In grote delen van Azië en Oceanië maken armoede en natuurrampen het leven van de bevolking moeilijk. In het hele gebied vormt migratie vanaf het platteland een probleem. Communistisch totalitarisme, radicaal islamisme en religieus nationalisme behoren tot de grootste bedreigingen voor de godsdienstvrijheid in een groot deel van deze uitgestrekte regio.
Waar christenen op de Filipijnen en in Zuid-Korea volledige vrijheid van godsdienst genieten, worden in het atheïstische Noord-Korea mensen om hun geloof in werkkampen gestopt. Christenen in landen als India ervaren dagelijks onderdrukking door hindoefundamentalisten en in landen als Pakistan en Afghanistan door moslimextremisten. Zelfs in meer liberale landen is een tendens te bespeuren van controle over kerk en geloof, zoals zichtbaar in China en Maleisië.
Op het Filipijnse eiland Mindanao lijkt de terreurgroep Maute, vernoemd naar de broers die haar in 2013 oprichtten, weer de kop op te steken. De aan Islamitische Staat gelieerd groep bestaat voornamelijk uit oud-strijders die de slag om de stad Marawi in 2017 overleefden, waarbij ten minste 1.200 mensen omkwamen. Kerk in Nood steunt er de slachtoffers van de conflicten en de Sililah-beweging voor dialoog, een belangrijk middel om radicalisering door islamisten tegen te gaan.
Kerk in Nood helpt lokale kerken bij het uitvoeren van hun diverse taken en ondersteunt hen bijvoorbeeld bij het bouwen en onderhouden van hun infrastructuur en ook bij het opleiden van hun priesters en personeel. De Kerk heeft vaak het voortouw genomen bij de reactie op de coronapandemie en religieuze gemeenschappen hebben zelfs hun huizen beschikbaar gesteld als quarantaine-onderkomens. Tijdens de pandemie was onze aandacht daarom vooral gericht op het veiligstellen van het levensonderhoud van priesters en religieuzen, zodat zij hun dienst aan mensen in nood konden voortzetten. Inmiddels ligt de focus weer op het ondersteunen van het pastorale werk van de Kerk in Azië en Oceanië.
In september van dit jaar zal paus Franciscus zijn eerste reis maken naar Papoea-Nieuw-Guinea, een land dat pas zo’n 130 jaar geleden kennismaakte met het christendom. In deze hoek van de wereld bereiden christenen zich enthousiast voor op zijn komst met de hulp van missionarissen zoals pater Martín Prado.
Deze missionaris van het Instituut van het Mensgeworden Woord woont al 10 jaar in Vanimo, een kuststad die de paus zal bezoeken. In een interview met Kerk in Nood (ACN) legt hij uit hoe het is om het geloof te beleven in een land met tropische jungles en adembenemende landschappen.
De paus werd een paar jaar geleden verwacht, maar de reis werd uitgesteld vanwege Covid. Wat zijn de verwachtingen van de christenen nu paus Franciscus eindelijk komt?
Het bezoek van de Heilige Vader aan Papoea-Nieuw-Guinea, en in het bijzonder aan Vanimo, werd door iedereen met grote verbazing en vreugde begroet. Door de beperkte toegang tot nieuws en sociale media wisten niet veel mensen dat hij op reis was. We zijn allemaal erg opgewonden en werken hard om de paus zo goed mogelijk te kunnen verwelkomen, ondanks de eenvoud en armoede waarin we leven. De enige manier om Vanimo te bereiken is per vliegtuig of boot.
Welke vruchten verwacht u van het bezoek van de paus voor de katholieke gemeenschap in het land?
Wij geloven dat het bezoek van de paus ons geloof en geestelijk leven zal versterken. We hebben een locatie geïmproviseerd op het plaatselijke voetbalveld en elke avond bidden we de rozenkrans. We organiseren lezingen, hymnen en enkele dansen, waarvan de Papoea’s erg houden. Daarnaast hebben we biechten afgenomen. De ontmoeting werd bijgewoond door mensen uit alle parochies, die te voet of met vrachtwagens kwamen. Het was erg ontroerend. Aan sommige van de beter bezochte avonden namen 3.000-4.000 mensen deel. De mensen kijken met enthousiasme en opwinding uit naar de komst van de Heilige Vader en wachten op de ontmoeting met de Heer waar ze zo naar verlangen.
Het geloof is nog maar zo kort geleden in Papoea-Nieuw-Guinea aangekomen. Hoe leven de christenen? Wat leert u van hun geloof?
Het geloof van de christenen hier is heel levendig en heel eenvoudig, het is een jeugdig geloof, waar ik veel van leer. De eerste missionarissen arriveerden hier pas 70 jaar geleden en velen interpreteren het christendom nog steeds door het kader van hun voorouderlijke geloof. De inheemse spiritualiteit heeft nog steeds veel invloed, wat het voor hen moeilijk maakt om het christendom volledig te begrijpen. Desondanks staan veel mensen erg open voor het geloof en zien we bekeringen door heel eenvoudige dingen, wat laat zien dat God echt achter alles zit en dat de Heilige Geest in hen aan het werk is. In de jungle hebben we bijvoorbeeld de gelegenheid gehad om hele families te dopen, hen het kruisteken te leren maken en voor het eerst het evangelie te verkondigen. Er zijn mensen die echt dorsten naar God, naar geestelijk leven. Onlangs kwam er bijvoorbeeld een kind naar me toe en zei: “Vader, ik wil de communie ontvangen, ik wil de Eucharistie ontvangen. Help me alstublieft.”
