Malawi: “Wij willen elke persoon in het bisdom bereiken”

donderdag, 25 augustus 2022
Nieuws
Tijdens een bezoek aan de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN), belicht bisschop Martin Mtumbuka van het bisdom Karonga, in Malawi, de levendigheid van de Afrikaanse Kerk. Een interview over zowel de succesverhalen als de strubbelingen van het jonge bisdom.
General photos of Karonga Diocese in Malawi

Gelegen in het noorden van Malawi, met het grote Malawimeer in het oosten en bergen in het westen, werd het bisdom Karonga in 2010 opgericht. Zijn 24 priesters – 17 diocesane en zeven religieuzen – bedienen meer dan 60.000 katholieken op een grondgebied van ongeveer 12.000 km2, groter dan Libanon, Kosovo, of Jamaica. De grootste zorg van bisschop Martin Mtumbuka in dit enorme gebied is de evangelisatie, die voor de hele regio van groot belang blijft. “Wij moeten ervoor zorgen dat de mensen niet naar ons op zoek zijn, maar dat wij naar hen op zoek zijn. Wij moeten proberen zo dicht mogelijk bij hen te zijn.”

Zorgen delen met wie zij kennen
“De mensen zullen hun problemen en zorgen niet delen met iemand die zij nauwelijks kennen”, legt hij uit. Het betekent dat de nabijheid van priesters bij hun parochianen van essentieel belang is. Daarom probeert elke priester, ondanks de schaarste, iedereen in zijn parochies minstens één keer per jaar te bezoeken. Het strategisch plan van het bisdom vraagt om de constante aanwezigheid van een priester binnen een straal van minstens 20 km van elke afzonderlijke parochie in Karonga.

Maar afstanden zijn niet het enige probleem. Heuvels en bergen maken het grootste deel van het landschap van het bisdom uit. Voor ouderen is het moeilijk om de heuvels te beklimmen en naar de kerk te gaan, en ook zieken moeten de sacramenten ontvangen. Dus moet de priester hen weten te bereiken ondanks de slechte wegen. Auto’s zijn niet altijd de beste optie, vooral in het regenseizoen.

“De weg is zo slecht dat in sommige gevallen priesters vast komen te zitten en de nacht in de open lucht moeten doorbrengen. Toch moeten wij alles in het werk stellen om onze parochianen te bereiken: als wij hen niet over de weg of met de auto bereikt hebben, dan bereiken wij hen met de motor; zo niet, dan met de fiets; zo niet, dan lopend; zo niet, met de radio. Opdat niemand het ons kwalijk kan nemen dat wij de boodschap van Christus niet tot hem gebracht hebben. Wij moeten kunnen zeggen dat wij naar elk dorp zijn gegaan.” Om dit mogelijk te maken, en naar aanleiding van een verzoek van bisschop Martin, heeft ACN geholpen met de financiering van de aankoop van negen motorfietsen om te helpen bij het pastorale werk.

Afstanden overbruggen met creativiteit
Verbeterd vervoer helpt, maar, zoals de bisschop uitlegt, radio blijft het krachtigste instrument voor de catechetische inspanning in Afrika. Tuntufye FM Radio werd in 2014 opgericht, met de steun van ACN. De officiële taal die in het bisdom gebruikt wordt is Tumbuka, maar de plaatselijke bevolking gebruikt ook Lambya, Ndali, Nyakyusa, Ngonde, en nog verschillende dialecten. Priesters proberen de taal van de plaatselijke gemeenschap te gebruiken, en de radio zendt uit in de drie grote talen van het bisdom.

Het gebruik van mobiele telefoons en internet is uiterst zeldzaam, maar dat is geen belemmering voor de creativiteit. Zo neemt een van de missionarissen, pater Federico, altijd een mobiele telefoon mee als hij naar een afgelegen dorp gaat om het stamhoofd te ontmoeten. Aan het eind van de ontmoeting geeft hij hem de telefoon en vanaf die dag stuurt hij dagelijks een boodschap met een Bijbelvers naar elk van de stamhoofden die hij ontmoet heeft, die het dan delen met het hele dorp.

Het geloof van de mensen is diep en levendig. Zelfs als de priester niet aanwezig kan zijn, komt de plaatselijke bevolking zelf bijeen voor gebed. Elke parochie heeft tussen de 15 en 60 kleine kerkjes of kapelletjes. “Wanneer zo’n kleine gemeenschap geen plaats heeft om bijeen te komen, bouwen ze de kerk zelf,” legt bisschop Martin uit. De mensen dragen cement en bakstenen, en helpen naar hun vermogen met de bouw. Omdat zij geen vakmensen zijn, stort een deel van de gebouwen na korte tijd in. Om dit probleem te verminderen, kiest het bisdom voor een uniforme aanpak, met normen, voor de bouw van kerken en andere parochiële infrastructuur.

Geëngageerde leken
De grote afstanden en het tekort aan priesters en kerkstructuren vragen om een volledige deelname van de leken aan het ambt. Bisschop Mtumbuka is van mening dat men niet alles zomaar aan de priester kan geven. “Niet elke begrafenis kan bijvoorbeeld door een priester worden voorgegaan. Dat is in onze situatie niet mogelijk. Daarom werden leken opgeleid tot begrafenisverzorgers. Het idee is dat leken al die verantwoordelijkheden kunnen vervullen die de Kerk toestaat. Wij moeten ervoor zorgen dat de mensen een zeer sterke opleiding in catechese krijgen. Wij willen zo veel mogelijk agenten van de evangelisatie hebben”.

Er is nog een lange weg te gaan, maar in de 12 jaar sinds de oprichting is er een aanzienlijke groei van parochies geweest, van vijf naar 16. Ook hebben veel jonge priesters zich aangesloten bij het bisdom, dat momenteel 28 seminaristen telt. Sommige priesters studeren in het buitenland om toekomstige opvoeders en leraren te worden.

Het bisdom heeft ook geprofiteerd van de vrijgevigheid van de weldoeners van Kerk in Nood, die het mogelijk hebben gemaakt meer dan 100 projecten te voltooien, voor een totaalbedrag van bijna 1,5 miljoen euro, onder meer de bouw van 25 gebouwen, waarvan 12 kerken.

Nieuwe uitdagingen te overwinnen
Nu staat het bisdom Karonga echter voor een nieuwe uitdaging. Omdat het een plattelandsgebied is, droeg men vroeger bij aan het onderhoud van de geestelijken met producten, in plaats van met geld. Door de Russische inval in Oekraïne zijn de voedselprijzen echter verdubbeld en de brandstofprijzen verdrievoudigd zijn. Kunstmest, die gewoonlijk uit Oekraïne en Rusland komt, is nu onbereikbaar geworden.

De oorlog heeft ook de activiteit van de plaatselijke kerk aangetast: “Kookolie kostte vroeger ongeveer één of tweeduizend kwachas [tussen één en twee euro, min of meer]. Nu kost het negenduizend. De mensen kunnen het niet betalen! En dat leidt tot een ander probleem: heel spoedig zullen de priesters niet meer door hun volk gesteund worden.”

Bisschop Martin Mtumbuka besluit zijn gesprek met een boodschap voor de weldoeners van ACN: “Wij zijn een jong bisdom, en wij zijn zeer dankbaar. Wij proberen al het mogelijke te doen voor het heil van de zielen en de glorie van God. Het is een eer om samen te werken met hen die de Kerk in nood helpen. Wij willen niet dat de vrijgevigheid van de mensen die ons steunen tevergeefs is, dus proberen wij ons best te doen. En ik wil u verzekeren dat wij voor hen bidden. God zegene u allen!”