Wereldwijd worden Christenen in meer landen vervolgd en lastiggevallen dan mensen van welk ander geloof ook. Priesters worden vermoord, gelovigen worden ontvoerd, christelijke vrouwen worden verkracht en gedwongen hun geloof te verloochenen, kerken worden ontheiligd en gemeenschappen worden gedwongen te vluchten.
In het rapport Vervolgd en Vergeten? leest u over de situatie van Christenen in 24 landen en laten we zien hoe Kerk in Nood hulp en hoop biedt. Ontvang de samenvatting, het rapport, blijf op de hoogte van het nieuws en doorbreek de stilte over christenvervolging!
Christenen worden wereldwijd in steeds meer landen vervolgd. Vooral waar zij een minderheid vormen, hebben zij te maken met discriminatie en geweld. In landen als Nigeria, Pakistan, Noord-Korea, China en in het Midden-Oosten is het voor Christenen niet altijd mogelijk - of zelfs levensbedreigend - om hun geloof in het openbaar te belijden. Gewapende groepen, waaronder jihadisten, maar ook overheden maken het hen lastig om erediensten te houden of voor hun geloof uit te komen. In dit dossier brengen we u actuele berichten en verhalen over de discriminatie, onderdrukking en vervolging die zij ervaren.
In het rapport Vervolgd en vergeten? over christenen die worden onderdrukt vanwege hun geloof, presenteert Kerk in Nood de bevindingen van zijn voortdurende onderzoek naar patronen van haat en discriminatie. Deze laatste editie bestrijkt de periode van juli 2017 tot juli 2019 en richt zich op de belangrijkste ontwikkelingen in 12 landen waar het lijden van christenen bijzonder ernstig is. Op 16 november 2022 publiceert Kerk in Nood het rapport over de onderzoeksperiode 2020-2022.
Met de donaties van particulieren wereldwijd steunt Kerk in Nood (ACN) christenen die in pastorale nood zijn of vervolgd worden. Specifiek voor deze laatste groep zijn de projecten die zich richten op noodhulp, wederopbouw, traumazorg en preventie. Hieronder vindt u enkele voorbeelden. Geef ook en steun Christenen die in tijden van vervolging uw steun het meest nodig hebben!
Burkina Faso viert 125 jaar evangelisatie in een land dat momenteel geteisterd wordt door geweld en terrorisme. Het Afrikaanse land staat op de eerste plaats op de wereldranglijst van terrorisme. Het heeft te kampen met ernstige veiligheidsproblemen, voortdurende aanvallen op de burgerbevolking en hele regio's die alleen per helikopter bereikbaar zijn.
Ondanks deze situatie viert de Kerk in Burkina Faso met vreugde de komst van de eerste leden van de Sociëteit van Missionarissen van Afrika. Zij staan bekend als de Witte Paters vanwege de kleur van hun habijten. Ze brachten het geloof, maar ook andere elementen die cruciaal zijn geweest voor de vooruitgang van het land.
De nalatenschap van de paters wordt weerspiegeld in het herdenkingslogo dat deze dagen te zien is in de plaatselijke kerken. Op traditionele kleding die de Burkinabe dragen valt een kaart te zien van Burkina met symbolen van het geloof - de Bijbel, het kruis en de eucharistie - en van onderwijs - een passer, een waterpas en een pen. De sociale, economische en menselijke ontwikkeling wordt verbeeld door bossen sorghum, een traditioneel Burkinese graansoort. De afbeelding wordt omringd door kaurischelpen, die vóór de kolonisatie als betaalmiddel werden gebruikt.
Burkina Faso is in meerderheid moslim, maar er is ook een groot aantal aanhangers van traditionele religies. Hoewel ze minder dan 30% van de bevolking uitmaken, hebben katholieken een belangrijke rol in de samenleving. Alle drie de religies hebben van oudsher in harmonie naast elkaar bestaan. Ook vandaag de dag hebben de meeste katholieken familieleden - ouders, schoonouders of broers en zussen - die tot andere religies behoren. Tot de komst van terroristische groeperingen ongeveer tien jaar geleden, is religie nooit een scheidende factor geweest. Internationale terreurgroepen zoals Al Qaida en Islamitische Staat proberen echter grondgebied te veroveren en een extremistische versie van de islam op te leggen.
Om de 125e verjaardag van de evangelisatie te vieren, organiseerde de Burkinese Kerk met de hulp van Kerk in Nood (ACN) een driedaagse conferentie over de huidige situatie en toekomstige uitdagingen. Daarbij kregen de aanwezigen de gelegenheid om na te denken over onderwerpen als onderwijs, nationale veiligheid, interreligieuze dialoog en het gezin. Volgens aartsbisschop Laurent Dabiré, voorzitter van de Bisschoppelijke Conferentie van Burkina Faso en Niger, was het een moment van delen, reflectie en onderzoek. "Samen, als Kerk en als familie, kwamen we bijeen om het terrein voor te bereiden voor het pastorale werk van morgen.”
Het thema van de jubileumvieringen is “Kerk, Gods familie”. Aartsbisschop Dabiré van Bobo-Dioulasso legde het concept uit aan de aanwezigen bij het evenement. “We vergeten vaak te spreken over de Kerk als familie, de familie van God, de familie van de gedoopten. Voor Afrikanen is dit een heel belangrijke definitie van de Kerk. Johannes Paulus II gebruikte dit beeld en zei dat het niet alleen belangrijk was voor ons, maar voor de universele Kerk. Het beeld van het gezin in Europa is ernstig vervormd. Veel van de problemen die daar zijn ontstaan, beginnen nu ook ons te raken, dus het is belangrijk om deze kwestie te bespreken”.
Door het geweld en terrorisme zijn veel gezinnen in Burkina Faso tegenwoordig verdeeld. Drie seminaristen van het Grootseminarie van Sint Jan de Doper in Ouagadougu vertelden Kerk in Nood over de tragische omstandigheden waarin zij momenteel verkeren. Een van hen heeft zijn familie al jaren niet meer gezien. Zij wonen in een risicogebied, omringd door terroristen. Ze krijgen slechts om de twee of drie maanden humanitaire hulp. Velen leven in voortdurende angst, honger en eenzaamheid. De families van de andere twee zijn ontheemd. Zij moesten hun dorpen verlaten vanwege terroristische aanvallen. De steun van de Kerk aan de ontheemden is van cruciaal belang. De Kerk is een van van de weinige bronnen van hoop en materiële hulp in deze moeilijke tijden.
Ondanks de huidige realiteit in Burkina Faso vieren katholieken hun geloof en zitten de kerken vol. Naar schatting hebben ruim twee miljoen mensen in februari de Mis bijgewoond die werd voorgegaan door kardinaal Parolin in het heiligdom van Yagma. Duizenden volwassenen bereiden zich voor om komende Pasen gedoopt te worden. Ook onderzoeken honderden seminaristen hun roeping tot het priesterschap. De weldoeners van Kerk in Nood helpen dan ook bij het financieren van de bouw van een nieuw seminarie in Koumi. Daar studeren de jonge mannen filosofie. De huidige locatie biedt namelijk onvoldoende ruimte voor het aantal studenten. Sommige seminaristen zijn zelfs naar buurlanden Mali en Niger gestuurd.
