In de Islamitische Republiek Pakistan, waar 96,4% van de 208 miljoen inwoners moslims zijn, worden religieuze minderheden vaak het slachtoffer van massale discriminatie. Bijzonder zorgwekkend is de toename van gevallen van ontvoering, gedwongen huwelijken en gedwongen bekering van christelijke en hindoeïstische meisjes. Naast klassieke hulpprojecten, steunt ACN daarom vooral maatregelen van de lokale kerk die meisjes beschermen die gevaar lopen.
Van de bevolking hangt 94% de islam aan. De islam is er staatsgodsdienst, die volgens de grondwet van overheidswege bevorderd dient te worden. Ahmadimoslims en niet-moslims hebben veel last van de Pakistaanse blasfemiewet. In deze wet wordt blasfemie strafbaar gesteld, maar in de praktijk wordt de wet vaak gebruikt om minderheden een voet dwars te zitten.Sinds 2001 zijn circa 60 christenen gedood na beschuldiging van blasfemie. In 2011 werden zowel de gouverneur van de Punjab, Salman Taseer, als de katholieke minister voor minderheden, Shahbaz Bhatti, vermoord nadat zij zich tegen deze wet hadden uitgesproken.
ACN is zich bewust van de moeilijke minderheidssituatie waarin jonge christelijke vrouwen in Pakistan verkeren. Daarom steunen wij de campagne ter bescherming en waarborging van de rechten van kwetsbare meisjes uit religieuze minderheden van de Nationale Katholieke Commissie voor Gerechtigheid en Vrede in Lahore. De campagne omvat overleg met politici, bevordering van maatschappelijk bewustzijn van het probleem en het verlenen van rechtsbijstand aan slachtoffers. Daarnaast sponsort Kerk in Nood een programma ter ondersteuning van jonge christelijke vrouwen die in extreem moeilijke omstandigheden leven. We konden de Pakistaanse katholieke kerk nog meer fondsen verschaffen voor COVID-noodhulp, opleidingssteun voor kandidaten voor het priesterschap, religieuzen en leken, alsmede voor bouwprojecten en de aanschaf van van voertuigen.
Het hooggerechtshof van Pakistan heeft de conclusies verworpen van een overheidsrapport over de aanvallen in Jaranwala. Daarbij werden in augustus vorig jaar op één dag meer dan 25 kerken en tot wel 100 huizen van christenen in brand gestoken. De Pakistaanse Katholieke Bisschoppenconferentie prijst de reactie van de hoogste rechtbank.
In gesprek met katholieke liefdadigheidsinstelling Kerk in Nood (ACN) prijst de voorzitter van de Pakistaanse Katholieke Bisschoppenconferentie, bisschop Samson Shukardin, de beslissing van het Hooggerechtshof. Het overheidsrapport betreft de reactie van de autoriteiten op de aanvallen in Jaranwala afgelopen augustus. Deze werd door kerkleiders omschreven als het “ergste incident tegen christenen” in de geschiedenis van het land.
Politie moet nieuw onderzoek uitvoeren
Qazi Faez Isa, het hoofd van de driekoppige bank van het Hooggerechtshof, beschreef het rapport van de plaatsvervangend advocaat-generaal van Punjab, “waardig om in de vuilnisbak gegooid te worden”. Het hof stelt dat relevante informatie ontbreekt, zoals details van arrestaties en rechtszaken. Ook concludeert het dat het de onderzoeksinstanties aan vastberadenheid ontbreekt om de daders voor het gerecht te brengen.
Tijdens een hoorzitting van het Hooggerechtshof over het rapport verklaarde een wetsdienaar dat er na 304 arrestaties slechts 22 zaken waren geregistreerd en dat er slechts 18 aanklachten waren verzameld. Het hof beval dat er binnen twee weken een nieuw rapport ingediend moest worden en waarschuwde de autoriteiten dat ze geschorst konden worden als ze hun onderzoek niet grondig zouden uitvoeren.
Vertrouwensbreuk met politie
In zijn interview met Kerk in Nood (ACN) noemt mgr. Shukardin, bisschop van het bisdom Hyderabad in de provincie Sindh, de reactie van het Hooggerechtshof op het overheidsrapport over Jaranwala zeer positief voor christenen. “Dit is de eerste keer dat het Hooggerechtshof deze kwestie zo serieus neemt.” Zijn opmerkingen volgen op berichten over een wijdverbreide vertrouwensbreuk tussen de politie en de christelijke gemeenschap en anderen in Jaranwala en elders.
Kerkleiders hebben beschreven hoe mensen gedesillusioneerd zijn over de vertragingen bij het berechten van de daders en de angst dat de politie zich niet inzet voor de bescherming van christenen en andere minderheden die het risico lopen aangevallen te worden. Een kerkleider vertelde Kerk in Nood (ACN): “In Jaranwala hebben ze het vertrouwen in de politie verloren. Telkens als er een incident is, arresteert de politie mensen. Zelfs christenen zijn gearresteerd, maar er gebeurt niets.”
Lokale inwoners toonden de realiteit
Bisschop Shukardin zei dat een ander lichtpuntje kwam van mensen in Jaranwala, waaronder moslims, die sociale media gebruikten om details over de gruweldaad te delen – waaronder afbeeldingen en video’s – terwijl de gebeurtenissen zich ontvouwden. Hij zei: “De lokale mensen waren degenen die het nieuws als eerste brachten. Met andere woorden, zij namen het nieuws mee, vertelden het de mensen en lieten de realiteit zien. Deze keer waren de gewone mensen ervoor dat het niet op deze manier zou mogen gebeuren.”
