Wereldwijd worden Christenen in meer landen vervolgd en lastiggevallen dan mensen van welk ander geloof ook. Priesters worden vermoord, gelovigen worden ontvoerd, christelijke vrouwen worden verkracht en gedwongen hun geloof te verloochenen, kerken worden ontheiligd en gemeenschappen worden gedwongen te vluchten.
In het rapport Vervolgd en Vergeten? leest u over de situatie van Christenen in 24 landen en laten we zien hoe Kerk in Nood hulp en hoop biedt. Ontvang de samenvatting, het rapport, blijf op de hoogte van het nieuws en doorbreek de stilte over christenvervolging!
Op RedWednesday, dit jaar op 23 november 2022, kleurden ruim 140 kerken rood en en werd in veel kerken gebeden voor godsdienstvrijheid en voor vervolgde Christenen. Lees meer hierover in het artikel hieronder.
Christenen worden wereldwijd in steeds meer landen vervolgd. Vooral waar zij een minderheid vormen, hebben zij te maken met discriminatie en geweld. In landen als Nigeria, Pakistan, Noord-Korea, China en in het Midden-Oosten is het voor Christenen niet altijd mogelijk – of zelfs levensbedreigend – om hun geloof in het openbaar te belijden. Gewapende groepen, waaronder jihadisten, maar ook overheden maken het hen lastig om erediensten te houden of voor hun geloof uit te komen. In dit dossier brengen we u actuele berichten en verhalen over de discriminatie, onderdrukking en vervolging die zij ervaren.
In het rapport Vervolgd en vergeten? over christenen die worden onderdrukt vanwege hun geloof, presenteert Kerk in Nood de bevindingen van zijn voortdurende onderzoek naar patronen van haat en discriminatie. Deze laatste editie bestrijkt de periode van juli 2017 tot juli 2019 en richt zich op de belangrijkste ontwikkelingen in 12 landen waar het lijden van christenen bijzonder ernstig is. Op 16 november 2022 publiceert Kerk in Nood het rapport over de onderzoeksperiode 2020-2022.
Met de donaties van particulieren wereldwijd steunt Kerk in Nood (ACN) christenen die in pastorale nood zijn of vervolgd worden. Specifiek voor deze laatste groep zijn de projecten die zich richten op noodhulp, wederopbouw, traumazorg en preventie. Hieronder vindt u enkele voorbeelden. Geef ook en steun Christenen die in tijden van vervolging uw steun het meest nodig hebben!
Acht maanden nadat meer dan 300 christenen werden afgeslacht op Kerstavond en drie maanden na nog een reeks aanvallen rond Pasen, faalt de Nigeriaanse regering nog steeds in het beveiligen van haar mensen.
“Overlevenden van bloedbaden door extremisten in de Middle Belt in Nigeria hebben geen vertrouwen in hun leiders nu ze voortdurend worden geconfronteerd met aanvallen op hun boerderijen en een toenemend voedseltekort”, stelt priester Andrew Dewan.
Geen bescherming of steun
De directeur communicatie van het bisdom Pankshin vertelde aan de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) dat gekozen functionarissen gewoon niet geïnteresseerd zijn in het welzijn van de mensen. “Ze bieden geen bescherming of andere praktische steun aan de christelijke gemeenschappen wier huizen en middelen van bestaan zijn verwoest.” In plaats daarvan zei hij dat de Kerk en niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) onderdak, voedsel, kleding en andere basisbehoeften hebben verstrekt aan ontheemden en anderen die worstelen om te overleven.
Nieuwe moorden en wreedheden
De priester – die helpt bij de opvang van ontheemden in de katholieke St. Thomaskerk in Bokkos – vertelt dat hij regelmatig berichten ontvangt over nieuwe moorden en andere wreedheden. Hij stelt dat terroristen afgelopen zaterdag (13 juli) een christelijke vrouw en haar dochter ontvoerden en dat gewapende Fulani-herders op zondag (14 juli) opnieuw een christelijke gemeenschap in Bokkos bestormden en “het dorpshoofd doodden.”
Religieuze dimensie
Tegenover Kerk in Nood legt hij uit dat, hoewel conflicten over land ook een factor zijn, er een duidelijke religieuze dimensie aan de aanvallen zit. De Fulani – een volk met een grote moslimmeerderheid – hebben volgens hem gemunt op overwegend christelijke boerengemeenschappen. Hij voegde eraan toe dat de reeds bestaande hongersnood is verergerd doordat extremisten boeren dwingen hun land te verlaten, voedselvoorraden vernietigen en mensen aanvallen die proberen terug te keren naar hun land: “De honger zal het komende jaar toenemen door een gebrek aan bescherming voor boeren. De voedselprijzen zijn alleen de afgelopen maand al meer dan verdubbeld.”
Geloof op de proef gesteld
Pater Andrew zei dat het geloof van de christelijke gemeenschap op de proef wordt gesteld. “Velen verliezen hun geduld, ondanks de pogingen van de Kerk om volharding en vergeving te bevorderen. Ze voelen zich hulpeloos, omdat we hen als priesters, als zielenherders blijven aanmoedigen om hoopvol te zijn, om veerkrachtig te zijn, maar de zaken er niet beter op lijken te worden. Er heerst dus een sfeer van hopeloosheid.”
De voorzitter van de Nationale (Katholieke) Commissie voor Gerechtigheid en Vrede van de Katholieke Kerk in Pakistan heeft een lokale rechtbank bekritiseerd omdat deze de doodstraf heeft uitgesproken tegen de christelijke Ehsan Shan (20). De man werd schuldig bevonden aan godslastering. Wreedheden die tegen de lokale christelijke minderheid zijn begaan, blijven echter onbestraft.
Bisschop Samson Shukardin van Hyderabad omschreef het vonnis in de zaak van Ehsan Shan als “zeer, zeer pijnlijk”. De antiterrorisme rechtbank van Sahiwal achtte Ehsan schuldig aan godslastering omdat hij op sociale media beledigend materiaal zou hebben gedeeld over de Islam en zijn profeet. Hij werd ook veroordeeld tot 22 jaar “strenge gevangenisstraf” en een boete van 1 miljoen Pakistaanse roepies (bijna € 6000).
Afbeelding van beschadigde Koran
Shan werd niet beschuldigd van het ontheiligen van de Koran, maar van het opnieuw plaatsen van een afbeelding van de beschadigde heilige tekst die afgelopen augustus leidde tot een golf van geweld tegen christenen in Jaranwala. Daarbij werden meer dan 25 kerken in brand gestoken en meer dan 80 christelijke huizen geplunderd.
Christenen teleurgesteld
In een interview met Kerk in Nood (ACN), een katholieke hulporganisatie die christenen in nood ondersteunt, noemde bisschop Shukardin de beslissing “zeer pijnlijk voor ons. Veel mensen zijn teleurgesteld.” Hij riep de internationale gemeenschap op om gerechtigheid te eisen: “De grote internationale NGO’s en mensenrechtenorganisaties moeten naar buiten treden en zich uitspreken tegen deze beslissing. Dit zal een grote impact hebben op de regering.”
