“Zeshonderdachtennegentig, zeshonderdnegenennegentig, zevenhonderd”. Mathieu geeft steentjes door van de ene kant naar de andere. Zevenhonderd in totaal, één voor elk Weesgegroet dat hij die nacht heeft gebeden. Catechist Mathieu werd maanden gegijzeld in Burkina Faso. Iedere nacht voelde voor hem als de avond in Gethsemane, in de Hof van Olijven, waar Jezus zich ook alleen voelde, verlaten door zijn discipelen, waar Hij de nacht doorbracht met bidden tot de Vader, zijn smeekbeden voorlegde en vroeg om de kracht om het lijden tot het einde te dragen en om te zetten in verlossing.
Mathieu bracht vier maanden door in de handen van terroristen, dag en nacht, in een godvergeten Gethsemane tussen Mali, Burkina Faso en Niger. Het gezelschap van zijn vrouw Pauline, vijf maanden zwanger op het moment van hun ontvoering, maakte zijn Gethsemane nog verschrikkelijker vanwege de pijn, onzekerheid en angst die hij voor haar voelde. De catechist vertelde Kerk in Nood (ACN) zijn verhaal. Zijn vrouw vergezelde hem niet omdat ze het te traumatisch vindt om over zijn beproeving te praten.
Het belang van catechisten
Toen Mathieu in 2003 besloot om catechist te worden, kon hij niet weten wat hem te wachten stond. Mensen in het Westen begrijpen zelden hoe belangrijk catechisten zijn in Afrika in het algemeen en in Burkina Faso in het bijzonder. Echtparen bereiden zich vier jaar lang voor om als catechist te dienen in zeer afgelegen gebieden, waar ze de katholieke bevolking begeleiden en voorgaan in hun dagelijks leven, hen voorbereiden op de sacramenten, de zondagse gebedsdiensten leiden en als schakel fungeren met de dichtstbijzijnde priester, die zich misschien vele kilometers verderop bevindt.
We leefden in vrede
“Ik herinner me dat we in vrede leefden, het land bewerkten en dieren bezaten. In 2018 werd Baasmere, de gemeenschap waar we sinds 2015 catechisten waren, voor het eerst aangevallen. Er was daar geen school, dus mijn kinderen waren weg en kwamen alleen in de vakanties terug. Toen we aankwamen, waren er al wat problemen in het gebied, maar de terroristen vielen alleen de leger- en politieposten aan”, beschrijft Mathieu. In het dorp in het noorden van het land, bestond de kleine katholieke gemeenschap uit zo’n 150 tot 200 mensen.
De eerste waarschuwing
“In 2018 kwam er een groep naar mijn huis en vertelde me dat ik moest stoppen met bidden en het organiseren van religieuze diensten. Ze droegen geen wapens en waren normaal gekleed. Ik herkende sommigen van hen. 'Als je blijft doen wat je doet, zullen er slechte dingen met je gebeuren', waarschuwden ze me”, herinnert Mathieu zich tijdens zijn gesprek met Kerk in Nood (ACN).
Voordat ze vertrokken, staken ze de slijterijen in brand. De bevolking was doodsbang. “Ik was ook bang”, zegt de catechist en vader van vijf kinderen. “Maar ik dacht: Ik kan niet stoppen met het verkondigen van het Woord van God, daarom ben ik hier. Dus ging ik door met mijn bediening”. De groep had ook gesproken met vertegenwoordigers van de andere religieuze gemeenschappen in het dorp. “Ze vertelden ons dat ze niet willen dat de christenen hier bidden”, vertelden ze Mathieu meteen daarna.
Toen kwamen ze een tweede keer terug. “Deze kende ik niet meer, ze beschuldigden me ervan dat ik bleef bidden en diensten leidde.” Na deze tweede bedreiging kwamen de catechisten uit de hele streek samen met de priester en de bisschop. Ze besloten allemaal te blijven, hoewel ze ook besloten dat ze discreet moesten zijn en moesten proberen uit de buurt van de extremisten te blijven door bijvoorbeeld hun diensten vroeger te houden. Mathieu stuurde Pauline met de kinderen naar een veiliger gebied.
Maanden gegijzeld
Op de zaterdag voor Pinksteren keerde zijn vrouw terug naar Baasmere zodat ze het feest samen konden doorbrengen. Het was 20 mei 2018. Na de Liturgie van het Woord keerden de gelovigen terug naar hun huizen. Tegen de middag was Mathieu thuis aan het uitrusten toen er plots een groep van tien gewapende en gemaskerde mannen binnenstormde. “Waarom ben je nog steeds hier?”, vroegen ze hem. “Ik ben catechist, dit is mijn plicht”, antwoordde hij. Ze bevolen hem op de grond te gaan liggen, blinddoekten hem en bonden zijn handen en voeten vast. Hij kon horen hoe ze zijn eigendom vernielden en in brand staken. Toen plaatsten ze hem achterop een motorfiets, tussen twee terroristen in.
Ik dacht dat ik zou sterven
“Ik dacht dat ik zou sterven”, herinnert Mathieu zich. “Mijn handen waren zo stevig vastgebonden dat ik een maand lang mijn polsen niet kon voelen, omdat de bloedsomloop was doorgesneden.” Omdat hij geblinddoekt was, had Mathieu niet eens door dat Pauline ook in het konvooi zat. Ze had gevraagd om niet vastgebonden te worden omdat ze op dat moment vijf maanden zwanger was, maar de terroristen negeerden haar verzoek en bonden ook haar handen en voeten vast. “Na de eerste nacht verwijderden ze de blinddoek en maakten me los en toen realiseerde ik me dat zij er ook bij was. Het was verschrikkelijk. Maar ik mocht de hele reis niet met haar praten.”
Een lange reis
En het was een lange reis, na die eerste avond sliepen ze in de open lucht. Daarna waren ze nog een hele dag onderweg, tot ze aankwamen op een plek waar ze een week zouden blijven. “Toen verplaatsten ze ons weer, dit keer in een jeep die was gestolen uit het ziekenhuis van Djibo, en brachten ze ons naar onze eindbestemming, waar we vier maanden bleven.” Tot op de dag van vandaag weet Mathieu niet waar ze hem vasthielden en zelfs niet in welk land hij was.
Toen hij op de eindbestemming aankwam, werd hij naar de leider van de groep gebracht, die geen plaatselijke bewoner was, maar een Arabier. Ze eisten dat hij van zijn vrouw zou scheiden. “Elke dag vertelden ze me dat ze me gingen vermoorden. Normaal zouden we je keel doorsnijden, maar je kunt kiezen hoe je liever sterft”, zeiden ze. Het was angstaanjagend.”
Bidden om niet te vallen
Ze verbrandden de weinige bezittingen en kleren die hij had, gaven hem een moslimnaam en gewaden en leerden hem de islamitische leer. “Tijdens deze hele periode ben ik nooit gestopt met bidden. Ik herinner me een nacht waarin ik zevenhonderd Weesgegroetjes bad. Ik telde ze met steentjes. In die tijd was het gebed het enige dat me overeind hield. We voelden ons nooit in de steek gelaten door God, elke dag gaf de rozenkrans bidden me kracht.”
We hebben veel geleden
Mathieu spreekt over deze vier maanden met een ernstige, beheerste uitdrukking en vat ze samen in een korte zin, want soms zijn er geen woorden om te beschrijven wat je meemaakt: “Ze hebben ons niet goed behandeld, we hebben veel geleden”. De catechist legt uit dat nadat ze zich realiseerden dat ze zich niet zouden bekeren, de leden van de groep onderling begonnen te ruziën. “Sommigen zeiden dat ze ons moesten doden, anderen dat ze ons moesten bevrijden. Uiteindelijk vertelden ze ons op een dag dat we vrij waren om te gaan.”
Vrijheid... en pijn
Het kostte hen veertien dagen om terug te trekken. Nadat ze in niemandsland waren achtergelaten, hielp een herder hen een auto te vinden die hen uiteindelijk rechtstreeks naar het ziekenhuis bracht. Pauline werd geholpen, maar helaas was de baby die ze droeg al overleden. Mathieu's ogen tranen van diepe, maar serene droefheid als hij over dat moment praat, dat een blijvende indruk op hen heeft achtergelaten.
Huis in as
Ondanks de risico's besloot Mathieu terug te keren naar zijn huis in Baasmere. Er was niets meer over. Tussen de as vond hij echter twee dingen: zijn identiteitskaart en zijn Bijbel. “Het was heel ontroerend, want dit was de Bijbel die de bisschop me had gegeven toen ik als catechist werd aangesteld”, zegt Mathieu, voordat hij stilvalt, alsof hij op dat moment nog steeds Gods aanwezigheid kan voelen.
Trouw aan God
En dan komt de vraag die iedereen op dit moment bezighoudt: Waarom hebben ze zich niet gewoon bekeerd? Dat zou hun leven veel gemakkelijker hebben gemaakt. Het antwoord komt op dezelfde vaste, diepe en bedachtzame toon waarmee hij over zijn Gethsemane sprak: “Ik zou nooit tegen God kunnen liegen, het is beter om trouw te zijn aan God dan aan mensen. We moeten getuigen en prediken over Degene die we volgen en Hem trouw zijn”.
Mensen blijven dienen
Net als Jezus in Getsemane leed ook Mathieu onder angst, verlatenheid en duisternis. Maar net als bij de discipelen na de opstanding, liet hij het er niet bij zitten. Toen de bisschop hem vroeg of hij, in het licht van alles wat hij geleden had, vervroegd met pensioen wilde gaan, wierp hij tegen dat hij door wilde gaan met het prediken van de Verrijzenis: “Ik wil niet stoppen, ik wil mijn mensen blijven dienen.”
Dankzij uw hartverwarmende betrokkenheid kan Kerk in Nood (ACN) de lokale Kerk steunen bij de zorg voor slachtoffers van het geweld in Burkina Faso. Kerkelijke werkers steunen er de miljoenen vluchtelingen, maar zijn ook zelf slachtoffer. Vorig jaar nog werden twee catechisten gedood. Ook zijn veel priesters samen met hun parochianen gevlucht. Met uw hulp kunnen zij hun een warm thuis bieden. Helpt u mee?