Maar evangelisatie kan niet gemakkelijk zijn…
Er is hier een sterke gehechtheid aan voorouderlijke en culturele tradities die niet verenigbaar zijn met het evangelie. De geestelijke overtuigingen en het bijgeloof zijn hardnekkig en worden soms vermengd met het katholieke geloof. Ons werk, als missionarissen, is om christenen te helpen begrijpen dat deze dingen niet samengaan. We proberen verandering teweeg te brengen. Soms zijn zij de eersten die zich hiervan bewust worden. Veel mensen kunnen onderscheid maken tussen wat waar en wat vals is, ook al kunnen ze niet lezen of hebben ze geen enkele vorm van geavanceerde vorming gehad. Als je echter niet voor je geestelijk leven zorgt, of voor anderen leeft, wordt het heel gemakkelijk om beïnvloed te worden door bijgeloof en oppervlakkige elementen.
Hoe zit het met de jongeren? Met welke moeilijkheden worden zij geconfronteerd?
Een van de grootste uitdagingen voor de jongeren van Papoea-Nieuw-Guinea is trouwen en een gezin stichten. In tegenstelling tot de Westerse cultuur bestaat er hier alleen een algemeen idee van het huwelijk. Jongeren hebben geen modellen om na te volgen of als inspiratie te dienen, en slechts enkelen hebben de steun en begeleiding van hun ouders om zich voor het leven aan hun echtgenoten te binden. Het vormen van goede gezinnen is een uitdaging, maar we zien dat er beetje bij beetje dingen beginnen te veranderen.
Hoe kunnen we de christenen in Papoea-Nieuw-Guinea helpen?
Het eerste is gebed: bid voor onze broeders, voor de zielen die Christus nog niet kennen, en voor alle plaatsen waar de boodschap van het Evangelie nog niet is aangekomen. Bid ook voor de missionarissen en voor roepingen, want dat is wat echt tot verandering kan leiden. In 2019 zijn we begonnen met een groep om te bidden voor roepingen, en sindsdien is het aantal priesters verdubbeld. We beginnen lokale roepingen te zien, die we nooit eerder hadden. We hebben al drie seminaristen en twee novicen.
We hebben ook materiële hulp nodig. De mensen leven in zeer slechte omstandigheden en hebben bijna geen medicijnen. We proberen een tehuis voor gehandicapte kinderen te bouwen en een school en een tehuis voor weesmeisjes die slachtoffer zijn geworden van geweld. Daar hebben we altijd hulp voor nodig.
We weten dat God altijd zal voorzien, Zijn hulp komt door de harten van gulle weldoeners. We zijn Kerk in Nood erg dankbaar: dankzij de stichting hebben we veel verschillende projecten kunnen uitvoeren en hebben we meer mensen kennis kunnen laten maken met de liefde van Christus.
Dertig jaar na hun terugkeer naar Bangladesh openen de Jezuïeten op 16 juli een nieuw noviciaat in het Zuid-Aziatische land, waar christenen een kleine minderheid vormen.
Door de novicen hun eerste vorming in de lokale cultuur en talen te geven, hopen de jezuïeten roepingen te bevorderen. Als “Een genade van God” omschrijft missieleider in Bangladesh, pater Ripon Rozario SJ, de steun van Kerk in Nood (ACN).
Tijdens een bezoek aan het internationale hoofdkantoor van de liefdadigheidsinstelling legt hij uit hoe de Jezuïeten in Bangladesh dertig jaar na hun terugkeer naar het land een nieuw centrum inwijden om de Sociëteit van Jezus verder te ontwikkelen en nieuwe roepingen te stimuleren.
Een belangrijke kwestie voor de Jezuïeten in Bangladesh is de vorming van nieuwe leden. In het verleden stuurde de orde novicen naar het buitenland voor vorming, met name naar buurland India. Pater Ripon studeerde bijvoorbeeld in India, Ierland en Rome voordat hij in 2013 werd gewijd. “Een groot probleem waren de toenemende problemen met het verkrijgen van visa voor de novicen om in het buitenland te studeren en andere problemen met paspoorten en andere documenten.”
“Als Jezuïeten voelden we dat het goed zou zijn om de initiële vorming in de lokale cultuur en lokale talen te hebben. We hebben samen gebeden en besloten om een noviciaat in het land te beginnen,” legt de priester uit.
Een kleine maar levendige Kerk
De Jezuïeten arriveerden voor het eerst in Bangladesh in 1576, maar om politieke redenen werden ze kort daarna gedwongen om hun missie te verlaten. “Pas in 1994 konden we ons weer in het land vestigen, nadat we door de katholieke bisschoppen van Bangladesh waren uitgenodigd om terug te keren,” vertelt de missieleider. Er zijn nu 28 Jezuïeten in Bangladesh, van wie de overgrote meerderheid uit het land zelf komt.
“We hebben twee scholen, een retraitehuis, geestelijke en pastorale programma’s en een jongerenpastoraat dat Magis Bangla heet”, legt pater Ripon uit. De orde heeft ook een parochie met vier missieposten voor de inheemse bevolking. “Er zijn Jezuïeten met een tribale achtergrond,” legt hij uit aan Kerk in Nood, “waardoor ze de mensen in hun eigen taal kunnen aanspreken.”
Christenen vormen een kleine minderheid in Bangladesh, dat voor het grootste deel uit moslims bestaat. “Bangladesh is een klein maar dichtbevolkt land, met meer dan 170 miljoen mensen. Er leven zo’n 500.000 christenen, van wie ongeveer 300.000 katholiek zijn. De katholieke Kerk heeft een enorme bijdrage geleverd aan het land, vooral op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs.”