Afbeelding gedeeld met één persoon
Priester Khalid Rashid, directeur van de commissie voor het bisdom Faisalabad: “Shan deelde de afbeelding met één persoon. Maar deze werd gedeeld door duizenden en duizenden mensen, waaronder functionarissen zoals leden van de politie en de regering. Hij is uitgekozen, doelwit gemaakt. Wij veroordelen dit vonnis. Hij is onschuldig omdat hij niet goed opgeleid is. Hij komt uit een zeer arme familie. Soms begrijpen mensen deze dingen niet. Hij had geen idee dat het delen van deze inhoud als schadelijk zou worden beschouwd. In die dagen deelde iedereen het nieuws.”
Druk op rechtbank
De priester legt uit dat de antiterrorisme rechtbank in Sahiwal onder druk kwam te staan om het vonnis ‘schuldig’ uit te spreken:: “Het is vanwege terroristen, extremisten en andere fundamentele groepen dat deze uitspraak is gedaan. Deze groepen bedreigden de rechter en dit is de reden waarom de rechter dit soort vonnis heeft uitgesproken.” Vanwege de overhaast genomen beslissing en ongepaste druk, gaat de commissie met advocaten in hoger beroep bij het Hooggerechtshof van Lahore.
Toenemende vervolging
De uitspraak van het antiterrorisme-rechtshof van Sahiwal kent een achtergrond van toenemende vervolging van christenen en andere minderheden in Pakistan. De massale brandstichting van kerken in Jaranwala in augustus 2023, leidde weer tot dreigingen van geweld tegen christenen in de stad Sargodha in Punjab. Daar sloeg afgelopen mei een menigte van duizenden op de vlucht, opnieuw als reactie op een beschuldiging van godslastering. Ze lynchten de 73-jarige grootvader Nazir Gill Masih uit Sargodha, die later aan zijn verwondingen overleed. Op dat moment waren de doodsbange christenen uit Sargodha massaal de stad ontvlucht.
Bang om uit te spreken
Vorige maand werden twee Ahmadi-moslims doodgeschoten in het district Mandi Bahauddin in Punjab. Er werd beweerd dat de verantwoordelijken van Tehreek-e-Labbaik (TLP) waren, een radicale religieuze en politieke groepering die in verband wordt gebracht met het geweld in Jaranwala en Sargodha. Mgr. Shukardin: “Minderheden lijden steeds meer. Minderheden zijn bang en voelen zich niet op hun gemak. Ze zijn bang om zich in het openbaar uit te spreken.”
Hij zei dat moslims ook worden beschuldigd van godslastering. “Maar wat de beschuldigingen zoveel erger maakt voor christenen, is dat bij de beschuldigingen niet alleen individuen doelwit zijn, maar ook hun families en hele gemeenschappen”, legt bisschop Shukardin uit.
Aanvallen blijven onbestraft
Hij benadrukt dat er geen veroordelingen zijn uitgesproken tegen degenen die betrokken zijn bij de aanvallen tegen christenen in Sargodha en Jaranwala: “Een van onze christenen heeft een onrechtvaardige doodstraf gekregen. Maar er is niets gebeurd met de anderen die beschuldigd worden van misdaden tegen de kerken en de christelijke huizen. In plaats daarvan worden deze mensen langzaam vrijgelaten.”
Wanneer de katholieken van Mocímboa da Praia, Mozambique, op zondag samenkomen bij de ruïnes van de kerk van de Onbevlekte Ontvangenis, doen ze dat niet alleen vanuit devotie. Ze stellen een daad van verzet en vormen een symbool van hoop voor de christenen in deze badplaats, waar de jihadistische opstand in oktober 2017 begon.
Toen terroristen de stad Mocímboa da Praia in de provincie Cabo Delgado overvielen, vluchtte het grootste deel van de bevolking, waaronder christenen. De teruggekeerde christenen hebben momenteel geen toegang tot de sacramenten en geen geestelijken of religieuzen om hen bij te staan. Toch blijven ze samenkomen in de ruïnes van de kerk of onder de nabijgelegen mangobomen om er op zondag samen te bidden.
Er zijn geen priesters of religieuzen meer in de stad, die voortdurend wordt bedreigd, maar waar volgens plaatselijke bronnen meer dan 60% van de bevolking is teruggekeerd. Vicente Gabriel is catechist en vertelt aan de katholieke liefdadigheidsorganisatie Kerk in Nood (ACN) dat hij de plicht voelde om terug te keren naar de plek die hij zijn thuis noemt sinds hij er bijna 20 jaar geleden naartoe verhuisde.
“Ik ben een christen uit Mocímboa da Praia. Ik ben in 1995 in deze parochie gedoopt, ik ben gevormd en ik ben hier in 2019 getrouwd. Toen de terroristen de stad bezetten, werd de parochie verlaten. We vertrokken naar Pemba, maar keerden terug. Nu zijn we hier, maar we hebben niets. De kerk is verwoest, net als het parochiehuis.” Het geloof blijft echter levend. “We komen hier elke zondag samen, onder de mangobomen, en we bidden met de gemeenschap. De omstandigheden zijn verschrikkelijk, maar we geven niet op. We blijven ons geloof beoefenen en we danken God.”
In een video die Hermínio José, een lokale journalist, naar Kerk in Nood (ACN) stuurde, is de omvang van de schade goed te zien. De kerk werd in 2020 verwoest en inmiddels heeft vegetatie de ruïnes overwoekerd. “De gelovigen begonnen hier weer te bidden in 2022. Ze zitten onder bomen, op de grond of op rotsen, want alles is verwoest. Het gebouw is niet meer te redden. We hebben het niet over een reconstructie, maar over een compleet nieuw gebouw”, legt hij uit.
“Onze parochie is zwaar beschadigd, maar met geloof en hoop blijven we bidden”, zegt Teresa Mariano, die lid is van het parochiekoor. “We komen op zondag vroeg in de ochtend samen en vragen God om de Heilige Geest over ons te zenden, om ons kracht te geven om door te gaan, zodat onze parochie niet helemaal verlaten wordt”, vertelt ze Kerk in Nood in een audioboodschap.
“Door mijn doop in deze parochie ben ik voor de tweede keer geboren, en ik huilde toen ik hoorde dat het gebouw was verwoest.” Verrassend genoeg zijn christenen, ondanks de voortdurende dreiging van terroristische activiteiten, terug blijven keren naar de stad, wat betekent dat de gemeenschap is gegroeid. “We zitten hier in de schaduw van de bomen, maar we hebben niet eens stoelen. Toch blijven we tot God bidden. Later, als alles goed gaat, zal God ons een manier geven om aan stoelen te komen”, zegt Vicente Gabriel.