Ongeveer 250 mensen namen deel aan de conferentie. Onder hen diocesane delegaties en politieke en religieuze gasten. “We hebben nieuwe wegen geopend om de Kerk als familie te versterken en de katholieke scholen een impuls te geven. Ook spraken we over hoe de interreligieuze dialoog en de oecumene aan te moedigen en over samenwerking met onze moslimbroeders en -zusters,” zei aartsbisschop Dabiré. Dit zijn allemaal essentiële factoren om de vrede te bewaren, ondanks de pogingen van de terroristen om de erfenis van sociale harmonie en respect te ondermijnen. De Kerk gelooft dat zij een brug kan zijn in deze moeilijke situatie: “De Kerk is hier niet als een oppositionele kracht. Ze spreekt over het Evangelie en de sociale leer, altijd met een uitgestoken hand, en luisterend naar iedereen.”
Aartsbisschop Dabiré maakte van de gelegenheid gebruik om de weldoeners en medewerkers van Kerk in Nood (ACN) te bedanken. "U biedt niet alleen economische steun, maar ook gebed, vriendschap en broederschap. U hebt zelf Burkina Faso bezocht, ondanks de moeilijke reisomstandigheden”.
In Burkina Faso zijn christenen hun leven niet zeker. Catechist Mathieu werd maanden gegijzeld in Burkina Faso, samen met zijn vrouw. Zijn geloof, gebed en rozenkrans hielden hem overeind tijdens deze gruwelijke beproeving. In dit aangrijpende verhaal vertelt Mathieu hoe hij ondanks marteling, doodsangst en verlies trouw bleef aan zijn roeping en zijn God. Zijn getuigenis laat zien wat duizenden vervolgde christenen wereldwijd dagelijks meemaken – en waarom steun zo hard nodig is. Lees hoe hij overleefde, en waarom hij zijn missie voortzet, tegen elke prijs.
“Zeshonderdachtennegentig, zeshonderdnegenennegentig, zevenhonderd”. Mathieu geeft steentjes door van de ene kant naar de andere. Zevenhonderd in totaal, één voor elk Weesgegroet dat hij die nacht heeft gebeden. Catechist Mathieu werd maanden gegijzeld in Burkina Faso. Iedere nacht voelde voor hem als de avond in Gethsemane, in de Hof van Olijven, waar Jezus zich ook alleen voelde, verlaten door zijn discipelen, waar Hij de nacht doorbracht met bidden tot de Vader, zijn smeekbeden voorlegde en vroeg om de kracht om het lijden tot het einde te dragen en om te zetten in verlossing.
Mathieu bracht vier maanden door in de handen van terroristen, dag en nacht, in een godvergeten Gethsemane tussen Mali, Burkina Faso en Niger. Het gezelschap van zijn vrouw Pauline, vijf maanden zwanger op het moment van hun ontvoering, maakte zijn Gethsemane nog verschrikkelijker vanwege de pijn, onzekerheid en angst die hij voor haar voelde. De catechist vertelde Kerk in Nood (ACN) zijn verhaal. Zijn vrouw vergezelde hem niet omdat ze het te traumatisch vindt om over zijn beproeving te praten.
Toen Mathieu in 2003 besloot om catechist te worden, kon hij niet weten wat hem te wachten stond. Mensen in het Westen begrijpen zelden hoe belangrijk catechisten zijn in Afrika in het algemeen en in Burkina Faso in het bijzonder. Echtparen bereiden zich vier jaar lang voor om als catechist te dienen in zeer afgelegen gebieden, waar ze de katholieke bevolking begeleiden en voorgaan in hun dagelijks leven, hen voorbereiden op de sacramenten, de zondagse gebedsdiensten leiden en als schakel fungeren met de dichtstbijzijnde priester, die zich misschien vele kilometers verderop bevindt.
“Ik herinner me dat we in vrede leefden, het land bewerkten en dieren bezaten. In 2018 werd Baasmere, de gemeenschap waar we sinds 2015 catechisten waren, voor het eerst aangevallen. Er was daar geen school, dus mijn kinderen waren weg en kwamen alleen in de vakanties terug. Toen we aankwamen, waren er al wat problemen in het gebied, maar de terroristen vielen alleen de leger- en politieposten aan”, beschrijft Mathieu. In het dorp in het noorden van het land, bestond de kleine katholieke gemeenschap uit zo’n 150 tot 200 mensen.
“In 2018 kwam er een groep naar mijn huis en vertelde me dat ik moest stoppen met bidden en het organiseren van religieuze diensten. Ze droegen geen wapens en waren normaal gekleed. Ik herkende sommigen van hen. 'Als je blijft doen wat je doet, zullen er slechte dingen met je gebeuren', waarschuwden ze me”, herinnert Mathieu zich tijdens zijn gesprek met Kerk in Nood (ACN).
Voordat ze vertrokken, staken ze de slijterijen in brand. De bevolking was doodsbang. “Ik was ook bang”, zegt de catechist en vader van vijf kinderen. “Maar ik dacht: Ik kan niet stoppen met het verkondigen van het Woord van God, daarom ben ik hier. Dus ging ik door met mijn bediening”. De groep had ook gesproken met vertegenwoordigers van de andere religieuze gemeenschappen in het dorp. “Ze vertelden ons dat ze niet willen dat de christenen hier bidden”, vertelden ze Mathieu meteen daarna.
Toen kwamen ze een tweede keer terug. “Deze kende ik niet meer, ze beschuldigden me ervan dat ik bleef bidden en diensten leidde.” Na deze tweede bedreiging kwamen de catechisten uit de hele streek samen met de priester en de bisschop. Ze besloten allemaal te blijven, hoewel ze ook besloten dat ze discreet moesten zijn en moesten proberen uit de buurt van de extremisten te blijven door bijvoorbeeld hun diensten vroeger te houden. Mathieu stuurde Pauline met de kinderen naar een veiliger gebied.
Op de zaterdag voor Pinksteren keerde zijn vrouw terug naar Baasmere zodat ze het feest samen konden doorbrengen. Het was 20 mei 2018. Na de Liturgie van het Woord keerden de gelovigen terug naar hun huizen. Tegen de middag was Mathieu thuis aan het uitrusten toen er plots een groep van tien gewapende en gemaskerde mannen binnenstormde. “Waarom ben je nog steeds hier?”, vroegen ze hem. “Ik ben catechist, dit is mijn plicht”, antwoordde hij. Ze bevolen hem op de grond te gaan liggen, blinddoekten hem en bonden zijn handen en voeten vast. Hij kon horen hoe ze zijn eigendom vernielden en in brand staken. Toen plaatsten ze hem achterop een motorfiets, tussen twee terroristen in.
