Masih werd op 11 maart in Badiana, een wijk in het district Sialakot in de Pakistaanse provincie Punjab beschuldigd van denigrerende opmerkingen tegen de profeet Mohammed door Hafiz Muhammad Mudasir, een plaatselijke moslim. De verstandelijk gehandicapte debatteerde met zijn zwager over vasten en bidden tijdens de Vastentijd toen hij geïrriteerd raakte en, vanwege zijn mentale toestand, luid begon te schreeuwen. Dit trok de aandacht van buren.
Onder hen Muhammad Mudasir, die ongenodigd het huis betrad en Stephen begon te slaan. Toen familieleden protesteerden tegen zijn ongevraagde bemoeienis, verliet Mudasir – die zich als een geestelijke identificeert – het huis in woede en waarschuwde hij hen dat hij Stephen een les zou leren. Kort daarna keerde hij terug met een boze meute moslims die Stephen en zijn familieleden begonnen te slaan voor de vermeende misdaad van godslastering.
De politie heeft een proces verbaal opgemaakt tegen Stephen onder de blasfemiewetten van het land, sectie 295 C van het Pakistaanse strafwetboek, en heeft Stephen in voorlopige hechtenis genomen. Volgens Faraz Masih, de neef van het slachtoffer en een ooggetuige, is Stephen Masih sinds zijn geboorte verstandelijk gehandicapt en kent de hele buurt Stephen’s mentale status. Lokale kinderen pesten en slaan hem vaak.
Bron: International Christian Concern (ICC)