Wereldwijd worden christenen in meer landen vervolgd en lastiggevallen dan mensen van welk ander geloof ook. Priesters worden vermoord, gelovigen worden ontvoerd, christelijke vrouwen worden verkracht en gedwongen hun geloof te verloochenen, kerken worden ontheiligd en gemeenschappen worden gedwongen te vluchten.
Leer over de situatie van christenen en over hoe u hulp en hoop kunt bieden. Ontvang nieuws en getuigenissen, blijf op de hoogte en doorbreek de stilte over christenvervolging!

Christenen worden wereldwijd in steeds meer landen vervolgd. Vooral waar zij een minderheid vormen, hebben zij te maken met discriminatie en geweld. In landen als Nigeria, Pakistan, Noord-Korea, China en in het Midden-Oosten is het voor christenen niet altijd mogelijk - of zelfs levensbedreigend - om hun geloof in het openbaar te belijden. Gewapende groepen, waaronder jihadisten, maar ook overheden maken het hen lastig om erediensten te houden of voor hun geloof uit te komen. In dit dossier brengen we u actuele berichten en verhalen over de discriminatie, onderdrukking en vervolging die zij ervaren.






In het rapport Vervolgd en vergeten? over christenen die worden onderdrukt vanwege hun geloof, presenteert Kerk in Nood de bevindingen van zijn voortdurende onderzoek naar patronen van haat en discriminatie.
Met de donaties van particulieren wereldwijd steunt Kerk in Nood (ACN) christenen die in pastorale nood zijn of vervolgd worden. Specifiek voor deze laatste groep zijn de projecten die zich richten op noodhulp, wederopbouw, traumazorg en preventie. Hieronder vindt u enkele voorbeelden. Geef ook en steun christenen die in tijden van vervolging uw steun het meest nodig hebben!

 
De Syrische aartsbisschop Jacques Mourad, zelf slachtoffer van ontvoering door IS, is in het Vaticaan onderscheiden met de St. Johannes Paulus II-prijs. Zijn leven getuigt van vergeving, dialoog en hoop voor een land dat nog altijd verscheurd is door geweld. De aartsbisschop is projectpartner van Kerk in Nood (ACN) en was dinsdag aanwezig bij de presentatie van het rapport Vrijheid van Godsdienst in de wereld 2025.
De Syrische aartsbisschop Jacques Mourad, metropoliet van Homs, heeft in het Vaticaan de Sint-Johannes Paulus II-prijs ontvangen voor zijn inzet voor vrede, geloofsgetuigenis en interreligieuze dialoog. De onderscheiding eert zijn standvastigheid in een land dat, meer dan tien jaar na het uitbreken van de burgeroorlog, nog altijd diep verdeeld is.
In 2015 werd Mourad ontvoerd door strijders van de Islamitische Staat (IS). Vijf maanden lang werd hij vastgehouden, mishandeld en zelfs geconfronteerd met een schijnexecutie. Volgens Vatican News weigerde hij ondanks alles zijn geloof in Christus te verloochenen.
Na zijn vrijlating koos aartsbisschop Mourad niet voor wrok, maar voor verzoening. Sindsdien reist hij door het land om te spreken over hoop en samenleven. “Vandaag, zeker in Syrië, zijn christenen en moslims geroepen om de banden die ons verbinden te erkennen en te versterken,” zei hij tijdens de prijsuitreiking in het apostolisch paleis. “Onze religieuze tradities benadrukken het heilige van het leven en de waardigheid van iedere mens. Samen met allen van goede wil zoeken wij vrede.”
Hoewel de nieuwe Syrische regering sinds de val van president Bashar al-Assad probeert stabiliteit te herstellen, blijft het geweld oplaaien. In de afgelopen maanden vonden bloedige aanvallen plaats tussen Alawieten, Druzen, Bedoeïenen en Koerdische strijders. Ook christelijke gemeenschappen leven in voortdurende onzekerheid, bedreigd door sektarisch geweld en armoede.
