Mevrouw Kausar, u werd ten onrechte beschuldigd van godslastering en bracht, ondanks dat u onschuldig was, bijna acht jaar door in een Pakistaanse gevangenis. Uiteindelijk werd u vrijgelaten. Hoe hebt u de kracht gevonden om zoveel jaren van opsluiting en scheiding van uw geliefden te doorstaan?
Nadat ik ervan beschuldigd was - hoewel ik geen mobiele telefoon bezat - dat ik een godslasterlijk sms'je naar een plaatselijke imam had gestuurd, werd ik in afzondering opgesloten. Nadat ik ter dood veroordeeld was, leed ik onder de hitte, de honger en de scheiding van mijn familie. Het enige wat mij voedde en wat mijn bron van rust werd, was mijn geloof in Jezus Christus. Ik las Mattheüs 6,27: “Kan iemand van u door zich zorgen te maken ook maar één uur aan zijn leven toevoegen?” Ik mediteerde en dacht na over mijn geloof en ik voelde me van binnen gesterkt. Ik was niet langer alleen; God was met mij in deze strijd tussen leven en dood.
Welke invloed had deze situatie op uw familie en vrienden?
Toen ik in de gevangenis zat, verwachtte ik herenigd te worden met mijn kinderen, maar drie jaar lang mocht ik ze niet zien. De jongens werden naar een door de staat geleid beschermingscentrum gebracht. Ze waren doodsbang, want omdat ze minderjarig waren, werden ze beschouwd als kinderen van iemand die godslastering had gepleegd. Ze werden daarom met extreme vooroordelen behandeld en in afzondering gehouden. Mijn man, die gehandicapt is, werd ook gearresteerd. In de gevangenis werd hij ondersteboven opgehangen en geslagen om hem te dwingen toe te geven dat wij godslastering hadden gepleegd. Maar we waren onschuldig en we konden niet toegeven dat we iets niet hadden gedaan. We werden onder druk gezet om ons tot de Islam te bekeren, maar we weigerden omdat we waarde hechten aan ons geloof in Jezus Christus. Mijn broer en mijn schoonzus deden wat ze konden om ervoor te zorgen dat ik juridische bijstand kreeg en ook de Europese Unie zette zich in om mijn onschuld te bewijzen. Ik had geluk, maar vele anderen zitten nog steeds in de gevangenis. Als Pakistan niets doet om misbruik van deze wet te voorkomen, zullen er nog veel meer Asia Bibi's en Shagufta Kausers komen.
Hoe is het om christen te zijn in Pakistan?
In Pakistan worden christenen vervolgd, velen worden onterecht beschuldigd van godslastering en opgesloten in de gevangenis. Voor ons zijn zelfs de simpele dingen van het dagelijks leven moeilijk, omdat je zomaar beschuldigd kunt worden door een buurman of, zoals gebeurde in de zaak in Sargodha, waar een melkboer iemand vals beschuldigde van het verbranden van een bladzijde uit de Koran.
Veel van onze weldoeners doneren gul om de christenen in Pakistan te helpen. Hebt u een boodschap voor hen?
Pakistan is erg arm, en de christenen zijn de allerarmsten. Omdat ze een ander geloof hebben dan de meerderheid van de bevolking, worden ze uiteindelijk gediscrimineerd en gemarginaliseerd. Als je een christen bent in Pakistan en beschuldigd wordt van godslastering, wil geen enkele advocaat je zaak aannemen. Geen enkele rechter wil er eerlijk over beslissen, want in het verleden hebben radicale groeperingen advocaten of zelfs rechters vermoord die christenen onschuldig verklaarden. Dit betekent dat ze financiële hulp nodig hebben om een advocaat in te huren. Om deze redenen is het moeilijk voor ons om te overleven als burgers en als christenen. Dankzij de weldoeners van Kerk in Nood en de vele andere vrienden in de wereld die ons helpen steunen, slagen we er niet alleen in om te overleven, maar ook om ons geloof te belijden.