“Ik dacht dat ik zou sterven”, herinnert Mathieu zich. “Mijn handen waren zo stevig vastgebonden dat ik een maand lang mijn polsen niet kon voelen, omdat de bloedsomloop was doorgesneden.” Omdat hij geblinddoekt was, had Mathieu niet eens door dat Pauline ook in het konvooi zat. Ze had gevraagd om niet vastgebonden te worden omdat ze op dat moment vijf maanden zwanger was, maar de terroristen negeerden haar verzoek en bonden ook haar handen en voeten vast. “Na de eerste nacht verwijderden ze de blinddoek en maakten me los en toen realiseerde ik me dat zij er ook bij was. Het was verschrikkelijk. Maar ik mocht de hele reis niet met haar praten.”
En het was een lange reis, na die eerste avond sliepen ze in de open lucht. Daarna waren ze nog een hele dag onderweg, tot ze aankwamen op een plek waar ze een week zouden blijven. “Toen verplaatsten ze ons weer, dit keer in een jeep die was gestolen uit het ziekenhuis van Djibo, en brachten ze ons naar onze eindbestemming, waar we vier maanden bleven.” Tot op de dag van vandaag weet Mathieu niet waar ze hem vasthielden en zelfs niet in welk land hij was.
Toen hij op de eindbestemming aankwam, werd hij naar de leider van de groep gebracht, die geen plaatselijke bewoner was, maar een Arabier. Ze eisten dat hij van zijn vrouw zou scheiden. “Elke dag vertelden ze me dat ze me gingen vermoorden. Normaal zouden we je keel doorsnijden, maar je kunt kiezen hoe je liever sterft”, zeiden ze. Het was angstaanjagend.”
Ze verbrandden de weinige bezittingen en kleren die hij had, gaven hem een moslimnaam en gewaden en leerden hem de islamitische leer. “Tijdens deze hele periode ben ik nooit gestopt met bidden. Ik herinner me een nacht waarin ik zevenhonderd Weesgegroetjes bad. Ik telde ze met steentjes. In die tijd was het gebed het enige dat me overeind hield. We voelden ons nooit in de steek gelaten door God, elke dag gaf de rozenkrans bidden me kracht.”
Mathieu spreekt over deze vier maanden met een ernstige, beheerste uitdrukking en vat ze samen in een korte zin, want soms zijn er geen woorden om te beschrijven wat je meemaakt: “Ze hebben ons niet goed behandeld, we hebben veel geleden”. De catechist legt uit dat nadat ze zich realiseerden dat ze zich niet zouden bekeren, de leden van de groep onderling begonnen te ruziën. “Sommigen zeiden dat ze ons moesten doden, anderen dat ze ons moesten bevrijden. Uiteindelijk vertelden ze ons op een dag dat we vrij waren om te gaan.”
Het kostte hen veertien dagen om terug te trekken. Nadat ze in niemandsland waren achtergelaten, hielp een herder hen een auto te vinden die hen uiteindelijk rechtstreeks naar het ziekenhuis bracht. Pauline werd geholpen, maar helaas was de baby die ze droeg al overleden. Mathieu's ogen tranen van diepe, maar serene droefheid als hij over dat moment praat, dat een blijvende indruk op hen heeft achtergelaten.
Ondanks de risico's besloot Mathieu terug te keren naar zijn huis in Baasmere. Er was niets meer over. Tussen de as vond hij echter twee dingen: zijn identiteitskaart en zijn Bijbel. “Het was heel ontroerend, want dit was de Bijbel die de bisschop me had gegeven toen ik als catechist werd aangesteld”, zegt Mathieu, voordat hij stilvalt, alsof hij op dat moment nog steeds Gods aanwezigheid kan voelen.
En dan komt de vraag die iedereen op dit moment bezighoudt: Waarom hebben ze zich niet gewoon bekeerd? Dat zou hun leven veel gemakkelijker hebben gemaakt. Het antwoord komt op dezelfde vaste, diepe en bedachtzame toon waarmee hij over zijn Gethsemane sprak: “Ik zou nooit tegen God kunnen liegen, het is beter om trouw te zijn aan God dan aan mensen. We moeten getuigen en prediken over Degene die we volgen en Hem trouw zijn”.
Net als Jezus in Getsemane leed ook Mathieu onder angst, verlatenheid en duisternis. Maar net als bij de discipelen na de opstanding, liet hij het er niet bij zitten. Toen de bisschop hem vroeg of hij, in het licht van alles wat hij geleden had, vervroegd met pensioen wilde gaan, wierp hij tegen dat hij door wilde gaan met het prediken van de Verrijzenis: “Ik wil niet stoppen, ik wil mijn mensen blijven dienen.”
Dankzij uw hartverwarmende betrokkenheid kan Kerk in Nood (ACN) de lokale Kerk steunen bij de zorg voor slachtoffers van het geweld in Burkina Faso. Kerkelijke werkers steunen er de miljoenen vluchtelingen, maar zijn ook zelf slachtoffer. Vorig jaar nog werden twee catechisten gedood. Ook zijn veel priesters samen met hun parochianen gevlucht. Met uw hulp kunnen zij hun een warm thuis bieden. Helpt u mee?
Bisschop Habila Daboh uit Nigeria sprak met Kerk in Nood (ACN) over de moeilijke situatie van zijn volk. Ondanks vervolging groeit het aantal christenen in het noorden van Nigeria astronomisch. Waarom? "Omdat ze Jezus Christus hebben."
Christenen in het noorden van Nigeria moeten veel doorstaan. Een scala aan jihadistische activiteiten, gewone criminaliteit en stammenrivaliteit vormt een directe bedreiging voor hun veiligheid en leven. De invoering van de sharia in veel regio’s maakt dat zij zich tweederangs burgers voelen. “Ondanks vervolging groeit christendom in noorden Nigeria”, vertelt bisschop Daboh.
In een interview met de internationale hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) legt hij uit dat missionarissen sinds de kolonisatie werden ontmoedigd om te werken in het noorden, dat voornamelijk islamitisch was. "Toen het christendom zijn intrede deed in de regio, was er harmonie tussen de gelovigen van beide religies, maar de recente instroom van fundamentalistische ideeën onder de moslimgemeenschap heeft de sfeer verzuurd."
“We groeiden samen op met de verschillende stammen,” vertelde de bisschop, die oorspronkelijk uit de regio komt. “Het leven was normaal. We deelden kerstmaaltijden met de moslims, en tijdens hun vieringen deelden zij hun eten met ons. We aten samen, we voetbalden samen, we gingen naar dezelfde markten, we namen een bad in dezelfde beken. Toen kwamen de extremisten, die beweerden dat als je geen moslim bent, je niet zou mogen leven. Het leven werd verschrikkelijk voor de christenen.”
“En dat is waar de huidige spanning vandaan komt. Ze denken dat we niet in dit gebied mogen zijn. Ook zien ze dat we groeien, en zien dat als een bedreiging voor de moslimgemeenschap.”
De bisschop herinnert zich het paradoxale incident in 2020, toen criminelen vier van zijn seminaristen ontvoerden. Ze lieten uiteindelijk drie van hen vrij, maar vermoordden één van hen, Michael Nnadi. Destijds speculeerde men dat andere seminaristen uit angst zouden stoppen. “Interessant genoeg werd het omgekeerde het geval. Want veel jonge jongens begonnen zich aan te melden. Ze willen priester worden. En als we vragen waarom, antwoorden ze dat ze Jezus Christus willen prediken, om mensen te vertellen dat Jezus een man van vrede was. Hij predikt vrede en liefde. Ze willen priester worden zodat ze het Evangelie van de liefde aan de hele wereld kunnen verkondigen.”
