Wereldwijd worden Christenen in meer landen vervolgd en lastiggevallen dan mensen van welk ander geloof ook. Priesters worden vermoord, gelovigen worden ontvoerd, christelijke vrouwen worden verkracht en gedwongen hun geloof te verloochenen, kerken worden ontheiligd en gemeenschappen worden gedwongen te vluchten.
In het rapport Vervolgd en Vergeten? leest u over de situatie van Christenen in 24 landen en laten we zien hoe Kerk in Nood hulp en hoop biedt. Ontvang de samenvatting, het rapport, blijf op de hoogte van het nieuws en doorbreek de stilte over christenvervolging!
Op RedWednesday, dit jaar op 23 november 2022, kleurden ruim 140 kerken rood en en werd in veel kerken gebeden voor godsdienstvrijheid en voor vervolgde Christenen. Lees meer hierover in het artikel hieronder.
Christenen worden wereldwijd in steeds meer landen vervolgd. Vooral waar zij een minderheid vormen, hebben zij te maken met discriminatie en geweld. In landen als Nigeria, Pakistan, Noord-Korea, China en in het Midden-Oosten is het voor Christenen niet altijd mogelijk – of zelfs levensbedreigend – om hun geloof in het openbaar te belijden. Gewapende groepen, waaronder jihadisten, maar ook overheden maken het hen lastig om erediensten te houden of voor hun geloof uit te komen. In dit dossier brengen we u actuele berichten en verhalen over de discriminatie, onderdrukking en vervolging die zij ervaren.
In het rapport Vervolgd en vergeten? over christenen die worden onderdrukt vanwege hun geloof, presenteert Kerk in Nood de bevindingen van zijn voortdurende onderzoek naar patronen van haat en discriminatie. Deze laatste editie bestrijkt de periode van juli 2017 tot juli 2019 en richt zich op de belangrijkste ontwikkelingen in 12 landen waar het lijden van christenen bijzonder ernstig is. Op 16 november 2022 publiceert Kerk in Nood het rapport over de onderzoeksperiode 2020-2022.
Met de donaties van particulieren wereldwijd steunt Kerk in Nood (ACN) christenen die in pastorale nood zijn of vervolgd worden. Specifiek voor deze laatste groep zijn de projecten die zich richten op noodhulp, wederopbouw, traumazorg en preventie. Hieronder vindt u enkele voorbeelden. Geef ook en steun Christenen die in tijden van vervolging uw steun het meest nodig hebben!
In het noordwesten van Pakistan heeft een politieagent, die een meisjesschool van katholieke zusters moest bewaken, geschoten op een schoolbus met leraren en leerlingen. Een achtjarig meisje werd gedood en ten minste zes andere meisjes en een vrouw raakten gewond.
Het incident vond plaats in Sangota in de provincie Khyber Pakhtunkhwa, waar Malala Yousafzai, winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede vandaan komt. De Pakistaanse voerde campagne tegen het verbod op onderwijs voor meisjes dat door de Pakistaanse Taliban (Tehreek-e Taliban Pakistan, TTP) werd opgelegd. In 2012 werd zij op weg van school naar huis in een bus in het hoofd geschoten. De katholieke school waar de aanslag was, de Sangota Public School, moest destijds sluiten wegens bedreigingen en terroristische aanslagen.
Motief nog onduidelijk
De politieman die gisteren het vuur opende op de schoolmeisjes is gearresteerd en geïdentificeerd als Muhammad Alam Khan. Het motief voor zijn actie is onduidelijk. Een politieagent sloot uit dat het om een militante aanval ging, terwijl een districtsagent zei dat er een onderzoek gaande was. Volgens lokale media werd Khan, die oorspronkelijk uit de buurt van Salampur komt, drie maanden geleden door de school aangenomen. Voordien was hij tweemaal geschorst bij de politie om onbekende redenen.
School eerder aangevallen door extremisten
De katholieke openbare middelbare school (beter bekend als Sangota Public School) werd in 1962 opgericht onder leiding van het bisdom Islamabad-Rawalpindi en werd geleid door de Ierse zusters van de Presentatie van de Heilige Maagd Maria. In de jaren 1990 werd het omgebouwd tot een meisjesschool, maar in 2009 werd het in puin gelegd bij een aanval van islamitische extremisten. Er vielen toen geen doden of gewonden omdat de zusters de school al hadden gesloten. Twee jaar eerder waren de zusters in een dreigbrief, ondertekend door de radicale islamitische militante groep Jan Nisaran-e-Islam, beschuldigd van het bekeren van moslimmeisjes tot het Christendom. Dat ondanks het feit dat 99 procent van de leerlingen moslim was.
“Iedereen heeft recht op onderwijs”
Aartsbisschop Sebastian Shaw van Lahore heeft zich in verklaringen aan Kerk in Nood (ACN) uitgesproken tegen de agressiviteit van groepen die tegen het onderwijs aan meisjes zijn en zei dat de autoriteiten meer moeten doen om scholen veilig te houden. “Wij katholieken, en christenen in het algemeen, leiden een aantal meisjesscholen. En sommige mensen zijn tegen onderwijs voor vrouwen, in Pakistan of waar dan ook. Deze man was verantwoordelijk voor de veiligheid van de kinderen, het personeel, de ouders, iedereen. Daar werd hij voor betaald. Maar in een moment van waanzin, deed hij dit omdat de school les geeft aan meisjes. Dit laat zien hoe agressief deze groepen die tegen onderwijs voor vrouwen zijn, kunnen zijn.”
De aartsbisschop van Lahore voegde er echter aan toe dat deze aanslag de inzet van de Kerk om iedereen onderwijs te bieden, vooral de meer kwetsbaren, niet zal temperen, zoals zij tot nu toe consequent heeft gedaan. “We zullen onderwijs blijven geven. Waar er ook een man of een vrouw is, een jongen of een meisje. We zijn allemaal mensen, en alle mensen hebben recht op onderwijs. Iedereen heeft het recht een beter mens te worden, zijn persoonlijkheid te ontwikkelen, te groeien.” Hij riep de overheid op meer werk te maken van de bescherming.
Terugkeer Taliban nieuwe impuls
De school heropende in 2012 nadat de Pakistaanse regering operaties uitvoerde om het gebied te zuiveren van terroristen. Aanvankelijk telde de school slechts drie zusters en 80 meisjes; momenteel telt ze 800 leerlingen, vier zusters, 26 leerkrachten en 10 ondersteunende personeelsleden.