Voor Mourad is dat juist een oproep tot dialoog en wederzijds begrip. “Theologisch onderzoek en interreligieuze en interculturele dialoog zijn geen luxe,” verklaarde hij. “Zij zijn een levensnoodzaak in onze tijd, vooral voor Syrië, dat door oorlog is verscheurd.”
De St. Johannes Paulus II-prijs, genoemd naar de paus die zich onvermoeibaar inzette voor oecumene en vredesdialoog, wordt jaarlijks toegekend aan personen die zich uitzonderlijk inzetten voor begrip tussen religies en volkeren. Met zijn levensgetuigenis geeft Jacques Mourad daar een krachtig voorbeeld van.
Aartsbisschop Mourad was één van de sprekers bij de presentatie van het rapport Vrijheid van Godsdienst in de wereld 2025 van Kerk in Nood (ACN), afgelopen dinsdag. Daarin blijkt dat miljoenen gelovigen, ook in Syrië, lijden onder vervolging, discriminatie en de gevolgen van oorlog. Toch tonen getuigen als Mourad dat geloof, vergeving en dialoog zaden van hoop kunnen zijn te midden van verdeeldheid.
Lees meer: Rapport Vrijheid van Godsdienst wereldwijd 2025
 
Op 1 oktober begint in Burkina Faso het nieuwe schooljaar. Voor duizenden kinderen is dit echter geen vanzelfsprekendheid. In regio’s als Fada N’Gourma en Pama houden terreuraanslagen gezinnen uit elkaar. Mijnen en geweld maken de wegen onbegaanbaar. Jongeren vragen zich af of ze nog een toekomst hebben in hun eigen land.
Vorig jaar konden 222 kinderen uit Pama dankzij Kerk in Nood (ACN) hun schoolgeld betalen. Dit jaar hoopt broeder Alain Toughma van de Missionaire Broeders van het Platteland opnieuw op steun voor ‘zijn’ 235 leerlingen – allemaal afkomstig uit gezinnen die moesten vluchten.
Naast onderwijs ontving de bevolking ook voedselhulp: maïs, rijst, zout en olie hielden honderden gezinnen letterlijk in leven. “Dat heeft veel levens gered,” zegt broeder Alain dankbaar.
Sinds 2015 zucht Burkina Faso onder terreur. Vooral jongeren vragen zich af hoe ze een toekomst kunnen opbouwen. Paus Franciscus riep hen vorig jaar op om “op hun eigen plek vrede te stichten”. Dat geeft hoop, benadrukt broeder Alain: “Investeren in jongeren is nooit tevergeefs. Daarom danken wij de weldoeners van Kerk in Nood, die onderwijs en voedselhulp mogelijk maken.”
De broeders vragen nu ook hulp voor geestelijke en psychologische zorg. De bevolking lijdt onder zware trauma’s. Daarom willen zij een centrum oprichten nabij de hoofdstad Ouagadougou, om mensen te helpen verwerken wat zij hebben meegemaakt – ook wanneer vrede terugkeert.
Hoewel sommige regio’s rustiger lijken, blijft het oosten van Burkina Faso extreem gevaarlijk. Dorpen zijn onbewoonbaar, landbouwgrond is met mijnen bezaaid en priesters kunnen gebieden alleen bereiken per vliegtuig of in een konvooi onder begeleiding van het leger. Terroristen maken gebruik van drones en afstandsbommen, wat het werk van leger en vrijwilligers bemoeilijkt.
Ondanks alles groeit de Kerk. In oktober legden zes novicen hun eerste geloften af en werden vier jonge mannen postulant. Ook jongeren uit Togo en Benin sluiten zich aan. “Er is zeker een rustige periode,” zegt broeder Alain voorzichtig. “Maar de vijand is onvoorspelbaar. Toch hervestigen steeds meer mensen zich in dorpen en blijven wij hen nabij – met geloof, onderwijs en voedsel.”
