Ontvoerd en bekeerd: “Kunnen trauma’s niet vergeten”

woensdag, 21 december 2022
Nieuws
Het aantal gevallen van gedwongen bekering neemt in Pakistan in een gevaarlijk tempo toe. Meer dan 30 organisaties, waaronder de Commissie voor Gerechtigheid en Vrede van de Katholieke Bisschoppenconferentie van Pakistan hebben er daarom bij de regering op aangedrongen gegevens over incidenten van gedwongen bekering te evalueren.
ACN-20221215-137919 Pakistan ontvoerde meisjes

Kerk in Nood (ACN) steunt de Commissie voor Gerechtigheid en Vrede en diverse hulpprojecten in Pakistan voor meisjes die werden ontvoerd en gedwongen tot een huwelijk en bekering tot de Islam. Onder hen is het christelijke meisje Mehwish Bibi. Zij werd gered van haar ontvoerder, een moslim buurman die haar onder dwang bekeerde tot de Islam en met haar trouwde. Bibi heeft een lange weg afgelegd sinds oktober 2021, toen een rechtbank haar een scheiding toestond van Muhammad Imran, een man van in de veertig, op grond van zijn “harde en wrede gedrag”.

De nachtmerrie van haar maanden in gevangenschap achtervolgt de 14-jarige dochter van een arm christelijk echtpaar uit Sheikhupura van de provinciehoofdstad Lahore in Punjab nog steeds. Haar vader is arbeider en moeder werkt als dienstmeisje. Vanwege de slechte gezondheid van haar moeder ging Bibi zelf als kindermeisje gaan werken en verdient 2.000 roepies, ongeveer 9 dollar, per maand.

Op 4 augustus 2021 bood Imran haar een lift aan naar haar werk. “Hij bood me frisdrank aan. Ik werd gedrogeerd en ik weet niet wat er daarna gebeurde,” zegt Bibi. Ze werd naar Sargodha gebracht, zo’n 120 kilometer van haar geboortedorp, en vastgehouden in een busje. Een week later toonde Imran bij een plaatselijke rechtbank de documenten van haar bekering en haar huwelijk met hem. “Ik verzette me steeds tegen hem, maar hij stopte iets in het eten. Hij sloeg me ook”, aldus Bibi.

Haar ouders zochten hulp bij Christians’ True Spirit (CTS), een organisatie uit Lahore, die de ontbinding van Bibi’s huwelijk aanvroeg bij de familierechtbank. Bibi woont nu bijna een jaar in het opvanghuis van CTS. Het twee verdiepingen tellende gebouw ligt in een drukke bazaar en huisvest acht bevrijde meisjes en vrouwen in de leeftijd van 13 tot 60 jaar. Hoewel ze nu veilig is, heeft ze vaak last van nachtmerries.

Verdriet, angst en fobieën
Vorig jaar begon Aghania Rafaqat, een getrainde psycholoog die samenwerkt met CTS, met tweewekelijkse sessies met de bewoners. “Mijn onfortuinlijke cliënten hebben verschillend gedrag. Sommigen worden agressief en hebben vaak huilbuien. Ze ervaren diepe droefheid en zijn erg bezorgd over hun toekomst. De nachtmerries leiden vaak tot fobieën,” zegt Rafaqat.

Bibi was lange tijd bang voor het mannelijke personeel in het opvangcentrum waar ze nu woont. “Ik was doodsbang als er een elektricien of loodgieter kwam voor reparatiewerkzaamheden”, vertelt ze aan Kerk in Nood. Volgens Rafaqat zullen slachtoffers zoals Bibi nooit volledig kunnen herstellen omdat de tragische gebeurtenissen op zo’n jonge leeftijd deel gaan uitmaken van hun permanente geheugen. “Ze kunnen de trauma’s niet vergeten. Als psycholoog kan ik hen alleen helpen de situatie te accepteren en verder te gaan in het leven.” Rafaqats strategie voor haar cliënten omvat een mix van psychologische tests, maar heeft ook een geestelijke dimensie. “Hun handen vasthouden en met hen bidden helpt ook,” benadrukt ze.

Katherine Sapna, de katholieke directrice van CTS, legt uit dat de meisjes na hun beproeving niet onmiddellijk terugkeren naar hun ouders omdat ze bedreigingen blijven krijgen van ontvoerders, zelfs nadat de rechtbank de minderjarige meisjes toestemming heeft gegeven zich te herenigen met hun familie. Om het sociale stigma te vermijden, duiken ze vaak onder of verhuizen ze naar een andere locatie. Het opvanghuis is een welkom alternatief en biedt beroepsopleidingen in kleermaken en koken, en onlangs is een cursus schoonheidsspecialiste gestart.

Verkracht en bedreigd, maar nu veilig
De veertienjarige Shumaim Lazir werd afgelopen januari drie dagen lang ontvoerd en verkracht door twee Moslims in Rahwali, een klein stadje 100 kilometer ten noorden van Lahore. Een 36-jarige man is aangeklaagd en zit in de gevangenis, terwijl de andere verdachte nog steeds op vrije voeten is.

“Hij wilde met me trouwen, maar ik wilde mijn geloof niet verlaten. Toen hij hoorde van politie-invallen in het gebied, liet hij me op een avond laat gaan in de buurt van mijn huis en dreigde me te vermoorden als ik iets zou zeggen,” zegt Lazir, wiens vader tractorchauffeur is. In het opvangcentrum heeft ze enige vaardigheden in kleermaken geleerd. “Ik wil hen ondersteunen door thuis kleermaker te worden,” zegt ze.

CTS ontvangt ook 15 studenten van de St. Joseph’s Girls High School in Lahore, een katholieke school van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria. Onder hen bevinden zich vijf christelijke kinderen van vrouwen die met geweld tot de Islam zijn bekeerd en 10 voormalige kindarbeiders die in steenovens werkten.

Onder deze laatsten bevindt zich de 12-jarige Sara Fayaz, die werd geboren uit een christelijke moeder en een moslimvader. Nadat Fayaz door haar vader was verkracht, nam haar moeder, die in 2007 was ontvoerd en zich tot de Islam had bekeerd, Fayaz mee en ontvluchtte Islamabad. Haar jongere zus werd ook verkracht door een neef van haar vaders kant. “Mijn vader sloeg mijn moeder”, zegt de leerlinge uit groep zes met tranen in haar ogen. Maar ze is vastbesloten om dokter te worden, om anderen te helpen.

De strijd om meisjes in Pakistan beter te bescherming tegen uitbuiting, is daarom een kwestie van lange adem. De Commissie Rechtvaardigheid & Vrede van de katholieke Kerk in Pakistan steunt ouders en hun advocaten in hun strijd tot aan het hoogste gerechtshof. Helpt u mee, zodat niet nog meer meisjes en families de traumatische gebeurtenissen meemaken die Bibi, Sara en hun families zijn overkomen? Klik hier om te doneren via onze speciale actiesite.