Pastoor Prasad, de terreuraanslagen met Pasen in drie christelijke kerken in Sri Lanka hebben de gelovigen niet alleen fysiek en psychologisch verwond, maar ook in hun geloof. Hoe ondersteunt de Kerk hen?
Onze kardinaal, Malcolm Ranjith, wilde missionarissen op straat hebben, die van parochie naar parochie gaan, van straat naar straat, om naar de mensen te luisteren in hun huizen, hun verhalen te horen en hen bij te staan in hun worstelingen in het geloof. We zijn hier al drie jaar geleden mee begonnen. Nu we deze tragedie ervaren, is het een zegen gebleken; een zegen voor de Kerk en voor de mensen.
Wij zijn met vijf priesters die werken met de terreurslachtoffers. We zijn vooral actief in Negombo, waar in een enkele parochie 115 mensen werden vermoord en meer dan 280 gewond raakten. Overal zien we zwarte rouwvlaggen. De mensen zijn gewond, fysiek, mentaal en geestelijk. We zien hoe de mensen gewond zijn geraakt in hun geloof en in hun geloofsleven. In 30 jaar burgeroorlog hebben we nog nooit zulke bomaanslagen in kerken gehad. De mensen vragen zich af waarom het is gebeurd. En waarom met Pasen?
Veroorzaakt dit twijfel aan het geloof en afstand tot de Kerk?
Eerst waren de mensen geschokt. Hoe kon God dit in zijn eigen huis hebben toegestaan? Wij priesters waren vastbesloten om bij de mensen te blijven, ook al hadden we geen antwoorden. We waren bij hen in hun huizen. We wilden hun laten zien dat God bij hen is en blijft. Na de schok kwam woede. Vooral toen ze hoorden dat de overheid van tevoren waarschuwingen had ontvangen. De mensen worstelden met hun gevoelens. Hier speelde de oproep van de kardinaal om geleid te worden door geloof en niet door emoties een grote rol.
Wat houdt uw pastorale werk concreet in?
We werken veel met kinderen die bang zijn om weer naar de kerk of naar zondagsschool te komen. En ook met moeders, om hun geloof te versterken. 475 jaar geleden vermoordde een hindoe-koning 600 christenen in het noorden van Sri Lanka. We brengen de families van de slachtoffers naar de herdenkingsplaatsen voor deze martelaren. Degenen die stierven op Paaszondag zijn martelaren, omdat ze hun leven verloren vanwege hun geloof. Door dit bezoek aan de eerdere martelaren, proberen we de wonden van de families te genezen. Mensen die gewond raakten, weduwe of weduwnaar werden in de burgeroorlog spreken ook met hen, moedigen hen aan en getuigen van hun geloof in God.
Veel katholieken in Sri Lanka hebben me verteld dat ze na de terreuraanslagen sterker en meer toegewijd zijn geworden dan voorheen.
Voor degenen die direct werden getroffen, blijven de wonden ook vandaag de dag. Maar al met al was het een zegen voor de katholieken in ons land, omdat het hele land in één nacht werd gedoopt. Er is doop met water en doop met bloed. Plots werd ons hele land zich bewust van de aanwezigheid van de katholieken en de speciale aard van hun geloof. In het verleden bekeken zo’n 4.000 mensen de videoboodschap van de kardinaal. Nu waren er honderdduizenden. Ze willen zien wat hij denkt. We zagen de ware betekenis van Pasen! Maar het begon met de verscheurde lichamen, met het bloed van de martelaren.
De boeddhisten vertegenwoordigen 70 procent van de inwoners van Sri Lanka. Waarom hebben de terroristen geen boeddhistische tempels aangevallen?
Ze zijn de meerderheid in dit land en omvatten ook strijdende partijen. We weten niet waarom er geen boeddhistische tempels werden aangevallen. Het kan te maken hebben met het feit dat, hoewel de katholieke Kerk een minderheid in dit land vertegenwoordigt, het de grootste religieuze gemeenschap ter wereld is. De terroristen willen de hele wereld erbij betrekken.
Hoe hebben de moorden de relaties tussen boeddhisten en katholieken beïnvloed?
De Boeddhisten begonnen onderling te bespreken hoe bewonderenswaardig de katholieken waren. Waarom zochten ze geen wraak? Gelukkig hebben we een prachtig systeem in de katholieke kerk: de priesters luisteren naar de kardinaal, de gelovigen luisteren naar de priesters. De boeddhistische monniken bewonderen ons katholieken en ze behandelen ons met veel sympathie en respect.
Hoe reageerden de leiders van de islamitische gemeenschap in Sri Lanka op de terreur vanuit hun eigen gelederen?
De moslimautoriteiten erkenden dat het hun fout was om te zwijgen over de activiteiten van terroristische groeperingen in hun gemeenschappen. We wisten het niet, maar zij wisten het wel. Ze begrepen dat het een ramp was voor het hele land. Niet alle moslims zijn terroristen, maar alle zelfmoordterroristen waren wel moslim. Daarom konden moslims hun verantwoordelijkheid en aandeel niet ontkennen. Ze hebben nu de missie om zichzelf intern te zuiveren. Toen het onderzoek begon, werden wapens gevonden in moskeeën. Dat was schokkend voor ons. De islamitische leiders hebben de plicht om de Koran op een vreedzame manier te interpreteren.
Is internationale solidariteit met de slachtoffers in Sri Lanka merkbaar geweest?
Internationale katholieke hulporganisaties zoals Kerk in Nood (ACN) hebben ons enorm geholpen. We zijn een minderheid in het land, maar we weten dat we deel uitmaken van een groter gezin. Mensen die nog nooit in Sri Lanka zijn geweest, bidden voor ons en geven donaties! Zo is de katholieke Kerk een zegen voor alle mensen in Sri Lanka. Ook Moslims, Hindoes en Boeddhisten stierven in onze kerken. Een innerlijke transformatie is begonnen, in die zin dat de mensen naar de katholieke Kerk kijken en beginnen te begrijpen wat het betekent om in Christus te leven.