Door de dreigende oorlog in Zuid-Sudan vluchten steeds meer vrouwen en kinderen naar Ethiopië. Een ooggetuigenverslag.
"Opgepast! Weg met de fototoestellen!" In een enorme rode stofwolk scheurt de jeep van de veiligheidspatrouille voor ons langs. Het scheelde niet veel! De soldaten kunnen in alle staten raken als zij iemand erop betrappen in de buurt te komen van de Zuid-Sudanese vluchtelingen die uitgeput zijn neergestreken langs de weg naar Gambella, in het westen van Ethiopië. "Vreselijk", zegt de geestelijke die bij ons is, terwijl hij naar de veiligheidstroepen wijst. "Afschuwelijk". Fototoestellen zijn niet gewenst. We mogen de auto niet uit. Stiekem maken we foto's vanachter de ramen van de auto.
Vlak bij de weg, zitten uitgemergelde vrouwen onder een boom, met hun kleine, half blote kinderen. Ze hebben gekleurde, plastic zakken aan de takken gehangen. Daar zit alles in wat zij op hun lange tocht hebben kunnen meenemen. De thermometer wijst tegen de 40 graden, maar het is in de afgelopen weken nog heel wat warmer geweest. Veel vluchtelingen hebben in de verschroeiende hitte meer dan 200 km te voet afgelegd, alvorens een plek te vinden waar ze konden blijven, althans voorlopig.
Een uitgeteerde vrouw ziet onze auto, staat op en strekt in een smekend gebaar haar armen uit. Bijna een Bijbels tafereel. Onwillekeurig moet ik denken aan: "Rachel die weent over haar kinderen". Acht kinderen die om de boom spelen, verzamelt ze om zich heen. Ze gebaart alsof ze de wereld smeekt haar ellende te zien. Zij wijst op haar kinderen en heft haar handen ten hemel. Ze lijkt oud, maar afgaande op de leeftijd van haar kinderen, kan ze niet veel meer dan dertig zijn. Hoe heeft ze die zware tocht kunnen maken met acht kinderen?
Zover het oog reikt, strekken zich bonte vlekken uit over het dorre landschap. Overal in de woestenij hebben ontwortelde mensen een schamel toevluchtsoord gevonden. Bijna allemaal vrouwen en kinderen. De mannen voeren oorlog. Een klein jongetje speelt met een fietsenwiel, kinderen klimmen in het struikgewas, schommelen op de tak van een struik. Moeders zitten gehurkt op een doek of zo maar op de kale grond. Was hangt te drogen aan de struiken. Rook stijgt op uit enkele stookplaatsen. In een paar kookketels borrelt de magere maaltijd die vele monden moet voeden.
Tot nu toe hebben tussen de 20.000 en 30.000 mensen een toevlucht gevonden in het bisdom Gambella in Ethiopië, aan de grens met Zuid-Sudan. Iedere dag komen er meer bij. Mgr. Angelo Moreschi, de bisschop van Gambella, doet alles wat hij kan om de vluchtelingen te helpen. Zo vaak als de autoriteiten dat toestaan, stuurt hij een tankauto met drinkwater naar de uitgedroogde mensen. Water is hier van onschatbare waarde. Maar van even grote waarde zijn opbeurende woorden en gebaren. Daar waar vluchtelingen het langste blijven en toestemming wordt gegeven, bieden priesters ook geestelijke steun. Veel Zuid-Sudanezen zijn Christen. Er zijn drie kapellen voor de vluchtelingen op verschillende plaatsen in het bisdom geopend. In de komende tijd moet er veel meer hulp komen, want nog steeds, pakken vrouwen hun armzalig boeltje, verzamelen hun kinderen om zich heen en vluchten te voet langs die lange en zware weg.
De toekomst ziet er grimmig uit. In Khartoem is de Sudanese president Omar Hassan al-Bachir uit op oorlog met Zuid-Sudan, dat sinds juli 2011 onafhankelijk is. Waarnemers zijn van mening dat een nieuwe oorlog nog verwoestender gevolgen zal hebben dan de burgeroorlog die tussen 1983 en 2005 woedde en die het leven kostte aan meer dan twee miljoen mensen en miljoenen anderen dakloos heeft gemaakt. Vooral in de grensstreek tussen Sudan en Zuid-Sudan, leeft de bevolking in voortdurende angst. Kinderen vluchten gillend in kelders of gaten in de grond wanneer zij het geronk van naderende vliegtuigen horen. Door de bombardementen zijn al talloze mensen gedood of ernstig gewond.
Het vrolijke vuurwerk en tromgeroffel waarmee de bevolking van Zuid-Sudan nog geen jaar geleden de geboorte van hun eigen land vierden, zijn al lang vergeten. Nu wordt het beeld bepaald door een stroom half naakte kinderen en huilende, uitgemergelde vrouwen op de vlucht. Bij uitblijven van vrede tussen Soedan en Zuid-Sudan zal een nieuwe generatie kinderen opnieuw niets anders kennen dan angst, dood, geweld of de ellende van een vluchtelingenkamp. "Het kwaad bestaat. Wie daar niet in gelooft, zou ik hier mee naar toe willen nemen en laten zien wat hier gebeurt", zegt pater Andrzej Halemba, projectleider voor Oost-Afrika en Azië bij 'Kerk in Nood'. Iedere vorm van hulp, ieder teken van hoop, ieder gebaar van liefde voor de naaste, draagt bij aan het geestelijk overleven van de vluchtelingen. Blijft de wereld werkeloos toezien?"
Bron: Kerk in Nood
Foto: UN