Een bezoek van een priester brengt vaak hun hoop, geloof en vertrouwen in God terug.
 
In de parochie Saint Joseph van Manguredjipa in het oosten van Congo (DRC) zijn op 8 en 9 september minstens 64 mensen gedood bij een aanval door de islamitische rebellengroep ADF. De meeste slachtoffers namen volgens lokale bronnen van Kerk in Nood (ACN) deel aan een wake.
De aanvallers gebruikten vuurwapens en hamers. De staken selectief huizen in brand, wat erop wijst dat dit een vooropgezette terreurdaad was. De aanval wordt toegeschreven aan de Allied Democratic Forces (ADF). Deze islamitische rebellengroep komt oorspronkelijk uit Oeganda. In 2019 heeft de ADF zich formeel aangesloten bij de Islamitische Staat in Centraal-Afrika (IS-CAP).
De groep is verantwoordelijk voor eerdere bloedbaden in Oost-Congo. Deze worden gekenmerkt door extreem geweld tegen burgers, met name christenen. Op 27 juli vermoorden de militanten minstens 40 mensen tijdens een gebedswake in een kerk in Komanda. In februari werden meer dan 70 lijken gevonden in een protestantse kerk in Lubero. Velen van hen hadden hun handen gebonden en waren onthoofd.
De situatie in Oost-Congo kan alleen maar als rampzalig worden omschreven. Het geweld is in de hele regio Noord- en Zuid-Kivu geïntensiveerd, wat heeft geleid tot massale ontheemding van de bevolking en een ernstige humanitaire crisis. Ondanks de staat van beleg en een sterke aanwezigheid van Congolese strijdkrachten, Oegandese troepen en een VN-missie, gaan de aanvallen door.
De Congolese bisschoppenconferentie rouwt en klaagt dat de bevolking in deze regio's nog steeds te lijden heeft onder moorden en ontvoeringen. Bisschop Melchisédech Sikuli Paluko van Butembo-Beni: “Aan alle families die getroffen zijn door dit zoveelste gruwelijke bloedbad [...] en aan alle gelovigen van de parochie betuigen wij onze geestelijke nabijheid. Moge God, de Meester van het Leven, ons sterken door de voorspraak van de Heilige Maagd Maria, troosteres van de bedroefden, en ons voorbij de woestijn van het huidige lijden leiden naar duurzame vrede.”
Kerk in Nood (ACN) sluit zich aan bij de oproep tot gebed voor slachtoffers van deze nieuwe gruweldaad, voor hun families en voor de hele christelijke gemeenschap. De katholieke hulporganisatie bevestigt haar engagement voor de Kerk in de DRC, een van de tien landen die de meeste hulp ontvangen. Ook roept de organisatie de internationale gemeenschap op tot dringende maatregelen om burgers te beschermen, de godsdienstvrijheid te waarborgen en te werken aan een duurzame vrede in deze regio, die gebukt gaat onder het juk van meer dan 120 milities en gewelddadige groeperingen.
 
Een commissie van het Vaticaan heeft verhalen gedocumenteerd van meer dan 1.600 mannen en vrouwen die werden vermoord omdat ze christen waren. De commissie van historici, theologen en andere deskundigen - ondersteund door Kerk in Nood (ACN) - keken daarbij naar de afgelopen 25 jaar.
Het onderzoek vormt een aanvulling op het onderzoek dat in het jaar 2000 in opdracht van de toenmalige paus Johannes Paulus II werd uitgevoerd. De commissieleden van het nieuwe onderzoek zijn sinds juli 2023 aan het werk. Paus Franciscus vroeg om het onderzoek niet te beperken tot de katholieke Kerk. “De getuigenissen, van het leven tot aan het vergieten van bloed, van deze zusters en broeders, blijven een schat die door de christelijke gemeenschap wordt gekoesterd.”
