Tijdens een vredesforum in Zuid-Korea, dat op 1 september werd gehouden, zei kardinaal Bo dat het lijden van de Rohingya de aandacht van de wereld heeft getrokken. Hij beschreef hun situatie als “een wanstaltig litteken op het geweten van mijn land”.
Duizenden vermoord of verdreven
“Maar andere groeperingen worden over het hoofd gezien”, vervolgde hij. “De etnische strijd in noordelijk Myanmar gaat door en duizenden leden van minderheden zijn vermoord of uit hun woonplaatsen verdreven. Dorpen worden gebombardeerd en platgebrand, vrouwen verkracht, kerken vernietigd en mensen worden als mijnenveger en menselijk schild gebruikt.” De kardinaal zei dat een reeks oorlogen gevoerd wordt tegen diegenen die de godsdienstvrijheid ondersteunen door machten die religieuze intolerantie en haat propageren. Ook betreurde hij de gewelddadige conflicten die voort zijn gekomen uit onenigheid over landeigenaarschap en sprak hij andere zorgen uit, waaronder over mensenhandel, milieuproblemen, drugsgebruik, armoede en een gebrek aan bescherming van mensenrechten. “Hoewel Myanmar in de afgelopen acht jaar de overgang heeft gemaakt van een militaire dictatuur naar een voorzichtige democratie, blijven deze ‘oorlogen’ voortduren”, zei de kardinaal.
Haat en onderdrukking
Sinds Myanmar in 1948 onafhankelijk werd van het Verenigd Koninkrijk hebben er sporadisch gevechten plaatsgevonden in de deelstaat Kachin. De situatie verergerde in 2011, toen honderdduizend mensen uit hun woonplaats verdreven werden. Het merendeel van de 1,7 miljoen Kachin is christen. “Het leger heeft nog steeds de macht in handen, mede door zijn controle over drie belangrijke ministeries, terwijl de burgerlijke overheid weinig invloed op het leger heeft. Samen met het opkomende boeddhistische nationalisme heeft dit gezorgd voor haat en onderdrukking, die etnische en religieuze minderheden hun vrede en menselijke waarde ontnemen”, aldus de kardinaal.
Bron: Katholiek Nieuwsblad/CNS
