen pensioen of sociale zekerheid of andere pensioenen bestaan, zijn het de kinderen geweest die hun ouders of de meest kwetsbare leden van het gezin steunen. Door de opeenstapeling van de economische crisis, het coronavirus en ten slotte de vreselijke explosie, is dit gewoonweg onmogelijk geworden. Mona zit al vijf jaar zonder werk. Voor de crisis hielp een van haar broers haar met 300 Libanese ponden per maand (ongeveer 180 euro). Door de inflatie bedraagt dit slechts ongeveer 35 euro. “Mijn broer heeft genoeg problemen om zelf voor zijn gezin te zorgen”, aldus Mona, die zelf al veel tegenslag heeft moeten verwerken. “In 1990 trof een raket mijn huis, waarbij mijn zusje werd gedood. Ik raakte in een depressie, maar mijn geloof hielp me. Zonder geloof zouden we niet verder kunnen. Het is het enige dat ons helpt de huidige situatie te doorstaan. Het is het enige dat ons nog rest”, vertelt Mona. Ze voegt eraan toe: “Zuster Rita komt wanneer we haar nodig hebben, ook al is het misschien erg laat, want ze heeft het altijd erg druk. Maar ze slaagt er altijd in een plekje voor ons te vinden. Voor mij is zij een levende getuige van Christus op aarde”.

Zuster Rita, waar Mona en Juliette bijna om iedere zin naar verwijzen, behoort tot de congregatie van de H. Vincentius De Paul. Ze werkt voor de kliniek. Ondanks de hectiek van deze dag vindt ze nog steeds tijd om met Kerk in Nood te praten. “Het aantal gezinnen dat in de kliniek van de Dochters van de Naastenliefde wordt geholpen is meer dan verviervoudigd. Vroeger waren er 120 families, nu zijn het 500 families per maand. De situatie hier is tragisch, want ze hebben niets.” Naast de vrijwilligers die zich voorbereiden op de voedseldistributie van vandaag, werken er ook bouwlieden in de kliniek, want ook het gebouw zelf is door de explosie beschadigd. Alle ramen en delen van het dak zijn eraf geblazen. “Maar we moeten verder werken, want we hebben nu iemand gevonden die de reparaties kan uitvoeren, en ook al kunnen we hem nu niet betalen.”

Tussen de dozen, opgestapeld bij de ingang met het Kerk in Nood-logo erop, zit een kruisbeeld dat aan de muur is gespijkerd met een Franse uitleg: “U bent het teken van Gods barmhartigheid.” Het is de perfecte samenvatting van het werk van deze religieuzen, zoals zuster Rita omschrijft: “Ons charisma is het verlichten van het lijden van Christus, die nog steeds lijdt op deze aarde. We willen gewoon God dienen en getuigenis afleggen, vooral in deze zo moeilijke tijd die we doormaken.”

Samen met vertegenwoordigers van Kerk in Nood gaat zuster Rita op bezoek bij Nabil, een van degenen die profiteren van het noodhulpprogramma dat de organisatie sinds de explosie steunt. Nabil is 56 jaar, geboren als enig kind en met een lichamelijke handicap. Zijn moeder, die normaal gesproken voor hem zorgt, is opgenomen in het ziekenhuis. Het is haar buurman, Maral, die in haar afwezigheid voor hem zorgt. De zusters betalen ook voor een assistent die elke dag voor hem zorgt. Zuster Rita begroet Nabil en praat en bidt met hem. Ze legt uit dat tijdens de explosie alle ruiten op hem zijn gevallen. “Het is een wonder dat hij niet zwaargewond is geraakt.”

Het zien van de situatie van Nabil doet zuster Joséphine, een medezuster die in het centrum werkt, denken aan het grote aantal mensen dat spreekt over weggaan en emigreren: “Dit is het moment om hier te blijven. Dit is het moment om onze mensen te steunen en te begeleiden, want hier heeft ieder van hen zijn eigen problemen.” Zuster Rita herinnert zich, met een blik van vastberadenheid ondanks haar vermoeidheid: “Johannes Paulus II vertelde ons dat Libanon een boodschap is. Wij Christenen hebben hier een belangrijke rol te spelen in dit land. Op de dag dat we deze boodschap vergeten, zal Libanon geen Libanon meer zijn.”