Paus Leo XIV heeft gisteren met vertegenwoordigers van alle christelijke denominaties de liturgie van het Woord gevierd in de basiliek van Sint-Paulus buiten de Muren. Tijdens het feest van de Kruisverheffing werd hulde gebracht aan deze “getuigen van het geloof.”
“Het martelaarschap heeft in elk tijdperk van de Kerk bestaan”, aldus het hoofd van de commissie, aartsbisschop Fabio Fabene. “Er zijn er nu misschien meer die hun leven opgeven om de boodschap van Christus niet te verraden dan in het verleden.” Volgens Andrea Riccardi, oprichter van de San' Egidio-gemeenschap en lid van de commissie, is het doel van dit werk om “hen te gedenken, zodat hun nagedachtenis niet vervaagt en de namen van degenen die voor het geloof zijn gevallen, niet verloren gaan”.
Om de lijst te voltooien, riep de commissie de hulp in van bisschoppenconferenties, religieuze instituten en andere kerkelijke instanties. Ook heeft zij zorgvuldig geverifieerde mediaberichten geraadpleegd. In anderhalf jaar tijd heeft de commissie 1624 gevallen geïdentificeerd en bevestigd van christenen van alle denominaties die tussen 2000 en 2025 vanwege hun geloof zijn vermoord.
Hiervan werden 643 vermoord in Sub-Sahara Afrika, 357 in Azië en Oceanië, 304 in Noord- en Zuid-Amerika, 277 in het Midden-Oosten en de Maghreb, en 43 in Europa. Volgens Andrea Riccardi “is dit geen definitief aantal, aangezien het martelaarschap niet volledig kan worden geteld, vooral in afgelegen gebieden”.
De omstandigheden rond deze sterfgevallen variëren naargelang de geografische locatie. “Veel van de getuigen van het geloof in Amerika zijn omgekomen door toedoen van criminele organisaties, drugshandelaren of omdat ze ontbossing en de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen tegenhielden. De aanwezigheid van christenen als eerlijke mensen die de wet en het algemeen belang respecteren, stoort degenen die criminele activiteiten willen ontplooien”, legt Riccardi uit.
Hij legt uit dat het aantal van 357 doden in Azië en Oceanië ook de 200 doden omvat die op Paaszondag 2019 zijn omgekomen bij de bomaanslagen op katholieke en protestantse kerken in Sri Lanka. “De martelaren in Afrika zijn voornamelijk vermoord door jihadisten of vanwege de rol die zij speelden in etnisch-politieke conflicten”.
De commissie heeft ervoor gekozen om geen volledige lijst met namen te publiceren, “totdat het verstandig is om dat te doen.” Soms worden namen wel genoemd. Voorbeelden zijn de zeven anglicaanse religieuzen van de Melanesian Brotherhood. Zij werden gemarteld en vermoord door het hoofd van een militie terwijl ze probeerden te bemiddelen in een lokaal conflict op de Salomonseilanden in 2003. Ook de Iraakse pastoor Ragheed Ganni, die weigerde zijn parochie in Mosul te sluiten en op 3 juni 2007 door ISIS-terroristen werd vermoord.
Andere namen zijn die van Abish Masih, een 10-jarige jongen die in 2015 omkwam tijdens een bomaanslag op een kerk in Youhanabad, Pakistan. Die van de 21 koptische martelaren die in februari 2015 aan de kust van Libië werden vermoord en door paus Franciscus aan het Romeinse martyrologium werden toegevoegd. Vier Missionarissen van Naastenliefde die in hun klooster in Aden, Jemen, zijn vermoord door gemaskerde mannen die het bejaardentehuis waar zij werkten, aanvielen. En Paul McAuley, een missionaris van La Salle in het Peruaanse Amazonegebied. Hij zette zich in voor de verdediging van de inheemse bevolking en het milieu. In 2019 werd hij dood en verbrand aangetroffen in de school waar hij lesgaf.