“Onze boodschap van Mocímboa da Praia aan de wereld is dat jullie voor ons blijven bidden. We moeten vertrouwen hebben. Op een dag kan de parochie van de Onbevlekte Ontvangenis terugkeren naar wat het ooit was, die hoop hebben we. God is alles. We hebben moed, we kunnen God niet in de steek laten door deze gebeurtenissen: dit zijn allemaal tekenen van leven”, besluit de catechist, wijzend op het feit dat het gemeenschapsleven doorgaat, ondanks de omstandigheden.
Kerk in Nood heeft contact met de bisschop van Pemba over mogelijke hulp bij de wederopbouw van verwoeste kapellen. Op dit moment blijft bisschop Antonio Juliasse zich zorgen maken over de veiligheidssituatie in Mocímboa da Praia op de lange termijn, maar het bisdom is bereid om verder te gaan met een project voor de bouw van een parochiezaal die ook als kerk gebruikt kan worden, voordat er een meer permanente oplossing wordt gevonden, bij voorkeur wanneer de vrede in de regio terugkeert.
Bisschop Juliasse herinnert zich dat hij de gemeenschap bezocht en ontroerd was door de toewijding en vreugde waarvan hij getuige was. “In juli vorig jaar bezocht ik een gemeenschap in het district Palma. We vierden de Mis onder de mangobomen, in de regen en de kou, maar de mensen bleven twee uur lang zingen en dansen. Ik was diep ontroerd door de hoop op de gezichten van de mensen.”
Kerk in Nood (ACN) heeft hulp toegezegd voor het bisdom Pemba, onder andere voor noodhulp aan binnenlandse ontheemden en geestelijke steun aan slachtoffers van terrorisme en evangelisatieprogramma’s via de radio. Ook draagt de stichting bij aan het levensonderhoud van 60 vrouwelijke religieuzen en 17 priesters en de vorming van 48 seminaristen, om zo de pastorale zorg te waarborgen.
Christenen in Pakistan hebben geëist dat de overheid van Punjab de daders van de brute aanval op Nazir Gill Masih in Sargodha, die zijn dood tot gevolg had, voor het gerecht brengt. Na eigen onderzoek veroordeelt de Nationale Commissie voor Gerechtigheid en Vrede (NCJP) van de katholieke Kerk de brute moord en het optreden van de politie.
In een uitgebreid rapport dat naar de internationale katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) is gestuurd, herhaalt de NCJP de eerdere veroordeling van de Pakistaanse katholieke Bisschoppenconferentie van het “aanhoudende misbruik” van de godslasteringwetten. “Er moet snel en onpartijdig recht worden gesproken om het vertrouwen in het rechtssysteem te herstellen… en om politiefunctionarissen verantwoordelijk te houden voor hun passiviteit.”
Wrok buren vanwege jaloezie
Het rapport beschrijft de gebeurtenissen die leidden tot valse beschuldiging van godslastering en de aanval op Masih. “Naar verluidt koesterden de buren een wrok tegen de familie van Nazir, die relatief welvarend is, omdat zijn schoenenbedrijf het vrij goed deed. Er was ook een zekere mate van jaloezie tegenover deze christelijke familie.”
Het rapport geeft een gedetailleerd overzicht van een reeks vreedzame protesten die georganiseerd werden door de NCJP en aartsbisschop Joseph Arshad op verschillende gouvernementele en religieuze plaatsen in Islamabad en Gujuranwala, waarbij leden van de christelijke gemeenschap hun verontwaardiging uitten over de aanval en gerechtigheid eisten voor de heer Masih.
Aanbevelingen voor autoriteiten
De NCJP, sinds lange tijd projectpartner van Kerk in Nood, deed ook een aantal aanbevelingen aan de Pakistaanse autoriteiten om soortgelijke incidenten in de toekomst te voorkomen, de protocollen voor wetshandhaving te verbeteren en de dialoog tussen religies te bevorderen. Onder deze aanbevelingen bevond zich een oproep voor een gerechtelijk onderzoek, om vast te stellen wie verantwoordelijk is voor de aanval, en de levering van onmiddellijke financiële compensatie, juridische ondersteuning en traumazorg voor de familie van de heer Maish.
Het rapport roept ook op tot het nemen van veiligheidsmaatregelen om de christelijke gemeenschap te beschermen en te voorkomen dat er in de toekomst valse aanklachten wegens godslastering tegen hen worden ingediend. De NCJP sloot haar rapport af met de opmerking dat de organisatie “zich blijft inzetten voor gerechtigheid en vrede en dringt er bij zowel de lokale als de internationale gemeenschap op aan om hun inspanningen voor de bescherming van kwetsbare bevolkingsgroepen te ondersteunen”.
Nazir Masih overleed op 3 juni in het ziekenhuis nadat hij op 25 mei door een menigte in elkaar was geslagen. De christelijke man, die in de 70 was, werd behandeld in het het militair ziekenhuis in Rawalpindi, waar hij twee chirurgische ingrepen had ondergaan, maar bezweek aan hoofdwonden.
Op de tiende verjaardag van de inname van Mosul door Daesh (ISIS) – het begin van de invasie van de Nineveh-vlakte – heeft een Iraakse aartsbisschop laten weten dat meer hulp nodig is om de christelijke gemeenschap in Irak weer te laten bloeien.
In gesprek met de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) vertelde aartsbisschop Bashar Warda van Erbil dat ongeveer 9.000 christelijke families nu zijn teruggekeerd naar hun huizen op de vlakte van Nineveh, nadat ze tien jaar geleden waren gevlucht toen Daesh de regio innam.
De extremistische islamitische groep veroverde Mosul en de dorpen ten noorden en oosten van de stad tussen 4 en 10 juni 2014. Het leidde tot een massale uittocht van vooral christenen en Jezidi’s. Vanuit Mosul maakten jihadisten twee maanden later een verdere opmars richting de christelijke steden en dorpen van de vlakte van Nineveh. Op 6 augustus 2014 werd de hele christelijke bevolking daar gedwongen om naar Iraaks Koerdistan te vluchten.
Ruim 13.000 gezinnen op de stoep
Aartsbisschop Warda vertelde Kerk in Nood (ACN) dat van de ene op de andere dag in totaal 13.200 christelijke families naar zijn aartsbisdom in de autonome regio Koerdistan in Irak kwamen. Velen vonden onderdak rond het huis van de bisschop, bij andere christelijke gezinnen en in tenten. Hij is de internationale gemeenschap – waaronder Kerk in Nood – dankbaar voor het bieden van noodhulp en ook voor het helpen bij de wederopbouw van de verwoeste dorpen. Daardoor zijn duizenden christelijke families inmiddels teruggekeerd naar hun geboortegrond.