Reactie op rapport van Pakistaanse commissie en Kerk in Nood
Vorige maand werd in het Britse parlement nog het rapport ‘Opnieuw vervolgd’ gepresenteerd, over het Jaranwala incident en de nasleep ervan. Het rapport van de Pakistaanse Katholieke Commissie voor Gerechtigheid en Vrede, dat in samenwerking met Kerk in Nood (ACN) werd opgesteld, toont aan dat de gruweldaad vooraf gepland was, dat de politie traag reageerde toen het geweld zich ontvouwde en vertelt over incidenten waarbij lokale moslims christenen verdedigden tegen aanvallers.
Anderhalf decennium geleden vond aartsbisschop Sebastian Shaw veel scepsis en weinig interesse in dialoog bij moslimleiders. Na jaren van het opbouwen van vertrouwen, zegt hij dat de islamitische leiders nu zelf het initiatief nemen om op te komen voor vervolgde christenen.
De aartsbisschop van Lahore, Sebastian Francis Shaw, gelooft dat druk van islamitische geleerden de sleutel is om de regering aan te moedigen hard op te treden tegen extremisten die christenen in Pakistan vervolgen.
In een toespraak voor Kerk in Nood (ACN) tijdens een recent bezoek aan het internationale kantoor van de stichting, beschreef de aartsbisschop de vruchten van de interreligieuze dialoog in zijn thuisland. Een recent incident van vervolging van christenen lijkt een keerpunt te zijn in de betrekkingen tussen de katholieke Kerk en de Islam.
Duizenden christenen werden gedwongen hun huizen te ontvluchten toen een moslimmenigte op 16 augustus tekeer ging in Jaranwala, Faisalabad. Dit vanwege geruchten dat twee christelijke broers de Koran hadden ontheiligd. Tientallen kerken werden in brand gestoken en honderden gezinnen raakten dakloos toen hun huizen werden geplunderd en in brand gestoken. Gelukkig werd er niemand gedood, maar christenen moesten nachtenlang in de velden slapen omdat het te gevaarlijk was om terug te keren.
“De volgende dag hadden we een persconferentie in Lahore, met zes of zeven islamitische leiders, zogeheten ulemas, die lid zijn van onze dialooggroep. Ik liet één van hen de foto’s zien van kinderen die in de velden sliepen en zei: ‘Wij vormen maar 2% van de bevolking, jullie 97%. Waarom doen jullie mensen ons dit aan?” Hij raakte erg overstuur en tijdens de persconferentie werd hij erg emotioneel. Toen hij zich naar mij omdraaide, zei hij: “Bisschop, ik vraag u om vergiffenis, namens al onze mensen.”
Moslimstemmen tegen radicale Islam
Aartsbisschop Sebastian Shaw benadrukt dat de oprichting van Pakistan was bedoeld als een project van godsdienstvrijheid, waar niet-Hindoes konden ontsnappen aan het strenge kastensysteem dat nog steeds in India heerste. Christenen in de regio waar Jaranwala ligt, speelden destijds een belangrijke rol in het toetreden van West-Punjab tot het nieuw gevormde land.
De opkomst van de radicale islam is echter al tientallen jaren een probleem. Het ontbreekt de regering vaak aan de wil om extremisten hard aan te pakken, omdat dit in het hele land tot onrust kan leiden. “Pakistan tolereert elk kwaad, maar het probleem is dat dit kwaad dan zo groot wordt dat het moeilijk te controleren is. Na de rellen zijn er veel mensen gearresteerd, vooral leden van de extremistische TLP-partij. Maar de regering vindt het moeilijk om hen te straffen, omdat dit gevolgen zou kunnen hebben in andere steden. Traditioneel dwingen ze verzoening af tussen christenen en de agressors, zodat we hen vergeven. Dat is misschien wat ze deze keer ook zullen voorstellen.”
Aartsbisschop Shaw gelooft echter dat er dingen aan het veranderen zijn. “De stemmen van moslimgeleerden zijn erg belangrijk geworden, vooral daar waar de regering en de strijdkrachten het moeilijker vinden om in te grijpen. Een van de resultaten van onze dialoog is dat voor het eerst veel moslimgeleerden achter ons stonden. En zij steunen ons nog steeds.
Ik had bijvoorbeeld een ontmoeting met de nationale leider van een invloedrijke moslimgroep, Jamaat-e-Islami, in Jaranwala. Hij vertelde me dat het hem erg speet wat er was gebeurd. Ook beloofde hij dat ze de kinderen zouden steunen die hun schoolboeken waren kwijtgeraakt toen hun huizen in brand werden gestoken. Twee weken geleden hebben ze aan 200 kinderen boeken geschonken. Dit is het resultaat van onze dialoog. En daarom moeten we de dialoog meer bevorderen.”
De aartsbisschop is al vele jaren zeer betrokken bij de interreligieuze dialoog. Vroeger was hij de voorzitter van de interreligieuze dialoogcommissie van de Pakistaanse bisschoppenconferentie. Nog steeds werkt hij met tientallen islamitische dialoogpartners in zijn eigen aartsbisdom. Daarnaast heeft hij zitting in het Vaticaanse Dicasterium voor Interreligieuze Dialoog.
