Acht jaar na zijn aankomst in Libanon werd Kluiters pastoor in een arme streek in het noorden van de Bekaavallei. Het land werd in die tijd verscheurd door haat en oorlog. Kluiters slaagde erin het geloof van de mensen te verdiepen en wist de uiteenlopende gemeenschappen tot betere verstandhouding te brengen en hun sociale situatie te verbeteren. Hij ziet het als zijn voornaamste taak om vrede te stichten. Voor ons is het waarschijnlijk onvoorstelbaar hoe diep de vetes tussen de families daar waren, en hoe ‘heilig’ de wraak.
“Durf jij mij te volgen?”
Eind 1983 schrijft hij: “Sinds de Israëlische invasie van juni 1982 ben ik al drie maal opgesloten geweest in de dorpen waar ik pastoor ben. Gevaar voor kidnapping op de wegen, geen telefoonverbinding meer sinds 1975, vaak wekenlang geen elektriciteit, dan weer geen water. Maar gelukkig eten in overvloed, want de Bekaä-vlakte is vruchtbaar voor veeteelt en landbouw. En de oorlog gaat nog steeds door… Alleen door het geloof zal ik in staat zijn met heel mijn hart te werken voor een betere wereld. Eén is er die ons verlost heeft van het kwaad. Gespijkerd op het kruis daalt zijn blik ook af naar mij en vraagt Hij mij: ‘Durf ook jij te geloven dat ik Liefde ben komen brengen in deze wereld? En durf jij Mij dan te volgen voor het Heil van de mensheid in haar geheel en van iedere mens afzonderlijk?’ En verlegen naar Hem opziend: wat kan ik anders antwoorden dan dat ik mijn best zal doen…?”
Werken aan de Vrede
Met ijzeren consequentie heeft hij daar tien jaar aan de vrede gewerkt. Elke dag legt hij de 80 kilometer af die zijn werkgebied scheidt van het huis waar hij met een groepje paters woont. Met geld van het thuisfront begint hij voorzieningen aan te leggen in de arme dorpjes. Zijn voorwaarde is dat de voorzieningen voor iedereen toegankelijk zouden zijn, niemand uitgezonderd. Zo bouwt hij een fabriekje, een kliniek, een school, een zusterklooster, een woninkje voor zichzelf en vergroot hij het kerkgebouw.
Martelaar
Op 14 maart 1985 gebeurt toch waar hij diep in zijn hart al jaren rekening mee hield. Op weg van en naar zijn werk moet hij elke dag meerdere patrouilleposten passeren. Medebroeders die hem vanuit Nederland bezochten, beschreven de angst en de spanning waaronder hij daar dagelijks moest werken. Zo wordt hij op een dag aangehouden, in het been geschoten en vervolgens afschuwelijk gemarteld, nog geen 45 jaar oud.
Uiteindelijk hebben ze zijn lijk in een honderd meter diep ravijn gegooid. Dagen heeft men gezocht, totdat gieren de plaats aangaven waar hij te vinden was. De onderzoeksarts besloot zijn autopsierapport met de mededeling dat hij in al de tien oorlogsjaren nog niet zo’n gehavend lichaam onder ogen had gehad.
Hij wordt begraven op 3 april 1985. Door zijn gelovigen uit de Bekaä-vlakte wordt Nico Kluiters sj beschouwd als een echte martelaar. Zijn kantoortje is nog volledig intact, precies zoals hij het in maart ’85 voor het laatst verliet. In de kerk en bij katholieken thuis hangt zijn portret, waar wierook en kaarsjes voor gebrand worden. Zijn graf wordt druk bezocht. In hun gebeden roepen gelovigen hem aan als een heilige. Officiële stappen voor een kerkelijke zalig- of heiligverklaring zijn inmiddels ondernomen.
Boek eerbetuiging
Met het nieuwe boek, genaamd ‘Nicolaas Kluiters. Herder in een verscheurd Libanon’, wil de Sociëteit van Jezus eer betuigen aan een medebroeder van wie het leven en de dood, in volle Libanese burgeroorlog, een sterk getuigenis vormen van een volgehouden christelijk engagement, tot het bittere einde. Het boek is hier te koop bij uitgeverij Berne.
Avond van de Martelaren
Kluiters is niet de enige jezuïet die in onze tijd zijn leven gaf voor zijn medemens. Vorig jaar nog stierven paters Javier Campos Morales sj en Pater Joaquín Mora Salazar sj in Mexico, nadat zei probeerden een reisleider te beschermen die werd achtervolgd door leden van een drugsbende. Hun getuigenis is onderdeel van de Avond van de Martelaren op 31 maart in Amsterdam. Meer informatie over deze avond van gebed vindt u hier.