Volgens Riccardi tonen het werk van deze commissie en de oecumenische ceremonie op zondag 14 september aan dat de Kerk nog steeds een Kerk van martelaren is en dat zij ons veel te leren hebben. “Wij zijn tijdgenoten van deze mensen, die wij in ons leven persoonlijk hadden kunnen ontmoeten en leren kennen. Dit zijn mannen en vrouwen die geloofden in een God die hen zelfs in ongunstige omstandigheden trouw bleef. De Kerk beschouwt de nagedachtenis aan de martelaren niet als een moment van verdriet, maar als hoop voor de toekomst.”
Regina Lynch, voorzitter van Kerk in Nood International (ACN), die uitgenodigd was voor de oecumenische viering, benadrukt het belang van de bevindingen: “Ze weerspiegelen de ervaring van ons werk ter plaatse. De gemeenschappen die wij helpen, worden voortdurend met existentiële bedreigingen geconfronteerd. Kerk in Nood is er trots op deze christenen bij te staan en te steunen. Bovenal zijn we echter dankbaar dat we kunnen leren van hun getuigenis. Die maakt ons geloof en dat van onze weldoeners elke dag sterker.”

Wil je vervolgde christenen steunen, maar weet je niet goed hoe? Kerk in Nood biedt concrete manieren om verschil te maken: van gebed en donaties tot bewustwording, traumazorg, noodhulp en wederopbouw. Volg dit stappenplan en ontdek hoe jouw inzet levens verandert.
Wil je vervolgde christenen steunen, maar weet je niet goed hoe? Kerk in Nood biedt concrete manieren om verschil te maken: van gebed en donaties tot bewustwording, traumazorg, noodhulp en wederopbouw. Volg dit stappenplan en ontdek hoe jouw inzet levens verandert.
Sluit je aan bij wereldwijde gebedsacties. Je kunt intenties doorgeven in onze online kapel of meebidden voor vervolgde gemeenschappen.
Geef door wat je op je hart hebt en steun tegelijkertijd een priester met je misintentie.
Steun projecten van Kerk in Nood met een gift. Je bijdrage gaat naar noodhulp, pastorale zorg en wederopbouw in getroffen gebieden.
Laat kerken rood verlichten, deel verhalen en bid mee tijdens RedWednesday, de internationale actiedag van Kerk in Nood (ACN) voor vervolgde christenen.
Lees getuigenissen en rapporten, volg het nieuws en deel informatie om bewustwording te vergroten.

Sofia werd vervolgd vanwege haar geloof en bijna vermoord. Ze ontvluchtte Irak... om in Syrië opnieuw geweld van de oorlog daar te ervaren. Uiteindelijk vond ze in God troost en de kracht om haar vervolgers te vergeven.
Op 6 augustus 2014 moesten honderdduizenden Iraakse christenen alles achterlaten en hun vaderland ontvluchten. Terroristen van Islamitische Staat veroverden hun dorpen en steden op de vlakte van Nineveh. Onder hen Sofia, toen nog een 12-jarig meisje. Gekweld door angst en onzekerheid kon ze niet weten waar die reis haar uiteindelijk zou brengen.
“We hadden niets bij ons, omdat we geen tijd hadden en niet wisten wat er zou gebeuren. We hadden alleen onze paspoorten bij ons. Sommigen van ons werden onderweg opgepakt en ontvoerd. Vooral vrouwen en kinderen. Door Gods genade zijn mijn familie en ik veilig ontsnapt. Maar ze hebben ons huis en al onze bezittingen in brand gestoken. Ik was twaalf jaar oud”, vertelt ze in een korte documentaire gemaakt door universitair student Sara Isabel in Portugal.
Het gezin verhuisde naar Syrië, maar ook daar werden ze vervolgd. “Ze bombardeerden kerken omdat ze wisten dat christenen elke zondag naar de kerk gaan”, herinnert ze zich. “Op een zondag maakte ik me klaar voor de Mis. Plotseling kwam er uit het niets een vrouw tevoorschijn die ons toeriep dat we ons in de kerk moesten verstoppen. Daarna verdween ze. Ze had gezien dat er raketten op het gebied zouden vallen.”
