"Heel Damascus onder vuur, niet alleen Oost-Ghouta"

donderdag, 01 maart 2018
Nieuws
Volgens bronnen van Kerk in Nood raakt geweld in de Syrische hoofdstad Damascus ook de gebieden nabij de veelbesproken wijk Oost-Ghouta.
ACN_20180301Syrie_Damascus

Door Maria Lozano

Lokale bronnen omschrijven de situatie als dermate gevaarlijk dat mensen amper durven hun huizen te verlaten. Caritas International klaagt dat in de berichtgeving in de media “onvoldoende aandacht wordt besteed aan een deel van de gebeurtenissen van het Syrische verhaal.” Volgens de organisatie richten de meeste nieuwsberichten zich op de Russische en Syrische luchtaanvallen op Oost-Ghouta, maar wordt er amper bericht over Damascus, dat sinds begin van het jaar dagelijks wordt bestookt met mortiergranaten.

Christelijke gebieden
“Stadswijken van Damascus worden sinds 22 januari door mortiergranaten getroffen, waarbij vooral de wijken Bab Touma, Abbassyin, Kassaa, Koussour en Jaramana het erg te verduren kregen”, meldt Caritas in een schrijven. In de oostelijke stadswijken van Damascus ligt het christelijke gebied, waar zich de meeste dienstlokalen van Caritas en het grootste deel van de kloosters van de stad bevinden. “Tussen 5 februari en nu sloegen meer dan 200 mortiergranaten in de oostelijk gelegen stadwijken van Damascus in, waarbij meer dan 28 dodelijke slachtoffers en 90 gewonden vielen”, aldus het bericht. Volgens een andere bron van Kerk in Nood duurden de aanvallen op 5 februari de hele dag en waren ze vooral bijzonder hevig tijdens de nacht, toen – volgens nog onbevestigde bronnen – in totaal 51 mortiergranaten werden afgevuurd op Bab Touma en de nabije omgeving. De officiële balans heeft het over meer dan 42 zwaargewonden en twaalf dodelijke slachtoffers.

Zuster Annie
Enkele mortiergranaten kwamen terecht in de onmiddellijke omgeving van het klooster van zuster Annie Demerjian, die in een gesprek met Kerk in Nood bevestigde dat zij en de overige bewoners van het klooster ternauwernood aan de dood zijn ontsnapt, doordat er “godzijdank geen explosies plaatsvonden.” Volgens de zuster waren zij en enkele universiteitsstudenten anders “gewond of dood geweest“. De kloosterzuster van de congregatie van Jezus en Maria vertelde dat de vensters daverden en de hemel op een van de dodelijkste dagen van het conflict in de Syrische hoofdstad “zwart kleurde.” “Het was een waar inferno. Het regende bommen. Er waren zoveel gewonden te betreuren.” Zuster Annie, met wie Kerk in Nood talrijke pastorale projecten en hulpprojecten in noodsituaties uitvoert, beschreef hoe een andere zuster van de congregatie door de steegjes moest weglopen om de bommen te ontwijken: “Ik was net aan de telefoon met zuster Manal terwijl ze haastig wegvluchtte. Ik zei haar: ‘Leg niet op, blijf aan de telefoon’. Manal zei mij: ‘Ik kan de hemel niet meer zien, hij is gitzwart geworden”. Uiteindelijk kwam zuster Manal ongedeerd in het klooster aan. “De Heer was barmhartig voor ons. Tot op vandaag is niemand van ons gewond geraakt, maar vele andere mensen hebben zwaar geleden.“

Kantoor Caritas geraakt
In haar bericht heeft Caritas International het over een aanval op 8 februari waarbij “ongeveer 70 mortiergranaten in vele woongebieden van Damascus insloegen, waarbij meer dan 30 mensen gewond raakten, vijf mensen om het leven kwamen en enorme schade werd veroorzaakt aan woningen, winkels en auto’s”. Ook de kantoren van Caritas International in Syrië werden op 11 februari door aanvallen getroffen, toen “zeven mortiergranaten neervielen op de stadswijk Janayen Al-Wared, op slechts enkele meter van hun dienstlokalen. Gelukkig waren onze kantoren op dat moment net gesloten”. In elk geval vielen er door die mortiergranaten “talrijke gewonden onder de burgerbevolking”.

 

“De mensen in Damascus zijn zeer terneergeslagen. In de afgelopen maanden waren ze nog optimistisch en dachten ze dat het einde van de oorlog aangebroken was, maar nu lijkt het alsof alles van voren af aan begint. De meeste gezinnen die in het oosten van de stad wonen, kunnen hun kinderen − na de aanvallen van 22 januari − niet meer naar school sturen. De hoofdstraten en de belangrijkste pleinen, die overdag heel druk waren, liggen er nu bijna helemaal verlaten bij. Alle mensen zijn bijzonder voorzichtig geworden wanneer ze zich van de ene plek naar de andere moeten verplaatsen.”

Offensief op Damascus
De toename van het geweld houdt verband met een groots opgezet offensief van de groeperingen die banden onderhouden met Al Qaida. Dat offensief begon op 1 januari 2018 met het doel om een bijzonder belangrijke militaire basis in het oostelijk deel van de hoofdstad Damascus te veroveren: “The Vehicle Base”, waar een groot aantal soldaten gelegerd zijn en er zich ook een omvangrijk wapenarsenaal bevindt. Sindsdien proberen de regeringstroepen om de controle te heroveren over de zone die door de rebellengroeperingen wordt bezet. De burgerbevolking aan beide zijden heeft dus te lijden onder de onophoudelijke aanvallen die de gewapende rebellengroeperingen en het Syrische leger op elkaar uitvoeren. De forensische geneeskundige autoriteiten van de Syrische regering hebben het over minstens 35.000 dodelijke slachtoffers die sinds 2011 door mortiergranaten en het geweervuur van sluipschutters om het leven zijn gekomen.

Roep om gebed
“Bid alstublieft voor ons hier in Syrië en help ons om door onze kijk op dit deel van de geschiedenis, dat in de berichtgeving amper aan bod komt, en dat ons leven en dat van onze geliefden zwaar teistert, te spreken met een stem die ook wordt gehoord”, zo eindigt het bericht. Ook zuster Annie vraagt om voor haar land te bidden: “We moeten voortdoen. Het leven is sterker dan de dood. We weten niet hoelang dit geweld nog zal aanhouden, maar ooit zal er ook een einde aan komen. Alstublieft, bid voor ons! Voor ons is er maar één enkele uitweg: het gebed.” Pater Andrzej Halemba, de verantwoordelijke voor het Midden-Oosten van Kerk in Nood, die gaat over projecten in Syrië, vraagt om te bidden “voor de christenen in Syrië, die op dit ogenblik onder extreem moeilijke omstandigheden moeten leven. Laten wij ook bidden voor het einde van de vijandelijkheden en de bombardementen, zowel in Oost-Ghouta als in de stad Damascus, waar honderden burgers – velen onder hen christenen – dag en nacht de terreur van de onophoudelijke aanvallen moeten doorstaan”.

Syrië is voor Kerk in Nood een land met hoge prioriteit. Afgelopen jaar voerde de hulporganisatie daar meer dan 140 projecten uit. De meeste projecten hadden betrekking op noodhulp, met inbegrip van de voorziening van levensmiddelen, huisvesting en geneesmiddelen. Daarnaast waren er echter ook projecten die zich op pastorale hulp, de ondersteuning van kloosterlingen, misintenties en de reparatie en heropbouw van kerken en kloosters richtten.