“De Bangladeshi’s zijn religieus ingestelde mensen,” legt hij uit. “De Kerk is heel levendig en we hebben talloze liefdadigheidsactiviteiten. Veel katholieke jongeren groeien op met het zien van de geestelijke en sociale diensten die de Kerk biedt en raken zo geïnspireerd om Jezuïet te worden. We hebben al vier novicen in ons noviciaatsprogramma en in juni komen er nog zes bij,” zegt pater Ripon, die ook novicemeester in het land is.
“De Kerk in Bangladesh heeft een arme achtergrond en beschikt over zeer weinig middelen,” legt pater Ripon uit. “De Jezuïeten deden daarom een beroep op Kerk in Nood om de bouw van het nieuwe noviciaat te steunen. Dankzij uw gulle steun kunnen we de bouw afronden en de komende jaren hopen we, met de faciliteiten van het nieuwe noviciaat, meer roepingen te krijgen. Dus bedankt voor alle steun die u via Kerk in Nood hebt gegeven aan de Jezuïetenmissie in Bangladesh.”
De toewijding aan de katholieke Kerk is een van de kenmerkende aspecten van de Oost-Timorese cultuur. Franciscus is de eerste paus die het gebied bezoekt sinds de onafhankelijkheid. Ook zal de paus Indonesië, Papoea Nieuw Guinea en Singapore aandoen.
Oost-Timor is een van de jongste landen ter wereld en werd in 2002 onafhankelijk. Het is dus niet vreemd dat het bezoek van Franciscus van 9-11 september dit jaar het eerste pauselijke bezoek aan het land is sinds het onafhankelijk werd. Oost-Timor is ook het Aziatische land met het hoogste percentage katholieken, bijna 99 procent van de bevolking. Samen met de Filippijnen is dit het enige land in Azië met een katholieke meerderheid.
Voorbereidingen in volle gang
Zr. Cristina Macrino werkt als missionaris en verpleegster in de Timorese stad Bobonaro. De zuster van de congregatie Verlossing van Onze Lieve Vrouw van Fátima, vertelt dat de mensen reikhalzend uitkijken naar het pausbezoek. “De voorbereidingen zijn al in volle gang. De mensen staan te popelen om deze gebeurtenis zo intens en vreugdevol mogelijk mee te maken en verwachten dat het een bron van veel zegeningen en ook van hoop voor de natie zal zijn”, aldus de Portugese.
Indonesië en Papoea Nieuw Guinea
Het bezoek aan Oost-Timor is onderdeel van Franciscus reis naar Oost-Azië. Het wordt de langstdurende reis van de paus. Het bezoek begint op 2 september in Indonesië. Het dichtstbevolkte moslimland ter wereld, heeft een aanzienlijke katholieke minderheid. Daarna vliegt de 87-jarige paus naar Papoea Nieuw Guinea, waar hij tot 9 september blijft. Na Oost-Timor eindigt de reis met een bezoek aan Singapore, vanwaar de paus naar verwachting op 13 september terugvliegt naar Rome.
Oost-Timor, dat slechts de helft van het kleine eiland Timor beslaat en ongeveer 1,3 miljoen inwoners telt, was eeuwenlang een Portugese kolonie maar werd in 1975 bezet door Indonesië. De bezetting van het land eindigde in 2002, na een referendum over onafhankelijkheid dat werd gesteund door de internationale gemeenschap.
Spanning bij eerder pausbezoek
De sterke toewijding aan het katholieke geloof is een van de onderscheidende kenmerken van het Timorese volk en de Kerk speelt een zeer belangrijke rol in het land, vooral op sociaal niveau. Dit is het tweede pauselijke bezoek aan Timor, na dat van Johannes Paulus II in 1989.
Destijds bracht het bezoek de benarde situatie van de Timorezen onder de aandacht van de wereld. Oost-Timor was nog steeds bezet door Indonesië en werd door de paus bezocht tijdens zijn reis naar Indonesië. Er waren wat spanningen tijdens de reis. Er was bijvoorbeeld twijfel of de Poolse paus de grond zou kussen bij aankomst in Oost-Timor vanuit Indonesië, zoals hij altijd deed bij een bezoek aan een nieuw land. Dit zou de Indonesische regering woedend maken, die de onafhankelijkheid van Oost-Timor niet erkende, en zou kunnen leiden tot repressie tegen de katholieke bevolking van Indonesië. Johannes Paulus II kuste een kruisbeeld en drukte het in plaats daarvan op de grond.
Tijdens de Indonesische bezetting van Oost-Timor werd er hard opgetreden tegen de lokale bevolking. Veel priesters en nonnen riskeerden hun leven om burgers te beschermen tegen militaire mishandelingen. Het motto van het bezoek van paus Franciscus, “Moge uw geloof uw cultuur zijn”, verwijst naar deze geschiedenis en wenkt de Timorezen om standvastig te blijven in hun liefde voor Christus.
Kerk in Nood (ACN) heeft de kerk gesteund in haar missie in Oost-Timor, met tientallen goedgekeurde projecten in de afgelopen decennia.
De pauselijke stichting Kerk in Nood (ACN) roept haar vrienden en weldoeners op om op 24 mei mee te bidden voor de Kerk en voor christenen in China. Op die dag is het honderd jaar geleden dat de bisschoppen van China het land toewijdden aan de Heilige Maagd Maria.
Een jaar na de wijding begon men met de bouw van een Mariabasiliek in Sheshan, op de top van een heuvel ongeveer 35 kilometer buiten Shanghai. Sindsdien is het een populair bedevaartsoord voor katholieken geworden, met verschillende kerken en de Mariabasiliek. Elk jaar, op 24 mei, wordt het feest van Onze-Lieve-Vrouw van Sheshan, Hulp der Christenen, met grote plechtigheid gevierd.