“We gingen de kerk binnen, maar hadden geen tijd om ons te verstoppen. Het was te laat. Ik stond voor de deur en daar viel een raket. Alles explodeerde. Ik kon niets horen of zien. Ik wist niet of ik dood was of niet. Toen ik mijn ogen opende, zag ik stukjes gebroken glas langs mijn lichaam vliegen, maar ze raakten me niet.”
“Ik wist dat het een wonder was, fysiek was het onmogelijk. Mijn dood was zeker. Mijn twee broers en zussen waren naast me, maar het stof was zo dik dat ik ze niet kon zien. Even was het angstaanjagend omdat ik niet wist of ze nog leefden. Toen alles weer rustig was, zag ik dat ze helemaal ongedeerd waren. Het wonder dat mij was overkomen, was ook hen overkomen”, vertelt de jonge vrouw.
Uiteindelijk bereikte haar familie Engeland en vond ze rust. Het geloof bleef een veilige haven voor hen, maar Sofia kon niet vermoeden wat God nog voor haar in petto had. Toen Wereldjongerendagen 2023 naderden, solliciteerde ze naar een functie bij Ensemble 23, een groep jonge dansers die zou optreden tijdens enkele belangrijke evenementen van de bijeenkomst. Tot haar grote verrassing werd ze aangenomen.
“Ik besefte dat dit het mooiste cadeau was dat God me kon geven. Ik ontmoette nieuwe mensen met verschillende achtergronden. We werden gezien door katholieken uit de hele wereld. Ik kon een boodschapper van Gods woord zijn. We deden een Via Crucis en aan het einde konden we voelen hoe we de harten van andere mensen hadden geraakt. We konden de emotie op hun gezichten zien.”
“De paus keek naar ons en gebaarde ons om naar hem toe te komen. Toen barstte ik in tranen uit voor zijn voeten en legde hij zijn hand op mijn hoofd. Na alles wat ik had meegemaakt, voelde zijn hand zachter aan dan wat dan ook ter wereld. Mijn vertrouwen in God deed me beseffen hoe Hij al zo lang bij me was geweest, hoe Hij me had beschermd tegen de dood, verkrachting, schoten, ontvoering en alle verschrikkelijke dingen die ze ons christenen aandeden”, zegt Sofia in de documentaire, die hier te bekijken is.
Het getuigenis van de jonge Iraakse vrouw eindigt met een ontroerende uitspraak. “Ze zijn vergeven. Alle mensen die mij in het verleden pijn hebben gedaan. Gods liefde is groter dan alle menselijk kwaad. Als Jezus naar de aarde kwam, stierf aan het kruis en hen vergaf, wie ben ik dan om niet te vergeven?”
Toen islamitische terroristen christenen zoals Sofia dwongen hun vaderland te ontvluchten, kwamen weldoeners van Kerk in Nood (ACN) in actie. Ze steunden direct noodhulp en hielpen de wederopbouw van huizen in christelijke dorpen in Irak financieren. Daardoor kon de bevolking terugkeren. De pauselijke stichting blijft nauw samenwerken met de lokale kerken in zowel Irak als Syrië om een blijvende christelijke aanwezigheid in de regio te ondersteunen.

Dankzij de hulp van donateurs wereldwijd heeft Kerk in Nood 1,5 miljoen euro kunnen toezeggen voor universitaire studiebeurzen aan jongeren in Irak.
Het hulpprogramma omvat studiebeurzen voor 150 studenten aan de Katholieke Universiteit van Erbil (CUE), de hoofdstad van de autonome regio Iraaks Koerdistan, voor de komende vier jaar. Doel van het project is de sociale samenhang tussen de verschillende godsdiensten te bevorderen en jonge christelijke studenten betere kansen op de arbeidsmarkt te bieden.