Ondanks de spanningen hebben we mensen die ijverig zijn, die geïnteresseerd zijn in het christendom. Daarom bloeit het christendom in het noorden van Nigeria. Het groeit. Mensen willen liefde prediken. Ze willen vrede prediken. Ze willen de mensen laten weten dat je naaste je naaste is. Hij is misschien niet van uw stam en hij heeft misschien niet dezelfde godsdienst als jij. Maar wij geloven nog steeds dat hij je naaste is en u zijn naaste. Dat is het evangelie van Christus.”
Hoewel extremistischere jihadistische groeperingen zoals Boko Haram fel gekant zijn tegen elke vorm van westers onderwijs, staat de bisschop van Zaria erop dat christenen in hun studies investeren. “Mijn volk is hongerig naar onderwijs. Als ze onderwijs krijgen, zijn ze bevrijd. Met onderwijs kunnen ze zelf voedsel vinden, met onderwijs weten ze wat goed en fout is”, besluit bisschop Daboh . “Mijn volk is een gelukkig volk. Ondanks vervolging groeit christendom in noorden Nigeria, ondanks de moeilijkheden, ondanks hun armoede. Ze zijn gelukkig, omdat ze Christus hebben.”
Meer weten over de situatie van christenen in Nigeria? Lees hier het recente nieuws in het dossier Nigeria of ontvang ons gratis ons uitgebreide landenrapport met achtergrondartikelen, uitleg en case studies uit Nigeria.
Met twee nieuwe ontvoeringen dit weekend, is Nigeria nu goed voor meer dan 80% van alle incidenten in 2025 waarbij katholieke priesters en religieuzen zijn vermoord, ontvoerd of onterecht gearresteerd.
In het weekend zijn er nog twee katholieke priesters ontvoerd in Nigeria, waardoor de veiligheid van religieuzen in het Afrikaanse land in het eerste kwartaal van het jaar nog verder onder druk is komen te staan.
Ontvoerd bij tankstation
Volgens verklaringen die naar de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) zijn gestuurd, werd pater Stephen Echezona zaterdag ontvoerd in het bisdom Akwa in de staat Anambra, terwijl hij bij een tankstation stopte om brandstof te kopen. Slechts 24 uur later kondigde het bisdom Owerri de ontvoering aan van pater John Ubaechu, die ontvoerd werd terwijl hij langs een weg in de staat Imo reed.
Met deze twee gevallen komt het aantal ontvoerde religieuzen in Nigeria sinds het begin van 2025 op 12, waarvan er twee - pater Sylvester Okechukwu en seminarist Andrew Peter - door hun ontvoerders werden vermoord.
Slechtste jaar
Tijdens dezelfde periode in 2024 was het totale aantal ontvoerden drie, zonder dodelijke slachtoffers; in 2023 waren het er twee, met één moord, en in 2022 waren het er 7, met één moord. Dit maakt het eerste kwartaal van 2025 tot het slechtste sinds Kerk in Nood (ACN) begon met het verzamelen van gegevens over priesters en religieuzen die ontvoerd, vermoord of gearresteerd werden wereldwijd.
Om een wereldwijd perspectief toe te voegen, heeft ACN in 2025 15 nieuwe incidenten geregistreerd, waarvan 12 ontvoeringen in Nigeria. Naast deze 12 gevallen zijn er ook nog steeds drie priesters vermist in Nigeria die in voorgaande jaren ontvoerd werden, maar die volgens bronnen van ACN nooit werden vrijgelaten of doodverklaard.
Niet altijd religieus motief
De veiligheidssituatie in Nigeria is complex, met een aantal factoren die bijdragen aan de crisis en die sterk afhangen van de regio van het land waar de incidenten plaatsvinden.
Sommige aanvallen op geestelijken of religieuzen zijn ingegeven door antichristelijke vooroordelen, maar veel van de ontvoeringen worden gewoon uitgevoerd door criminelen die geld proberen te verdienen aan losgeld. Deze trend blijft de Nigeriaanse samenleving teisteren en houdt niet direct verband met religieuze intolerantie, waarbij de ontvoerders de geestelijken slechts als een gemakkelijk doelwit zien. Dit was het geval bij twee priesters die onlangs in Yola werden ontvoerd, waarbij zelfs bleek dat leden van de christelijke gemeenschap bij de misdaad betrokken waren.
Oproep van bisschoppen
Zeven van de 12 ontvoeringen die tot nu toe in 2025 hebben plaatsgevonden, vonden plaats in het zuiden van het land, dat in meerderheid christelijk is, terwijl de overige vijf plaatsvonden in de meer onstabiele Middle Belt. Van de twee moorden vond er één plaats in het zuiden en de andere in de Middle Belt.
De Nigeriaanse bisschoppen hebben de autoriteiten onvermoeibaar opgeroepen om de veiligheidsomstandigheden in het land te verbeteren ten gunste van de hele bevolking, terwijl ze de gelovigen voortdurend oproepen om niet te proberen op eigen houtje gerechtigheid te krijgen.
Kerk in Nood (ACN) sluit zich aan bij deze oproepen en blijft zich inzetten om de kerk in Nigeria te steunen in deze verslechterende veiligheidscrisis, terwijl ze haar vrienden en weldoeners oproept om het land in hun gebeden te houden.
Zuster Aparecida Queiroz kwam zeven jaar geleden aan in Mozambique, net toen een islamistische opstand het land begon te terroriseren. De missiezuster vertelt over het door terrorisme en een cycloon geteisterde bisdom Pemba, haar werk onder de getroffenen en haar dankbaarheid voor uw steun.
Sinds haar komst heeft de zuster van de Congregatie van de Dochters van Jezus het geweld en de reikwijdte van de opstand zien toenemen, met minstens 5.000 doden als gevolg. Meer recentelijk ondervond de regio ook de gevolgen van de cycloon Chido, die in het hele land vreselijke verwoestingen aanrichtte en het lot van ongeveer één miljoen ontheemde Mozambikanen in Cabo Delgado nog moeilijker maakte.
Groepen gewapende mannen die inbreken
“Stel je voor dat je na een dag werken thuis bent en plotseling breekt een groep gewapende mannen in, doodt je kinderen en ontvoert leden van je familie. Daardoor word je gedwongen om dagenlang door de rimboe te vluchten, bang, hongerig, dorstig en in vreselijke angst”, vertelt ze Kerk in Nood (ACN), gevraagd naar de uitdagingen waar de mensen in de regio momenteel voor staan.
“Welnu, dat is de pijn die duizenden van onze broeders en zusters in Cabo Delgado ervaren. Deze mensen zijn alles kwijtgeraakt: hun huizen, familieleden, gebedsplaatsen, hun identiteit. Ze hebben niet één keer, maar vele malen hebben moeten vluchten.”
