“Ongemak westen bij steun religieuze organisaties”

maandag, 04 mei 2020
Nieuws
Belangenbehartigers voor Christenen in het Midden-Oosten signaleren ongemak bij westerse steun aan religieuze organisaties. Volgens hen onterecht. Ze roepen op tot een herziening van de manier waarop humanitaire hulp door westerse regeringen en internationale organisaties wordt verdeeld onder wie vervolgd worden.

“Het is een model dat niet werkt en toch staan de mensen erop dat het gebeurt”, aldus Stephen Rasche, vice-kanselier van de katholieke Universiteit in Erbil en directeur van het Instituut voor het Oude en Bedreigde Christendom. Hij stelt dat het huidige mechanisme voor de verdeling van hulp corruptie voedt. Rasche’s opmerkingen kwamen tijdens de online lancering van zijn boek ‘Het volk dat verdwijnt: Het tragische lot van de christenen in het Midden-Oosten.’

Rasche, die sinds 2015 in Irak werkt, vindt dat de voornamelijk uit het westen afkomstige donoren en hulpinstanties volgens een té procesmatig paradigma werken dat juist tot corrupt leidt en wenselijk gedrag en doelen bemoeilijkt. Sinds zijn komst naar Irak op verzoek van aartsbisschop Warda van Erbil, is Rasche contactpersoon voor zowel westerse regeringen als particuliere organisaties die hulp bieden aan de wederopbouw van de christelijke gemeenschap in de regio.

Ook Midden-Oostendeskundige Kent Hill uiten kritiek op de terughoudendheid van westerse partijen bij het inschakelen van religieuze organisaties om hulp ter plaatse te verlenen. “Dit ondanks het feit dat zij vaak degenen zijn met de beste expertise en directe banden met de mensen.” Westerse regeringen moeten zich volgens hem over hun ongemak zetten wat betreft het geven van hulp aan religieuze organisaties. “Deze hulp wordt niet gebruikt om te evangeliseren, maar om gedecimeerde gemeenschappen weer op te bouwen.”

Volgens Rasche is er meer nodig om Christenen in hun oude vaderland te behouden dan alleen hen in leven houden. “Deze individuen zijn van hun gemeenschappen, hun kerken, banen en huizen beroofd. Ze zijn beroofd van hun waardigheid. Plotseling zijn ze bedelaars, ze leven op straat en zijn beroofd van zelfs de basis van wat mensen menselijk maakt. Als we enige hoop willen geven aan deze mensen om te blijven, moeten we ze een leven geven dat op zijn minst enige waardigheid benadert. Er is geen excuus om niet alles te doen wat in onze macht ligt om hen te helpen overleven en te laten gedijen.”