“Alle trieste en angstaanjagende herinneringen zijn er nog steeds, maar de christelijke families konden tenminste beginnen met bouwen en ervaren dat de toekomst in hun handen is”. Inmiddels zijn ook de kerken weer gevuld, zijn er velen die catechese krijgen en bereiden veel kinderen zich voor op hun Eerste Heilige Communie. Hij benadrukt de speciale rol van de Katholieke Universiteit van Erbil. De enige katholieke universiteit van Irak, opgericht in 2015 en gesteund door Kerk in Nood, zorgt voor christelijke eenheid in de regio.
Vlam christelijk geloof brandend houden
Inmiddels zijn ongeveer 9.000 gezinnen teruggekeerd naar hun huizen. Volgens Warda heeft zijn gemeenschap alle hulp nodig om de vlam van het christelijk geloof brandend te houden in het historische christelijke hart van Irak. “Veel christenen hebben het land verlaten of zijn van plan het land te verlaten vanwege de aanhoudende economische ontberingen. Jonge mensen vragen om werk, niet alleen om donaties.” Hoewel de vervolging niet langer hun grootste zorg is, is de druk op de christelijke minderheid een realiteit. “Ik vraag mijn mensen om geduldig te zijn en vol te houden.”
Daarnaast riep hij de internationale gemeenschap op om de lijdende christenen van Irak niet te vergeten temidden van zoveel crises over de hele wereld. “Ik zou graag zien dat wereldleiders de Iraakse politici eraan herinneren te geven om de minderheden – christenen, yezidi’s en de rest”, aldus de aartsbisschop. Tot slot sprak hij nogmaals zijn dankbaarheid uit voor de hulp van de weldoeners van Kerk in Nood (ACN): “De respons van Kerk in Nood en andere christelijke hulporganisaties maakte het voor ons mogelijk om mensen in nood te helpen. We bidden voor u en voor alle weldoeners. We bidden dat wat u ook geeft, wij het vermenigvuldigen op een manier die zal helpen om de noden van de mensen te lenigen.”
Volgens bisschop Samson Shukardin moet de internationale gemeenschap van de Pakistaanse autoriteiten eisen dat zij optreden om de levens te beschermen van vervolgde minderheden. Zijn opmerkingen volgt op het nieuws dat Nazir Gill Masih, een christelijke man uit Sargodha, in het ziekenhuis is overleden, 10 dagen nadat hij door een meute werd aangevallen op grond van een dubieuze beschuldiging van godslastering.
Volgens de voorzitter van de Katholieke Bisschoppenconferentie van Pakistan zullen christenen en andere belaagde minderheden zich nooit veilig voelen in hun eigen land, tenzij er wetten worden aangenomen die het verzinnen van beschuldigingen van godslastering strafbaar maken.
Blasfemie meestal onopzettelijk
In een interview met de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) zei bisschop Shukardin: “Het is heel belangrijk dat er wetgeving komt waarbij degenen die mensen ten onrechte van godslastering beschuldigen, veroordeeld worden, inclusief gevangenisstraffen.” Ook moeten de Pakistaanse autoriteiten strenger optreden tegen meutes die het heft in eigen handen nemen en de slachtoffers, hun familie en buren terroriseren. Hij benadrukt dat het onwaarschijnlijk is dat christenen opzettelijk godslastering plegen, aangezien analfabetisme gemeengoed is onder de veelal arme christenen in Pakistan.
Geen actie na arrestaties
De bisschop, die tevens voorzitter is van de Nationale Commissie voor Gerechtigheid en Vrede, haalt ook de golf van geweld tegen christenen in augustus vorig jaar in het Jaranwala district in Punjab aan. Daarbij werden in augustus vorig jaar op één dag meer dan 25 kerken en tot wel 100 huizen van christenen in brand gestoken. Ook dit incident was het gevolg van een valse beschuldiging van godslastering.
Shukardin stelt dat de slachtoffers in Jaranwala maanden later nog geen gerechtigheid is gedaan. Onlangs verwees de hooggerechtshof van Pakistan een overheidsrapport over de aanvallen in Jaranwala naar de prullenbak. Tijdens een hoorzitting van het Hooggerechtshof over het rapport verklaarde een wetsdienaar dat er na 304 arrestaties slechts 22 zaken waren geregistreerd en dat er slechts 18 aanklachten waren verzameld.
Passiviteit maakt situatie erger
Bisschop Shukardin waarschuwde dat dit en andere voorbeelden van vermeende passiviteit van de overheid alleen maar meer mensen heeft aangemoedigd om de controversiële wetten tegen onschuldige minderheden te gebruiken: “Er is niets gebeurd om gerechtigheid te brengen na het Jaranwala incident. Dit is een ramp. Het is niet goed voor de minderheden. Totdat de regering serieus is en wetten maakt om de minderheden te beschermen, vooral de christenen die de grootste minderheid in Punjab vormen, zal de situatie met betrekking tot misbruik van de godslasteringwetgeving alleen maar erger worden. Wij vragen niets dat tegen het land Pakistan is. We vragen gewoon om de bescherming van onze levens en de levens van onze families.”
Alleen buitenlandse druk dwingt
Hij voegde eraan toe: “We moeten gerechtigheid en veiligheid brengen voor onze minderheden en voor iedereen die slecht behandeld wordt vanwege hun religie of vanwege iets dat niet in overeenstemming is met de menselijke waardigheid.” Hij zei dat alleen buitenlandse druk Pakistan tot actie zou dwingen: “Er moet druk vanuit het buitenland komen – van regering tot regering.”
De bisschop zei tegen ACN: “De vervolging wordt erger. Je hebt de grote incidenten zoals wat er in augustus in Jaranwala gebeurde en wat er tegen het einde van mei in Sargodha gebeurde, maar er vinden nog veel meer kleinere incidenten plaats. Het is een alarmerende situatie. Over het algemeen, als je ziet hoeveel incidenten er hebben plaatsgevonden, begin je te beseffen dat deze incidenten met de dag toenemen.”
De bisschop benadrukte dat slechts een minderheid van de moslims in Pakistan vijandig staat tegenover minderheden. Daarbij wijst hij op de ongekend grote hoeveelheid verklaringen op televisie en op sociale media waarin de antichristelijke aanvallen van 25-26 mei in Sargodha worden veroordeeld.
Dankzij de hulp van donateurs wereldwijd heeft Kerk in Nood 1,5 miljoen euro kunnen toezeggen voor universitaire studiebeurzen aan jongeren in Irak.
Het hulpprogramma omvat studiebeurzen voor 150 studenten aan de Katholieke Universiteit van Erbil (CUE), de hoofdstad van de autonome regio Iraaks Koerdistan, voor de komende vier jaar. Doel van het project is de sociale samenhang tussen de verschillende godsdiensten te bevorderen en jonge christelijke studenten betere kansen op de arbeidsmarkt te bieden.