Gebedsdag voor China
In 2007 riep Paus Benedictus XVI de wereldwijde Kerk op om op 24 mei te bidden voor de Kerk in China, waarbij hij het belang van het Mariaheiligdom van Sheshan benadrukte. Hij moedigde gelovigen wereldwijd aan om te bidden voor de eenheid van de Kerk in het land en hun solidariteit en steun te betuigen aan de Chinese christenen.
Sheshan gespaard voor geweld
De geschiedenis van Sheshan gaat terug tot 1863, toen de eerste jezuïeten missionarissen zich op de heuvel vestigden en de eerste kapel op de top bouwden. Tijdens de afslachting van missionarissen en Chinese christenen in Tianjin in 1870, ging de overste van de Jezuïeten in Shanghai naar Sheshan en deed een belofte aan de Heilige Moeder: “Als het vicariaat gespaard blijft van de aanval, zullen we een basiliek bouwen en onze dankbaarheid uiten voor de speciale bescherming van Onze Lieve Vrouw.” Wonder boven wonder bleef de regio inderdaad gespaard van de moorden en de verwoestingen.
Gebed voor de Kerk en christenen in China
Nu we de honderdste verjaardag van de toewijding van China aan Onze Lieve Vrouw herdenken, nodigt Kerk in Nood (ACN) alle weldoeners en vrienden uit om zich te verenigen in het gebed dat paus Benedictus XVI heeft opgesteld ter gelegenheid van de Wereldgebedsdag voor de Kerk in China. Daarin vraagt hij om kracht en genade voor de Kerk en de christenen in China.
Ondanks de beperkingen en het toezicht van de overheid trekken duizenden pelgrims elk jaar in mei naar Sheshan om tot de Heilige Moeder te bidden. Hun onwrikbare toewijding en geloof, zijn een bewijs van de blijvende kracht van de katholieke gemeenschap in China. Moge datzelfde geloof gelovigen wereldwijd blijven inspireren:
“Onze-Lieve-Vrouw van Sheshan, ondersteun al diegenen in China,
die, ondanks hun dagelijkse beproevingen, blijven geloven, hopen en liefhebben.
Mogen zij nooit bang zijn om tot de wereld over Jezus te spreken,
en over de wereld met Jezus.
In het standbeeld dat over het heiligdom uitkijkt, heft u uw Zoon hoog op,
Hem met open armen aan de wereld aanbiedend in een gebaar van liefde.
Help katholieken om altijd geloofwaardige getuigen van deze liefde te zijn,
zich altijd vastklampend aan de rots van Petrus waarop de Kerk is gebouwd.
Moeder van China en heel Azië, bid voor ons, nu en voor altijd. Amen!”
Een baanbrekende opleiding voor catechisten gaat van start op het Filipijnse eiland Mindanao. Het eiland wordt al tientallen jaren geteisterd door interreligieus geweld en spanningen, aangevoerd door islamistische militante groeperingen. Een vormingsprogramma voor catechisten moet bijdragen aan herstel van de vrede en stabiliteit.
Nog maar een paar maanden geleden, in december 2023, doodde een bom vier mensen die een Mis bijwoonden in de gymzaal van de Mindanao State University in Marawi. Dezelfde stad werd in 2017 volledig bezet door ISIS-gelieerde militanten. Dat leidde tot een belegering die vijf maanden duurde, waarbij meer dan 1000 mensen omkwamen en 1,1 miljoen mensen ontheemd raakten.
Pater Sebastiano D’Ambra, een Italiaanse missionaris met tientallen jaren ervaring in Mindanao, richtte Silsilah op, wat “verbonden ketting” betekent in het Arabisch. Doel is om begrip en vrede te kweken door middel van interreligieuze dialoog, en om gemeenschapsleiders te vormen in deze waarden. De organisatie viert dit jaar haar veertigste verjaardag.
Catechisatie
Het doel van het vormingsprogramma dat in juni door de Emmaüsbeweging wordt gehouden, is om catechisten voor te bereiden om het geloof van hun gemeenschappen beter te verspreiden en te bewaren. Ook worden ze toegerust voor interreligieuze dialoog met de moslimbevolking, die erg groot is op het eiland.
“Vandaag de dag is er veel verwarring en ontmoediging in de kerk. Velen worden moslim, sluiten zich aan bij andere christelijke denominaties of verlaten het geloof helemaal. We zijn van plan om een zeer uitgebreide en intensieve cursus te geven, zodat de deelnemers goed voorbereid zijn om leiders, catechisten of godsdienstleraren te worden”, zegt pater Sebastiano D’Ambra.
“Omdat we de bisschoppen en priesters vragen om de catechisten te selecteren die aan onze speciale cursus zullen deelnemen, met het doel om deze in hun eigen gebied te herhalen, bieden we de cursus gratis aan. Dit daagt ons uit om deze cursus op een creatieve manier te presenteren, en nuttig materiaal te bieden voor de deelnemers”, vertelde pater Sebastiano D’Ambra aan Kerk in Nood (ACN), dat het programma financieel steunt.
Behoefte aan dialoog
Volgens de organisatoren worden de deelnemers zorgvuldig uitgekozen in de gebieden rondom de stad Zamboanga – aan de zuidelijke punt van het schiereiland Zamboanga, in het westen van het eiland Mindanao, waar het instituut gevestigd is. Zamboanga is niet gespaard gebleven van terrorisme en is getroffen door bombardementen en terroristische aanslagen die veel verwoesting hebben aangericht en tot spanningen tussen de gemeenschappen hebben geleid. “We zijn ervan overtuigd dat deze nieuwe vormingscursus velen zal helpen en een inspiratie zal zijn voor anderen om het voorbeeld te volgen”, besluit de priester.