Vicieuze cirkel van armoede
Cabo Delgado is de meest noordelijke provincie van Mozambique. De bevolking is van oudsher arm en verwaarloosd en leeft voornamelijk van zelfvoorzienende landbouw, die natuurlijk verstoord wordt in tijden van instabiliteit. “Het constante op de vlucht zijn, het komen en gaan van mensen die alleen maar proberen te overleven, ligt aan de basis van deze vicieuze cirkel van armoede. Kinderen kunnen niet naar school, er is geen toegang tot gezondheidszorg, gezinnen kunnen geen landbouw bedrijven en er is verschrikkelijke honger,” zegt zuster Aparecida.
“Gelukkig was Kerk in Nood aanwezig tijdens de slechte tijden”, voegt ze eraan toe. “In deze context van lijden is de hulp van de weldoeners als de hand van God geweest, die verlichting bracht en levens redde. Hierdoor kunnen we mensen bezoeken en wordt er naar hen geluisterd. Ze hebben toegang tot de sacramenten, de Eucharistie, maar ook tot materiële hulp, zoals voedsel en hygiëneproducten. Uw hulp werkt transformerend, helpt hen te groeien en geeft hen kracht,” aldus de zuster.
Als de hand van God
Volgens zuster Aparecida heeft de hulp van de stichting zich vertaald in voedsel voor meer dan 2.000 gezinnen en de mogelijkheid om religieuze diensten te verlenen aan gemeenschappen waar ze geen toegang meer toe hadden. Daarnaast heeft de Kerk ook seminaristen kunnen opleiden en duizenden mensen weten te bereiken via de stem van hoop van het diocesane radiostation. “De weldoeners van Kerk in Nood zijn als de hand van God die het leven teruggeeft aan deze mensen. Daarom kunnen we niet stoppen; we moeten het gezicht van Christus blijven zijn in deze context van wanhoop. Uw hulp bereikt duizenden mensen in dit deel van de wereld. Heel erg bedankt!”
De moord op seminarist Andrew Peter volgt op de recente moord op pater Sylvester Okechukwu. In Nigeria zijn er in de eerste drie maanden van 2025 drie keer zoveel geestelijken en religieuzen ontvoerd als in dezelfde periode van 2024.
De Nigeriaanse kerk is in rep en roer door het nieuws van de moord op een jonge seminarist, Andrew Peter. Volgens een verklaring van het bisdom Auchi aan Kerk in Nood (ACN) werd hij door zijn ontvoerders vermoord.
Alarmerende toename ontvoeringen en moorden
De moord op Andrew Peter volgt op de brute moord op pater Sylvester Okechukwu, in het bisdom Kafanchan. De Kerk in Nigeria spreekt dan ook van een alarmerende toename van ontvoeringen en aanvallen op katholieke geestelijken in het land, vergeleken met dezelfde periode in 2024.
In 2024 werden in de eerste drie maanden van het jaar drie priesters ontvoerd, die allemaal binnen een paar dagen werden vrijgelaten. Maar met nog twee weken te gaan voor het einde van maart van dit jaar, staat de tol in Nigeria al op 10 ontvoeringen, waaronder twee moorden.
Mensen niet veilig
Andrew Peter, een priesterstudent aan het grootseminarie van het bisdom Auchi, werd samen met pater Philip Ekweli op 3 maart ontvoerd. Hoewel pater Philip tien dagen later werd vrijgelaten, bleek op 13 maart dat de seminarist door zijn ontvoerders was vermoord. “Het leven is de laatste tijd een hel voor onze mensen. Mensen zijn niet veilig op de wegen, op hun boerderijen of zelfs in hun huizen,” zei bisschop Gabriel Dunia van Auchi in een verklaring aan Kerk in Nood (ACN).
Nigeria lijdt in veel regio's onder acute onveiligheid. De ontvoeringen van priesters worden gedreven door verschillende factoren, waaronder losgeldeisen van criminele bendes die op zoek zijn naar financieel gewin, religieuze en etnische conflicten waarbij extremistische groepen zoals Boko Haram en Islamitische Staat West-Afrika Provincie (ISWAP) betrokken zijn, maar ook de dreiging van islamitische Fulani’s tegen christenen. Sommige ontvoeringen dienen als politiek middel om de regering te destabiliseren en haar falen om de veiligheid te garanderen bloot te leggen, terwijl andere voortkomen uit lokale geschillen en landconflicten.
Volgens statistieken van het Katholieke Secretariaat van Nigeria zijn er de afgelopen 10 jaar 145 priesters en seminaristen ontvoerd in het land. Elf van hen werden gedood. Deze cijfers werden gepubliceerd nadat pater Philip Ekweli was ontvoerd, maar vóór zijn vrijlating. Ook de moorden op pater Sylvester Okechukwu en seminarist Andrew Peter zijn daarin niet meegeteld.
Kerk in Nood (ACN) blijft het lijden van de Nigeriaanse kerk volgen. De katholieke hulporganisatie roept op tot gebed en actie om de veiligheid te garanderen van alle Nigeriaanse geestelijken en burgers die lijden onder deze onveiligheid en dit geweld. Bidt u mee voor de zielen van pater Sylvester Okechukwu en seminarist Andrew Peter, en voor allen in Nigeria die hun leven riskeren om het volk van God te dienen?
Dankzij de hulp van donateurs wereldwijd heeft Kerk in Nood 1,5 miljoen euro kunnen toezeggen voor universitaire studiebeurzen aan jongeren in Irak.
Het hulpprogramma omvat studiebeurzen voor 150 studenten aan de Katholieke Universiteit van Erbil (CUE), de hoofdstad van de autonome regio Iraaks Koerdistan, voor de komende vier jaar. Doel van het project is de sociale samenhang tussen de verschillende godsdiensten te bevorderen en jonge christelijke studenten betere kansen op de arbeidsmarkt te bieden.
Harmonie
"Zonder twijfel is de CUE een baken van licht en een symbool van hoop, vooral voor de jongere generatie", verklaart Chaldeeuwse aartsbisschop Bashar Warda van Erbil, de stichter van de universiteit. “De financiële steun door middel van studiebeurzen komt niet alleen ten goede aan een beperkt aantal jongeren die hopen op een betere toekomst. Het zal tegelijkertijd een krachtig gebaar zijn van solidariteit met de Christenen en andere minderheden en kansarmen in de regio.”
De meeste studenten aan de CUE zijn vluchtelingen of intern ontheemden uit andere delen van Irak, waaronder Bagdad, Basra, Diala, Duhok, Kirkuk, Nineveh en Mosoel, Sinjar en Suleimaniya. Thomas Heine-Geldern, de uitvoerend voorzitter van Kerk in Nood internationaal, noemt de gelegenheid voor de toezegging passend: “Wij geloven dat dit project de boodschap van de paus ten gunste van sociale cohesie en verzoening zal ondersteunen. De universiteit is opgebouwd rond diversiteit - met 72% christenen, 10% moslims en 18% Yezidi's. Hier kunnen jongeren van diverse geloofsovertuigingen leren om in harmonie samen te leven.”