Harmonie
“Zonder twijfel is de CUE een baken van licht en een symbool van hoop, vooral voor de jongere generatie”, verklaart Chaldeeuwse aartsbisschop Bashar Warda van Erbil, de stichter van de universiteit. “De financiële steun door middel van studiebeurzen komt niet alleen ten goede aan een beperkt aantal jongeren die hopen op een betere toekomst. Het zal tegelijkertijd een krachtig gebaar zijn van solidariteit met de Christenen en andere minderheden en kansarmen in de regio.”
De meeste studenten aan de CUE zijn vluchtelingen of intern ontheemden uit andere delen van Irak, waaronder Bagdad, Basra, Diala, Duhok, Kirkuk, Nineveh en Mosoel, Sinjar en Suleimaniya. Thomas Heine-Geldern, de uitvoerend voorzitter van Kerk in Nood internationaal, noemt de gelegenheid voor de toezegging passend: “Wij geloven dat dit project de boodschap van de paus ten gunste van sociale cohesie en verzoening zal ondersteunen. De universiteit is opgebouwd rond diversiteit – met 72% christenen, 10% moslims en 18% Yezidi’s. Hier kunnen jongeren van diverse geloofsovertuigingen leren om in harmonie samen te leven.”
Blijven of vertrekken
Binnen Iraaks Koerdistan leeft de christelijke minderheid in relatieve veiligheid. Er heerst echter een aanhoudend gevoel van onveiligheid, vooral door de gespannen economische situatie. Als gevolg daarvan staan vooral jongeren voor een dilemma: blijven of emigreren. Het aantal Christenen in het land is de afgelopen tien jaar dramatisch gedaald. De CUE, die vijf jaar geleden werd opgericht, probeert een andere oplossing te bieden door jongeren betere toekomstperspectieven te bieden.
“De Katholieke Universiteit van Erbil is van cruciaal belang voor de Christenen die in Noord-Irak en Koerdistan wensen te blijven, omdat het hen zal helpen om te blijven. De Christenen zouden er niet aan denken hun land te verlaten als zij zich daartoe niet gedwongen voelden door krachten buiten hun wil. Als jonge Christenen de kans krijgen om een goede opleiding te volgen, dan zullen zij blijven. Kerk in Nood heeft al het mogelijke gedaan om de Christenen te helpen in hun geboorteland te blijven, door te investeren in de wederopbouw van huizen, kerken en essentiële infrastructuur. Nu is het tijd om dit grote project, dat voor ons zeer ambitieus is, op te starten en te investeren in de jongeren van het land”, aldus Heine-Geldern.
Toekomstvisie
De CUE is tot nu toe de enige katholieke universiteit in het land en biedt een scala aan vakken tot het niveau van een universitaire graad, waaronder architectuur en civiele techniek. Momenteel zijn er 170 studenten ingeschreven, waarvan 54% vrouwen en 46% mannen. De aartsbisschop wil dit aantal de komende vier jaar graag verhogen. De financiële steun van Kerk in Nood is onontbeerlijk, gezien de huidige moeilijke economische en politieke situatie in Irak. “Ik heb het werk dat Kerk in Nood jarenlang voor ons heeft gedaan, en vooral na ISIS, altijd zeer gewaardeerd. Dat Kerk in Nood als medestichter de eerste grote donor is voor het studiebeursprogramma, is zeer toepasselijk en zeer welkom. We moeten goed nieuws geven aan de mensen hier tijdens het pauselijke bezoek; de visie om 1000 studenten te hebben tegen 2025, geeft een belangrijke stem en een duidelijke toekomst voor onze jongeren en hun ouders en daarmee veel hoop”, besluit aartsbisschop Bashar Warda.
De kleine kinderen van de crèche van de Heilige Familie in de christelijke stad Baghdeda, zo’n 25 km van Mosul in Noord-Irak, glimlachen breed als ze ons vertellen wat ze later willen worden. Abanoub en Andrian willen ingenieur worden, de kleine Mekel droomt ervan arts te worden en Rozalina zou graag religieuze zuster worden. Ze gaan allemaal naar de crèche van de Heilige Familie naast het klooster van de zusters Ephrem, genoemd naar een Mesopotamische heilige uit de derde en vierde eeuw die bijzonder belangrijk is voor het oosterse christendom.
Het kinderdagverblijf dat de kinderen bezoeken lijkt op andere in de wereld, maar heeft een enigszins andere geschiedenis. Het werd verwoest door terroristen van Islamitische Staat (IS) toen zij van 2014 tot 2016 de controle over de stad grepen. In één nacht werden alle mensen, ook de zusters, gedwongen te vluchten. Het gebouw onderging de standaardbehandeling door de militanten van Daesh: muren beklad, meubels gestolen, daken kapotgeslagen, plafonds afgebroken en elektrische bedrading eruit gestript. Later, tijdens de gevechten om de jihadistische rebellen te verdrijven, werd het dak door een mortier geraakt en werden de muren doorzeefd met mitrailleurvuur. Een raketgranaat trof ook de muur van het balkon dat uitkijkt op de straat.
Met dit in gedachten is het een wonder om deze kinderen te zien en de wedergeboorte van een gemeenschap die de hoop bijna had opgegeven. Mekel, Abanoub, Andria en andere kinderen uit Baghdeda kunnen nu weer zingen en spelen in een kinderkamer die is versierd met afbeeldingen van Mickey Mouse, Crazy Bird, de Smurfen en Frozen. Het is moeilijk voor te stellen hoe deze vrolijke en ongevaarlijke cartoonafbeeldingen door de jihadisten met spuitbusverf zijn overgespoten, misschien deels vanwege hun westerse associaties, misschien omdat ze botsten met islamitische overtuigingen over het afbeelden van zaken.
In 2017, niet lang nadat de IS-strijders uit het door hen bezette Baghdeda waren verjaagd, begonnen de christelijke gezinnen terug te keren. Met de eerste vier kinderen die aankwamen begonnen, ondanks het feit dat alles verwoest was, twee van de zusters onmiddellijk weer te werken in de crèche. Sindsdien is bijna de helft van de gezinnen naar de stad teruggekeerd en het aantal kinderen dat zich bij de crèche inschrijft, neemt gestaag toe. Er zijn nu 47 kinderen, maar er is genoeg ruimte om tot 80 kinderen op te vangen. Het jongste kind is net zes maanden en het oudste is vijf. Dankzij de hulp van Kerk in Nood en andere organisaties zijn nu twee verdiepingen van de crèche volledig gerestaureerd, waarvan één met de crèche voor de jongste kinderen.
Sabrin Thamer is een van de moeders die haar zoontje naar de crèche brengt. “Ik ben heel blij dat ik terug ben in Baghdeda en dat onze kinderen nu weer naar de crèche kunnen”, zegt ze. “Wij danken God voor al degenen die zo hard hebben gewerkt en hebben bijgedragen aan de wederopbouw. Daarmee hebben zij geholpen om onze kinderen weer de mogelijkheid te geven om onderwijs te volgen.” Zoals de meeste gezinnen hier spreekt Sabrin een dialect van het Aramees.
Muna Mekhael brengt ook haar dochtertje naar de crèche, “zodat ze kan leren en een betere toekomst heeft. Deze crèche is een belangrijke plaats voor de kinderen om hun persoonlijkheid te ontwikkelen”, legt ze uit. En de waarheid is dat ondanks de tragedie en het trauma dat ze hebben doorgemaakt, de christelijke families hier echt hun leven opnieuw willen opbouwen – de kinderen zijn het duidelijkste teken van een toekomst waarin ze bij tijd en wijle niet durfden te geloven.
Zuster Mariam Yako leidt de crèche, samen met een andere zuster en ondersteund door een team van zes andere mensen. “We zijn de donateurs van Kerk in Nood dankbaar voor de steun en bijdrage aan de Holy Family Nursery hier in Baghdeda, en aan iedereen die geld heeft gegeven om dit centrum te steunen, dat van levensbelang is voor de kinderen, zodat ze zich kunnen ontwikkelen door met elkaar om te gaan en met elkaar samen te werken.”
De overgrote meerderheid van de bevolking van Baghdeda is van Oost-Syrische afkomst en meer dan 90% van hen is katholiek. De zusters van Saint Efrem en de crèche leveren een belangrijke bijdrage aan het veiligstellen van het gevoel van veiligheid van deze gezinnen, die gedwongen zijn te emigreren als ze geen werk of de noodzakelijke infrastructuur voor hun gezinnen kunnen vinden. Als gevolg van de invasie, hun vlucht en de daaropvolgende terugkeer, zijn veel christelijke gezinnen nu anders van structuur. Ze zijn doorgaans kleiner dan voorheen en hebben niet langer altijd de steun van grootouders of ooms en tantes zoals vroeger. Het is daarom belangrijk dat een gebrek aan ruimte in de plaatselijke crèche hen er niet van weerhoudt kinderen te krijgen of in de stad te blijven.
Veel van de kinderen in de crèche zijn geboren als vluchtelingen, daklozen en ontheemden. Zuster Mariam is ervan overtuigd dat de crèche een sleutelfactor is om het trauma van deze gezinnen te boven te komen. “Zij zullen opgroeien en later een generatie vormen die zich bewust is van elkaar en bereid om elkaar te steunen. Dit is vooral belangrijk gezien de omstandigheden die elk van deze kinderen heeft moeten doormaken voordat we konden terugkeren en deze crèche konden openen.”
Kerk in Nood heeft de wederopbouw van Baghdeda (Qaraqosh) ondersteund met veel verschillende projecten gericht op het helpen van de christelijke families om terug te keren, na de invasie door Islamitische Staat. Met de hulp van donateurs is het onderwijs van de kinderen op de Vlakte van Nineveh gefaciliteerd, waaronder de wederopbouw van vijf kleuterscholen, een kinderdagverblijf en twee scholen, voor een totaalbedrag van meer dan 2,3 miljoen euro. Alleen dankzij uw steun kunnen de Christenen hun leven in deze bakermat van het Christendom weer opbouwen.
“Kolay gelsin”, letterlijk “moge het gemakkelijk komen”, is een veelgehoorde groet in de straten van Turkije. Het wordt gezegd tegen mensen die zwaar of moeilijk werk verrichten om de wens uit te drukken dat zij hun lasten met meer gemak mogen dragen en van hun gewicht verlost mogen worden. Pater Simon Härting, een in Duitsland geboren Salesiaan, beschouwt het als een diep christelijke groet die ook treffend zijn werk in Istanbul beschrijft, waar hij sinds drie jaar werkt.
Tijdens zijn bezoek aan Kerk in Nood (ACN) sprak hij over Bomonti, van oudsher een christelijke wijk van de stad die vandaag de dag wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van grote aantallen gezinnen van immigranten uit verschillende culturen. De Salesianen van Don Bosco zijn er betrokken bij een verscheidenheid van activiteiten in het Apostolisch Vicariaat van Istanbul. Ze geven echter vooral pastorale zorg en onderwijs aan emigranten en vluchtelingen in de Christelijk wijk Bormonti.
De meeste van deze mensen beschouwen Turkije slechts als een tussenstop, omdat zij willen emigreren naar landen als Australië of Canada. “Er wordt veel gesproken over de vluchtelingen uit Irak of Syrië, maar er komen ook veel anderen, bijvoorbeeld uit Pakistan, Nigeria, Burkina Faso, Mali of Ivoorkust, om maar een paar landen te noemen. Zij blijven hier jarenlang. Sommigen van hen moeten zes of zeven jaar wachten op een visum”, legt pater Simon uit. Als gevolg daarvan hebben de Salesianen zich toegelegd op het onderwijs van de kinderen van deze gezinnen. Zij leiden een school voor meer dan 400 kinderen en een klein jeugdcentrum voor 40 pubers op de Evrim Campus in Bomonti.
Een ander zwaartepunt van hun werk is het verlenen van pastorale zorg in de Turkse taal. Bomonti lag ooit aan de rand van de stad, maar is nu het hart van Istanbul. De plaatselijke kerk van de wijk, “Notre Dame de Lourdes”, is de enige kerk in Istanbul die uitsluitend gewijd is aan de Turks sprekende katholieke gemeenschap. In andere parochies overheersen Grieks en Frans in plaats van Turks, omdat Istanbul een multiculturele en meertalige stad is. De bevolking is er de laatste 50 jaar vertienvoudigd en de stad heeft een van de grootste jongerenpopulaties van alle Europese steden.
In de parochie van “Notre Dame de Lourdes” bereiden Turks sprekende kinderen, jongeren en volwassenen zich voor op hun eerste heilige communie, op het vormsel of op het sacrament van het huwelijk. “In het vicariaat Istanbul hebben we ongeveer 100 catechumenen die afkomstig zijn uit veel verschillende landen, waaronder Turken en Iraniërs. Christen worden is hier niet verboden. De mate van sociale acceptatie varieert van geval tot geval. Sommigen worden door hun familie verstoten, anderen hebben geen problemen, en het komt ook voor dat hele families besluiten Christen te worden”, aldus pater Simon. De parochie heeft dringend behoefte aan adequate faciliteiten om pastorale zorg te kunnen verlenen. Daarom willen de Salesianen met de hulp van de weldoeners van Kerk in Nood een nieuw parochie- en sociaal centrum bouwen op het terrein van de Evrim Campus. Het nieuwe centrum moet iedereen ten goede komen, zowel buurtbewoners als immigranten, en een interculturele uitwisseling tussen jongeren die in het stadsdeel wonen vergemakkelijken.
Velen die bij de Salesianen om hulp komen vragen, hebben moeilijke, traumatische ervaringen gehad en zoeken troost. Of zij leven binnen zeer fragiele sociale structuren. Hun situatie wordt echter vaak dramatisch wanneer de migranten besluiten Turkije te verlaten en niet langer het geduld hebben om op een visum te wachten. “Het geeft me een akelig gevoel als ze na de Zondagsmis naar me toe komen en me vragen hun reis te zegenen. Ik weet waar ze heen gaan en dat het niet altijd goed afloopt”, zegt pater Simon.
De lasten die veel van de vluchtelingen dragen zijn zo zwaar dat ze nauwelijks te dragen zijn. “Het nieuwe centrum is bedoeld om ‘Kolay gelsin’ te zijn, een bron van verlichting, een zegen voor hen,” legt pater Simon uit. Daarom voelen de Salesianen zich geïnspireerd door de groet: “Kolay gelsin” – Moge het gemakkelijk komen. Moge God verlichting schenken. “Het is onze roeping om elkaars lasten te verlichten en voor ons allen verlossing in de wereld te brengen. Het geschenk van lichtheid en verlossing, dat is wat wij willen geven met de oprichting van het nieuwe centrum op de Evrim Campus.”
Helpt u mee zodat de Kerk op meer plaatsen in Turkije pastorale steun kan verlenen? Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van Turkije. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
© Foto: Don Bosco Instanboel
"De aanslagen hebben de mensen herinnerd aan de tijd van de noodtoestand tijdens de burgeroorlog. Het grote publiek, en vooral Christenen in Sri Lanka, zijn nog steeds in shock."
Zo vatte Veronique Vogel, hoofd van de projecten in Azië van Kerk in Nood (ACN), de situatie in Sri Lanka samen. Ze bezocht het land om de balans op te maken van de situatie, precies vier weken na de terroristische aanvallen op Paaszondag waarbij honderden mensen de dood vonden of gewond raakten.
"De veiligheidsmaatregelen in heel Sri Lanka waren strikt tijdens ons bezoek; veiligheidstroepen en het leger waren overal. Maar de angst blijft bestaan, vooral onder de christelijke bevolking. Iedereen is zich terdege bewust van het feit dat er meer moordenaars betrokken waren op Paaszondag dan werden geïdentificeerd en gearresteerd. Men weet daarom dat ergens extreem gevaarlijke mensen rondlopen die op ieder moment opnieuw kunnen aanvallen.”
De aartsbisschop van het bisdom Colombo, kardinaal Albert Malcolm Ranjith, doet nu een beroep op het publiek om kalm te blijven en zich te onthouden van wraakacties. Veronique Vogel: "Tijdens ons bezoek kreeg ik herhaaldelijk het gevoel dat de Christenen dankbaar zijn voor deze woorden van hun aartsbisschop en ze ter harte nemen." Over een periode van slechts enkele dagen bezocht de kleine delegatie van ACN voornamelijk de regio’s rond de hoofdstad Colombo en Negombo, waar de meeste aanvallen op kerken en hotels plaats hadden. "Deze reis was zo geregeld dat we de staat van de Katholieke parochies konden bezoeken en hen konden verzekeren van onze solidariteit. De terroristische aanslagen waren immers specifiek gericht op Christenen."
Hoewel de kerken sinds 21 mei weer geopend zijn voor gelovigen, precies een maand nadat de aanvallen werden uitgevoerd, zijn veel christenen nog zwaar getraumatiseerd. "Velen vertelden me dat ze om op het moment bang zijn om een kerk binnen te gaan of angst voelen als ze de klokken horen luiden. Het is een droevig getuigenis van hoe stressvol de herinneringen aan Paaszondag voor hen moeten zijn."
Ze ontdekte echter ook dat velen die slachtoffer waren geworden of familieleden hadden verloren, het gevoel hadden dat hun ervaringen hun geloof hadden versterkt. "Aangezien de situatie in het land de afgelopen jaren betrekkelijk rustig was, hebben veel mensen moeite om te begrijpen waarom ze opnieuw zoveel leed in Sri Lanka te verduren hebben. Maar hun wil om te leven en hun geloof blijft sterk. De christenen en de mensen in Sri Lanka willen geen burgeroorlog, maar werken actief aan het handhaven van duurzame vrede."
Vogel was vooral onder de indruk van haar bezoek aan een Franciscaans klooster in Negombo, recht tegenover de katholieke kerk van St. Sebastian. Tijdens de aanslagen werden alleen al op deze locatie minstens 100 mensen gedood. Ze vertelde hoe de Franciscanen hun video’s van vreselijke scènes lieten zien van de aanslagen op die dag. Zelf waren ze onmiddellijk na de explosies naar het toneel gegaan om voor de gewonden en de doden te zorgen. "Ondanks deze traumatische ervaringen zijn zij modellen van naastenliefde. Terrorisme en geweld hebben geen afbreuk gedaan aan hun geloof en hun bereidheid om anderen te helpen."
Het eiland Sri Lanka bevindt zich in de Indische Oceaan en heeft ongeveer 22 miljoen inwoners. Ruim 70 procent van hen is Boeddhist, 12,5 procent Hindoe, 9,5 procent Moslim en 8 procent Christen. Een groot aantal mensen werd gedood of raakte zwaar gewond tijdens de reeks aanvallen op Paaszondag 21 april 2019, die vooral gericht waren op drie christelijke kerken en drie hotels in de hoofdstad Colombo, in de naburige stad Negombo en in stad Batticaloa. Volgens de laatste schattingen zijn 253 mensen gedood en ongeveer 500 gewond geraakt. De autoriteiten stellen een lokale, radicaal-islamitische groep en jihadisten verantwoordelijk voor de aanslagen.
De afgelopen vijftien jaar heeft Kerk in Nood meer dan 8 miljoen euro geïnvesteerd in projecten in Sri Lanka voor de bouw van christelijke faciliteiten, misintenties voor het levensonderhoud van priesters, theologische vorming en christelijke literatuur. In de nasleep van de recente terroristische aanslagen zet de organisatie zich nog meer in om de pastorale zorg op lange termijn in het land te versterken en om wonden te helen.
Video: Rome Reports – Kerk in Nood
Ooit woonde en werkte mgr. Selvanos in Nederland. Nu werkt hij hard aan de wederopbouw van de christelijke aanwezigheid in het Syrische Homs.
Namens de kinderen van de stad Homs schreven de katholieke en orthodoxe bisschoppen Abdo Arbach en Selvanos een brief aan paus Franciscus. In deze brief danken de kinderen de Paus voor zijn inspanningen voor vrede in Syrië en vragen om zijn gebed "om hen te redden van de maalstroom van haat, van de kolossen van toorn en van degenen die handelen in menselijke organen“, omdat zij, de kinderen "de eerste slachtoffers van deze misdaden zijn." Ze schreven ook, "we zouden graag zien dat ons land opnieuw het land van geluk en liefde wordt zoals het vroeger was, waar we olijfbomen planten en tarwe zaaien, en waar er geen verbrande aarde is waarop de mortieren en raketwerpers van haat staan."
