Begin september ondertekenden premier Abdalla Hamdok en Abdel al-Hilu, leider van de Soedanese People’s Liberation Movement-North rebellengroep, een verklaring. Daarin staat dat de staat geen officiële religie zal instellen. Geen enkele burger zal worden gediscrimineerd op basis van zijn of haar religie. Gedurende 30 jaar, onder het bewind van de voormalige Soedanese president Omar al-Bashir, dwongen de autoriteiten in Soedan de Shariah, of de Islamitische wet, af als grondwet van het land. Al-Bashir werd in 2019 afgezet. Ongeveer 6 procent van de bevolking van het land is naar schatting christelijk.
Begin september van dit jaar sprak de Amerikaanse Commissie voor Internationale Religieuze Vrijheid in een verklaring over de vooruitgang die de overgangsregering had geboekt bij het waarborgen van de godsdienstvrijheid. De commissie wees daarbij op de tussentijdse grondwet die garandeerde dat “elke burger het recht heeft op vrijheid van godsdienst of overtuiging.” De commissie nam ook nota van de intrekking van de repressieve wet over de openbare orde. Het vroegere regime gebruikte deze wet om personen te straffen, in het bijzonder vrouwen, die niet in overeenstemming leefden met de strikte interpretatie van de soennitische Islam. Zowel moslims als niet-moslims hadden te lijden onder de gevolgen van deze wrede wet. Ook heeft de overgangsregering in juli 2020 de wet op de afvalligheid ingetrokken, een einde gemaakt aan geseling wegens godslastering, vrouwelijke genitale verminking verboden en niet-moslims toegestaan om onder andere alcohol te drinken.
De commissie merkte wel op dat aanvullende wettelijke hervormingen nodig zijn om de repressieve wetten en het repressieve beleid van het al-Bashir-regime volledig te ontmantelen. Zo is de wet op geseling vanwege godslastering weliswaar geschrapt, de maar godslasteringswet zelf blijft bestaan. Ook is de afvalligheidswet ‘slechts’ vervangen door een bepaling die het labelen van elke groep individuen als ‘ongelovigen’ verbiedt. Daarnaast moeten de claims van kerken ten aanzien van eigendommen die door het voormalige regime zijn vernietigd of in beslag zijn genomen, nog worden aangepakt.
Bron: Crux