Mozambique: “Niemand vraagt om het martelaarschap..”

maandag, 20 september 2021
Nieuws
“Niemand vraagt om het martelaarschap, maar het is iets dat elk moment kan gebeuren”, vertelt bisschop Antonio Juliasse, de apostolisch administrator van het bisdom Pemba in een interview met Kerk in Nood. Het bisdom in de provincie Cabo Delgado in het noorden van Mozambique, heeft sinds 2017 te lijden heeft onder aanvallen van gewapende terroristen.
People flee from attacks by jihadists in Mozambique June 2020

Wat is uw oordeel over uw eerste zes maanden aan het hoofd van het bisdom Pemba?

Per saldo een gunstige, want op de verschillende fronten waar het bisdom mee bezig is, heb ik enige bijdrage kunnen leveren. Ik ben aangekomen een maand na de aanslag op de stad Palma, een gebeurtenis die het gevoel van onveiligheid in de hele provincie Cabo Delgado heeft doen toenemen. Die gebeurtenis heeft ons allen zeer geschokt achtergelaten. Er waren veel telefoontjes van de algemene oversten van de religieuze congregaties, die zich afvroegen of het al dan niet raadzaam zou zijn hun leden uit het bisdom Pemba terug te trekken.

Ik geloof dat wij die tijd samen goed doorgekomen zijn. Het was goed om een weg te vinden in de duisternis, goed dat God bij ons was en ons hielp om tot een dieper onderscheidingsvermogen te komen. Goed ook om dit diepere perspectief van onze zending en onze christelijke verbintenis te ontdekken, en ook om ons antwoord te vinden op de dimensie van het martelaarschap – want niemand gaat op zoek naar het martelaarschap, en toch is het iets dat elk moment kan gebeuren. “Wij lopen misschien wel gevaar, maar tegelijkertijd zijn wij hier op missie, en zijn wij hier voor Jezus. Wij moeten hier blijven.” Ik was diep ontroerd toen ik dit soort reacties hoorde van de missionarissen en hun oversten.

Er was ook nog een ander front dat werk vereiste, meer humanitair van aard, namelijk de komst van de vluchtelingen. Ik was weliswaar niet direct betrokken bij de eerste golf, maar wel bij de tweede grote golf van vluchtelingen uit Palma en de andere gebieden die aangevallen werden.

Hebben de recente successen in de strijd tegen de terroristen het mogelijk gemaakt te denken aan een terugkeer van de priesters en religieuzen naar hun oorspronkelijke missies?

Nee, op het ogenblik niet. Ik weet niet zeker of al deze gebieden bevrijd zijn. Wij wachten nog steeds op bewijzen daarvan. Een van de dingen is dat de president spreekt om het land moed in te spreken, en dat is allemaal goed en wel; om een zeker gevoel van hoop voor het land te scheppen, wat ook wel zin heeft. Maar in de praktijk, in de feitelijke situatie ter plaatse, is er nog heel wat werk aan de winkel.

Hoe is de veiligheidssituatie in de regio?

Onlangs was een van onze missiepriesters, pater Fonseca, in Mocímboa da Praia en in Palma. In beide plaatsen was de veiligheidssituatie nog zeer precair. Er is een opmars geweest van een deel van een gezamenlijke troepenmacht van Rwandese soldaten, vergezeld door de Mozambikaanse defensie- en veiligheidstroepen. Zij zijn doorgedrongen in gebieden die eerder geheel in handen van de opstandelingen waren. Maar er is nog steeds geen garantie voor de veiligheid, geen garantie dat deze gebieden werkelijk voldoende veilig zijn om naar terug te keren.

Wij, als Kerk, gaan ook nog niemand aanraden om terug te keren. Ik geloof dat wij nog meer tijd nodig hebben. In de mate dat de mensen zelf terugkeren, zal het ook mogelijk zijn te beoordelen of de missionarissen daarheen kunnen terugkeren. Maar wat ons betreft, zal de graadmeter de wetenschap zijn dat er werkelijk veiligheid ter plaatse is. Wij kunnen mensen die zo’n crisisleed hebben meegemaakt en daar nog steeds door getraumatiseerd zijn, niet vragen om terug te keren en zich bloot te stellen aan situaties van angst en conflict en het risico om mishandeld te worden zoals vroeger. Dat zal nog wel even duren.

Hoe zit het met de psychologische hulp die de Kerk biedt?

De Kerk is zeer betrokken bij dit werk van psychologische ondersteuning. Wij hebben opgeleide teams die naar alle plaatsen gaan waar de vluchtelingen wonen. Wij begrijpen dat het niet altijd gemakkelijk is, want dit soort psychologische steun vereist wat meer toewijding en wat wij noemen “samen wandelen.” Er zijn veel mensen bij betrokken. Wij hebben gewoon niet de fysieke capaciteit om iedereen tegelijk te begeleiden. Maar waar wij ook gaan, wij stellen vast wie het meest behoefte heeft aan steun. Tegelijkertijd houdt onze psychologische en sociale steun ook in dat wij de bestaande netwerken van familie en gemeenschap versterken, zodat deze netwerken ook kunnen fungeren als een middel tot genezing voor hun leden.

Is het bekend wie verantwoordelijk was voor de vernieling van de kerken, vooral die in Mocímboa da Praia? Waren het de terroristen, of de Zuid-Afrikaanse huurlingen?

Kwam de vernieling van boven, van de bommen die afgeworpen werden door de helikopters van de DAG (Dyck Advisory Group), een particuliere Zuid-Afrikaanse militaire groepering die sinds april 2020 de Mozambikaanse defensie- en veiligheidsdiensten helpt bij de bestrijding van de opstand? Of was het van degenen die daar ter plaatse waren en het gebied bezetten? Zowel in Muidumbe als in Mocímboa da Praia is de vraag dezelfde: Wie was verantwoordelijk?

Als wij er zeker van waren dat de vernielingen door de opstandelingen waren aangericht, zouden wij eensgezind zijn in onze gevoelens. Maar omdat wij het niet weten, zijn onze gevoelens gemengd. Deze kwestie is tot nu toe nog niet opgelost. In Palma, toen de terroristen binnenkwamen, was de kerk intact. Zij hebben de kerk niet aangeraakt, noch zijn zij er binnengegaan, zelfs de pastorie niet. De opstandelingen hebben niets aangeraakt. Er waren daar mensen die daarvan getuige waren. Wij twijfelen dus nog steeds aan wie het was die deze dingen, waaronder de eigendommen van de katholieke Kerk, vernield heeft.

De vernielingen waren niet recent, maar de foto’s ervan wel. Wij moeten daarom voorzichtig zijn. Het is mogelijk dat de opstandelingen zich binnen verschanst hebben en zo aanleiding gegeven hebben tot de vernielingen. Maar het is ook mogelijk dat het de opstandelingen zelf waren die in Mocímboa da Praia aanwezig waren, die de kerk vernielden, omdat het hun niet uitmaakte… Dat is de twijfel die nog steeds bestaat en die nog niet opgelost is. Wij hebben foto’s, maar deze foto’s op zichzelf zeggen ons niets, zij zeggen niet wanneer de vernieling gebeurde en hoe het gebeurde. Wij moeten nog steeds een antwoord vinden op deze vraag.

Wat zijn nu de meest dringende noden in het bisdom Pemba?

Wanneer wij de vluchtelingenkampen bezoeken, zien wij allerlei soorten mensen – kinderen, adolescenten, volwassenen, oude mensen. Ieder van hen heeft zijn eigen verhaal te vertellen, een moeilijk verhaal omdat het een verhaal van lijden is. En ieder van hen wil dat wij naar hem luisteren en zijn zorgen aanhoren. Hun zorgen beginnen bij de meest elementaire levensbehoeften. Er zijn veel dingen die dringend nodig zijn. Noodhulp is niet de enige prioriteit, maar voedsel en gezondheidszorg blijven een dringende noodzaak voor zo’n groot aantal vluchtelingen. Overal is gebrek aan geneesmiddelen. Onlangs kon pater Fonseca naar Palma gaan en hij heeft mij uitgelegd dat er daar veel mensen met gezondheidsproblemen zijn.

Ik heb zelf een vluchtelingenkamp in het district Palama bezocht, waar ik veel gezinsleden in de duisternis van hun huizen zag liggen. Ik ging naar hen toe en merkte dat ze ziek waren. Ik vroeg hen of zij naar de medische hulppost geweest waren en hun medicijnen innamen. Zij zeiden mij allen dat zij waren geweest, maar dat ze daar geen medicijnen hadden. Dit is ook een dringend aspect van ons hulpprogramma, omdat er anders een uitbraak van bepaalde ziekten in de vluchtelingenkampen zou kunnen komen en dan zouden wij echt met een ernstig probleem zitten. Het is ook dringend nodig om deze mensen COVID-19 vaccins te geven.

Wat de voedselhulp betreft: dat is niet iets wat je eenmalig kunt geven. We geven dit voor langere tijd, totdat de gezinnen in staat zijn zichzelf te onderhouden. De zaaitijd zal spoedig, met de regens, beginnen vooral voor maïs, yucca en de andere hoofdvoedselgewassen. Wij moeten ervoor zorgen dat de gezinnen over de nodige middelen beschikken. Dat houdt in dat zij een mattenbok, een bijl en alles wat zij nodig hebben om de velden te bewerken, moeten hebben. Tegelijkertijd moeten wij ervoor zorgen dat zij voldoende land hebben om hun gewassen op te verbouwen.

En wat met de geestelijke dimensie?

De andere prioriteit voor ons als Kerk is geestelijke steun. De psychologische steun is al aan de gang, maar wij moeten ons nu ook richten op de geestelijke steun. Dit is een prioriteit voor de Kerk en vereist een pastorale aanpak, waarbij de vluchtelingen opgenomen worden in het christelijke en godsdienstige leven van de plaatsen waar zij zich bevinden. Er zijn spanningen tussen de plaatselijke bevolking en degenen die de vluchtelingen hebben opgenomen. Dit is ook een van de aspecten waar de Kerk een rol te spelen heeft. De plaatselijke christelijke leiders kunnen een klimaat van vriendschappelijk samenleven bevorderen tussen de vluchtelingen en degenen die reeds in het gebied woonden.

Wat zou u willen zeggen tegen de weldoeners van Kerk in Nood?

De stichting Kerk in Nood (ACN) is heel belangrijk voor ons. Zij is een metgezel geweest, een nabije en vriendelijke helpende hand, die altijd samen met de Kerk in Mozambique heeft gewandeld. En ook op dit ogenblik blijft zij vanuit vele verschillende plaatsen in de wereld naast ons lopen. Wij hebben een helpende hand waar wij altijd op kunnen rekenen, en sinds ik hier in Cabo Delgado ben, ben ik mij bewust van de zeer speciale belangstelling die Kerk in Nood voor ons heeft.

Namens het bisdom Pemba en alle inwoners van Cabo Delgado wil ik u danken voor alle financiële hulp die wij ontvangen hebben en voor alle bijzondere manieren waarop u geholpen hebt, ook voor de hulp die wij ontvangen door wat wij niet kunnen zien, namelijk uw gebeden. Ik dank al onze broeders en zusters in het geloof en al die mensen van goede wil, die Cabo Delgado kennen door het werk van Kerk in Nood en die bijdragen om het lijden van de bevolking te verlichten. Ik dank hen uit de grond van mijn hart, en wij zullen blijven danken, want ik weet wat dit ter plaatse voor ons betekent – namelijk dat wij niet alleen zijn.

Iemand vroeg mij laatst of ik mij in de steek gelaten voelde, of ik het gevoel had dat Cabo Delgado ver weg was van de rest van de wereld. Ik antwoordde dat wij geografisch misschien ver verwijderd zijn van de landen die ons steunen, maar dat wij toch het gevoel hebben dat wij heel dichtbij zijn, omdat zij aanwezig zijn bij ons in alles wat zij delen met de mensen hier. Wij hopen dat wij deze nabijheid kunnen blijven voelen, want de problemen hier in Cabo Delgado zijn nog steeds zeer ernstig, en er is veel leed.