Door Joseph Huy
In Vietnam moeten religieuze organisaties tijdig een lijst van jaarlijkse activiteiten indienen, waaronder ook de Heilige Mis. Plaatselijke autoriteiten tikten de Song Ngoc parochie op de vingers omdat deze had nagelaten opgave te doen van een Mis op 23 januari. Het Volkscomité van Quỳnh Ngọc, een gemeente in de centraal-noordelijke provincie Nghệ An heeft de Mis daarop “onwettig” verklaard. In een officiële verklaring, veroordelen de autoriteiten de vicaris en de pastorale raad van de parochie en dragen priester Nguyễn Đình Thục en zijn parochianen op “alle religieuze activiteiten te melden” in lijn met een plaatselijke bepaling.
De overheidsbemoeienis lijkt mede te zijn ingegeven door de kritische houding van de lokale Kerk tegenover door de overheid ‘gedoogde’ milieuvervuiling. Afgelopen week nodigde de vicaris een twintigtal priesters uit het bisdom uit om een Mis in de parochie op te dragen voor de slachtoffers van een milieuramp veroorzaakt door een bedrijf dat eigendom is van de Formosa Plastics Group. Daarbij baden zij ook voor gevangen gewetensbezwaarden, voor vrede in Vietnamese families en voor de plaatselijke gezagsdragers, dat zij goed van kwaad kunnen onderscheiden.
Volgens de overheid heeft de Song Ngoc parochie in haar programma geen opgave van de Mis en is deze daarom in strijd met de bepalingen van de nieuwe wet op godsdienstvrijheid. Volgens de lokale Kerk is het wetsartikel echter “een middel om de activiteiten van de parochie en de gelovigen tegen te werken.” De gemeenschap is al vaker slachtoffer geweest van gewelddadig optreden en druk van zowel autoriteiten als regeringsgezinde militante groepen. De lokale Kerk beroept zich op een andere wetsartikel dat bepaalt dat deelname aan de Mis, communie en gemeenschappelijk gebed ‘religieuze activiteiten’ zijn die iedere dag en op ieder uur plaatsvinden.
De katholieke bisschopsconferentie van Vietnam drong al voor de wetsvoorstel in 2013 werd aangenomen aan op wijziging van de wet, maar volgens critici “wekken de autoriteiten alleen maar de schijn te luisteren naar het advies om de wet te verbeteren.” Mensenrechtenactivisten verwijten de regering voorbij te zijn gegaan aan de meningen van religieuze organisaties, waardoor plaatselijke autoriteiten “de Wet inzake Geloof en Religie kunnen toepassen zoals hun goeddunkt.”
Bron: AsiaNews