Volgens deskundigen heeft de terugkeer van de Taliban in Afghanistan in augustus 2021 een nieuwe impuls gegeven aan terroristische groeperingen in de grensgebieden met Pakistan. Volgens het South Asia Terrorism Portal werden in 2022 in Khyber Pakhtunkhwa 527 doden gemeld (burgers, militairen en terroristen), tegenover ongeveer 300 het jaar daarvoor. Het aantal gewelddadige terroristische incidenten steeg in dezelfde periode van 168 naar 225. Volgens de antiterrorismedienst van Peshawar werden in de eerste vier maanden van dit jaar al 180 terroristische aanslagen gemeld. Voor de Pakistaanse strijdkrachten was afgelopen december de dodelijkste maand in 10 jaar. Terroristen hebben het gemunt op de veiligheidstroepen omdat zij de centrale regering vertegenwoordigen. Het doel van de TTP is de oprichting van een islamitisch emiraat naar Afghaans voorbeeld op basis van de islamitische wet (Shari’a).
Bron: AsiaNews/Kerk in Nood (ACN)
Aartsbisschop Matthew N’dagoso van Kaduna heeft in huis vijf waakhonden en heeft een gewapende escorte nodig als hij reist. In een interview met Kerk in Nood (ACN) spreekt de goedlachse Nigeriaan over de moeilijkheden bij het uitvoeren van zijn missie in zijn diocees.
Aartsbisschop N’dagoso van Kaduna, in het noorden van centraal Nigeria, leidt een van de gevaarlijkste bisdommen ter wereld. Gelegen in het midden van het Sahelgebied, waar veel slachtoffers zijn gevallen door islamistische terreurgroepen en gewapende Fulani-herdersstammen, is evangelisatie een risicovolle onderneming. In de afgelopen drie jaar zijn acht priesters van het bisdom ontvoerd: vier zijn bevrijd, één wordt nog vermist en drie zijn gedood door hun ontvoerders. Volgens de aartsbisschop toonde een van die drie enorme moed: “Terwijl ze een AK47 machinegeweer op hem richtten, zei hij tegen zijn aanvallers dat ze berouw moesten hebben over hun kwaad, dus doodden ze hem.”
Gewapende begeleiders voor priesters
Ondanks het gevaar gaat Mgr. Ndagoso door met zijn missie. “Ik heb vijf honden, zodat ik ‘s nachts rustig kan slapen”, legt hij uit. Hij reist alleen met een gewapende escorte, naar zorgvuldig bewaakte plekken, want een bisschop zou een zeer verleidelijke prooi zijn voor bandieten. “We passeren vaak voertuigen op de weg die zijn aangevallen, en dat herinnert ons eraan dat het ons elk moment kan overkomen”, vertelt hij aan Kerk in Nood (ACN).
De onveiligheid is een deel van het dagelijks leven van de Nigerianen geworden. In die mate zelfs dat priesters bij elke verplaatsing moeten overwegen of het de moeite waard is om het risico te nemen. Dit is een grote zorg geworden. “Geloof komt niet uit de lucht vallen. Het heeft predikanten nodig, maar we weten dat we risico’s lopen wanneer we iemand ergens naartoe sturen. We keren terug naar de eerste dagen van de Kerk”, aldus aartsbisschop Ndagoso.
Religie moet verenigen
Religie is een cruciale kwestie in Nigeria, dat ongeveer gelijk verdeeld is tussen Christenen en moslims. Degenen die conflicten in het land willen verspreiden – vooral islamitische groepen zoals Boko Haram en de West-Afrikaanse provincie Islamitische Staat (ISWAP) – proberen voortdurend de religieuze groepen tegen elkaar op te zetten. Het betreurt de aartsbisschop ten zeerste, omdat naar zijn zeggen “religie ons zou moeten verenigen, niet verdelen.”
Het leven van de aartsbisschop laat zien hoe verschillende religieuze groepen met elkaar kunnen opschieten in de Nigeriaanse samenleving. Geboren als zoon van een leider van een traditionele religie, werd hij door een neef naar een katholieke school gestuurd. Op zijn tiende vroeg hij om gedoopt te worden. “Hier in Afrika ten zuiden van de Sahara zit religie in ons bloed. Wij hebben een religieuze cultuur! Dat heeft mijn vader me doorgegeven, en ik ben hem dankbaar. Mijn vader heeft me nooit verwijten gemaakt over mijn roeping, hij was blij dat ik me bekeerde… Hoewel hij liever had gezien dat ik was getrouwd!”, voegt hij er lachend aan toe.
De 20 Egyptische en één Ghanese martelaren die in 2015 in Libië werden gedood door militanten van Islamitische Staat (IS), zullen worden herdacht op de liturgische kalender van de katholieke Kerk. Zij zijn daarmee de eerste heiligen die door beide Kerken worden geëerd sinds hun splitsing na het concilie van Chalcedon in 451 na Christus.
Toen zij in 2015 op een Libisch strand in Sirte werden vermoord door leden van Islamitische Staat (IS), werden de twintig symbolen van vervolging door radicale moslims in het Midden-Oosten. Nu, acht jaar later, zijn de volgelingen van Jezus ook een symbool geworden van oecumene en vriendschap tussen de katholieke Kerk en de koptisch-orthodoxe Kerk, die al meer dan 1500 jaar officieel gescheiden zijn.
Bezoek hoofd Koptisch-Orthodoxe Kerk
Tijdens een bezoek aan Rome van paus Tawadros II, hoofd van de Koptisch-Orthodoxe Kerk, kondigde paus Franciscus aan: “Deze martelaren werden niet alleen gedoopt in water en de Geest, maar ook in bloed, bloed dat een zaad van eenheid is voor alle volgelingen van Christus. Ik ben verheugd om vandaag – met instemming van Uwe Heiligheid – aan te kondigen dat deze 21 martelaren zullen worden opgenomen in het Romeinse Martyrologie als teken van de geestelijke gemeenschap die onze twee kerken verenigt.”
De Sirte Martelaren zullen op 15 februari, de datum van hun dood, in beide kalenders worden gevierd. Van twintig van de nieuwe martelaren was bekend dat zij orthodoxe Kopten waren. De religieuze achtergrond van de 21e, die afkomstig was uit Ghana maar tegelijk met de Egyptenaren werd ontvoerd, is nooit achterhaald. Zijn naam, Matthew, geeft aan dat hij waarschijnlijk als christen is opgevoed. Ook wordt gezegd dat hij op de vraag van zijn beulen volhield dat hij christen was en geen moslim.
“Hun dood vervult ons met trots”
De mannen werden begin 2015 ontvoerd door leden van Islamitische Staat (IS) in Libië, waar ze werkten. Ze kregen meerdere kansen om hun geloof af te zweren, om zo hun leven te redden. “We hebben veertien, vijftien dagen lang gebeden dat ze hun geloof niet zouden afzweren. Ze hadden zich inderdaad tot de islam kunnen bekeren en zo hun leven kunnen redden. Toch kozen ze voor Jezus in de wetenschap dat het de dood zou betekenen”, zei bisschop Paphnutius van Samalout, het geboortediocees van de meeste martelaren, tijdens een bezoek van Kerk in Nood (ACN) in oktober 2015. “Van Alexandrië tot Aswan, in heel Egypte, zijn Christenen gesterkt in hun geloof. Moslims van overal hebben ons ook verteld dat ze trots zijn; ze zeggen dat onze martelaren hebben laten zien dat wij Egyptenaren heel sterk zijn. Hun dood vervult ons allen, christenen en moslims, met trots.”
