Na IS blijft alleen de vernieling

Project
Het eerste wat opvalt in Telskuf in Irak is de stilte. Niet alleen is er geen lawaai, er zijn ook helemaal geen geluiden te horen. Zelfs de vogels zijn vertrokken.
Telskuf-Irak

Door Mark von Riedemann (ACN)

Het eerste wat opvalt, is de stilte. Niet alleen is er geen lawaai, er zijn ook helemaal geen geluiden te horen. Zelfs de vogels zijn vertrokken. Ik bevind me in Telskuf in Irak, zowat 32 kilometer ten noorden van het IS-bastion Mosoel en amper twee kilometer van de frontlijn. De stad is verlaten. Alle inwoners, onder wie 12.000 christenen, zijn gevlucht toen IS-strijders in de nacht van 6 augustus 2014 naar de stad oprukten. Ze vonden toevlucht in de nabijgelegen stad Alqosh of in de Koerdische hoofdstad Erbil.

Bij een temperatuur van 43 graden zoeken wij beschutting in de schaduw van verlaten geraamten: huizen met opengereten buiken, pokdalige muren door beschietingen, wrakken van zwartgeblakerde auto’s verraden de brutaliteit van wat zich hier enkele weken geleden heeft afgespeeld. Op 3 mei 2016 braken honderden IS-strijders, bomauto’s en zelfmoordterroristen door de Koerdische linies, voordat IS door een door Amerikaanse luchtaanvallen ondersteunde tegenaanval werd teruggedreven. Onder de slachtoffers bevonden zich drie Koerdische strijders en een 31-jarige Amerikaanse soldaat van de Speciale Eenheden. Volgens onbevestigde berichten van de Peshmerga-troepen werden meer dan 50 IS-militanten gedood. Ze werden gefotografeerd en in een massagraf aan de rand van de weg gedumpt. De omgewoelde aarde is nog vers.

Ik ben onderweg met een delegatie van de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood. Wij zijn hier om een solidariteitsbezoek te brengen aan de christelijke stad Alqosh. Op amper 16 kilometer van Telskuf is Alqosh de laatste vrij grote christelijke stad in de vlakte van Ninive. Ooit was die vallei bezaaid met talrijke christelijke dorpen, voor ze door IS werden bezet en vernield. Hier heeft de Chaldeeuws-katholieke bisschop Mikha Pola Maqdassi hulp georganiseerd voor de meer dan 500 verdreven gezinnen, die zich nu bij de 1.200 gezinnen hebben gevoegd die al in de stad woonden. Allen zoeken ze werk, maar dat is er niet. De katholieke Kerk is de voornaamste aanbieder van sociale hulpverlening en vooral van hoop. Bisschop Maqdassi verklaart dat de jongeren de moed hebben verloren nu ze in een wereld moeten leven die totaal verwoest is.

Wij begeven ons naar de katholieke kerk van Telskuf. Ook hier wordt de stilte slechts doorbroken door het gekraak van glasscherven onder onze voeten. De kerk werd geplunderd en vernield. Het beeld van de Maagd Maria werd ontheiligd, haar hoofd van het lichaam gescheiden. Het symbool van de onthoofding is het handelsmerk van IS. De Peshmerga-soldaten met hun gespiegelde zonnebrillen en geweren in de aanslag nemen posities in van waaruit ze de omgeving goed in de gaten kunnen houden: de koepel, de gebroken vensters, de klokkentoren, om onze veiligheid te verzekeren. Wij knielen neer in wat ooit het oksaal was. Onder leiding van pater Andrzej Halemba, die verantwoordelijk is voor de projecten van Kerk in Nood in het Midden-Oosten, bidden wij het gebed van de Heer voor de vrede. Onze normaal gezien spontane en vrolijke groep is geschokt en zwijgzaam. Een christelijke generaal, een gulle man met grijzende slapen, wacht respectvol tot wij ons gebed beëindigd hebben en verzoekt ons dan met aandrang om bij hem een maaltijd te nuttigen. Hoewel de tijd het eigenlijk niet toelaat, vertelt hij ons dat hij tegen IS vecht om de mensen te beschermen die nog in de resterende christelijke dorpen in de regio wonen. Wij stappen door de verwoeste straten. Ik vraag me af wanneer de vogels zullen terugkeren.

Kerk in Nood helpt de gevluchte Christenen uit Telskuf die nu in het Koerdische deel van Irak worden opgevangen. TIjdelijk onderdak is geregeld. Graag helpen we de lokale Kerk om ook traumazorg en onderwijs voor alle kinderen te verzorgen. Helpt u mee?