Blijven of vertrekken
Binnen Iraaks Koerdistan leeft de christelijke minderheid in relatieve veiligheid. Er heerst echter een aanhoudend gevoel van onveiligheid, vooral door de gespannen economische situatie. Als gevolg daarvan staan vooral jongeren voor een dilemma: blijven of emigreren. Het aantal Christenen in het land is de afgelopen tien jaar dramatisch gedaald. De CUE, die vijf jaar geleden werd opgericht, probeert een andere oplossing te bieden door jongeren betere toekomstperspectieven te bieden.
"De Katholieke Universiteit van Erbil is van cruciaal belang voor de Christenen die in Noord-Irak en Koerdistan wensen te blijven, omdat het hen zal helpen om te blijven. De Christenen zouden er niet aan denken hun land te verlaten als zij zich daartoe niet gedwongen voelden door krachten buiten hun wil. Als jonge Christenen de kans krijgen om een goede opleiding te volgen, dan zullen zij blijven. Kerk in Nood heeft al het mogelijke gedaan om de Christenen te helpen in hun geboorteland te blijven, door te investeren in de wederopbouw van huizen, kerken en essentiële infrastructuur. Nu is het tijd om dit grote project, dat voor ons zeer ambitieus is, op te starten en te investeren in de jongeren van het land", aldus Heine-Geldern.
Toekomstvisie
De CUE is tot nu toe de enige katholieke universiteit in het land en biedt een scala aan vakken tot het niveau van een universitaire graad, waaronder architectuur en civiele techniek. Momenteel zijn er 170 studenten ingeschreven, waarvan 54% vrouwen en 46% mannen. De aartsbisschop wil dit aantal de komende vier jaar graag verhogen. De financiële steun van Kerk in Nood is onontbeerlijk, gezien de huidige moeilijke economische en politieke situatie in Irak. "Ik heb het werk dat Kerk in Nood jarenlang voor ons heeft gedaan, en vooral na ISIS, altijd zeer gewaardeerd. Dat Kerk in Nood als medestichter de eerste grote donor is voor het studiebeursprogramma, is zeer toepasselijk en zeer welkom. We moeten goed nieuws geven aan de mensen hier tijdens het pauselijke bezoek; de visie om 1000 studenten te hebben tegen 2025, geeft een belangrijke stem en een duidelijke toekomst voor onze jongeren en hun ouders en daarmee veel hoop", besluit aartsbisschop Bashar Warda.
De kleine kinderen van de crèche van de Heilige Familie in de christelijke stad Baghdeda, zo'n 25 km van Mosul in Noord-Irak, glimlachen breed als ze ons vertellen wat ze later willen worden. Abanoub en Andrian willen ingenieur worden, de kleine Mekel droomt ervan arts te worden en Rozalina zou graag religieuze zuster worden. Ze gaan allemaal naar de crèche van de Heilige Familie naast het klooster van de zusters Ephrem, genoemd naar een Mesopotamische heilige uit de derde en vierde eeuw die bijzonder belangrijk is voor het oosterse christendom.
Het kinderdagverblijf dat de kinderen bezoeken lijkt op andere in de wereld, maar heeft een enigszins andere geschiedenis. Het werd verwoest door terroristen van Islamitische Staat (IS) toen zij van 2014 tot 2016 de controle over de stad grepen. In één nacht werden alle mensen, ook de zusters, gedwongen te vluchten. Het gebouw onderging de standaardbehandeling door de militanten van Daesh: muren beklad, meubels gestolen, daken kapotgeslagen, plafonds afgebroken en elektrische bedrading eruit gestript. Later, tijdens de gevechten om de jihadistische rebellen te verdrijven, werd het dak door een mortier geraakt en werden de muren doorzeefd met mitrailleurvuur. Een raketgranaat trof ook de muur van het balkon dat uitkijkt op de straat.
Met dit in gedachten is het een wonder om deze kinderen te zien en de wedergeboorte van een gemeenschap die de hoop bijna had opgegeven. Mekel, Abanoub, Andria en andere kinderen uit Baghdeda kunnen nu weer zingen en spelen in een kinderkamer die is versierd met afbeeldingen van Mickey Mouse, Crazy Bird, de Smurfen en Frozen. Het is moeilijk voor te stellen hoe deze vrolijke en ongevaarlijke cartoonafbeeldingen door de jihadisten met spuitbusverf zijn overgespoten, misschien deels vanwege hun westerse associaties, misschien omdat ze botsten met islamitische overtuigingen over het afbeelden van zaken.
In 2017, niet lang nadat de IS-strijders uit het door hen bezette Baghdeda waren verjaagd, begonnen de christelijke gezinnen terug te keren. Met de eerste vier kinderen die aankwamen begonnen, ondanks het feit dat alles verwoest was, twee van de zusters onmiddellijk weer te werken in de crèche. Sindsdien is bijna de helft van de gezinnen naar de stad teruggekeerd en het aantal kinderen dat zich bij de crèche inschrijft, neemt gestaag toe. Er zijn nu 47 kinderen, maar er is genoeg ruimte om tot 80 kinderen op te vangen. Het jongste kind is net zes maanden en het oudste is vijf. Dankzij de hulp van Kerk in Nood en andere organisaties zijn nu twee verdiepingen van de crèche volledig gerestaureerd, waarvan één met de crèche voor de jongste kinderen.
Sabrin Thamer is een van de moeders die haar zoontje naar de crèche brengt. “Ik ben heel blij dat ik terug ben in Baghdeda en dat onze kinderen nu weer naar de crèche kunnen”, zegt ze. “Wij danken God voor al degenen die zo hard hebben gewerkt en hebben bijgedragen aan de wederopbouw. Daarmee hebben zij geholpen om onze kinderen weer de mogelijkheid te geven om onderwijs te volgen.” Zoals de meeste gezinnen hier spreekt Sabrin een dialect van het Aramees.
Muna Mekhael brengt ook haar dochtertje naar de crèche, “zodat ze kan leren en een betere toekomst heeft. Deze crèche is een belangrijke plaats voor de kinderen om hun persoonlijkheid te ontwikkelen”, legt ze uit. En de waarheid is dat ondanks de tragedie en het trauma dat ze hebben doorgemaakt, de christelijke families hier echt hun leven opnieuw willen opbouwen - de kinderen zijn het duidelijkste teken van een toekomst waarin ze bij tijd en wijle niet durfden te geloven.
Zuster Mariam Yako leidt de crèche, samen met een andere zuster en ondersteund door een team van zes andere mensen. “We zijn de donateurs van Kerk in Nood dankbaar voor de steun en bijdrage aan de Holy Family Nursery hier in Baghdeda, en aan iedereen die geld heeft gegeven om dit centrum te steunen, dat van levensbelang is voor de kinderen, zodat ze zich kunnen ontwikkelen door met elkaar om te gaan en met elkaar samen te werken.”
De overgrote meerderheid van de bevolking van Baghdeda is van Oost-Syrische afkomst en meer dan 90% van hen is katholiek. De zusters van Saint Efrem en de crèche leveren een belangrijke bijdrage aan het veiligstellen van het gevoel van veiligheid van deze gezinnen, die gedwongen zijn te emigreren als ze geen werk of de noodzakelijke infrastructuur voor hun gezinnen kunnen vinden. Als gevolg van de invasie, hun vlucht en de daaropvolgende terugkeer, zijn veel christelijke gezinnen nu anders van structuur. Ze zijn doorgaans kleiner dan voorheen en hebben niet langer altijd de steun van grootouders of ooms en tantes zoals vroeger. Het is daarom belangrijk dat een gebrek aan ruimte in de plaatselijke crèche hen er niet van weerhoudt kinderen te krijgen of in de stad te blijven.
Veel van de kinderen in de crèche zijn geboren als vluchtelingen, daklozen en ontheemden. Zuster Mariam is ervan overtuigd dat de crèche een sleutelfactor is om het trauma van deze gezinnen te boven te komen. “Zij zullen opgroeien en later een generatie vormen die zich bewust is van elkaar en bereid om elkaar te steunen. Dit is vooral belangrijk gezien de omstandigheden die elk van deze kinderen heeft moeten doormaken voordat we konden terugkeren en deze crèche konden openen.”
Kerk in Nood heeft de wederopbouw van Baghdeda (Qaraqosh) ondersteund met veel verschillende projecten gericht op het helpen van de christelijke families om terug te keren, na de invasie door Islamitische Staat. Met de hulp van donateurs is het onderwijs van de kinderen op de Vlakte van Nineveh gefaciliteerd, waaronder de wederopbouw van vijf kleuterscholen, een kinderdagverblijf en twee scholen, voor een totaalbedrag van meer dan 2,3 miljoen euro. Alleen dankzij uw steun kunnen de Christenen hun leven in deze bakermat van het Christendom weer opbouwen.
“Kolay gelsin”, letterlijk “moge het gemakkelijk komen”, is een veelgehoorde groet in de straten van Turkije. Het wordt gezegd tegen mensen die zwaar of moeilijk werk verrichten om de wens uit te drukken dat zij hun lasten met meer gemak mogen dragen en van hun gewicht verlost mogen worden. Pater Simon Härting, een in Duitsland geboren Salesiaan, beschouwt het als een diep christelijke groet die ook treffend zijn werk in Istanbul beschrijft, waar hij sinds drie jaar werkt.
Tijdens zijn bezoek aan Kerk in Nood (ACN) sprak hij over Bomonti, van oudsher een christelijke wijk van de stad die vandaag de dag wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van grote aantallen gezinnen van immigranten uit verschillende culturen. De Salesianen van Don Bosco zijn er betrokken bij een verscheidenheid van activiteiten in het Apostolisch Vicariaat van Istanbul. Ze geven echter vooral pastorale zorg en onderwijs aan emigranten en vluchtelingen in de Christelijk wijk Bormonti.
De meeste van deze mensen beschouwen Turkije slechts als een tussenstop, omdat zij willen emigreren naar landen als Australië of Canada. “Er wordt veel gesproken over de vluchtelingen uit Irak of Syrië, maar er komen ook veel anderen, bijvoorbeeld uit Pakistan, Nigeria, Burkina Faso, Mali of Ivoorkust, om maar een paar landen te noemen. Zij blijven hier jarenlang. Sommigen van hen moeten zes of zeven jaar wachten op een visum”, legt pater Simon uit. Als gevolg daarvan hebben de Salesianen zich toegelegd op het onderwijs van de kinderen van deze gezinnen. Zij leiden een school voor meer dan 400 kinderen en een klein jeugdcentrum voor 40 pubers op de Evrim Campus in Bomonti.
Een ander zwaartepunt van hun werk is het verlenen van pastorale zorg in de Turkse taal. Bomonti lag ooit aan de rand van de stad, maar is nu het hart van Istanbul. De plaatselijke kerk van de wijk, “Notre Dame de Lourdes”, is de enige kerk in Istanbul die uitsluitend gewijd is aan de Turks sprekende katholieke gemeenschap. In andere parochies overheersen Grieks en Frans in plaats van Turks, omdat Istanbul een multiculturele en meertalige stad is. De bevolking is er de laatste 50 jaar vertienvoudigd en de stad heeft een van de grootste jongerenpopulaties van alle Europese steden.
In de parochie van “Notre Dame de Lourdes” bereiden Turks sprekende kinderen, jongeren en volwassenen zich voor op hun eerste heilige communie, op het vormsel of op het sacrament van het huwelijk. “In het vicariaat Istanbul hebben we ongeveer 100 catechumenen die afkomstig zijn uit veel verschillende landen, waaronder Turken en Iraniërs. Christen worden is hier niet verboden. De mate van sociale acceptatie varieert van geval tot geval. Sommigen worden door hun familie verstoten, anderen hebben geen problemen, en het komt ook voor dat hele families besluiten Christen te worden”, aldus pater Simon. De parochie heeft dringend behoefte aan adequate faciliteiten om pastorale zorg te kunnen verlenen. Daarom willen de Salesianen met de hulp van de weldoeners van Kerk in Nood een nieuw parochie- en sociaal centrum bouwen op het terrein van de Evrim Campus. Het nieuwe centrum moet iedereen ten goede komen, zowel buurtbewoners als immigranten, en een interculturele uitwisseling tussen jongeren die in het stadsdeel wonen vergemakkelijken.
Velen die bij de Salesianen om hulp komen vragen, hebben moeilijke, traumatische ervaringen gehad en zoeken troost. Of zij leven binnen zeer fragiele sociale structuren. Hun situatie wordt echter vaak dramatisch wanneer de migranten besluiten Turkije te verlaten en niet langer het geduld hebben om op een visum te wachten. “Het geeft me een akelig gevoel als ze na de Zondagsmis naar me toe komen en me vragen hun reis te zegenen. Ik weet waar ze heen gaan en dat het niet altijd goed afloopt”, zegt pater Simon.
De lasten die veel van de vluchtelingen dragen zijn zo zwaar dat ze nauwelijks te dragen zijn. “Het nieuwe centrum is bedoeld om 'Kolay gelsin' te zijn, een bron van verlichting, een zegen voor hen,” legt pater Simon uit. Daarom voelen de Salesianen zich geïnspireerd door de groet: “Kolay gelsin” - Moge het gemakkelijk komen. Moge God verlichting schenken. “Het is onze roeping om elkaars lasten te verlichten en voor ons allen verlossing in de wereld te brengen. Het geschenk van lichtheid en verlossing, dat is wat wij willen geven met de oprichting van het nieuwe centrum op de Evrim Campus.”
Helpt u mee zodat de Kerk op meer plaatsen in Turkije pastorale steun kan verlenen? Doneer dan online of maak uw gift over onder vermelding van Turkije. Uw gift gaat naar dit project of soortgelijke projecten in de regio.
© Foto: Don Bosco Instanboel
"De aanslagen hebben de mensen herinnerd aan de tijd van de noodtoestand tijdens de burgeroorlog. Het grote publiek, en vooral Christenen in Sri Lanka, zijn nog steeds in shock."
Zo vatte Veronique Vogel, hoofd van de projecten in Azië van Kerk in Nood (ACN), de situatie in Sri Lanka samen. Ze bezocht het land om de balans op te maken van de situatie, precies vier weken na de terroristische aanvallen op Paaszondag waarbij honderden mensen de dood vonden of gewond raakten.
"De veiligheidsmaatregelen in heel Sri Lanka waren strikt tijdens ons bezoek; veiligheidstroepen en het leger waren overal. Maar de angst blijft bestaan, vooral onder de christelijke bevolking. Iedereen is zich terdege bewust van het feit dat er meer moordenaars betrokken waren op Paaszondag dan werden geïdentificeerd en gearresteerd. Men weet daarom dat ergens extreem gevaarlijke mensen rondlopen die op ieder moment opnieuw kunnen aanvallen.”
De aartsbisschop van het bisdom Colombo, kardinaal Albert Malcolm Ranjith, doet nu een beroep op het publiek om kalm te blijven en zich te onthouden van wraakacties. Veronique Vogel: "Tijdens ons bezoek kreeg ik herhaaldelijk het gevoel dat de Christenen dankbaar zijn voor deze woorden van hun aartsbisschop en ze ter harte nemen." Over een periode van slechts enkele dagen bezocht de kleine delegatie van ACN voornamelijk de regio's rond de hoofdstad Colombo en Negombo, waar de meeste aanvallen op kerken en hotels plaats hadden. "Deze reis was zo geregeld dat we de staat van de Katholieke parochies konden bezoeken en hen konden verzekeren van onze solidariteit. De terroristische aanslagen waren immers specifiek gericht op Christenen."
Hoewel de kerken sinds 21 mei weer geopend zijn voor gelovigen, precies een maand nadat de aanvallen werden uitgevoerd, zijn veel christenen nog zwaar getraumatiseerd. "Velen vertelden me dat ze om op het moment bang zijn om een kerk binnen te gaan of angst voelen als ze de klokken horen luiden. Het is een droevig getuigenis van hoe stressvol de herinneringen aan Paaszondag voor hen moeten zijn."
Ze ontdekte echter ook dat velen die slachtoffer waren geworden of familieleden hadden verloren, het gevoel hadden dat hun ervaringen hun geloof hadden versterkt. "Aangezien de situatie in het land de afgelopen jaren betrekkelijk rustig was, hebben veel mensen moeite om te begrijpen waarom ze opnieuw zoveel leed in Sri Lanka te verduren hebben. Maar hun wil om te leven en hun geloof blijft sterk. De christenen en de mensen in Sri Lanka willen geen burgeroorlog, maar werken actief aan het handhaven van duurzame vrede."
Vogel was vooral onder de indruk van haar bezoek aan een Franciscaans klooster in Negombo, recht tegenover de katholieke kerk van St. Sebastian. Tijdens de aanslagen werden alleen al op deze locatie minstens 100 mensen gedood. Ze vertelde hoe de Franciscanen hun video’s van vreselijke scènes lieten zien van de aanslagen op die dag. Zelf waren ze onmiddellijk na de explosies naar het toneel gegaan om voor de gewonden en de doden te zorgen. "Ondanks deze traumatische ervaringen zijn zij modellen van naastenliefde. Terrorisme en geweld hebben geen afbreuk gedaan aan hun geloof en hun bereidheid om anderen te helpen."
Het eiland Sri Lanka bevindt zich in de Indische Oceaan en heeft ongeveer 22 miljoen inwoners. Ruim 70 procent van hen is Boeddhist, 12,5 procent Hindoe, 9,5 procent Moslim en 8 procent Christen. Een groot aantal mensen werd gedood of raakte zwaar gewond tijdens de reeks aanvallen op Paaszondag 21 april 2019, die vooral gericht waren op drie christelijke kerken en drie hotels in de hoofdstad Colombo, in de naburige stad Negombo en in stad Batticaloa. Volgens de laatste schattingen zijn 253 mensen gedood en ongeveer 500 gewond geraakt. De autoriteiten stellen een lokale, radicaal-islamitische groep en jihadisten verantwoordelijk voor de aanslagen.
De afgelopen vijftien jaar heeft Kerk in Nood meer dan 8 miljoen euro geïnvesteerd in projecten in Sri Lanka voor de bouw van christelijke faciliteiten, misintenties voor het levensonderhoud van priesters, theologische vorming en christelijke literatuur. In de nasleep van de recente terroristische aanslagen zet de organisatie zich nog meer in om de pastorale zorg op lange termijn in het land te versterken en om wonden te helen.
Video: Rome Reports - Kerk in Nood
Ooit woonde en werkte mgr. Selvanos in Nederland. Nu werkt hij hard aan de wederopbouw van de christelijke aanwezigheid in het Syrische Homs.
Namens de kinderen van de stad Homs schreven de katholieke en orthodoxe bisschoppen Abdo Arbach en Selvanos een brief aan paus Franciscus. In deze brief danken de kinderen de Paus voor zijn inspanningen voor vrede in Syrië en vragen om zijn gebed "om hen te redden van de maalstroom van haat, van de kolossen van toorn en van degenen die handelen in menselijke organen“, omdat zij, de kinderen "de eerste slachtoffers van deze misdaden zijn." Ze schreven ook, "we zouden graag zien dat ons land opnieuw het land van geluk en liefde wordt zoals het vroeger was, waar we olijfbomen planten en tarwe zaaien, en waar er geen verbrande aarde is waarop de mortieren en raketwerpers van haat staan."
De bisschoppen sluiten hun brief af met een bijzonder gebed: Goede God, Uw Woord ademt wijsheid en goedheid en het schenkt ons leven. Wij bidden U voor onze medechristenen in Syrië, die lijden onder zoveel geweld. Wees hen en vooral de jonge kinderen steeds nabij met Uw liefde. Bescherm hen tegen gevaar en geweld en geef dat zij stand houden in hun geloof in Uw Zoon, die mens werd om hun lot te delen en hun uitzicht te bieden op verlossing. Dit vragen wij U op voorspraak van de heiligen Jacobus en Johannes van Syrië, door Christus onze Heer.
In Homs wordt inmiddels hard gewerkt aan de wederopbouw van huizen... en een veilige speelplaats voor de kinderen. Helpt u mee? Maak dan uw gift via deze website of over onder vermelding van Wederopbouw Syrië. Uw gift komt ten goede aan de wederopbouw in Homs of in de regio.
"Ik nodig u uit om samen met Kerk in Nood overal in de wereld werken van barmhartigheid te realiseren."
Kerk in Nood
Peperstraat 11-13
5211 KM 's Hertogenbosch
info@kerkinnood.nl
(073) 613 08 20
telefoonnummer call centre: (073) 220 40 94
NL27 ABNA 0503 0402 31
RSIN/ANBI 2865841; KVK 41080169
Contactformulier
Projectaanvragen
Privacybeleid
Stichting Kerk in Nood/Voorheen Oostpriesterhulp Nederland
COPYRIGHT © 2025 ACN NEDERLAND - KERK IN NOOD