De aanval op Ippy, in het zuidoosten van het land, werd op dinsdag 4 december aangevallen door mannen van de Unité pour la Paix en Centrafrique (UPC). Dezelfde groep, onder leiding van Ali Darassa, was verantwoordelijk voor het bloedbad op 15 November in Alindao. Daarbij kwamen 60 mensen om, onder wie twee priesters.
De aanval op Ippy, ongeveer 100 km van Bambari, begon om ongeveer 10.00 uur. De vluchtelingen die zich voor hun veiligheid bij de kerk van Sint Xavier hadden verzameld, zochten gedwongen in het struikgewas toen zij onder vuur kwamen van de UPC-leden. “De UPC-rebellen begonnen te schieten en de mensen renden alle kanten op”, aldus een ooggetuige die de aanval vanuit zijn schuilplaats gadesloeg. “De VN-vredeshandhavers zijn aanwezig, maar doen niets om de daders ervan te weerhouden hun misdaden te begaan.” De voorzitter van het vredescomité in de stad Ippy, pater Roger Stanislas Djamawa, veroordeelde eveneens dat de mensen aan hun lot werden overgelaten.
Het is niet de eerste keer dat de troepen van de Verenigde Naties veroordeeld worden door lokale partijen vanwege hun onmacht om de misdaden te stoppen. Bij eerdere aanvallen op Alindao en Bangassou spraken lokale bisschoppen harde woorden over dit onvermogen. De Centraal Afrikaanse Republiek kent sinds 2013 een bloedige strijd tussen islamitische milities die de macht verkregen over grote delen van het land en merendeels christelijke zelfverdedigingsmilities. Beide groepen zijn onderling verdeeld en zijn vooral op zoek naar persoonlijk gewin.
Bron: Fides
