Iedere derde persoon in Libanon is inmiddels een vluchteling. Van hen is een meerderheid Moslim. Door het opnemen van een groot aantal Soennieten, wordt het land nu geconfronteerd met nieuwe bedreigingen. De maronitische bisschop Michel Aoun leidt de Eparchy van Jbeil in Libanon, waar hij sacramentele theologie doceert aan de Heilige Geest Universiteit in Beiroet. Met Kerk in Nood (ACN) sprak hij recent over de rol van de plaatselijke Kerk bij de opvang van ruim 1,5 miljoen Syrische vluchtelingen in Libanon. De toestroom brengt enorme uitdagingen met zich mee voor het land met een eigen bevolking van slechts 4,5 miljoen.
Kerk in Nood: Wat is de situatie op dit moment: worden de vluchtelingen op de een of andere manier geïntegreerd?
De vluchtelingen zijn overal, langs de grens met Syrië, in elke stad en elk dorp in het hele land. Ze zitten niet in vluchtelingenkampen. Deze mensen krijgen enige steun van internationale organisaties, maar zoeken ook werk. Dat is een probleem: een Syriër is bereid voor veel minder geld te werken dan een Libanees. Als gevolg hiervan wordt het land armer.
Voor de kerk is het een bijzondere uitdaging. We zijn geroepen om de Syriërs te helpen die de Libanezen van streek maken. Zij zeggen dat ze zelf steeds meer steun nodig hebben. Syrische Christenen, aan de andere kant, hebben lokale connecties, worden geholpen door kerken, enzovoorts.
Neemt de vluchtelingencrisis in Libanon af nu het geweld in Syrië tot op zekere hoogte afneemt? Gaan Syriërs – Moslims en Christenen – terug naar huis?
Dat proces is nog niet begonnen, hoewel we hopen dat het gebeurt. De Moslims die in Libanon zijn, zijn tegen het Assad-regime; de meerderheid is Soenniet. Ze wachten op actie van de kant van de internationale gemeenschap, zodat ze er zeker van kunnen zijn dat ze bescherming krijgen tegen vervolging door het Syrische regime.
Er is nog een probleem. Deze vluchtelingen hebben nu ongeveer vier jaar in Libanon doorgebracht en zijn gewend geraakt aan een betere manier van leven dan die ze achterlieten. Sommigen zijn terughoudend om te vertrekken, ook omdat Libanon bepaalde vrijheden biedt die de dictatuur in Syrië, een totalitair systeem, nooit zou toestaan.
Vormt de extra soennitische aanwezigheid in Libanon een bedreiging voor de stabiliteit van Libanon?
Libanon moet een zekere balans bewaren, een evenwicht. Het absorberen van zo’n groot aantal Soennieten kan een bedreiging vormen voor dat evenwicht. Noch de sji’ieten, noch de Christenen van Libanon kunnen dat accepteren; er moet een oplossing voor de vluchtelingencrisis worden gevonden.
Zijn er spanningen in Libanon tussen christenen en moslims?
Nee, er is een lange geschiedenis van vooral harmonie tussen de twee gemeenschappen, die vele decennia teruggaan, tot een eeuw. Die cultuur van naast elkaar leven is gegrift in de harten van onze mensen. Ze werken zij aan zij: op katholieke scholen is vaak 15 procent of meer van alle studenten moslim. Moslimouders willen graag dat hun kinderen bepaalde basiswaarden op onze scholen leren.
Kan Libanon in dit opzicht een voorbeeld zijn voor het Midden-Oosten?
Ja, de Heilige Paus Johannes Paulus II heeft verklaard dat Libanon, met zijn vriendschappelijkheid tussen Christenen en Moslims, een boodschap heeft voor de regio. Burgers hier hebben dezelfde rechten en plichten. Het is daarom van cruciaal belang voor de wereld om Libanon te helpen deze unieke stand van zaken te behouden. Het laat de wereld zien dat Christenen en Moslims samen kunnen leven.
Kan Libanon, gezien de omwentelingen en oorlogen in de regio, zijn bevoorrechte positie op dit gebied verliezen?
Het grootste risico is dat Christenen Libanon verlaten, ook omdat ze niet veel kinderen hebben. Dat is cruciaal voor het handhaven van dit evenwicht. Christenen zouden geen kleine minderheid moeten worden. Op dit moment is ongeveer 38 procent van de Libanezen Christen. Moslims omvatten zo’n 62 procent, waarvan de helft Soenniet en de andere helft Sjiiet is, de vluchtelingen niet meegerekend.
Wat wil de Maronitische kerk in Libanon dat kerken in het Westen doen?
Het zou geweldig zijn als Christenen in het Westen hun regering aansporen, zodat deze rekening houden met het belang van Christenen in het Midden-Oosten. Het lijkt erop dat soms economische overwegingen voorrang hebben, zoals bijvoorbeeld het geval is in Irak. Westers beleid moet ervoor zorgen dat Christenen in het Midden-Oosten blijven – hun aanwezigheid is van vitaal belang.
Het Libanese voorbeeld laat zien waarom: Libanese Moslims zijn erg beïnvloed door Christenen – ze zijn anders dan Moslims in Syrië of Irak, omdat ze naast veel Christenen hebben geleefd en zijn blootgesteld aan christelijke waarden. Het verklaart hun steun voor democratie, en tolerantie. Dat is een essentiële, onmisbare gave die Christenen de regio te bieden hebben.