‘Moeder van martelaren’
In een recenter interview met Kerk in Nood (ACN) zei de moeder van twee broers, Samuel en Beshoy, destijds 22 en 24 jaar oud: “Ik ben de moeder van martelaren, ik ben trots op hen. Zij doen voorbede voor mij en hun vader in de hemel.” De moeder van de martelaren vertelde veel te bidden voor de volgelingen van Islamitische Staat (IS), “opdat God hen het licht geeft om hun ogen te openen voor de waarheid en het goede.”
Het heiligdom in Egypte dat is gewijd aan de martelaren, heeft wonderen gedocumenteerd die worden toegeschreven aan hun voorspraak. De beheerder, pater Abu Fanus Unan, vertelde Kerk in Nood (ACN) dat veel mensen werden gedoopt en christen zijn geworden vanwege hun voorbeeld. “De Koptische Kerk overleeft dankzij het bloed van haar kinderen,” aldus de priester.
Katholieke verpleegsters vermommen zich als moslims zodat ze naar dorpen kunnen reizen om patiënten te behandelen. Christelijke meisjes dragen volledige gezichtssluiers om niet ontvoerd te worden. En kerken moeten worden bewaakt zodat christenen in veiligheid kunnen bidden. “Om weerstand te bieden aan de Jihadisten in Burkina Faso is veel moed nodig”, legt pater Wenceslao Belem uit tijdens een evenement van Kerk in Nood (ACN) in de kathedraal van Almudena, Madrid.
“Sinds de eerste aanslagen in 2015 is de situatie voor christenen om hun godsdienst vrij uit te oefenen veranderd”, vertelt pater Belem tijdens de gebedswake, georganiseerd door het Spaanse kantoor van Kerk in Nood (ACN). Hij deelde er verhalen over een land waar christenen nu leven onder constante dreiging, zonder vrijheid, onderworpen aan bruut geweld door groepen jihadisten die ernaar streven de Islam als enige religie op te leggen en de samenleving geleidelijk aan onderwerpen aan hun regels en opleggingen.
Veranderd in koranscholen
“Sinds het begin van de terreur zijn meer dan 2000 scholen gesloten. Ze vallen moderne scholen aan en veranderen ze in koranscholen; ze vallen katholieke scholen aan en doden of ontvoeren christenen, vooral catechisten, priesters en toegewijde leken. En ze willen vrouwen dwingen volledige gezichtssluiers te dragen, ongeacht hun godsdienst. Veel christelijke meisjes moeten sluiers dragen naar school om niet gebrandmerkt, belasterd, geslagen of zelfs ontvoerd te worden.”
Dorpen geïsoleerd
De dreiging is alomtegenwoordig, in die mate dat “op zondagen en feestdagen de kerken moeten worden bewaakt door politie, militairen of vrijwilligers, zodat wij in alle rust kunnen bidden en de heilige Mis kunnen vieren”, legt pater Wenceslao uit. “De terroristen plaatsen mijnen op de wegen die naar de dorpen leiden om ons en de militairen de toegang te ontzeggen. Op die manier kunnen ze de bevolking isoleren en hen onderwerpen aan honger of ontbering als ze weigeren zich tot de Islam te bekeren.”
Vijftig procent van het grondgebied van Burkina Faso is bezet door terroristische groeperingen. Op veel andere plaatsen is het zeer gevaarlijk om de dorpen te bezoeken om pastorale steun te verlenen. “Voordat we op pastorale missie gaan, bidden we intensief, ontvangen we de sacramenten en gaan we biechten, voor het geval we niet terugkeren.”
Tijdens zijn getuigenis beschreef pater Wenceslao een land dat onder de invloed is gekomen van een jihadistische terreur die ook buurlanden Mali, Niger en Benin raakt. Ongeveer 60% van de bevolking van Burkina Faso is moslim. Katholieken vertegenwoordigen ongeveer 19% van de bevolking en zijn steeds meer gedwongen om naar de Mis en catechese via de radio te luisteren, aangezien het bijna onmogelijk is geworden om parochiekerken te bereiken.
“In Burkina Faso zijn momenteel veel parochies inactief en er zijn meer dan 1,7 miljoen binnenlandse ontheemden”, voegde hij eraan toe. Om de bedreiging het hoofd te bieden, is zowel moed als verbeeldingskracht nodig, zoals te zien is bij de verpleegsters die blijven zorgen voor mensen die medische hulp nodig hebben en die vaak zonder middelen in dorpen achterblijven. “Als we zien hoe deze katholieke verpleegsters zich volledig toevertrouwen aan Gods barmhartigheid, zich verkleden als moslims om gevaarlijke en door terrorisme geteisterde gebieden over te steken om levens te redden en zieken te verzorgen die niet kunnen ontsnappen, voelen we ons bemoedigd en zeggen we dat het God is die redt”, zei pater Wenceslao.
Bakermat van martelaren
De getuigenis van de priester werd ook gemarkeerd door het verhaal van pater Jacques Yaro Zerbo, die op 2 januari 2023 werd vermoord toen hij naar een dorp reed voor de begrafenis van een catechist. “Hij zou samen met een parochiaan reizen, maar op het laatste moment besloot hij alleen te gaan. Onderweg werd hij aangehouden door terroristen. Omdat ze hem kenden en wisten dat zijn geloof zich niet zou laten intimideren, namen ze hem mee naar een paar meter van de dorpskapel, schoten hem neer en vertrokken met zijn auto. De christenen hoorden het lawaai en gingen kijken en ontdekten het lichaam van pater Jacques.”
De kerk van Burkina Faso is een bakermat van martelaren geworden, van wie velen werden herdacht in de kathedraal van Almudena. “In maart 2019 werd pater Joel Yougbare, parochiepriester van Djibo, in het bisdom Dori, ontvoerd. Sindsdien hebben we niets meer van hem gehoord. Datzelfde jaar, in mei, werden pater Simeon Yampa en vijf parochianen vermoord tijdens de zondagsmis. In 2021 werd ook een andere priester, de Spaanse missionaris Antonio Cesar Fernandez, vermoord. Andere parochianen zijn ontvoerd, sommigen werden vrijgelaten, anderen niet.” Ze worden allemaal met liefde herdacht, in de zekerheid dat hun leven en offers niet tevergeefs waren.
Gebed doeltreffend wapen
Tijdens zijn getuigenis bedankte pater Wenceslao Belem Kerkin Nood (ACN) voor de hulp aan de vervolgde kerk in zijn land. Hij verzekerde dat de christenen van Burkina Faso het geweld en terrorisme zullen weerstaan met het enige wapen dat ze hebben: gebed en een geest van vrede. “Dank aan Kerk in Nood, dat ons veerkrachtig maakt door steun aan projecten voor voedselhulp aan de slachtoffers van religieus geweld, de islamitisch-christelijke dialoog en de vorming van priesters om het volk van God, dat vervolgd wordt omwille van zijn geloof, beter te dienen. Wij zijn een vervolgde Kerk, maar dankzij u worden wij niet vergeten. Wij weten dat u ons steunt met gebed. Bij God is altijd redding!”, zei hij. “Wij geloven dat het kwaad niet het laatste woord zal hebben. Wij blijven hoopvol strijden tegen het terrorisme met de enige ‘Kalashnikov’ die we hebben, ons onzichtbare maar zeer doeltreffende wapen: het gebed, de sacramenten, de Heilige Mis en de Rozenkrans. Sterven uit liefde voor God en voor anderen, vernietigt de wortels van de krachten van het kwaad.”
Een Indiase zuster uit Vadodara, zuster Manjula Tuscano, heeft bij het Hooggerechtshof van Gujarat een verzoekschrift ingediend tegen een spreker bij een bijeenkomst van de Vishwa Hindu Parishad (VHP). Het lid van de hindoe-nationalistische organisatie beledigde enkele weken geleden tijdens een bijeenkomst in de stad Kadi openlijk de zusters van een klooster en paus Franciscus.
In een video die viraal gaat op sociale media, spoort de man zijn toehoorders aan om christenen uit Gujarat te verbannen. In de plaatselijke taal gaat de spreker tekeer over de paus als “echtgenoot” van duizenden zusters over de hele wereld die hem moeten accepteren tijdens hun inwijdingsceremonie. Volgens hem is het leven in katholieke religieuze gemeenschappen dus gebaseerd op overspel.
Zuster Manjula Tuscano, lid van de Dominicaanse Missiezusters van de Rozenkrans, is opgeleid tot juriste en geeft doorgaans juridisch advies. In het verzoekschrift dat zij bij het Hooggerechtshof van Gujarat heeft ingediend, staat dat de tirade duidelijk verwijst naar de zusters van het klooster in het dorp Irana en hen blootstelt aan haat. “In de video maakt de man denigrerende en verachtelijke opmerkingen, specifiek gericht tegen vrouwen, de spot drijft met de kuisheid van zusters en maakt insinuaties tegen Zijne Heiligheid de Paus.”
De klacht benadrukt de opzettelijkheid van de toespraak, bedoeld om de religieuze harmonie in de staat te ondermijnen, en voegt eraan toe dat niet-handelen door de autoriteiten alleen maar zal wijzen op “het falen van de staat in het beteugelen van antisociale elementen.”
Aartsbisschop Thomas Ignatius Macwan van Gandhinagar heeft in een een brief aan de Gujarat Chief Minister Bhupendra Patel, lid van de BJP, gevraagd om “onmiddellijke en strenge” maatregelen tegen de spreker. De lokale overheid heeft nog niet gereageerd.
Bron: AsiaNews
In Pakistan is de christelijke Humayun Allahrakha (32) na bijna acht jaar in de gevangenis vrijgelaten, nadat hij was vrijgesproken door een rechtbank in Lahore van het opzettelijk verbranden van kranten die teksten uit de Koran bevatten. Kerk in Nood (ACN) steunt de commissie die de straatveger bijstond tijdens zijn gevangenschap.
Allahrakha (voorheen Humayun Faisal Masih geheten) verbrandde in mei 2015 kranten in Sanda, een stad in het district Lahore, toen islamitische omstanders hem beschuldigden van godslastering omdat de kranten verzen uit de Koran zouden bevatten. De straatveger werd door de politie aangehouden voordat de menigte de kans kreeg hem te lynchen, maar werd aangeklaagd voor ontheiliging van de Koran. Volgens het Pakistaanse wetboek van strafrecht staat daarop levenslange gevangenisstraf.
Honderden mensen vluchtten in 2015 voor hun leven nadat een menigte van duizenden moslims na het incident christelijke huizen en gebedshuizen aanviel, waaronder de plaatselijke katholieke Sint-Jozefkerk.
De Nationale (Katholieke) Commissie voor Gerechtigheid en Vrede (NCJP), een door katholieken geleide belangenorganisatie, streed acht jaar om de onschuld van de heer Allahrakha te bewijzen en uiteindelijk sprak de rechtbank van Lahore hem vrij. Hij werd vrijgelaten en overgebracht naar een veilige plaats, omdat men blijft vrezen voor zijn veiligheid.
Kerk in Nood (ACN) sprak met priester Emmanuel ‘Mani’ Yousaf, nationaal directeur van de NCJP, die uitlegde dat Allahrakha mentale gezondheidsproblemen had en de krant gebruikte om verdovende middelen te roken. ““Het is een zaak van leven en dood om de beschuldigden in dergelijke situaties te kunnen helpen. Hij was een drugsverslaafde en zat met zijn vrienden op een vieze plek. Hij kreeg een stuk papier te pakken en gebruikte het om drugs te roken. Een deel van het papier bevatte verzen van de Koran. Maar de man is analfabeet. Hij wist niet wat hij deed.”
De priester bracht hulde aan de advocaten die “onvermoeibaar hebben gewerkt om de onschuld van de heer Allahrakha te bewijzen.” Wel stond hij erop dat Allahrakha na de vrijspraak de gevangenis zo snel mogelijk zou verlaten: “We wilden er zeker van zijn dat hij geen dag langer in de gevangenis blijft. Hij zou daar niet veilig zijn geweest.”
De priester is Kerk in Nood (ACN) dankbaar voor de steun aan de NCJP, waardoor deze juridische en paralegale steun kan bieden aan christenen die worden beschuldigd van godslastering. Met een netwerk van 900 vrijwilligers helpt de NCJP de plaatselijke gemeenschap ook bewust te maken van justitiële kwesties en hun rechten als kwetsbare minderheid: “Kerk in Nood is altijd zeer behulpzaam geweest bij de ondersteuning van de NCJP. De liefdadigheidsinstelling is een zeer goede vriend.”
Dankzij de hulp van donateurs wereldwijd heeft Kerk in Nood 1,5 miljoen euro kunnen toezeggen voor universitaire studiebeurzen aan jongeren in Irak.
Het hulpprogramma omvat studiebeurzen voor 150 studenten aan de Katholieke Universiteit van Erbil (CUE), de hoofdstad van de autonome regio Iraaks Koerdistan, voor de komende vier jaar. Doel van het project is de sociale samenhang tussen de verschillende godsdiensten te bevorderen en jonge christelijke studenten betere kansen op de arbeidsmarkt te bieden.
Harmonie
“Zonder twijfel is de CUE een baken van licht en een symbool van hoop, vooral voor de jongere generatie”, verklaart Chaldeeuwse aartsbisschop Bashar Warda van Erbil, de stichter van de universiteit. “De financiële steun door middel van studiebeurzen komt niet alleen ten goede aan een beperkt aantal jongeren die hopen op een betere toekomst. Het zal tegelijkertijd een krachtig gebaar zijn van solidariteit met de Christenen en andere minderheden en kansarmen in de regio.”
De meeste studenten aan de CUE zijn vluchtelingen of intern ontheemden uit andere delen van Irak, waaronder Bagdad, Basra, Diala, Duhok, Kirkuk, Nineveh en Mosoel, Sinjar en Suleimaniya. Thomas Heine-Geldern, de uitvoerend voorzitter van Kerk in Nood internationaal, noemt de gelegenheid voor de toezegging passend: “Wij geloven dat dit project de boodschap van de paus ten gunste van sociale cohesie en verzoening zal ondersteunen. De universiteit is opgebouwd rond diversiteit – met 72% christenen, 10% moslims en 18% Yezidi’s. Hier kunnen jongeren van diverse geloofsovertuigingen leren om in harmonie samen te leven.”
Blijven of vertrekken
Binnen Iraaks Koerdistan leeft de christelijke minderheid in relatieve veiligheid. Er heerst echter een aanhoudend gevoel van onveiligheid, vooral door de gespannen economische situatie. Als gevolg daarvan staan vooral jongeren voor een dilemma: blijven of emigreren. Het aantal Christenen in het land is de afgelopen tien jaar dramatisch gedaald. De CUE, die vijf jaar geleden werd opgericht, probeert een andere oplossing te bieden door jongeren betere toekomstperspectieven te bieden.
“De Katholieke Universiteit van Erbil is van cruciaal belang voor de Christenen die in Noord-Irak en Koerdistan wensen te blijven, omdat het hen zal helpen om te blijven. De Christenen zouden er niet aan denken hun land te verlaten als zij zich daartoe niet gedwongen voelden door krachten buiten hun wil. Als jonge Christenen de kans krijgen om een goede opleiding te volgen, dan zullen zij blijven. Kerk in Nood heeft al het mogelijke gedaan om de Christenen te helpen in hun geboorteland te blijven, door te investeren in de wederopbouw van huizen, kerken en essentiële infrastructuur. Nu is het tijd om dit grote project, dat voor ons zeer ambitieus is, op te starten en te investeren in de jongeren van het land”, aldus Heine-Geldern.
Toekomstvisie
De CUE is tot nu toe de enige katholieke universiteit in het land en biedt een scala aan vakken tot het niveau van een universitaire graad, waaronder architectuur en civiele techniek. Momenteel zijn er 170 studenten ingeschreven, waarvan 54% vrouwen en 46% mannen. De aartsbisschop wil dit aantal de komende vier jaar graag verhogen. De financiële steun van Kerk in Nood is onontbeerlijk, gezien de huidige moeilijke economische en politieke situatie in Irak. “Ik heb het werk dat Kerk in Nood jarenlang voor ons heeft gedaan, en vooral na ISIS, altijd zeer gewaardeerd. Dat Kerk in Nood als medestichter de eerste grote donor is voor het studiebeursprogramma, is zeer toepasselijk en zeer welkom. We moeten goed nieuws geven aan de mensen hier tijdens het pauselijke bezoek; de visie om 1000 studenten te hebben tegen 2025, geeft een belangrijke stem en een duidelijke toekomst voor onze jongeren en hun ouders en daarmee veel hoop”, besluit aartsbisschop Bashar Warda.
De kleine kinderen van de crèche van de Heilige Familie in de christelijke stad Baghdeda, zo’n 25 km van Mosul in Noord-Irak, glimlachen breed als ze ons vertellen wat ze later willen worden. Abanoub en Andrian willen ingenieur worden, de kleine Mekel droomt ervan arts te worden en Rozalina zou graag religieuze zuster worden. Ze gaan allemaal naar de crèche van de Heilige Familie naast het klooster van de zusters Ephrem, genoemd naar een Mesopotamische heilige uit de derde en vierde eeuw die bijzonder belangrijk is voor het oosterse christendom.
Het kinderdagverblijf dat de kinderen bezoeken lijkt op andere in de wereld, maar heeft een enigszins andere geschiedenis. Het werd verwoest door terroristen van Islamitische Staat (IS) toen zij van 2014 tot 2016 de controle over de stad grepen. In één nacht werden alle mensen, ook de zusters, gedwongen te vluchten. Het gebouw onderging de standaardbehandeling door de militanten van Daesh: muren beklad, meubels gestolen, daken kapotgeslagen, plafonds afgebroken en elektrische bedrading eruit gestript. Later, tijdens de gevechten om de jihadistische rebellen te verdrijven, werd het dak door een mortier geraakt en werden de muren doorzeefd met mitrailleurvuur. Een raketgranaat trof ook de muur van het balkon dat uitkijkt op de straat.
Met dit in gedachten is het een wonder om deze kinderen te zien en de wedergeboorte van een gemeenschap die de hoop bijna had opgegeven. Mekel, Abanoub, Andria en andere kinderen uit Baghdeda kunnen nu weer zingen en spelen in een kinderkamer die is versierd met afbeeldingen van Mickey Mouse, Crazy Bird, de Smurfen en Frozen. Het is moeilijk voor te stellen hoe deze vrolijke en ongevaarlijke cartoonafbeeldingen door de jihadisten met spuitbusverf zijn overgespoten, misschien deels vanwege hun westerse associaties, misschien omdat ze botsten met islamitische overtuigingen over het afbeelden van zaken.
In 2017, niet lang nadat de IS-strijders uit het door hen bezette Baghdeda waren verjaagd, begonnen de christelijke gezinnen terug te keren. Met de eerste vier kinderen die aankwamen begonnen, ondanks het feit dat alles verwoest was, twee van de zusters onmiddellijk weer te werken in de crèche. Sindsdien is bijna de helft van de gezinnen naar de stad teruggekeerd en het aantal kinderen dat zich bij de crèche inschrijft, neemt gestaag toe. Er zijn nu 47 kinderen, maar er is genoeg ruimte om tot 80 kinderen op te vangen. Het jongste kind is net zes maanden en het oudste is vijf. Dankzij de hulp van Kerk in Nood en andere organisaties zijn nu twee verdiepingen van de crèche volledig gerestaureerd, waarvan één met de crèche voor de jongste kinderen.
Sabrin Thamer is een van de moeders die haar zoontje naar de crèche brengt. “Ik ben heel blij dat ik terug ben in Baghdeda en dat onze kinderen nu weer naar de crèche kunnen”, zegt ze. “Wij danken God voor al degenen die zo hard hebben gewerkt en hebben bijgedragen aan de wederopbouw. Daarmee hebben zij geholpen om onze kinderen weer de mogelijkheid te geven om onderwijs te volgen.” Zoals de meeste gezinnen hier spreekt Sabrin een dialect van het Aramees.
Muna Mekhael brengt ook haar dochtertje naar de crèche, “zodat ze kan leren en een betere toekomst heeft. Deze crèche is een belangrijke plaats voor de kinderen om hun persoonlijkheid te ontwikkelen”, legt ze uit. En de waarheid is dat ondanks de tragedie en het trauma dat ze hebben doorgemaakt, de christelijke families hier echt hun leven opnieuw willen opbouwen – de kinderen zijn het duidelijkste teken van een toekomst waarin ze bij tijd en wijle niet durfden te geloven.
Zuster Mariam Yako leidt de crèche, samen met een andere zuster en ondersteund door een team van zes andere mensen. “We zijn de donateurs van Kerk in Nood dankbaar voor de steun en bijdrage aan de Holy Family Nursery hier in Baghdeda, en aan iedereen die geld heeft gegeven om dit centrum te steunen, dat van levensbelang is voor de kinderen, zodat ze zich kunnen ontwikkelen door met elkaar om te gaan en met elkaar samen te werken.”
De overgrote meerderheid van de bevolking van Baghdeda is van Oost-Syrische afkomst en meer dan 90% van hen is katholiek. De zusters van Saint Efrem en de crèche leveren een belangrijke bijdrage aan het veiligstellen van het gevoel van veiligheid van deze gezinnen, die gedwongen zijn te emigreren als ze geen werk of de noodzakelijke infrastructuur voor hun gezinnen kunnen vinden. Als gevolg van de invasie, hun vlucht en de daaropvolgende terugkeer, zijn veel christelijke gezinnen nu anders van structuur. Ze zijn doorgaans kleiner dan voorheen en hebben niet langer altijd de steun van grootouders of ooms en tantes zoals vroeger. Het is daarom belangrijk dat een gebrek aan ruimte in de plaatselijke crèche hen er niet van weerhoudt kinderen te krijgen of in de stad te blijven.
Veel van de kinderen in de crèche zijn geboren als vluchtelingen, daklozen en ontheemden. Zuster Mariam is ervan overtuigd dat de crèche een sleutelfactor is om het trauma van deze gezinnen te boven te komen. “Zij zullen opgroeien en later een generatie vormen die zich bewust is van elkaar en bereid om elkaar te steunen. Dit is vooral belangrijk gezien de omstandigheden die elk van deze kinderen heeft moeten doormaken voordat we konden terugkeren en deze crèche konden openen.”
Kerk in Nood heeft de wederopbouw van Baghdeda (Qaraqosh) ondersteund met veel verschillende projecten gericht op het helpen van de christelijke families om terug te keren, na de invasie door Islamitische Staat. Met de hulp van donateurs is het onderwijs van de kinderen op de Vlakte van Nineveh gefaciliteerd, waaronder de wederopbouw van vijf kleuterscholen, een kinderdagverblijf en twee scholen, voor een totaalbedrag van meer dan 2,3 miljoen euro. Alleen dankzij uw steun kunnen de Christenen hun leven in deze bakermat van het Christendom weer opbouwen.
“Kolay gelsin”, letterlijk “moge het gemakkelijk komen”, is een veelgehoorde groet in de straten van Turkije. Het wordt gezegd tegen mensen die zwaar of moeilijk werk verrichten om de wens uit te drukken dat zij hun lasten met meer gemak mogen dragen en van hun gewicht verlost mogen worden. Pater Simon Härting, een in Duitsland geboren Salesiaan, beschouwt het als een diep christelijke groet die ook treffend zijn werk in Istanbul beschrijft, waar hij sinds drie jaar werkt.
Tijdens zijn bezoek aan Kerk in Nood (ACN) sprak hij over Bomonti, van oudsher een christelijke wijk van de stad die vandaag de dag wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van grote aantallen gezinnen van immigranten uit verschillende culturen. De Salesianen van Don Bosco zijn er betrokken bij een verscheidenheid van activiteiten in het Apostolisch Vicariaat van Istanbul. Ze geven echter vooral pastorale zorg en onderwijs aan emigranten en vluchtelingen in de Christelijk wijk Bormonti.
De meeste van deze mensen beschouwen Turkije slechts als een tussenstop, omdat zij willen emigreren naar landen als Australië of Canada. “Er wordt veel gesproken over de vluchtelingen uit Irak of Syrië, maar er komen ook veel anderen, bijvoorbeeld uit Pakistan, Nigeria, Burkina Faso, Mali of Ivoorkust, om maar een paar landen te noemen. Zij blijven hier jarenlang. Sommigen van hen moeten zes of zeven jaar wachten op een visum”, legt pater Simon uit. Als gevolg daarvan hebben de Salesianen zich toegelegd op het onderwijs van de kinderen van deze gezinnen. Zij leiden een school voor meer dan 400 kinderen en een klein jeugdcentrum voor 40 pubers op de Evrim Campus in Bomonti.
Een ander zwaartepunt van hun werk is het verlenen van pastorale zorg in de Turkse taal. Bomonti lag ooit aan de rand van de stad, maar is nu het hart van Istanbul. De plaatselijke kerk van de wijk, “Notre Dame de Lourdes”, is de enige kerk in Istanbul die uitsluitend gewijd is aan de Turks sprekende katholieke gemeenschap. In andere parochies overheersen Grieks en Frans in plaats van Turks, omdat Istanbul een multiculturele en meertalige stad is. De bevolking is er de laatste 50 jaar vertienvoudigd en de stad heeft een van de grootste jongerenpopulaties van alle Europese steden.
In de parochie van “Notre Dame de Lourdes” bereiden Turks sprekende kinderen, jongeren en volwassenen zich voor op hun eerste heilige communie, op het vormsel of op het sacrament van het huwelijk. “In het vicariaat Istanbul hebben we ongeveer 100 catechumenen die afkomstig zijn uit veel verschillende landen, waaronder Turken en Iraniërs. Christen worden is hier niet verboden. De mate van sociale acceptatie varieert van geval tot geval. Sommigen worden door hun familie verstoten, anderen hebben geen problemen, en het komt ook voor dat hele families besluiten Christen te worden”, aldus pater Simon. De parochie heeft dringend behoefte aan adequate faciliteiten om pastorale zorg te kunnen verlenen. Daarom willen de Salesianen met de hulp van de weldoeners van Kerk in Nood een nieuw parochie- en sociaal centrum bouwen op het terrein van de Evrim Campus. Het nieuwe centrum moet iedereen ten goede komen, zowel buurtbewoners als immigranten, en een interculturele uitwisseling tussen jongeren die in het stadsdeel wonen vergemakkelijken.
Velen die bij de Salesianen om hulp komen vragen, hebben moeilijke, traumatische ervaringen gehad en zoeken troost. Of zij leven binnen zeer fragiele sociale structuren. Hun situatie wordt echter vaak dramatisch wanneer de migranten besluiten Turkije te verlaten en niet langer het geduld hebben om op een visum te wachten. “Het geeft me een akelig gevoel als ze na de Zondagsmis naar me toe komen en me vragen hun reis te zegenen. Ik weet waar ze heen gaan en dat het niet altijd goed afloopt”, zegt pater Simon.
De lasten die veel van de vluchtelingen dragen zijn zo zwaar dat ze nauwelijks te dragen zijn. “Het nieuwe centrum is bedoeld om ‘Kolay gelsin’ te zijn, een bron van verlichting, een zegen voor hen,” legt pater Simon uit. Daarom voelen de Salesianen zich geïnspireerd door de groet: “Kolay gelsin” – Moge het gemakkelijk komen. Moge God verlichting schenken. “Het is onze roeping om elkaars lasten te verlichten en voor ons allen verlossing in de wereld te brengen. Het geschenk van lichtheid en verlossing, dat is wat wij willen geven met de oprichting van het nieuwe centrum op de Evrim Campus.”
Helpt u mee zodat de Kerk op meer plaatsen in Turkije pastorale steun kan verlenen? Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van Turkije. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
© Foto: Don Bosco Instanboel
"De aanslagen hebben de mensen herinnerd aan de tijd van de noodtoestand tijdens de burgeroorlog. Het grote publiek, en vooral Christenen in Sri Lanka, zijn nog steeds in shock."
Zo vatte Veronique Vogel, hoofd van de projecten in Azië van Kerk in Nood (ACN), de situatie in Sri Lanka samen. Ze bezocht het land om de balans op te maken van de situatie, precies vier weken na de terroristische aanvallen op Paaszondag waarbij honderden mensen de dood vonden of gewond raakten.
"De veiligheidsmaatregelen in heel Sri Lanka waren strikt tijdens ons bezoek; veiligheidstroepen en het leger waren overal. Maar de angst blijft bestaan, vooral onder de christelijke bevolking. Iedereen is zich terdege bewust van het feit dat er meer moordenaars betrokken waren op Paaszondag dan werden geïdentificeerd en gearresteerd. Men weet daarom dat ergens extreem gevaarlijke mensen rondlopen die op ieder moment opnieuw kunnen aanvallen.”
De aartsbisschop van het bisdom Colombo, kardinaal Albert Malcolm Ranjith, doet nu een beroep op het publiek om kalm te blijven en zich te onthouden van wraakacties. Veronique Vogel: "Tijdens ons bezoek kreeg ik herhaaldelijk het gevoel dat de Christenen dankbaar zijn voor deze woorden van hun aartsbisschop en ze ter harte nemen." Over een periode van slechts enkele dagen bezocht de kleine delegatie van ACN voornamelijk de regio’s rond de hoofdstad Colombo en Negombo, waar de meeste aanvallen op kerken en hotels plaats hadden. "Deze reis was zo geregeld dat we de staat van de Katholieke parochies konden bezoeken en hen konden verzekeren van onze solidariteit. De terroristische aanslagen waren immers specifiek gericht op Christenen."
Hoewel de kerken sinds 21 mei weer geopend zijn voor gelovigen, precies een maand nadat de aanvallen werden uitgevoerd, zijn veel christenen nog zwaar getraumatiseerd. "Velen vertelden me dat ze om op het moment bang zijn om een kerk binnen te gaan of angst voelen als ze de klokken horen luiden. Het is een droevig getuigenis van hoe stressvol de herinneringen aan Paaszondag voor hen moeten zijn."
Ze ontdekte echter ook dat velen die slachtoffer waren geworden of familieleden hadden verloren, het gevoel hadden dat hun ervaringen hun geloof hadden versterkt. "Aangezien de situatie in het land de afgelopen jaren betrekkelijk rustig was, hebben veel mensen moeite om te begrijpen waarom ze opnieuw zoveel leed in Sri Lanka te verduren hebben. Maar hun wil om te leven en hun geloof blijft sterk. De christenen en de mensen in Sri Lanka willen geen burgeroorlog, maar werken actief aan het handhaven van duurzame vrede."
Vogel was vooral onder de indruk van haar bezoek aan een Franciscaans klooster in Negombo, recht tegenover de katholieke kerk van St. Sebastian. Tijdens de aanslagen werden alleen al op deze locatie minstens 100 mensen gedood. Ze vertelde hoe de Franciscanen hun video’s van vreselijke scènes lieten zien van de aanslagen op die dag. Zelf waren ze onmiddellijk na de explosies naar het toneel gegaan om voor de gewonden en de doden te zorgen. "Ondanks deze traumatische ervaringen zijn zij modellen van naastenliefde. Terrorisme en geweld hebben geen afbreuk gedaan aan hun geloof en hun bereidheid om anderen te helpen."
Het eiland Sri Lanka bevindt zich in de Indische Oceaan en heeft ongeveer 22 miljoen inwoners. Ruim 70 procent van hen is Boeddhist, 12,5 procent Hindoe, 9,5 procent Moslim en 8 procent Christen. Een groot aantal mensen werd gedood of raakte zwaar gewond tijdens de reeks aanvallen op Paaszondag 21 april 2019, die vooral gericht waren op drie christelijke kerken en drie hotels in de hoofdstad Colombo, in de naburige stad Negombo en in stad Batticaloa. Volgens de laatste schattingen zijn 253 mensen gedood en ongeveer 500 gewond geraakt. De autoriteiten stellen een lokale, radicaal-islamitische groep en jihadisten verantwoordelijk voor de aanslagen.
De afgelopen vijftien jaar heeft Kerk in Nood meer dan 8 miljoen euro geïnvesteerd in projecten in Sri Lanka voor de bouw van christelijke faciliteiten, misintenties voor het levensonderhoud van priesters, theologische vorming en christelijke literatuur. In de nasleep van de recente terroristische aanslagen zet de organisatie zich nog meer in om de pastorale zorg op lange termijn in het land te versterken en om wonden te helen.
Video: Rome Reports – Kerk in Nood
Ooit woonde en werkte mgr. Selvanos in Nederland. Nu werkt hij hard aan de wederopbouw van de christelijke aanwezigheid in het Syrische Homs.
Namens de kinderen van de stad Homs schreven de katholieke en orthodoxe bisschoppen Abdo Arbach en Selvanos een brief aan paus Franciscus. In deze brief danken de kinderen de Paus voor zijn inspanningen voor vrede in Syrië en vragen om zijn gebed "om hen te redden van de maalstroom van haat, van de kolossen van toorn en van degenen die handelen in menselijke organen“, omdat zij, de kinderen "de eerste slachtoffers van deze misdaden zijn." Ze schreven ook, "we zouden graag zien dat ons land opnieuw het land van geluk en liefde wordt zoals het vroeger was, waar we olijfbomen planten en tarwe zaaien, en waar er geen verbrande aarde is waarop de mortieren en raketwerpers van haat staan."
De bisschoppen sluiten hun brief af met een bijzonder gebed: Goede God, Uw Woord ademt wijsheid en goedheid en het schenkt ons leven. Wij bidden U voor onze medechristenen in Syrië, die lijden onder zoveel geweld. Wees hen en vooral de jonge kinderen steeds nabij met Uw liefde. Bescherm hen tegen gevaar en geweld en geef dat zij stand houden in hun geloof in Uw Zoon, die mens werd om hun lot te delen en hun uitzicht te bieden op verlossing. Dit vragen wij U op voorspraak van de heiligen Jacobus en Johannes van Syrië, door Christus onze Heer.
In Homs wordt inmiddels hard gewerkt aan de wederopbouw van huizen… en een veilige speelplaats voor de kinderen. Helpt u mee? Maak dan uw gift via deze website of over onder vermelding van Wederopbouw Syrië. Uw gift komt ten goede aan de wederopbouw in Homs of in de regio.
Dankzij Kerk in Nood heeft de overgrote meerderheid van de christelijke universiteitsstudenten in Syrië hun studie kunnen voortzetten. Sinds het begin van het conflict heeft de stichting meer dan € 3,6 miljoen besteed aan de ondersteuning van hun studies.
In een land waar de oorlog nog altijd niet is geëindigd, blijven jonge Christenen in de stad Homs optimistisch. "Stukje bij beetje begint de situatie in Syrië te verbeteren. Het dagelijkse leven en het openbaar vervoer worden geleidelijk weer normaal, hoewel we nog steeds veel economische problemen hebben." Zo wordt het dagelijks leven in Homs samengevat door de jonge student Khalil Al Tawil.
Veel mensen, waaronder studenten, hebben zich verzameld in de Melkitisch-Katholieke kathedraal van Onze Vrouw van de Vrede in Homs om samen de Eucharistie te vieren. De restauratie in de kathedraal is nog steeds in volle gang. Je ziet de kogelgaten in een groot icoon dat de hele muur van een van de zijbeuken beslaat. De jihadisten maakten er een sport van te schieten op de schilderijen en vooral op de ogen van de iconen van Jezus, Maria en de apostelen. Vandaar dat de viering van de Heilige Mis hier een teken van hoop is.
Alles verloren
Onder de aanwezigen bevinden zich ongeveer 300 jonge universiteitsstudenten die hun studie hebben kunnen voortzetten. Via hun lokale kerk kregen zij steun van Kerk in Nood. Khalil: "Met mijn beurs kon ik onderwijsmaterialen betalen en daarmee een cursus Frans volgen. Ook kreeg ik hulp bij het vervoer naar de universiteit.” Anaghem Tannous, die civiele techniek studeert, valt hem bij. "Er is veel leed geweest in Homs en veel gezinnen hebben alles verloren in de oorlog. Door te kunnen blijven studeren heb ik gemerkt dat ik hoopvol blijf door de jaren heen. Nu wil ik mijn kennis verdiepen en anderen in mijn land helpen."
Uitzondering op dienstplicht
Onderwijs is een investering in het heden en, uiteraard, voor de toekomst. De jongeren in dit land, name de jonge mannen, zijn zwaar getroffen door het conflict. Elke man van 18 jaar of ouder is onderhevig aan dienstplicht in het leger, zonder tijdslimiet. Alleen als ze het enige mannelijke kind in het gezin zijn of als ze bezig zijn met universitaire studies worden ze hiervan uitgezonderd. Miljoenen jonge mannen ontvluchtten het land dan ook in de hoop te ontsnappen aan de dienstplicht en te moeten vechten in de oorlog.
Hoop op vrede
"Hartelijk bedankt voor uw hulp. Er zijn velen van ons met moeilijkheden geconfronteerd, maar u hebt ons nooit in de steek gelaten met uw steun", vertelt Wissam Salloum, 21 jaar en student software engineering. "Ik zit in mijn vierde jaar. Hopelijk kan ik volgend jaar afstuderen, maar ik wil graag verder studeren om te voorkomen dat ik naar de oorlog wordt gestuurd. Ik wil in Syrië blijven en ik hoop dat we binnenkort vrede zullen hebben, vrede voor iedereen."
Wissam vindt het moeilijk om zijn emoties onder woorden te brengen wanneer hem wordt verteld dat vriendelijke weldoeners over de hele wereld hem en honderden andere jonge studenten helpen om hun studie en hun carrière voort te zetten. "Een van de moeilijkste tijden die ik meemaakte, was toen de universiteit een paar jaar geleden enkele maanden moest sluiten vanwege de intensiteit van de aanslagen. We dachten allemaal dat we onze dromen nu niet meer zouden kunnen waarmaken, dat we onze universiteitscarrière moesten beëindigen en niet langer op een dag zouden kunnen genieten van een beter leven hier."
Vriendschap
Buiten de kathedraal wordt op een klein basketbalveld een geïmproviseerd potje basketbal gespeeld. De binnenplaats van de kathedraal is een ontmoetingsplaats voor jonge mensen, waar ze naast het vieren van hun geloof hun dagelijks leven kunnen delen door middel van sport en in vriendschap. Wissam groet zijn medestudent Ibrahim Karam. "Vanzelfsprekend is de meerderheid van de studenten in onze universiteit Moslim. Het is zeldzaam om een andere Christen op de universiteit te ontmoeten, daarom is onze vriendschap des te hechter. We zijn vrienden met iedereen. In feite hebben onze Moslim-medestudenten veel waardering voor ons. Ze waarderen de vredelievende houding van de Christenen en het feit dat we met niemand ruzie willen. Ze bezien ons hoopvol in het licht van zoveel moeilijkheden.”
Bedanken
De ontmoeting eindigt met een lunch op de rand van het basketbalveld. De eerste bussen beginnen al snel aan te komen om de mensen terug te brengen die aan de rand van de stad wonen. Een groep vrienden neemt afscheid met een omhelzing. "Dit zijn dezelfde bussen die ons naar de universiteit brengen. De Kerk neemt de uitgaven voor haar rekening en het is een grote hulp voor onze families, omdat we nauwelijks genoeg te eten hebben. of om de huur bij ons thuis te betalen ", vertelt een andere student, Sandra Satmeh. Haar vriendin, Pascal Napki, wil ons nogmaals bedanken voordat ze vertrekt. "We weten nu dat we niet alleen zijn. Dit geeft ons de motivatie om onze studies af te ronden en tegelijkertijd de meest behoeftigen in Homs te helpen", vertelt ze. "En we willen paus Franciscus ook bedanken. Ik ken hem natuurlijk niet persoonlijk, maar ik weet dat hij vele malen over Syrië heeft gesproken en de wereld over onze situatie heeft verteld. ‘
Helpt u mee de studies van ongeveer 7350 school- en universiteitsstudenten in Aleppo te financieren? Doneer dan via onze website of maak uw gift over onder vermelding van ‘Studenten Syrië.’
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2023 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD