In het oude christelijke land Ethiopië zijn er nomadische groepen die nog nooit het evangelie hebben gehoord. De Spiritijnen, de paters van de Heilige Geest, werken samen met deze gemeenschappen. Om het goede nieuws te verspreiden en de cultuur te evangeliseren. Dat gaat gepaard met een dialoog over controversiële tradities.
“Elke gemeenschap heeft haar eigen cultuur. Natuurlijk is hun cultuur prachtig”, zegt pater Kilimpe Garbicha over het nomadische Hamar-volk. Zij leven in de Omo-vallei in het zuidwesten van Ethiopië. Pater Kilimpe, die in 2013 werd gewijd, is sinds 2022 provinciaal overste in zijn geboorteland. Tijdens een recent bezoek aan Kerk in Nood (ACN) sprak hij over het werk van de Spiritijnen als missionarissen onder het Hamar-volk.
Naar de rand van de samenleving gaan
“De Spiritijnen kwamen voor het eerst naar Ethiopië in 1972”, zegt pater Kilimpe. “Het charisma van de congregatie is om te gaan waar de Kerk personeel tekort komt of waar niemand anders naartoe gaat. “ Om deze reden zijn de Spiritijnen aanwezig in afgelegen plattelandsgebieden in Ethiopië. Daar staan ze nomaden bij die nog nooit van Jezus hebben gehoord. “We willen een dialoog aangaan met hun cultuur”, zegt pater Kilimpe over de Hamar.
Sommige aspecten van die cultuur kunnen voor buitenstaanders vreemd lijken, legt hij uit. Hij geeft als voorbeeld het stierenspringen. “Dit stieren springen is een soort overgangsrite voor jonge mannen. Ze zetten vier of vijf koeien naast elkaar. Dan springt hij erop en loopt eroverheen, een aantal keer, afhankelijk van zijn kracht.” Het ritueel is een toeristische attractie geworden. Dat levert geld op voor deze zeer arme regio van Ethiopië.
“Grote littekens op hun lichaam”
Er is echter één aspect van het ritueel dat pater Kilimpe verontrustend vindt. Wanneer de jongeman deze mijlpaal in zijn leven heeft bereikt, vieren de vrouwen en meisjes – familieleden en dorpsgenoten – dit samen met hem. "Als onderdeel van de viering zien we hoe vrouwen door de jongeman met takken worden geslagen”, zegt pater Kilimpe. “Voor hen is het een manier om hun vreugde te uiten, maar het slaan is erg wreed. Het verwondt de lichamen van de vrouwen en meisjes. Je ziet de vrouwen bloeden en ze houden er grote littekens aan over.”
Pr. Kilimpe legt uit dat de vrouwen en meisjes vaak vragen om geslagen te worden. Het wordt namelijk gezien als een uiting van vreugde en een manier om deel te nemen aan de ritus. “Ik zag een klein meisje van negen of tien jaar dat geslagen wilde worden. Haar moeder zei nee, maar de rest van haar familie stond het toe. Ze werd geslagen en ze glimlachte. Voor mij was dat onaanvaardbaar. Ik zag het litteken op haar lichaam. Dat raakte me. Het heeft bijna een blijvende indruk op me gemaakt.”
“Als missionaris voel ik me geroepen om iets te doen. Het maakt deel uit van evangelisatie. Het maakt deel uit van deze dialoog met de cultuur”, legt de Spiritijn uit. "Dat vereist veel gevoeligheid en respect. Het gaat om kleine gesprekken, zonder hen te veroordelen. Ze kunnen hun gewoonten behouden. Maar kunnen we het op een alternatieve manier doen die zachter is en geen schade toebrengt aan het lichaam van mensen? Het is een langzaam proces dat veel dialoog vereist.”
Een holistische benadering
Ethiopië heeft een rijke en oude christelijke traditie, voornamelijk oosters-orthodox. Het is vrij zeldzaam dat er een aanzienlijk aantal katholieken in een gebied woont. Volgens pater Kilimpe brengt de kleine katholieke Kerk vooral integrale menselijke ontwikkeling in het land. “We brengen een holistische benadering van evangelisatie. Hart, geest en lichaam moeten worden gevoed”, legt hij uit. Dit omvat niet alleen kwesties zoals die rond het stierenspringen, maar ook andere onderwerpen. Zo gaat het ook over de watervoorziening en het stimuleren van onderwijs voor meisjes.
Pater Kilimpe heeft veel respect voor de cultuur van het Hamar-volk. “Ik wil niet dat mensen hun cultuur als slecht zien”, zegt hij. “We ondermijnen die niet. We gaan in dialoog met de cultuur en evangeliseren die. Als katholieken creëren we geen verdeeldheid. We creëren eenheid, respecteren de cultuur en gaan ermee om. Ook leren we hun taal en leven volgens hun levenswijze. We vinden belangrijke dingen in de cultuur die mensen kunnen helpen het evangelie te leren.”
Dit missionaire werk met de nomaden in de Omo-vallei is slechts een deel van het werk van de Spiritijnen in Ethiopië. Ook leiden zij parochies, het gevangenispastoraat en scholen. Daarnaast zijn ze betrokken bij humanitair werk en treden ze op als kapelaans voor het kantoor van de Afrikaanse Unie in Addis Abeba. Pater Kilimpe vertelt dat de Spiritijnen de weldoeners van Kerk in Nood zeer dankbaar zijn voor hun steun. Zo is zijn congregatie de afgelopen vijf jaar bij meer dan tien projecten geholpen, waaronder de renovatie en bouw van kerken en andere gebouwen, vervoer, het verstrekken van misintenties en de vertaling van teksten in lokale talen.