De bisschoppen sluiten hun brief af met een bijzonder gebed: Goede God, Uw Woord ademt wijsheid en goedheid en het schenkt ons leven. Wij bidden U voor onze medechristenen in Syrië, die lijden onder zoveel geweld. Wees hen en vooral de jonge kinderen steeds nabij met Uw liefde. Bescherm hen tegen gevaar en geweld en geef dat zij stand houden in hun geloof in Uw Zoon, die mens werd om hun lot te delen en hun uitzicht te bieden op verlossing. Dit vragen wij U op voorspraak van de heiligen Jacobus en Johannes van Syrië, door Christus onze Heer.
In Homs wordt inmiddels hard gewerkt aan de wederopbouw van huizen… en een veilige speelplaats voor de kinderen. Helpt u mee? Maak dan uw gift via deze website of over onder vermelding van Wederopbouw Syrië. Uw gift komt ten goede aan de wederopbouw in Homs of in de regio.
Dankzij Kerk in Nood heeft de overgrote meerderheid van de christelijke universiteitsstudenten in Syrië hun studie kunnen voortzetten. Sinds het begin van het conflict heeft de stichting meer dan € 3,6 miljoen besteed aan de ondersteuning van hun studies.
In een land waar de oorlog nog altijd niet is geëindigd, blijven jonge Christenen in de stad Homs optimistisch. "Stukje bij beetje begint de situatie in Syrië te verbeteren. Het dagelijkse leven en het openbaar vervoer worden geleidelijk weer normaal, hoewel we nog steeds veel economische problemen hebben." Zo wordt het dagelijks leven in Homs samengevat door de jonge student Khalil Al Tawil.
Veel mensen, waaronder studenten, hebben zich verzameld in de Melkitisch-Katholieke kathedraal van Onze Vrouw van de Vrede in Homs om samen de Eucharistie te vieren. De restauratie in de kathedraal is nog steeds in volle gang. Je ziet de kogelgaten in een groot icoon dat de hele muur van een van de zijbeuken beslaat. De jihadisten maakten er een sport van te schieten op de schilderijen en vooral op de ogen van de iconen van Jezus, Maria en de apostelen. Vandaar dat de viering van de Heilige Mis hier een teken van hoop is.
Alles verloren
Onder de aanwezigen bevinden zich ongeveer 300 jonge universiteitsstudenten die hun studie hebben kunnen voortzetten. Via hun lokale kerk kregen zij steun van Kerk in Nood. Khalil: "Met mijn beurs kon ik onderwijsmaterialen betalen en daarmee een cursus Frans volgen. Ook kreeg ik hulp bij het vervoer naar de universiteit.” Anaghem Tannous, die civiele techniek studeert, valt hem bij. "Er is veel leed geweest in Homs en veel gezinnen hebben alles verloren in de oorlog. Door te kunnen blijven studeren heb ik gemerkt dat ik hoopvol blijf door de jaren heen. Nu wil ik mijn kennis verdiepen en anderen in mijn land helpen."
Uitzondering op dienstplicht
Onderwijs is een investering in het heden en, uiteraard, voor de toekomst. De jongeren in dit land, name de jonge mannen, zijn zwaar getroffen door het conflict. Elke man van 18 jaar of ouder is onderhevig aan dienstplicht in het leger, zonder tijdslimiet. Alleen als ze het enige mannelijke kind in het gezin zijn of als ze bezig zijn met universitaire studies worden ze hiervan uitgezonderd. Miljoenen jonge mannen ontvluchtten het land dan ook in de hoop te ontsnappen aan de dienstplicht en te moeten vechten in de oorlog.
Hoop op vrede
"Hartelijk bedankt voor uw hulp. Er zijn velen van ons met moeilijkheden geconfronteerd, maar u hebt ons nooit in de steek gelaten met uw steun", vertelt Wissam Salloum, 21 jaar en student software engineering. "Ik zit in mijn vierde jaar. Hopelijk kan ik volgend jaar afstuderen, maar ik wil graag verder studeren om te voorkomen dat ik naar de oorlog wordt gestuurd. Ik wil in Syrië blijven en ik hoop dat we binnenkort vrede zullen hebben, vrede voor iedereen."
Wissam vindt het moeilijk om zijn emoties onder woorden te brengen wanneer hem wordt verteld dat vriendelijke weldoeners over de hele wereld hem en honderden andere jonge studenten helpen om hun studie en hun carrière voort te zetten. "Een van de moeilijkste tijden die ik meemaakte, was toen de universiteit een paar jaar geleden enkele maanden moest sluiten vanwege de intensiteit van de aanslagen. We dachten allemaal dat we onze dromen nu niet meer zouden kunnen waarmaken, dat we onze universiteitscarrière moesten beëindigen en niet langer op een dag zouden kunnen genieten van een beter leven hier."
Vriendschap
Buiten de kathedraal wordt op een klein basketbalveld een geïmproviseerd potje basketbal gespeeld. De binnenplaats van de kathedraal is een ontmoetingsplaats voor jonge mensen, waar ze naast het vieren van hun geloof hun dagelijks leven kunnen delen door middel van sport en in vriendschap. Wissam groet zijn medestudent Ibrahim Karam. "Vanzelfsprekend is de meerderheid van de studenten in onze universiteit Moslim. Het is zeldzaam om een andere Christen op de universiteit te ontmoeten, daarom is onze vriendschap des te hechter. We zijn vrienden met iedereen. In feite hebben onze Moslim-medestudenten veel waardering voor ons. Ze waarderen de vredelievende houding van de Christenen en het feit dat we met niemand ruzie willen. Ze bezien ons hoopvol in het licht van zoveel moeilijkheden.”
Bedanken
De ontmoeting eindigt met een lunch op de rand van het basketbalveld. De eerste bussen beginnen al snel aan te komen om de mensen terug te brengen die aan de rand van de stad wonen. Een groep vrienden neemt afscheid met een omhelzing. "Dit zijn dezelfde bussen die ons naar de universiteit brengen. De Kerk neemt de uitgaven voor haar rekening en het is een grote hulp voor onze families, omdat we nauwelijks genoeg te eten hebben. of om de huur bij ons thuis te betalen ", vertelt een andere student, Sandra Satmeh. Haar vriendin, Pascal Napki, wil ons nogmaals bedanken voordat ze vertrekt. "We weten nu dat we niet alleen zijn. Dit geeft ons de motivatie om onze studies af te ronden en tegelijkertijd de meest behoeftigen in Homs te helpen", vertelt ze. "En we willen paus Franciscus ook bedanken. Ik ken hem natuurlijk niet persoonlijk, maar ik weet dat hij vele malen over Syrië heeft gesproken en de wereld over onze situatie heeft verteld. ‘
Helpt u mee de studies van ongeveer 7350 school- en universiteitsstudenten in Aleppo te financieren? Doneer dan via onze website of maak uw gift over onder vermelding van ‘Studenten Syrië.’
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
telefoonnummer call centre: (073) 220 40 94
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2024 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD