Kerk in Nood, die lijdende en vervolgde Christenen al meer dan 70 jaar dient, verwelkomt de resolutie die werd aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. "Het is een eerste stap naar meer aandacht voor de tot nu toe weinig erkende tragedie van religieuze vervolging - in het bijzonder die van geweld tegen Christenen, de grootste geloofsgroep die vervolging ervaart vanwege religie", aldus Mark von Riedemann, bij Kerk in Nood onder meer betrokken bij de rapporten over godsdienstvrijheid en vervolging.
Weet u hoe het idee is ontstaan?
“Het initiatief werd geïnitieerd en uitgevoerd door Ewelina Ochab, advocate, auteur en co-auteur van een aantal boeken en artikelen over religieuze vrijheid. In september 2017, na het succes van de door Kerk in Nood gehouden internationale conferentie over de wederopbouw van de christelijke dorpen in de Nineveh-vlaktes in Irak, stelde zij voor om wereldwijde aandacht te vragen voor schendingen van religieuze vrijheid, en meer specifiek vervolging van Christenen. We moedigden haar oproep tot actie door de internationale gemeenschap aan.
In de loop van 2018 sprak ze op 17 conferenties, waar ze het idee voorstelde aan onder meer vertegenwoordigers van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. Medio 2018 gaf het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Poolse regering bevestiging van haar steun en nam het samen met de Verenigde Staten het voorstel op in een verklaring en actieplan. Zoals mevrouw Ochab zei: "Polen presenteerde en volgde met de stappen die nodig waren bij om steun te verkrijgen bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en om consensus te bereiken over het ontwerp van de resolutie. Het was een lang proces met veel betrokkenen, maar Kerk in Nood was de inspiratie.”
Is dit een nuttige stap? Hoe kan dit religieuze vrijheid bevorderen en religieus geweld voorkomen?
“Dit is niet alleen een nuttige, maar cruciale stap. Tot op heden kan de reactie van de internationale gemeenschap op religieus geweld en religieuze vervolging als 'te weinig en te laat' worden aangemerkt. De resolutie is een duidelijke boodschap, een mandaat en op 22 augustus ook een herinnering: dat daden van op religie gebaseerd geweld niet kunnen en worden getolereerd door de Verenigde Naties, diens lidstaten en het maatschappelijk middenveld.
Impliciet is de bescherming van wie lijden onder aan religie gerelateerd geweld een erkenning van hun religieuze vrijheid: een aanvaarding van de sociologische realiteit van religie in de samenleving, de positieve rol van religie in samenlevingen bij het garanderen van pluraliteit en het bevorderen van economische ontwikkeling, en, zoals Paus Benedictus XVI verklaarde, het fundamentele recht van het individu om de waarheid te zoeken, het transcendente te zoeken, God te zoeken.”
Is dit een teken dat religieus geweld internationaal en door de VN serieuzer wordt genomen?
“Het is tragisch dat onderzoek van internationale rapporten over vrijheid van godsdienst, zoals gepubliceerd door de Commissie voor Internationale Religieuze Vrijheid (USCIRF), het Pew Research Center en Kerk in Nood, een ongekende toename van geweld tegen religieuze gelovigen van vrijwel elk geloof bevestigen op elk continent - met Christenen die de grootste vervolging ondergaan. Alleen al in de laatste vijf jaar zijn we al twee keer getuige geweest van genocide, gepleegd door Deash [Islamitische Staat] tegen Christenen en religieuze minderheden in Irak en Syrië, en tegen Rohingya-moslims in Myanmar, om maar te zwijgen over de systematisch georganiseerde wreedheden die steeds vaker worden begaan tegen (overwegend) Christenen in Afrika. Onze stilte is onze schande.”
Welke andere maatregelen moeten op VN-niveau worden genomen?
“Religieuze groepen worden uitgeroeid op de plaatsen waar ze zijn geboren. Vóór de invasie in 2003 waren er 1,3 miljoen Iraakse Christenen. Vandaag de dag zijn er 300.000. Het is belangrijk dat deze stap, deze dag, niet wordt beschouwd als een doel op zich, maar wordt begrepen als het begin van een proces naar een internationaal gecoördineerd actieplan (van de Verenigde Naties en lidstaten) om te werken aan preventie en om religieuze vervolging te beëindigen.”
Wat zijn de volgende stappen?
“Het vaststellen van 22 augustus als een dag om diegenen te erkennen die het slachtoffer zijn van religieus geweld en zich te concentreren op de kwestie van religieuze vervolging is een belangrijke stap, maar slechts een eerste stap. Het is aan staten en maatschappelijke organisaties om ervoor te zorgen dat deze symbolische actie zinvol wordt. Het uiteindelijke doel is om in de toekomst daden van religieuze vervolging te voorkomen. Dit gebeurt niet van de ene op de andere dag omdat de noodzakelijke infrastructuur momenteel ontbreekt.
Een belangrijke overweging is de oprichting van een speciaal VN-platform waaraan bijvoorbeeld vertegenwoordigers van de vervolgde groepen of NGO's die met hen werken, informatie kunnen uitwisselen en uit eerste hand informatie kunnen geven over hun situatie en de uitdagingen waarvoor zij staan. Deze casestudy's zouden als basis kunnen dienen voor het herkennen van trends in vervolging, de identificatie van daders van dergelijke gruweldaden, hoe ze werken, hoe ze worden gefinancierd, en op die manier helpen bij het ontwikkelen van een actieplan op maat om dergelijke acties in de toekomst te voorkomen - of voorkomen dat het escaleert tot massale gruweldaden zoals genocide.
Een andere maatregel die moet worden genomen, is het aanpakken van de huidige straffeloosheid voor daden van religieuze vervolging. Tot op heden moeten de niet-erkende slachtoffers van bijvoorbeeld de genocide van Daesh [IS] worden voorzien van een uitgebreide juridische toegang tot rechtspraak. De VN moeten werken aan de oprichting van een internationaal tribunaal dat zich bezighoudt met de kwestie van straffeloosheid voor daden van religieus geweld door groepen, variërend van Boko Haram tot Al-Shabaab tot Daesh.”
Welke hulp biedt Kerk in Nood aan vervolgde Christenen en waarom?
“Kerk in Nood wil aandacht vestigen die Christenen die lijden en vervolgd worden vanwege hun religieuze overtuigingen en steun bieden om hun geloof en hoop levend te houden. Dankzij de vrijgevigheid van onze donateurs hebben we vorig jaar 120 miljoen dollar opgehaald en meer dan 5000 projecten in zo'n 145 landen gefinancierd. Onze donateurs vormen de basis waarop we bruggen van geloof, hoop en naastenliefde bouwen. Zoveel als de financiële steun nodig is, zo belangrijk is ook het besef van het leed van deze christelijke gemeenschappen. Hun geschreeuw mag niet ongehoord blijven, hun lijden niet onopgemerkt.”