Harmonie
"Zonder twijfel is de CUE een baken van licht en een symbool van hoop, vooral voor de jongere generatie", verklaart Chaldeeuwse aartsbisschop Bashar Warda van Erbil, de stichter van de universiteit. “De financiële steun door middel van studiebeurzen komt niet alleen ten goede aan een beperkt aantal jongeren die hopen op een betere toekomst. Het zal tegelijkertijd een krachtig gebaar zijn van solidariteit met de Christenen en andere minderheden en kansarmen in de regio.”
De meeste studenten aan de CUE zijn vluchtelingen of intern ontheemden uit andere delen van Irak, waaronder Bagdad, Basra, Diala, Duhok, Kirkuk, Nineveh en Mosoel, Sinjar en Suleimaniya. Thomas Heine-Geldern, de uitvoerend voorzitter van Kerk in Nood internationaal, noemt de gelegenheid voor de toezegging passend: “Wij geloven dat dit project de boodschap van de paus ten gunste van sociale cohesie en verzoening zal ondersteunen. De universiteit is opgebouwd rond diversiteit - met 72% christenen, 10% moslims en 18% Yezidi's. Hier kunnen jongeren van diverse geloofsovertuigingen leren om in harmonie samen te leven.”
Blijven of vertrekken
Binnen Iraaks Koerdistan leeft de christelijke minderheid in relatieve veiligheid. Er heerst echter een aanhoudend gevoel van onveiligheid, vooral door de gespannen economische situatie. Als gevolg daarvan staan vooral jongeren voor een dilemma: blijven of emigreren. Het aantal Christenen in het land is de afgelopen tien jaar dramatisch gedaald. De CUE, die vijf jaar geleden werd opgericht, probeert een andere oplossing te bieden door jongeren betere toekomstperspectieven te bieden.
"De Katholieke Universiteit van Erbil is van cruciaal belang voor de Christenen die in Noord-Irak en Koerdistan wensen te blijven, omdat het hen zal helpen om te blijven. De Christenen zouden er niet aan denken hun land te verlaten als zij zich daartoe niet gedwongen voelden door krachten buiten hun wil. Als jonge Christenen de kans krijgen om een goede opleiding te volgen, dan zullen zij blijven. Kerk in Nood heeft al het mogelijke gedaan om de Christenen te helpen in hun geboorteland te blijven, door te investeren in de wederopbouw van huizen, kerken en essentiële infrastructuur. Nu is het tijd om dit grote project, dat voor ons zeer ambitieus is, op te starten en te investeren in de jongeren van het land", aldus Heine-Geldern.
Toekomstvisie
De CUE is tot nu toe de enige katholieke universiteit in het land en biedt een scala aan vakken tot het niveau van een universitaire graad, waaronder architectuur en civiele techniek. Momenteel zijn er 170 studenten ingeschreven, waarvan 54% vrouwen en 46% mannen. De aartsbisschop wil dit aantal de komende vier jaar graag verhogen. De financiële steun van Kerk in Nood is onontbeerlijk, gezien de huidige moeilijke economische en politieke situatie in Irak. "Ik heb het werk dat Kerk in Nood jarenlang voor ons heeft gedaan, en vooral na ISIS, altijd zeer gewaardeerd. Dat Kerk in Nood als medestichter de eerste grote donor is voor het studiebeursprogramma, is zeer toepasselijk en zeer welkom. We moeten goed nieuws geven aan de mensen hier tijdens het pauselijke bezoek; de visie om 1000 studenten te hebben tegen 2025, geeft een belangrijke stem en een duidelijke toekomst voor onze jongeren en hun ouders en daarmee veel hoop", besluit aartsbisschop Bashar Warda.

"Ik vraag dat God het werk van Kerk in Nood wil zegenen."

Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
 Telefoonnummer call centre (073) 220 40 94
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland

COPYRIGHT © 2025 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD