Het verhaal van het Casa do Menor gaat terug tot 1978, toen pater Renato voor het eerst in Brazilië aankwam en enkele van de armste en meest achtergestelde gebieden van de hoofdstad Rio de Janeiro begon te verkennen. Daar werd hij geconfronteerd met een sfeer van latent geweld, zelfs onder de kinderen, die in een wereld van drugs en drugshandel worden gezogen. In één maand tijd werden 36 jongeren in zijn parochie vermoord. Pater Renato realiseerde zich dat dit te wijten was aan het feit dat de kinderen nooit “de belangrijkste ervaring hebben gekend die een mens kan hebben, namelijk dat hij een kind van God is.” Wanneer er geen positieve ervaring is met de liefde, kan een kind eenvoudigweg niet op een harmonieuze manier opgroeien en lijdt het in plaats daarvan onder diepe vormen van ontbering. Die probeert het dan, zonder succes, te compenseren door middel van drugs en andere afleidingen. Deze kinderen, die nooit als “zonen of dochters” bemind mochten worden, moeten eerst de ervaring van het bemind worden beleven, voordat ze zelf kunnen beginnen met beminnen.”
Eerste noodkreet
De priester ging gebukt onder alles wat hij er zag toen in 1982 een noodkreet om hulp zijn pastorie bereikte. “Die eerste noodkreet was die van de jonge Pirata, een jonge wees die bijna als een hond op straat leefde en drugs gebruikte in een poging de honger in zijn hart te stoppen”, herinnert hij zich. De jongen zei tegen pr. Renato: “Pastoor, ik wil niet sterven. Ze hebben me neergeschoten, ze gaan me vermoorden.” Het bloed stroomde uit zijn nek. Ik nam hem op en zodra hij zich geliefd begon te voelen, wilde hij geen drugs meer gebruiken of mensen beroven. Hij begon te leren over het geloof en begon te werken.” Tragisch genoeg werd de jongen op een dag vermoord door een doodseskader. Op dat moment kwam het idee van het H. Michaël de Aartsengel-jongenstehuis bij hem op. “Ik begon de jongens op te nemen, eerst in mijn eigen pastorie, toen op de veranda en daarna in de garage. Het was oké voor mijn kleine auto om de nacht op de weg door te brengen en buiten te ‘slapen’, maar niet voor Jezus, die in die jongens woonde. Dus zo begon mijn verhaal.”
Familie
Vandaag de dag zijn er meer dan 100.000 kinderen en jongeren door de deuren van het Casa del Menor gekomen, dat hen verwelkomt als leden van de familie, hen helpt om hun studie voort te zetten en hen in staat stelt om wat tijd met God door te brengen en zo te helpen bij hun reïntegratie in de maatschappij. “We zijn niet alleen een toevluchtsoord, we zijn een thuis, een familie! Deze jongeren hebben nu ‘vaders’ en ‘moeders’, dankzij wie ze kunnen ervaren geliefde zonen en dochters te zijn”. Pr. Renato gelooft dat geweld de vrucht is van een gebrek aan liefde. “Het grootste geweld is geen gevolg van arm zijn, maar van geen zoon of dochter zijn. Het geweld is een schreeuw om aandacht, om hulp. Deze jongeren zijn vaak zowel de vrucht van als de spiegel van onze liefdeloze, wrede en exclusieve samenleving. Het Casa do Menor wijst een pad dat minder kost dan moorden. Hen liefhebben en hen vormen om op hun beurt lief te hebben, is onze manier van evangeliseren. Het is de evangelisatie die geneest.”
Dankbaar
De priester is de weldoeners van Kerk in Nood zeer dankbaar dat hij deze jongeren een fatsoenlijk thuis kan blijven bieden en nu ook een kapel kan bouwen voor het Casa do Menor. “We danken u voor de belangrijke hulp die u ons heeft gegeven, zowel voor de infrastructuur als voor hun geestelijke vorming en groei. Ik zou graag willen dat de weldoeners zich samen met ons kunnen verheugen over de wonderen van de transformatie en de redding van deze levens, die ooit een doodvonnis kenden.” Graag spreekt hij rechtstreeks tot de vele donateurs die zijn werk mogelijk maken: “Beste weldoeners, uw giften redden het leven van baby’s, kinderen, pubers en nu ook van jongeren en volwassenen, die in een staat van verlatenheid leefden, zonder hoop en zonder de meest essentiële middelen om te leven. De duizenden kinderen en jongeren die we in de loop van 34 jaar hebben gered, zijn de vrucht van de kleine en grote gebaren van liefde van onbekende en vrijgevige individuen zoals u. Zonder u zouden we niets kunnen doen. Jullie zijn de armen van Gods voorzienigheid, die hen door ons liefhebben. Jullie doen een materiële gift en God geeft jullie de vreugde te weten dat jullie nuttig zijn, nu en in de toekomst. En Hij zal u het Paradijs schenken.”