Barrières slechten
Aanvankelijk vonden moslims het concept van de interreligieuze dialoog volgens hem maar moeilijk te vatten. “In het begin verwierpen veel moslims de dialoog. Ze zeiden dat de Islam heel duidelijk is: ‘je bent moslim of je bent geen moslim, er valt niets te bespreken.’ Maar na enkele jaren van inspanning begrijpen sommigen nu wat we doen en wat we samen kunnen bereiken. We hebben bijvoorbeeld samen het document van de paus over duurzaamheid, Laudato Si’, bestudeerd. Als ze nu incidenten zien zoals die in Jaranwala, hebben veel moslims het gevoel dat dit niet het beeld van Pakistan kan zijn.”
De aartsbisschop hoopt dat de stemmen van prominente moslimleiders de regering aanmoedigen om christenen en andere geloofsgroepen te beschermen en aanvallers te straffen. Nog belangrijker is volgens hem dat de ulema’s eindelijk zelf het initiatief nemen. “Vorige week nog hadden we een bijeenkomst in ons bisschopshuis. Twee ulema’s, waaronder de grootimam van Lahore, stemden ermee in om een interreligieuze conferentie op nationaal niveau te organiseren in de federale hoofdstad Islamabad. Op deze manier beïnvloeden ze ook de regering om zich meer in te zetten voor de dialoog en voor een betere samenleving in Pakistan.”
Kerk in Nood steunt de interreligieuze dialoog in Pakistan al jaren. Zo is de katholieke hulporganisatie onder meer medefinancier van de christelijk-moslim dialoog in het “Peace Centre” in Lahore en van andere activiteiten voor jongeren om vrede, solidariteit en dialoog te bevorderen.
Dankzij de vrijgevigheid van donateurs van Kerk in Nood (ACN) krijgen de slachtoffers van de antichristelijke rellen die op 16 augustus plaatsvonden in Jaranwala, Pakistan, hulp. In eerste instantie worden 464 gezinnen geholpen met noodhulp. Een deel ontvangt steun bij de renovatie van huizen.
Volgens het plaatselijke bisdom Faisalabad werden de rellen op 16 augustus aangewakkerd door een valse beschuldiging van godslastering. Geruchten deden de ronde dat een man en zijn zoon de Koran oneerbiedig hadden behandeld door hun foto’s op de pagina’s te plaatsen. Daarop vielen bendes veel christenen in hun huizen en gebedshuizen aan.
De lokale autoriteiten deden niets om het geweld te stoppen en de aanvallers blokkeerden de wegen naar Jaranwala om te voorkomen dat hulp van buitenaf de slachtoffers zou bereiken.
Wonder boven wonder kwamen er geen mensen om bij de aanvallen. Honderden gezinnen moesten vluchten en verloren al hun bezittingen en hun middelen van bestaan.
Het bisdom heeft 464 families geïdentificeerd die in hoge nood verkeren. “De levens van deze mensen zijn in groot gevaar, omdat ze worstelen om te overleven te midden van immense ontberingen”, zei de bisschop van Faisalabad, bisschop Indrias Rehmat tegen Kerk in Nood.
Het bisdom heeft een plan opgesteld om hen eerst noodhulp te bieden en vervolgens hulp om hun leven weer op te bouwen. De gezinnen ontvangen daarom eerst basisbenodigdheden zoals kleding, keukenapparatuur, beddengoed en matrassen en schrijfgerei voor schoolkinderen. Ook draagt de organisatie, dankzij gulle donateurs, bij aan riksja’s en motorfietsen voor chauffeurs en bezorgers wiens voertuigen tijdens de aanvallen werden vernield.
In een later stadium wordt ook bijgedragen aan de renovatie van huizen die door de meute vernield werden. “We kijken uit naar de samenwerking met Kerk in Nood om het lijden van deze onfortuinlijke slachtoffers te verlichten,. We betuigen onze oprechte dankbaarheid aan de weldoeners voor uw aandacht en medewerking in deze zaak”, besluit mgr. Rehmat.
Met tranen van verdriet en angst woonden afgelopen zondag zo’n 700 mensen de heilige Mis bij buiten hun uitgebrande kerk in de Pakistaanse stad Jaranwala. De kerk van de heilige Paulus was één van de kerken die doelwit werd bij een van de ergste uitbarstingen van geweld in het land sinds een generatie.
Bisschop Indrias Rehmat van Faisalabad ging voor in de Mis in de straten van Jaranwala, waar op woensdag 16 augustus nog duizenden mensen ternauwernood ontsnapten aan een menigte van duizenden relschoppers. Maar liefst 24 kerken, honderden christelijke huizen en een christelijke begraafplaats waren het doelwit van de aanval die volgde op berichten over een beschuldiging dat twee christenen de Koran hadden ontheiligd.
Na de dienst buiten de kerk vertelde een leider van de christelijke gemeenschap, die om veiligheidsredenen niet bij naam genoemd wordt, aan Kerk in Nood (ACN): “De meeste mensen huilden tijdens de Mis. Het was een zeer pijnlijke tijd, maar een kans om hun gevoel van verlies en verdriet met elkaar te delen.”
Gemengde reacties onder lokale moslims
Hoewel er meer dan 30 politieagenten – waaronder elitetroepen – aanwezig waren, heerste er angst onder de aanwezigen. “Toen we naar binnen gingen, staarden sommige lokale moslims ons met grote ogen aan. Ze hadden boze gezichten en begonnen ons uit te schelden en beledigende taal te uiten.”
Andere christelijke leiders meldden een wijdverspreide bezorgdheid onder veel moslims, die zich volgens hen “schaamden” over wat er gebeurd was en op elke mogelijke manier wilden helpen. Ze zeiden dat moslimleiders erop stonden dat degenen die verantwoordelijk waren voor het geweld voor het gerecht gebracht zouden worden.
De contactpersoon van ACN voegde eraan toe dat veel van de christenen die terugkeerden naar Jaranwala geschokt waren door de omvang van de schade aan hun huizen en op de grond sliepen zonder elektrisch licht en niet in staat waren om eten te koken. “De mensen die naar hun huizen terugkeerden, vonden niets. Maar ze kunnen nergens anders heen – ze kunnen niet buiten op straat of in de velden blijven slapen.”
Bisschoppen roepen op tot gerechtigheid
De Pakistaanse Katholieke Bisschoppenconferentie (PCBC) reageerde op de meest recente vervolgingen met een verklaring waarin ze opriepen tot gerechtigheid. “De PCBC veroordeelt deze schandelijke daad en dringt er bij de federale en provinciale interim-regeringen op aan om strenge maatregelen te nemen tegen de daders om hen voor het gerecht te brengen”, schreven de bisschoppen.
“De christelijke gemeenschap is geterroriseerd en bang gemaakt door een kleine groep onverlaten om hen te laten geloven dat christenen in feite tweederangsburgers van Pakistan zijn en zullen blijven. We vragen de regering om krachtige maatregelen te nemen om de minderheden te beschermen en om beleid in werking te stellen dat ons als natie kan helpen om vreedzame mensen en een betere samenleving te worden, zodat dergelijke incidenten in de toekomst niet meer zullen plaatsvinden.”
In dezelfde verklaring bedanken de bisschoppen vele publieke, religieuze, juridische en politieke figuren voor hun solidariteit met de christelijke gemeenschap in deze tijd van strijd, maar ze vragen ook: “Zal gerechtigheid geschieden? Het is erg triest om te zeggen dat ervaringen uit het verleden ons laten zien dat er niets is gebeurd en dat alles is vergeten.”
De Kerk zorgde ondertussen voor voedselpakketten, zeep en andere hygiëne-producten, bekers, borden en andere basisbenodigdheden voor het huishouden. “Veel gezinnen missen maaltijden. Ze hebben geen fornuis zodat ze zelfs geen thee kunnen zetten. Ze zijn erg emotioneel en bang”, aldus de contactpersoon van Kerk in Nood.
Foto: © Caritas Pakistan Faisalabad
Bijna 1.000 in paniek geraakte christenen uit de Pakistaanse stad Jaranwala brachten vorige week de nacht door in suikerrietvelden nadat ze ternauwernood ontsnapt waren aan een meute. Fanatieke moslims maakten jacht op hen na een vermeend geval van blasfemie. Ook de huizen van christenen waren doelwit. Sommigen zijn in brand gestoken, de meesten geplunderd en vernield.
Bronnen dicht bij de katholieke liefdadigheidsinstelling Kerk in Nood (ACN) namen na afloop van de geweldsgolf de schade op. Zowel op het platteland als in de stad Jaranwala waren christelijke huizen doelwit van aanvallen. Volgens een bron die om veiligheidsredenen anoniem wil blijven, bevestigt dat de schaal van de aanvallen wijst op voorbedachte rade bij de geweldsgolf. Bij zijn eerste onderzoek in Jarawala raadde de politie hem aan om de rozenkrans-sticker van zijn voorruit te verwijderen, omdat hij anders zijn auto vernield of vermist zou kunnen aantreffen. “Toen we door het gebied reisden, konden we zien hoe de huizen van de christenen verspreid waren. Er waren 50 of 60 hier, twee of drie daar en toch is elk christelijk huis doelwit geweest. Er is niets van over.”
Verwoeste huizen en kerken bij terugkeer
Veel van de gevluchte christenen troffen bij hun terugkeer hun huizen verwoest aan. “Veel families brachten de nacht door in suikerrietvelden – tot wel 1.000 mensen. Ze waren op de vlucht geslagen, op zoek naar een plek waar ze konden rusten. Sommigen gingen wanhopig terug naar hun huizen om eten te vinden. Maar toen ze thuiskwamen, vonden ze alles verwoest – niets om op te zitten, niets om uit te drinken, zelfs geen gloeilamp.”
Bij de aanvallen werden kerken van alle denominaties geraakt: “In de kerken die ze hebben aangevallen, is alles vernietigd. Het altaar, de beelden, er is niets meer van over. Wat ze met de beelden van Jezus en Maria hebben gedaan kan ik niet beginnen te beschrijven.”
Rellen uitgelokt
In een brief aan Kerk in Nood (ACN) veroordeelde aartsbisschop Benny Travas het geweld en de late en geringe actie door autoriteiten. “Opnieuw hebben we dezelfde veroordelingen en bezoeken van politici en andere overheidsfunctionarissen, die hun solidariteit betuigen met de christelijke gemeenschap en die zeggen dat ‘gerechtigheid zal geschieden’, maar in werkelijkheid komt er niets van terecht en wordt alles vergeten.”
