Pastoor van Séko vermoord door rebellen

maandag, 26 maart 2018
Nieuws
In gezelschap van imam Omar Kobine Layama veroordeelde de aartsbisschop van Bangui de moord op een priester in Séko, een stad gelegen op 60km Bambari.
20180326-Joseph-Désiré-Angbabata

“We veroordelen deze daden ten strengste. Mensen van God hebben de opdracht om de weg van vrede en verzoening te verkondigen”, aldus kardinaal Dieudonné Nzapalainga. De priester, pastoor Joseph Désiré Angbabata, stierf aan verwondingen die hij opliep tijdens een aanval op zijn parochie.

De bevolking van Séko lijdt momenteel onder de gevolgen van de botsingen die op 20 maart in verschillende dorpen uitbraken tussen leden van de UPC, een afsplitsing van de rebellencoalitie Séléka, en militieleden van anti-Balaka. Tientallen mensen werden gedood en hun lichamen begraven in massagraven. Onder de doden zijn de directeur van de school van Goubali, Kouzounéyé Passi en zijn vrouw. Ook zijn veel mensen gevlucht vanwege de verwachte aanvallen: een aantal huizen werd door de milities geplunderd en in brand gestoken.

Een woordvoerder van de UPC ontkent dat zijn groep aanvallen heeft uitgevoerd. Hij beweert dat deze zijn gepleegd door ‘bandieten.’ Bronnen van de plaatselijke kerk, die uit veiligheidsredenen om anonimiteit vroegen, bevestigen echter dat het de UPC-leden waren die begonnen. “De getuigen en overlevenden die bij het ziekenhuis van Bambari aankwamen, zeggen vol overtuiging dat het UPC-leden waren die begonnen met het geweld in het gebied tussen het dorp Goubali en de parochie van Séko. Zij hebben pastoor Joseph Désiré Angbabata en een dozijn christenen in koelen bloede vermoord.”

De bron, die de nationale autoriteiten heeft verzocht om de verantwoordelijkheid te nemen voor de bescherming van de bevolking, benadrukt dat het conflict in de Centraal Afrikaanse Republiek politiek is en niet religieus: “De Séléka-rebellen worden omschreven als ‘moslim’, terwijl de anti-balakamilities, hun tegenstanders, christenen worden genoemd. Maar niet alle christenen zijn onderdeel van de anti-balaka en niet alle anti-balaka zijn christenen.”