De internationale katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) is al meer dan 20 jaar partner van de Silsilah-beweging. Donateurs hebben bijgedragen aan activiteiten van het Emmaus Theologisch College, aan de bouw van studentenwoningen in het aangrenzende Harmony Village en aan de cursus voor catechisten.
Op 1 februari 2021 maakte een militaire staatsgreep een einde aan het burgerbestuur in Myanmar, waarmee een tijdperk van conflict aanbrak dat tot op de dag van vandaag voortduurt. Kerk in Nood (ACN) benadrukt de urgentie om te blijven bidden voor en te werken aan de vestiging van vrede en gerechtigheid in Myanmar.
Het conflict, waarbij regeringstroepen het opnemen tegen een aantal gewapende verzetsgroepen en etnische milities, is het afgelopen jaar aanzienlijk verergerd. Bijna het hele land is door gevechten getroffen wordt. Kerk in Nood (ACN) hoort uit lokale bronnen dat de situatie een bijzonder gevaar vormt voor kwetsbare minderheidsgemeenschappen, zoals christenen.
Tijdens zijn bezoek aan het Aziatische land in 2017 zei paus Franciscus in een toespraak dat “Myanmar gezegend is met grote natuurlijke schoonheid en rijkdommen, maar zijn grootste schat is zijn volk.” Hij zei toen al dat de Birmezen “zwaar hebben geleden en nog steeds lijden onder burgerconflicten en vijandelijkheden die al te lang hebben geduurd en diepe verdeeldheid hebben gezaaid.” Sinds februari 2021, en vooral de laatste drie maanden, heeft dit lijden ongekende proporties aangenomen.
Regina Lynch, uitvoerend voorzitter van Kerk in Nood (ACN) International: “Met zoveel spraakmakende conflicten in de wereld van vandaag, is het gemakkelijk voor Myanmar om het zoveelste vergeten conflict te worden. Het is cruciaal dat we dit niet laten gebeuren. We roepen de internationale gemeenschap op om zich meer in te spannen voor het herstel van vrede en gerechtigheid in het land. Alle actoren in het conflict moeten proberen om de liefde voor vrede en voor de naaste boven persoonlijke ambities en winsten te stellen.”
“In deze context is het inspirerend om te zien hoe kerkleiders, waaronder priesters, religieuzen en catechisten, hun volk blijven bijstaan en troost en Gods genade brengen in de meest afgelegen gebieden”, voegt ze eraan toe.
Getuigenissen die Kerk in Nood (ACN) bereiken, beschrijven hoe het land blijkbaar een mislukte staat aan het worden is. De oorlog treft de hele gemeenschap en laat in zijn kielzog verwoesting, doden en grote aantallen ontheemden achter. Onder hen veel ouderen, gehandicapten of moeders met kinderen.
Ontroerd door deze vreselijke realiteit blijft Kerk in Nood oproepen tot vrede en respect voor het leven, ongeacht religie: “Zij bewandelen een kruisweg, altijd hopend op de wederopstanding van Jezus Christus.
Lynch vertelt over een lied dat men kinderen hoorde zingen in een ontheemdenkamp: ‘Nergens om heen te gaan, geen land om te wonen, geen bed om te slapen, nergens om te vluchten, nergens om je te verstoppen! Er is geen toekomst, hoe te overleven! We hebben vrede nodig als een lied, we hebben gerechtigheid nodig als een rivier, we hebben vrijheid nodig als een wind en het verdriet van de oorlog moet ophouden!’”
“Hoe kunnen we onze stemmen niet verenigen om samen met deze kinderen te bidden?”, vraagt ze zich af. “We dringen er bij al onze weldoeners op aan om te blijven bidden voor Myanmar, haar Kerk en haar bevolking – met speciale intensiteit op 1 februari – omdat we er zeker van zijn dat ‘als de Heer het huis niet zegent, de timmerman tevergeefs zal zwoegen’ (Ps. 127).”
Foto: Twitter kardinaal Bo
In het verre bergachtige Noord-Oosten van India wonen de leden van de animistische Kasi‑stam. Vanaf de komst van de katholieke missionarissen zijn velen bekeerd door het Goede Nieuws van het Evangelie. Er zijn vele gelovigen die sterk naar een eigen Bijbel verlangen!
Ze zijn toegewijde gelovigen in Jezus Christus geworden. Zij verlangen er vurig naar om meer te leren en om dieper hun geloof te leven.
Dankzij u kon enige jaren geleden een eerste druk van de Bijbel in het Kasi gedrukt worden.
Al deze exemplaren zijn intussen verspreid. Maar de vraag blijft enorm. Er zijn vele gelovigen die sterk naar een eigen Bijbel verlangen! Maar de Kerk hier is arm, net als haar mensen.
Wilt u uw liefde voor de Bijbel delen met de bevolking in Noord-India?
Voor € 2 krijgt één gezin een Bijbel in zijn eigen taal.
Kunt u van betekenis zijn met een gift aan deze toegewijde mensen in India?
Kerk in Nood bood toen hulp en biedt nu hulp aan projecten van het plaatselijke bisdom.
In Mei 2017 slaagden enkele honderden islamitische strijders erin de stad Marawi in de Filippijnen te veroveren en te bezetten. Zij doodden daarbij veel mensen, namen krijgsgevangenen en verwoestten de Katholieke Kathedraal van Onze Lieve Vrouw. De meeste krijgsgevangenen die zij maakten waren Christenen. Kerk in Nood bood toen hulp en biedt nu hulp aan projecten van het plaatselijke bisdom.
De Jihadisten hielden Marawi vijf maanden bezet maar uiteindelijk werd de stad door het regeringsleger bevrijd, wel na nog veel meer verwoestingen aangericht te hebben. Duizenden inwoners werden gedwongen de stad te verlaten en de meesten van hen leven nog steeds in tenten of zijn bij familieleden ingetrokken.
Tijdens het conflict al voorzag Kerk in Nood in hulp voor de vluchtelingen. Sindsdien biedt Kerk in Nood hulp aan de door het conflict getraumatiseerde mensen. Kerk in Nood steunt onder meer een project van het bisdom dat traumazorg biedt aan zo’n 200 mannen, vrouwen en kinderen, die maandenlang gevangen werden gehouden en lichamelijke en psychische martelingen ondergingen. Daar zijn veel vrouwen en ook jonge meisjes bij die verkracht werden. Er wordt zowel hulp verleent aan Moslims als aan Christenen. Een ander initiatief van het plaatselijke bisdom is ‘Jeugd voor Vrede’, waarbij 184 christelijke en moslim studenten vluchtelingenkampen bezoeken.
Globaal genomen is 80% van de bevolking van de Filippijnen Katholiek. Alleen op de eilandengroep van Mindanao in het zuiden leeft een relatief groot aantal Moslims. Al jaren proberen islamitische terreurgroepen daar een ‘Islamitische Staat’ te vestigen. Marawi was eigenlijk al een centrum voor de Moslims. Zij waren bij de aanval ook van plan de bisschop van Marawi, Edwin de la Penja, gevangen te nemen maar die bevond zich toen net niet in de stad. In zijn plaats hebben zij de vicaris generaal, Teresito Suganob en nog andere Katholieke gelovigen meegenomen. Zij namen ook een aantal Moslims gevangen, die zij beschuldigden van samenwerking met de Christenen.
Wilt u deze projecten van het bisdom steunen? Doneer dan online via deze website of maak uw gift over onder vermelding van code: 329-09-59. Uw gift wordt gebruikt voor dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Nauwelijks opgemerkt door de wereld, escaleerde het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan op 27 september 2020 in een oorlog in Nagorno-Karabach. Op 9 november 2020 werd een staakt-het-vuren tussen de twee landen overeengekomen. Met talloze oorlogsmisdaden, meer dan 4 000 gesneuvelde Armeense soldaten – bijna een hele generatie jonge mannen – en ongeveer 90 000 vluchtelingen, voegde deze oorlog een tot nu toe ongeziene laag van wreedheid toe aan het langdurige conflict en leidde tot een humanitaire catastrofe. Slechts 25.000 van de vluchtelingen hebben naar hun huizen kunnen terugkeren. De anderen zijn gestrand in Armenië en vechten om te overleven.
In oktober brachten medewerkers van de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) een bezoek aan Armenië om de situatie van dichtbij te bekijken en na te gaan waar het meest doeltreffend hulp kan worden geboden nu er geen overheidssteun meer beschikbaar is en veel goede doelen zijn vertrokken. Het bood hun ook de gelegenheid om een aantal vluchtelingengezinnen te ontmoeten. Een van deze gezinnen was dat van Lida, die vertelde over haar familie en wat zij hebben doorgemaakt.
Getekend door vermoeidheid
Artashat is een klein stadje op het punt waar de grenzen van Armenië, Turkije en Azerbeidzjan samenkomen. We hebben het centrum van de stad achter ons gelaten en rijden over een lange en stoffige grindweg die nergens heen lijkt te leiden. Aan weerszijden van de weg staan verlaten industriecomplexen – overblijfselen uit de Sovjettijd. Na ongeveer vijf kilometer slaan we af en rijden een van deze terreinen op. Aan de uiterste rand ervan staat een huis, dat op het eerste gezicht verlaten lijkt. Dit is echter misleidend. Lida, een blonde vrouw van middelbare leeftijd, staat ons in de deuropening op te wachten. Haar gezicht is getekend door vermoeidheid, maar zij, haar schoondochter Mariam en haar kleine kleindochter Nané zijn blij dat we hen komen bezoeken. Terwijl Mariam koffie voor ons zet in de geïmproviseerde keuken, vertelt Lida ons over wat ze het afgelopen jaar hebben meegemaakt.
“Schuilden onder een tafel”
“We hadden een goed leven in Nagorno-Karabach. Ik ben al vele jaren weduwe, maar door mijn werk als lerares kon ik goed voor mijn twee zonen zorgen. We bezaten een klein huis en hadden alles wat we nodig hadden. Dit veranderde vorig jaar abrupt toen mijn twee zonen op 27 september vertrokken om in het leger te gaan en te vechten. Ze waren 22 en 24 jaar oud. Dit betekende dat mijn schoondochter en ik met de kleine alleen waren toen de bombardementen begonnen. We schuilden eerst onder de tafel. Later verstopten we ons in de kelder met een beetje voedsel en water. Er was al geen elektriciteit of stromend water. Toen de dorpsoudsten ons vertelden dat we het dorp moesten verlaten, zijn we eerst naar Berdzor gevlucht en een week later met de bus naar Armenië vervoerd. Het enige wat we bij ons hadden was een koffer. In het begin konden we bij familie in Artashat verblijven. Maar we konden daar niet eeuwig blijven wonen. We waren een last voor de familie. Nu wonen we hier al zes maanden.”
Spartaans leven
Ze laat ons de flat zien: alles is schoon en opgeruimd, maar spartaans ingericht met alleen het allernoodzakelijkste en zonder elektriciteit of stromend water. “We halen één keer per week water bij familie.” Er zit een enorm gat in het plafond, waardoor je in de eerste verdieping kunt kijken. De familie heeft een lening afgesloten om de meest elementaire meubels te kunnen kopen. “En dat terwijl we nog steeds bezig zijn met het afbetalen van de lening in Nagorno-Karabach die we voor de kinderkamer hebben afgesloten toen we erachter kwamen dat Nané onderweg was. De bank daar kent geen genade. Ik heb geen idee hoe we het ooit gaan redden.”