Volgens aartsbisschop Travas is het niet de eerste keer dat rellen werden uitgelokt door beschuldigingen van godslastering: “Als hoofd van de katholieke christelijke gemeenschap in Karachi, kan ik gewoon niet begrijpen dat mijn mensen geen respect tonen voor welke religie of welke religieuze boeken dan ook. Wij als christelijke gemeenschap hebben keer op keer onze trouw aan de Pakistaanse natie getoond en toch laten incidenten zoals Jaranwala zien dat we in werkelijkheid tweederangsburgers zijn die naar believen geterroriseerd en bang gemaakt kunnen worden.”
Aartsbisschop Joseph Arshad van Islamabad-Rawalpindi, momenteel voorzitter van de Katholieke Bisschoppenconferentie, beschreef de aanvallen als “een afschuwelijke daad die in strijd is met de essentie van vrede, respect en tolerantie die onze natie nastreeft. Ik doe een dringend beroep op de regering van Punjab om snel, vastberaden en resoluut actie te ondernemen tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor deze afschuwelijke daad. De daders moeten worden geïdentificeerd, aangehouden en voor het gerecht gebracht.”
Beloften politici
De (interim) minister van Punjab, Mohsin Naqvi, beloofde donderdag om alle getroffen kerken en huizen binnen een paar dagen te herstellen. Ondertussen zijn er volgens plaatselijke berichten 3000 politieagenten, waaronder elitetroepen, naar het gebied gestuurd. Ook heeft de lokale politie 700 arrestaties verricht. De districtsbestuurders hebben een zevendaags verbod uitgevaardigd op alle vormen van samenkomst, behalve die welke door de regering worden georganiseerd. De regering van Punjab heeft een onderzoek gelast om het incident te onderzoeken, met voorwaarden die zijn opgesteld door interim-premier Anwaarul Haq.
Tot 15 kerkgebouwen zijn aangevallen en honderden christelijke huizen zijn verwoest nadat extremisten in de Pakistaanse stad Jaranwala op rooftocht gingen nadat een christen was beschuldigd van blasfemie. Christenen in de stad in Punjab sloegen massaal op de vlucht toen fanatici stenen en stenen begonnen te gooien en gebouwen in brand staken.
Tot 15 kerkgebouwen zijn aangevallen en honderden christelijke huizen zijn verwoest nadat extremisten in de Pakistaanse stad Jaranwala op rooftocht gingen nadat een christen was beschuldigd van blasfemie. Christenen in de stad in Punjab sloegen massaal op de vlucht toen fanatici stenen en stenen begonnen te gooien en gebouwen in brand staken.
In gesprek met Kerk in Nood (ACN), de katholieke hulporganisatie die zich inzet voor vervolgde christenen, bracht vicaris-generaal Abid Tanveer van het katholieke bisdom Faisalabad verslag uit van een bezoek aan Jaranwala. Hij vertelde dat de stad nog steeds onveilig was. “Deze situatie is zeer angstaanjagend. De christenen zijn erg bang. Bidt alstublieft voor onze mensen, bid dat hun levens beschermd mogen worden. Zoveel mensen zijn hun bezittingen kwijt, alles. Ze weten niet wat ze moeten doen of waar ze naartoe moeten.”
Een andere christelijke geestelijke zei dat tot nu toe tot 2.000 mensen hun huizen waren ontvlucht. Priester Tanveer meldde dat 13 kerken van diverse christelijke denominaties waren aangevallen, waarvan er een aantal in brand waren gestoken, evenals het huis van een catechist en een parochiehuis. Pastoor Khalid van St Paul’s in Jaranwala sloot zichzelf op in het parochiehuis nadat extremisten het omsingelden en schreeuwend eisten dat hij naar buiten kwam. Tot nu toe zijn er nog geen meldingen van doden.
Uiteindelijk vertrokken ze zodat de priester kon vertrekken. Kort daarna keerden de aanvallers terug en staken ze doop-, huwelijks- en overlijdenscertificaten in brand die in het parochiekantoor lagen. Volgens lokale getuigen waarmee Kerk in Nood heeft gesproken, gooiden de aanvallers meubilair op straat en riepen ze op tot moord op de vermeende godslasteraar. Een contactpersoon in Faisalabad zei dat moskeeën via luidsprekers de lokale bevolking opriepen om “naar buiten te gaan en christenen te doden.” Een ander vertelde: “Het is absoluut angstaanjagend. We weten niet wat er nu gaat gebeuren.”
Een vooraanstaande Pakistaanse moslim geestelijke uit Faisalabad zei: “We veroordelen deze daad van bruut terrorisme volledig. De mensen die onschuldige christenen aanvallen en hun huizen in brand steken, hebben een mentaliteit van terrorisme.”
De eerste christenen uit Jaranwala verlieten woensdagochtend om 5 uur hun huizen nadat lokale moslims hen hadden gewaarschuwd dat er een aanval op komst was. Een priester vertelde Kerk in Nood dat de dreiging nog niet voorbij was en dat mensen erg bang bleven. Ook vicaris-generaal Tanveer zei dat, hoewel er extra politie was ingezet, er geen garantie was dat de situatie snel onder controle zou zijn. “De extremisten waren goed bewapend en zijn nog steeds uit op geweld als reactie op de vermeende godslastering.”
