“Mijn vader had een stuk land in de buurt van Maiduguri. Toen kwam 20 oktober 2018, de dag die de zonneschijn in ons leven wegnam. We waren op de boerderij, werkten vrolijk door, en zongen enkele katholieke liederen om ons op te beuren, toen we plotseling werden omsingeld door Boko Haram. Ze richtten een machete op mijn vader en vertelden hem dat ze ons zouden bevrijden als hij seks met mij zou hebben. Ik kon mijn tranen niet bedwingen! Ik trilde, maar ik kon niets doen! Mijn moeder kon geen woord uitbrengen door de shock waarin ze verkeerde. Met een machete op het voorhoofd van mijn vader gericht, keek hij naar mijn moeder en naar mij, maar ik vermeed oogcontact omdat ik me schaamde hem in het gezicht te kijken, me schaamde voor wat de mannen hadden voorgesteld – het was een gruwel!
Mijn vader legde zijn hoofd neer in onderwerping om gedood te worden en antwoordde: “Ik kan niet slapen met mijn eigen vlees en bloed, mijn eigen dochter, ik sterf liever dan dat ik deze gruwel bega.” Toen hij dit hoorde, pakte een van de mannen een machete en hakte het hoofd van mijn vader af, vlak voor onze ogen. De pijn die ik op dat moment voelde, was ondraaglijk. Het bloed van mijn vader spatte over de hele grond. Kunt u zich de marteling en de pijn voorstellen die ik op dat moment doormaakte? Ik smeekte God om mijn leven te nemen; ik was al een levend lijk, maar Hij was doof! Ik vond buitengewone moed, haastte me en pakte mijn hoofdband om het hoofd van mijn vader vast te binden, zodat het bloed er niet meer uit zou stromen.
Op 9 november 2020 was ik op weg naar een regeringskantoor toen ik opnieuw werd verrast door Boko Haram. Deze keer namen ze me gevangen. Ze namen me mee naar de rimboe en martelden me zes dagen lang ernstig, emotioneel, fysiek en mentaal. Ik heb veel vreselijke en slechte ervaringen gehad – die niet uit te leggen zijn – waardoor die zes dagen wel zes jaar leken. Op 15 november 2020 werd ik vrijgelaten. Ik kwam terug en bracht een paar dagen door bij mijn moeder; daarna bracht zij mij naar het traumacentrum, beheerd door het bisdom Maiduguri.
Na een reeks counselingsessies werd ik naar het ziekenhuis gebracht voor controle en behandeling voor het geval ik een ziekte had opgelopen. Daarna onderging ik zes maanden van genezing, gebeden en begeleiding. Nu ben ik weer op de been. In het begin vond ik het bijna onmogelijk om mijn verleden los te laten, maar nadat ik die maanden in het traumacentrum had doorgebracht, kon ik het loslaten. Na mijn genezingsproces heb ik me ingeschreven op de universiteit. Ik ben erg gelukkig, en ik zal alles geven om mijn diploma te halen en een groots persoon in de maatschappij te worden.
In het begin trok mijn ervaring me weg van God. Het was moeilijk om op Hem te vertrouwen en naar Hem terug te keren. Ironisch genoeg heeft mijn bittere ervaring me uiteindelijk dichter bij God gebracht, maar op een gegeven moment had ik het gevoel dat ik het op wilde geven. Ik had het gevoel dat christen zijn een totale tijdverspilling was. Tijdens mijn genezingsproces kreeg ik antwoorden op al mijn vragen. Ik heb geleerd dat God nog steeds God is. Te midden van alles wat ik heb meegemaakt, zal ik nog steeds op Hem vertrouwen, en ik zal Hem de rest van mijn leven dienen.
Het is moeilijk om te vergeven en te vergeten, en met alles wat ik heb meegemaakt door toedoen van Boko Haram kan ik niet eens geloven dat ik dit zeg, maar ik heb hen in mijn hart vergeven, en ik bid voor de verlossing van hun zielen.”