fbpx

Manipur: “Als regering niet ingrijpt, kan dit maanden doorgaan”

maandag, 25 september 2023
Nieuws
De aartsbisschop van Imphal in Manipur, India, zegt dat er nog steeds geweld plaatsvindt in de deelstaat. In gesprek met Kerk in Nood (ACN) stelt hij het gebrek aan reactie van de centrale regering onder premier Narendra Modi aan de orde. “We hopen dat de centrale regering ingrijpt. Als zij 'stop' zegt, dan denk ik dat het geweld zal stoppen. Maar als niemand ingrijpt, kan het nog maanden aanhouden.”
2023 attacks in the Archdiocese of Imphal, Manipur

Vier maanden na de eerste uitbarstingen in mei woedt er “her en der” nog steeds geweld in Manipur, bevestigt aartsbisschop Dominic Lumon van het bisdom Imphal. De stilte van premier Narendra Modi is al die tijd oorverdovend geweest. “Tot nu toe hebben we hem niet veel horen zeggen. Slechts één keer, toen er video’s opdoken van twee meisjes die naakt rondliepen, legde hij een verklaring af. Maar over het geweld in het algemeen heeft hij tot nu toe niets gezegd.”

Interetnisch en interreligieus conflict
Volgens de media zijn er minstens 185 mensen omgekomen bij wat begon als interetnische gevechten tussen de Meitei-meerderheid en de Kuki-Chin minderheidsstammen. Maar de rellen kregen ook een interreligieuze kant, aangezien de Meitei overwegend hindoeïstisch zijn en de Kuki-Chin overwegend christelijk. Honderden kerken en kerkgebouwen werden vernield, waaronder die van christelijke Meitei’s. De kerkelijke autoriteiten concluderen daardoor dat er ook een element van christenvervolging in het spel is.

“De manier waarop ze beelden vernielden, uit wraak. Ze beschadigden en vernielden alles, daarna gingen ze weg”, zei aartsbisschop Dominic Lumon. Vooral de vernieling van een grote kerk en een pastoraal centrum troffen hem. “Toen het vuur geblust was, kwamen ze terug om ervoor te zorgen dat de kerk totaal verwoest werd. Deze behoort niet alleen de Kukis toe, maar is van ons allemaal. Het laat zien dat ze mede handelen uit haat tegen het christendom, want ook Meitei-kerken zijn verwoest en ook veel niet-Kuki-religieuze leiders vluchten uit Imphal.”

De meutes die het ergste geweld hebben verspreid zijn gewapend en handelen straffeloos. Het maakt dat de aartsbisschop vermoedt dat ze gesteund en beschermd worden, al weet hij niet door wie.

Religies roepen op tot vrede
Geconfronteerd met deze realiteit doet de katholieke Kerk wat ze kan, door onmiddellijke hulp en bijstand te verlenen aan duizenden mensen, in het bijzonder aan ongeveer 2.400 gezinnen die zich in een bijzonder moeilijke situatie bevinden, waarvan velen nog in kampen leven.

De Kerk heeft ook veel geïnvesteerd in de dialoog met andere religieuze leiders om te proberen de spanning te verminderen. “We hebben een Interreligieus Forum voor Vrede en Harmonie opgericht, en zijn negen keer bijeengekomen. We gaan de hoofden van beide gemeenschappen samenbrengen om de bendes te vertellen dat ze moeten stoppen met het geweld. Of we daarin zullen slagen weten we niet, maar het is onze plicht om hen te vertellen dat ze moeten stoppen met het geweld. De weg naar vrede loopt alleen via dialoog, en dat is wat we benadrukken. Daarnaast kunnen we enkel een beroep doen op de lokale en centrale overheid om in te grijpen en het geweld te stoppen.”

Aartsbisschop Lumon vraagt de internationale gemeenschap om te bidden voor vrede, en om de situatie niet weer een vergeten conflict te laten worden. “In de heilsgeschiedenis, als Israël het gebed vergeet, als Israël God vergeet, komen er altijd problemen. We moeten meer bidden, ons tot God wenden en zijn geboden opvolgen. Dan zal Hij dicht bij ons zijn, ons moed geven en ons helpen om de problemen en vraagstukken op te lossen. Dus bidden is absoluut noodzakelijk.”

“Overal in India nemen katholieken deel aan processies bij kaarslicht, grote menigten mannen en vrouwen bidden in solidariteit met Manipur en marcheren voor vrede, en zo gaat het op veel plaatsen. Ik heb het gevoel dat God luistert naar de gebeden van deze mensen en hopelijk komt er snel een oplossing voor dit probleem”, besloot hij.