De enige hulp die ze kregen, was een betaling van 150 dollar gedurende de eerste vier maanden. Degenen die een familielid hebben verloren, kregen een eenmalige uitkering van 20.000 dollar. Gelukkig zijn Lida’s beide zonen teruggekeerd uit de oorlog. Ze vertelt echter dat de oudste ernstig getraumatiseerd is en niet in staat is om te werken. “Mijn jongste zoon heeft tenminste werk kunnen vinden in de conservenfabriek iets verderop in de straat. Maar het werk wordt slecht betaald, en zijn eerste loon kreeg hij pas na zes maanden. Ik probeer het gezin te onderhouden door twee leerlingen les te geven.”
Terugkeer niet veilig
Als Lida over haar huis in Nagorno-Karabach praat, heeft ze tranen in haar ogen. “Ze verwachten dat we terugkeren naar onze huizen – als die niet zijn verwoest. Maar het is er niet veilig. In geval van twijfel kijken de zogenaamde Mirotvorcy-soldaten (de Russische “vredeshandhavers”) die aan de grens zijn gestationeerd, gewoon de andere kant op. Azerbeidzjanen hebben ons huis bezet en er vrolijk over gepost op Facebook.” Het verlies van een dak boven hun hoofd, van werk en dus van bestaansmiddelen, het trauma dat ze hebben opgelopen – dit alles heeft niet alleen Lida en haar familie gedemoraliseerd, maar ook duizenden anderen.
Kerk springt in de bres
Zoals zo vaak het geval is, is het de katholieke Kerk die in de bres springt en zich over de mensen ontfermt wanneer er geen overheidssteun meer beschikbaar is. De Kerk biedt niet alleen geestelijke en psychologische hulp om het trauma te verwerken, maar ook materiële hulp: zij helpt wanneer gehandicapte veteranen toegankelijke huisvesting nodig hebben, wanneer reparaties de leefsituatie van een gezin kunnen verbeteren, zoals aan een badkamer, waardoor een gezin niet langer in de vrieskou buiten hoeft te lopen voor een bad.
Aangezien veel gezinnen – tenminste tijdelijk – hun kostwinners zijn kwijtgeraakt, helpt de Kerk ook behoeftige gezinnen in hun levensonderhoud te voorzien in een land met stijgende werkloosheid en prijzen. Sommige kostwinners werken in Rusland, anderen zijn in Nagorno-Karabach gebleven en worden gerehabiliteerd. Als het enigszins mogelijk is, helpt de Kerk hen bij het vinden van werk.
Met uw steun kan de lokale Kerk noodhulp-pakketten bieden aan 150 gezinnen in de stad Goris, dicht bij de grens van Nagorno-Karabach, helpen bij huisvesting en levensonderhoud en de door de oorlog zo benodigde psychologische en pastorale zorg bieden. Helpt u mee?
Foto: Ismael Martínez Sánchez / ACN
De bevolking van Nepal, zo’n 30 miljoen inwoners, bestaat voor het overgrote deel uit Hindoes. De ongeveer 8000 katholieken in het land vormen dus slechts een kleine minderheid van de bevolking. Toch is de katholieke kerk in Nepal, ondanks haar geringe aantal, springlevend en bloeiend. Wel heeft de coronapandemie het land, net als buurland India, zwaar getroffen. Ook de Kerk heeft het er moeilijk mee. Zelfs in normale tijden is het niet gemakkelijk om de eindjes aan elkaar te knopen.
De apostolisch vicaris, bisschop Paul Simick, die uit India komt, is zeer begaan met het welzijn van zijn priesters, maar hij kan het zich niet veroorloven om hen een regelmatig inkomen te betalen. En hoewel hij bereid is om het weinige dat hij heeft te delen met zijn priesters, vooral diegenen die in de armste en meest afgelegen parochies van het land werken, heeft de coronavirus crisis hem met nog minder middelen laten zitten dan voorheen.
Bisschop Paul schreef Kerk in Nood: “De Misintenties zijn het enige middel om onze priesters te ondersteunen bij hun eigen persoonlijke en medische behoeften en voor de kleine pastorale projecten die ze af en toe in hun eigen parochies kunnen uitvoeren. Het vicariaat is helaas niet in staat om onze priesters regelmatig hierin te ondersteunen. Dus als u ons zou kunnen helpen met Misintenties, zou dat werkelijk een zegen zijn. We zouden u zeer dankbaar zijn.”
Helpt u de 31 priesters van zijn vicariaat? Geef uw misintentie dan hier door en vermeld bij de intentie code: 338-04-missen. Zij zullen hun Heilige Missen opdragen voor uw intenties en uit dankbaarheid voor de reeds toegezegde hulp.
Wanneer katholieke Christenen de woorden “India” en “missionarissen” horen, is het eerste wat hen waarschijnlijk te binnen schiet het beeld van missionarissen uit Europa die op het subcontinent werken. Maar de tijden zijn veranderd: de Kerk in India, die volgens de traditie werd gesticht door Thomas de Apostel, heeft zich ontwikkeld tot een nieuw centrum van religieuze roepingen. Vandaag de dag worden missionarissen uit India uitgezonden om over de hele wereld te dienen – de meesten naar Europa, maar sommigen ook naar het Afrikaanse continent.
De Karmelieten uit de provincie Manjummel in India zijn hier een voorbeeld van. In antwoord op een verzoek van de plaatselijke bisschop van Chipata werden in 2014 vier broeders naar Zambia gestuurd om het werk van de missie te beginnen. Een jaar later konden de religieuzen hun eigen klooster betrekken en in december 2020 ontving een door de orde gesticht seminarie zijn eerste studenten. Een jonge lokale man uit Chamilala is er al begonnen aan zijn priesterlijke vorming. “Zo begint het proces van inplanting van de Orde van de Ongeschoeide Karmelieten diep in Zambia”, luidt de blijde boodschap in een officiële verklaring van het klooster. Kerk in Nood (ACN) heeft de missionarissen in India vanaf het allereerste begin gesteund.
De pastorale activiteiten die worden uitgevoerd in de regio, die een van de armste van het land is, variëren van regelmatige zondagse diensten en catecheselessen tot ter plaatse ontwikkelde geloofsvormingsprogramma’s. In de afgelopen twee jaar zijn ongeveer 500 doopsels gevierd; deze werden gedeeltelijk mogelijk gemaakt door evangelisatie van deur tot deur.
Medische en onderwijsvoorzieningen maken ook deel uit van de diensten die worden verleend door de parochies die door de Karmelieten worden geleid. Zoals op de meeste plaatsen in de wereld, ligt de nadruk momenteel op de bestrijding van de corona-pandemie. Veel ziekten worden echter veroorzaakt door een gebrek aan toegang tot schoon drinkwater. Als reactie hierop hebben de parochies zelf waterputten gebouwd, die de inwoners van de dorpen van water voorzien.
Zoals broeder Jacob Paxy Aumkal aan Kerk in Nood uitlegde, vormt de gebrekkige infrastructuur ook een grote uitdaging. “In het regenseizoen zijn de wegen onbegaanbaar door de kleverige modder. Wekenlang zijn we dan afgesneden van de rest van het land.” ACN probeert ook op dit gebied te helpen, bijvoorbeeld door vierwielaangedreven voertuigen te doneren die de priesters kunnen gebruiken om hun vijf missieposten te bereiken, zodat ze de mensen die daar wonen kunnen bijstaan en ondersteunen. “We zijn vol dankbaarheid als we denken aan al die mensen die zoveel hebben gedaan om ons missiewerk te steunen”, schreef broeder Jacob Paxy. Hij legde uit dat, aangezien de broeders geen bron van inkomsten hebben, de door Kerk in Nood toegekende Misintenties het enige middel van bestaan zijn voor onze missionarissen.
Broeder Jacob Paxy dient momenteel alleen in de afgelegen missiepost in Chamilala. Hij werkt tot 19 uur per dag – en toch is hij vol vertrouwen. “We zijn dankbaar dat God ons nodig had in deze missie, om te prediken tot de armen en hun pijn te verzachten. Wij nodigen u allen uit om deel te nemen aan deze missie, hetzij direct, hetzij indirect door actieve fysieke of geestelijke deelname. Zij die in staat zijn om economisch bij te dragen aan de ontwikkeling van deze missie en de verwezenlijking van haar projecten worden van harte aangemoedigd om dit te doen. Wij verzekeren u dat God u zal belonen voor elke hulp die u aan deze missie van God geeft.”
Wilt u het werk van de lokale Kerk in Chipata, Zambia, steunen? Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van Zambia. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Voor een kostschool van Italiaanse zusters in het bisdom Eluru in India was dringend een nieuwe waterput nodig. U maakte het mogelijk!
De congregatie van de Dochters van de ”Opdracht van Maria in de Tempel” werd in de negentiende eeuw in Italië gesticht met als doel om voor kinderen en jonge meisjes te zorgen. Tegenwoordig heeft de congregatie huizen in Italië, India, Djibouti en Somalië en scholen, kostscholen, weeshuizen en léproseriën en neemt ook de zorg op zich voor ouderen.
In India leiden de zusters een kostschool in Dhabhagudam, in het bisdom Eluru, waar zo’n 150 kinderen afkomstig uit verafgelegen dorpen studeren. Voor deze kinderen is dit de enige mogelijkheid om naar school te gaan. De inwoners van de streek zijn arm en werken meestal als dagloner. Ze kunnen zelden lezen en schrijven. Velen zijn verslaafd aan alcohol, wat menig gezin ten gronde richt. Voor kinderen die onder zulke omstandigheden opgroeien, belooft het leven niet veel goeds als de zusters hen niet de gelegenheid geven om naar school te komen. De vruchten zijn nu al zichtbaar: het analfabetisme neemt af, kinderen worden minder uitgebuit en minder vaak uitgehuwelijkt. Enkele oud-leerlingen zijn inmiddels aan een studie begonnen. Duidelijk is dat onderwijs de sleutel is tot een betere toekomst.
Er is echter een probleem. De zusters beschikken slechts over één waterput die steeds meer problemen geeft. De watervoorziening voor de hele kostschool, het huis van de zusters zelf en voor de mensen uit de omgeving is niet veilig. Vooral voor de oudere mensen uit de buurt, die afhankelijk zijn van de put van de zusters voor drinkwater, is dit een groot probleem. Onze goede gevers hebben met € 7.700 kunnen helpen zodat de zusters weer een nieuwe put hebben.
De zusters in Eluru zijn inmiddels geholpen. Wilt u andere zusters in India helpen met bestaanshulp, een bijdrage die hen in staat stelt hun missie te vervullen? Maak dan uw gift over onder vermelding van ‘Zusters India’ of doneer veilig en snel via onze website. Uw gift gaat naar soortgelijke projecten in de regio.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
telefoonnummer call centre: (073) 220 40 94
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2024 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD