Volgens informatie die plaatselijke bronnen aan Kerk in Nood (ACN) hebben verstrekt, gebruiken de terroristen honger als wapen om de plattelandsbevolking te dwingen zich bij hen aan te sluiten of hun land te verlaten om het door de extremisten te laten bezetten. Degenen die hun rijstvelden reeds hebben geoogst, wordt verhinderd de oogst te verplaatsen. Wie weigert de bevelen van de extremisten op te volgen, ziet zijn velden in brand gestoken worden en loopt het risico vermoord te worden.
De situatie is bijzonder instabiel in de regio Ségou in Centraal-Mali. Daar vechten milities van de plaatselijke gemeenschap en zelfverdedigingsgroepen van Donso jagers tegen de binnenvallende terroristen. Bovendien wordt door plaatselijke bronnen melding gemaakt van het bestaan van een derde groep. Het zou gaan om gewapende bandieten, die moeilijk te identificeren zijn, maar die noch tot de jihadisten noch tot de jagers van de Donso behoren.
De bedreigde christelijke bevolking
Hoewel het terrorisme de hele bevolking treft, is vooral de situatie van de Christenen, die verspreid over de verschillende steden en dorpen van de regio wonen, zorgwekkend. “Er zijn dorpen waar het onmogelijk is om de heilige Mis te vieren. De christelijke gelovigen moeten zeer voorzichtig zijn met de manier waarop zij hun geloof belijden. Zelfs wanneer zij niet het directe doelwit zijn van fysieke aanvallen, zijn er onophoudelijk verbale aanvallen op hen gericht door sommige imams, die de jihadistische ideologie delen. Ook zijn er regelmatig directe persoonlijke bedreigingen, bijvoorbeeld in de vorm van anonieme dreigtelefoontjes. Dit alles creëert een psychose binnen de christelijke gemeenschappen”, vertelde een bron aan Kerk in Nood.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat het pastorale werk van de Kerk ook te lijden heeft onder het geweld en de jihadistische aanslagen. "De bewegingsvrijheid is zeer beperkt. Voorheen konden de priesters in de dorpen overnachten, maar vandaag is dat niet meer mogelijk", bevestigde dezelfde bron.
Sharia van kracht
“De Jihadisten handelen in naam van de godsdienst. Alles wat niet overeenstemt met hun eigen ideologie lijdt daaronder. Daarom zijn er zoveel vluchtelingen”, legt de contactpersoon van Kerk in Nood uit. Hoewel het conflict volgens hem niet louter religieus is, is het onmogelijk te ontkennen dat er een religieus is. “De wens om de islamitische sharia op te leggen bewijst dat de jihadisten, vooral die van de Katiba Macina, werken aan de uitbreiding van een radicale Islam, van een soort die veel andere moslims niet delen.” De jihadistische groepering Katiba Macina is gelieerd aan andere extremistische groeperingen, zoals Al Qa’eda in de Islamitische Maghreb (AQIM).
De vluchtelingencrisis
Volgens de laatste cijfers van de UNHCR heeft het aantal in eigen land ontheemde Malinezen eind september 2021 al de 400.000 overschreden. Alleen al in de eerste helft van het jaar zijn bijna 90.000 mensen gedwongen hun huis te ontvluchten. Onder de vluchtelingen bevinden zich zowel Moslims als Christenen, hoewel het aantal Moslims veel groter is dan het aantal christenen, aangezien 88,7% van de bevolking van Mali Moslim is.
Hoewel de katholieke Kerk vaak machteloos staat tegenover de enorme omvang van de humanitaire crisis en haar eigen gebrek aan middelen, streeft zij ernaar alle hulpbehoevenden bij te staan - of het nu gaat om Christenen, Moslims of volgelingen van oude Afrikaanse godsdiensten. Kerk in Nood steunt de Kerk daarbij met voedsel en medische hulp aan vluchtelingen en kwetsbare gezinnen in 12 verschillende centra in de Segou-regio in centraal Mali.
Foto: European Commission DG ECHO/Cyprien Fabre