De Dominicanen in Pakistan willen graag hun vormingscentrum uitbreiden met een nieuwe studiezaal.
De Dominicanen zijn zeer actief in Pakistan, met ongeveer 32 Dominicaanse priesters die werkzaam zijn in parochies in het hele land, in de gevangenis, het jeugdapostolaat, het media-apostolaat en ook op andere gebieden. Ze organiseren ook spirituele oefeningen en bezinningsdagen en zijn actief in het verdedigen van de rechten van de christelijke minderheid in deze islamitische republiek waar niet-moslims helaas vaak te maken krijgen met allerlei vormen van discriminatie en zelfs gewelddadige aanvallen.
Al 53 jaar hebben de Dominicanen een vormingshuis in het bisdom Multan. Hier in Pakistan werden in 1974 de eerste in Pakistan geboren Dominicanen tot priester gewijd. En de roepingen stijgen nog steeds.
Het vormingshuis in Multan biedt plaats aan maximaal 50 personen en dient niet alleen als vormingscentrum voor nieuwe roepingen, maar ook als centraal hoofdkwartier van de Pakistaanse Dominicanen. Het centrum biedt een scala aan verschillende activiteiten en evenementen, waaronder bijvoorbeeld bijeenkomsten van religieuzen uit het hele land, retraitedagen en onderwijs- en studiedagen ook voor leken.
De lokalen zijn echter erg klein en kunnen niet meer dan 8 tot 10 personen herbergen. Zij hebben een grotere collegezaal of studiezaal nodig, met ruimte voor zo’n 35 tot 45 personen. Wilt u helpen met een bijdrage? Als 10 mensen € 32,00 geven is weer één studieplek gefinancierd. Gebruik daarbij code 328-04-19.
Bisschop Samson Shukardin rekent op uw medeleven met de slachtoffers van de enorme overstromingen in Pakistan. Vanuit Sindh, een van de zwaarst getroffen provincies, schrijft hij: “90 procent van het grondgebied van mijn bisdom is overstroomd als gevolg van hevige regenval. Veel kerken, parochiehuizen en scholen zijn beschadigd door de regenvloed. De mensen zijn dakloos en hebben honger, en ze rouwen om het verlies van hun dierbaren.”
De dringende oproep van deze bisschop van Hyderabad om noodhulp wil Kerk in Nood beantwoorden. Daarbij bent u nodig.
Bisschop Shukardin: “Ik krijg voortdurend telefoontjes met vragen om hulp van mijn priesters en mensen in verschillende parochies van het bisdom.” Deze hulp komt bovenop de bestaande pastorale hulp aan Pakistan.
Minstens een miljoen huizen in heel Pakistan zijn weggespoeld of ernstig beschadigd door de overstromingen, die naar schatting twee miljoen hectare landbouwgrond hebben verwoest en honderdduizenden stuks vee verloren hebben doen gaan.
Bisschop Shukardin beschrijft de “schok” die de overstromingen hebben teweeggebracht en zegt dat alle vier de provincies van Pakistan door de overstromingen zijn getroffen, waaronder Punjab, Baluchistan en Khyber Pakhton Khaw in het noordwesten van het land.
Het bisdom Hyderabad vraag om noodhulp voor 5000 gezinnen, in de vorm van voedselpakketten voor een maand, geldelijke toelagen voor de meest kwetsbare gezinnen, mobiele gezondheidsposten, tijdelijke onderkomens en muskietennetten en afweermiddelen. Beschadigde kerken en gemeenschapscentramoeten worden hersteld om onderdak te bieden aan de slachtoffers van de overstromingen. Per gezin is er 40 euro nodig.
Het bisdom Karachi wil voedselpakketten en keukensets samenstellen, bestaande uit basisvoedingsmiddelen en essentiële kook- en schoonmaakmiddelen, om enkele honderden lokale gezinnen te helpen van wie de huizen zijn verwoest of onbewoonbaar zijn geworden tijdens de huidige overstromingscrisis.
Doet u mee? De slachtoffers van de overstromingen zijn u nu al dankbaar.
Meer dan 500 families in Faisalabad in de provincie Punjab ontvingen voedselrantsoenen als onderdeel van een corona-hulpprogramma van Kerk in Nood. Eerder weigerden organisaties in Pakistan hulp te geven aan niet-moslims.
Waar sommige lokale NGO’s weigeren noodhulp te geven aan niet-moslims, hebben de projectpartners van Kerk in Nood ter plaatse meer dan 70 procent van de hulp verdeeld onder deze achtergestelde Christenen. De rest van de hulp ging naar andere kwetsbare groepen. De voedselhulp is gericht op de gezinnen van dagloners, riksjarijders, schoonmakers en arbeiders in baksteenfabrieken die van de ene op de andere dag hun baan zijn kwijtgeraakt door de lockdown. Deze arme mensen hebben zelden spaargeld om op terug te vallen. Aneel Mushtaq, uitvoerend secretaris van Caritas Pakistan in Faisalabad: “De steun die u bij Kerk in Nood heeft gegeven, heeft mensen van de honger gered. Velen van hen hadden niets meer om hun families mee te voeden. Ze bevonden zich in een zeer beangstigende situatie.”
Naast voedselpakketten heeft Kerk in Nood in het kader van coronahulp ook persoonlijke beschermingsmiddelen gefinancierd voor alle 46 priesters en ruim 100 catechisten in het bisdom Faisalabad. De gezichtsmaskers en ontsmettingsmiddelen maken het voor hen mogelijk om de gelovigen te blijven dienen in deze tijd van grote nood. Ook ontvangen arme kinderen op twintig katholieke scholen in het bisdom Faisalabad studiebeurzen.
In Issanagri staat een kleine kapel, veel te klein voor het aantal gelovigen. De gelovigen zijn nu zelf maar begonnen met het bouwen van een grotere kerk. De parochiepriester heeft ons om hulp gevraagd.
De dorpelingen moeten daar grote offers voor brengen o.a. het houden van collectes wat niet veel opbrengt omdat de bevolking erg arm is. Verder moeten zij al zo hard werken om hun gezin te kunnen onderhouden dat zwaar werk voor de kerk ook offers vraagt. Maar ondanks hun inspanningen en hard werken is pas een deel van de kerk klaar. De Heilige Mis wordt nog altijd in de open lucht gevierd, tussen de gedeeltelijk opgetrokken muren, waar geen beschutting is tegen de brandende zon of de stromende regens of tegen de bijtende kou in de winter.
De parochiepriester, Pater Waseem Walter, heeft de hulp van Kerk in Nood ingeroepen om eindelijk hun kerk te kunnen afbouwen. Hij schrijft: “Het is heel hard nodig dat deze kerk eens klaar komt.” Wij hebben hem hulp beloofd en de mensen waren overgelukkig toen zij hoorden dat wij willen helpen. Nu vragen wij uw hulp om de € 11.000 bij elkaar te krijgen die wij hen hebben beloofd.
Issanagri is een van de dorpen die behoren tot de Hemelvaart parochie. Deze parochie ligt zelf in het dorp Chak 7, behorend tot het bisdom Faisalabad. In de hele parochie wonen 6000 Katholieke gelovigen; Issanagri zelf telt 300 Katholieke gezinnen. d.w.z. rond de 1.500 Katholieken. Het dorp bevindt zich op ongeveer 10 km afstand van het parochiecentrum, dat betekent een hele wandeling naar de parochiekerk.
Wilt u de gelovigen van in Issanagri helpen hun kerk af te bouwen? Doneer dan online via deze website of maak uw gift over onder vermelding van code: 328-01-19. Uw gift wordt gebruikt voor dit project of soortgelijke projecten in de regio.
Sinds 1948 heerst er een slepend conflict tussen de overheid van Pakistan en rebellen in de staat Beloetsjistan. Voor lokale priesters is het lastig hun gelovigen te bezoeken.
Beloetsjistan, de grootste provincie van Pakistan, is bijna even groot als Duitsland en beslaat bijna de helft van het land. Het is de dunst bevolkte provincie van Pakistan met maar 8 miljoen mensen, waarvan 30.000 Katholiek zijn. Ven hen woont de helft in de provinciehoofdstad Quetta, de andere helft is wijdverspreid over het hele gebied. De rebellen die er een onafhankelijk Beloetsjistan eisen, worden gesteund door de Taliban uit het naburige Afghanistan. De gewone bevolking leeft voortdurend in angst. In sommige streken is ieder gebouw voorzien van een achteruitgang om snel te kunnen vluchten.
In de stad Quetta bevinden zich een heel aantal controleposten, zodat je delen van de stad alleen binnenkomt met een toegangsbewijs dat je dagen van tevoren moet aanvragen. Zelfs de bisschop kan niet gaan en staan waar hij wil. Omdat de kathedraal, toegewijd aan Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans, in hetzelfde stadsdeel ligt als de legerkazernes, is een apart toegangsbewijs nodig. Om die reden kunnen veel Katholieke gelovigen nooit naar de Heilige Mis.
Voor de priesters, waarvan er niet een tot de etnische groep van de Beloetsjen behoort, wordt de situatie hoe langer hoe moeilijker. Het gebied waar ze mogen komen, wordt steeds kleiner. Door de gevechten tussen de rebellen en het regeringsleger zijn sommige plaatsen verboden terrein. “Zodra de gevechten ophouden, proberen wij de gelovigen te bezoeken”, zegt de bisschop. “Maar als we dat doen, lopen we wel het risico gedood te worden door landmijnen of explosief. Het stoort ons dat we de mensen niet vaker kunnen bezoeken.”
Als de gebieden al veilig zijn, is afstand vaak een probleem. Veel gelovigen wonen verspreid over het uitgestrekte gebied van de provincie in kleine gemeenschappen. In de ene plaats leven drie gezinnen, in de andere slechts één, en in weer een ander dorp misschien vier. Dat maakt het erg moeilijk om een kerkelijk leven op te bouwen met enige regelmaat. Sommige Christenen wonen op zelfs 1000 kilometer afstand van Quetta, wat betekent dat iedere reis ook nog eens veel geld kost.
Uw Misintenties zijn een belangrijke steun voor de bisschop en zijn 5 priesters in Quetta en maken het mogelijk dat zij ondanks de uitdagingen toch hun gelovigen kunnen bezoeken en bemoedigen in het geloof. Wilt u hen helpen? Vraag dan een misintentie aan via onze website of maak uw gift over onder vermelding van code 328-04-missen. Uw gift gaat naar deze priesters of priesters in de regio.
De boekwinkel van de Zusters van St. Paulus ligt als een oase in een van de drukste winkelstraten van Karachi, de een havenstad met 18 miljoen inwoners in het zuiden van Pakistan.
De boekwinkel van de Zusters van St. Paulus ligt als een oase in een van de drukste winkelstraten van Karachi, de voormalige hoofdstad van Pakistan en nu een havenstad met 18 miljoen inwoners in het Zuiden van Pakistan. De zusters, een Italiaanse en vier Pakistaanse religieuzen, bieden een breed scala aan van religieuze literatuur en andere voorwerpen – Bijbels, heiligenprentjes, Misgewaden, rozenkransen, ansichtkaarten, eerste H. Communieboeken voor kinderen, christelijke CD’s en DVD’s. Buiten raast het verkeer langs – fel gekleurde bussen zonder deuren denderen voorbij, gemotoriseerde rickshaws banen hun weg door het verkeer, mopeds, auto’s, ezelwagens – alles bij elkaar een onvoorstelbaar kabaal. De scherpe rook slaat op je keel. Gebaarde mannen zitten op het trottoir voor hun winkels, terwijl anderen aan de winkelruiten voorbij schuiven. Zo’n duidelijk zichtbare aanwezigheid van een christelijke vestiging is gevaarlijk in Pakistan. In het verleden hebben er al eens aanslagen plaatsgevonden. Zuster Daniela Baronchelli, die afkomstig is uit Brescia in Italië, denkt niettemin dat het goed is dat de winkel op een dergelijke openbare plek is gevestigd. "Hier is de winkel voor iedereen open en iedereen kan binnenkomen", vertelt ze ons, maar tegelijkertijd erkent ze wel: "Wij leven in groot gevaar". Toch laten de zusters zich niet intimideren en zij gaan ondanks alles door.
Natuurlijk zijn de meeste klanten van de boekhandel christenen. Zij kopen vooral Bijbels en catechismussen. De zusters hebben echter opgemerkt dat de armoede steeds meer toeneemt en dat er als gevolg daarvan steeds minder boeken worden gekocht. De situatie wordt steeds ernstiger. Natuurlijk zijn de christenen daar altijd arm geweest, maar nu is er sprake van grote teruggang, zo vertelt ons de 80-jarige zuster. En verdrietig voegt zij eraan toe: "Onze christenen staan heel stevig in hun geloof, maar veel mensen zijn vermoeid. De moeders moeten werken, de vaders worden als overtollige arbeidskrachten weggestuurd uit de fabriek. En er is zoveel geweld, zoveel mensen worden zonder reden vermoord. Alleen God weet wat er van dit land, Pakistan, zal worden", besluit ze. De enige reden tot hoop voor haar is dat de Pakistaanse christenen ondanks alles standvastig blijven geloven in het Woord en in wat God leert. En zij zijn ook bereid om zich daarvoor vele opofferingen te getroosten. Vorig jaar, toen een islamitische religieuze leider er voor pleitte de Bijbel in Pakistan tot verboden boek te verklaren, zijn vele gelovigen naar de winkel gekomen om Bijbels te kopen en ze aan hun armere medechristenen cadeau te doen, zodat ook zij een eigen exemplaar van de Bijbel zouden hebben als dat verbod er zou komen.
Zuster Daniela en haar medezusters hebben hun leven eraan gewijd de Blijde Boodschap van het Evangelie aan anderen bekend te maken. "Kerk in Nood" heeft hen in het verleden al eens geholpen. Zuster Daniela heeft haar dankbaarheid aan "Kerk in Nood" geuit -maar niet zozeer voor de financiële steun als wel voor de "liefdesgemeenschap" die ons verenigt, zegt zij. "Jullie helpen christenen in het geloof te groeien. Jullie zijn in onze harten."
De zusters van St. Paulus hebben niet alleen een boekhandel, maar zij gaan ook naar de parochies, de dorpen en de katholieke scholen om Bijbels en godsdienstige boeken uit te delen. Dit apostolaat van de media is heel erg belangrijk. Maar de moslims staan daar zeer vijandig tegenover, omdat zij de zaken die er worden verkocht als "anti-islamitisch" beschouwen, vooral de prentjes en films. Toch zijn deze uiterst belangrijk voor het pastorale werk omdat zeer velen in Pakistan kunnen lezen noch schrijven.
En dus gaan de zusters door ondanks de problemen, want de katholieke gelovigen hebben geestelijk voedsel nodig om hen te helpen trouw te blijven aan Christus en Zijn Kerk, en troost en gezondheid en kracht te halen uit Gods Woord in een zeer islamitische omgeving, waar hun leven in gevaar is. De zusters hebben zich tot `Kerk in Nood` gewend voor steun zodat zij Bijbels en ander catechetisch materiaal kunnen brengen naar enkele zeer arme parochies van het aartsbisdom van Karachi. Wij hebben hun 5000 euro beloofd.
Projectcode: 328-01-89
Elke gift die wij ontvangen zal aan de beschreven of gelijksoortige projecten besteed worden om de pastorale activiteiten van Kerk in Nood mogelijk te maken.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2024 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD