“Kerk neemt voortouw bij verzoening”

donderdag, 30 augustus 2018
Persoonlijk verhaal
Door Pierre Macqueron Terwijl rebellen 70% van de Centraal-Afrikaanse Republiek in handen hebben, probeert de Kerk vrede te brengen. Een lastige taak volgens mgr. Nestor-Désiré Nongo-Aziagbia, de bisschop van Bossangoa, in een interview met Kerk in Nood.

Hoe is de toestand tegenwoordig in de Centraal-Afrikaanse Republiek?
Het land verkeert in een onoverzichtelijke situatie: de Afrikaanse Unie en Rusland ondernemen allerlei initiatieven. En de leiders van de Islamitische Séléka-rebellengroepen hebben elkaar recent ontmoet in Ndjamena, de hoofdstad van Tsjaad. De autoriteiten van het land hebben daarover geen officiële reactie gegeven.

De burgers hebben zwaar te lijden onder het gebrek aan veiligheid. Tegenwoordig is 70 tot 80% van het land in handen van gewapende rebellengroeperingen. Over het merendeel van ons land heeft de staat geen enkele controle. Er zijn zeker vijftien verschillende gewapende groeperingen actief: de Séléka en de Anti-Balaka, maar ook de RJ (Revolutie en Gerechtigheid). Allen willen slechts controle over grondstoffen als goud en diamanten. Daarnaast hebben ze hun pijlen gericht op rondtrekkende kudden. Ze hebben niet de bedoeling om de macht te grijpen, maar maken gebruik van de crisis om zich te verrijken. Het gaat namelijk om een zeer winstgevende handel.

En in uw bisdom?
Mijn bisdom ligt in het noordwesten van het land, aan de grens met Tsjaad. Het heeft een oppervlakte van 62.000 km.² We zijn met 31 priesters voor 700.000 inwoners. Afgelopen december nog waren er gewapende confrontaties tussen twee rebellengroeperingen, de Séléka en de RJ. Velen hebben door de gevechten alles verloren en zoeken in Markounda een veilige haven. De priester die er woont, probeert om een vertrouwensband op te bouwen tussen de vluchtelingen, de bevolking en de rebellen. Het is een riskante onderneming, want er kan van alles gebeuren. Het is echter de enige manier om vrede en harmonie tot stand te brengen. Er zijn geen regeringstroepen of strijdkrachten van de Verenigde Naties aanwezig.

In mijn bisdom heb ik als prioriteit om de Kerk opnieuw op te bouwen en om van de gelovigen authentieke getuigen van Christus te maken bij hun zusters en broeders. Er zijn 14 parochies en een klooster, waarvan alle gebouwen zijn vernield. Ondertussen zijn al vijf kerken herbouwd.

Gaat het hier niet om een conflict tussen Christenen en Moslims?
De Bisschoppenconferentie heeft zich vanaf het begin van de crisis tegen die interpretatie verzet. Dat geldt ook voor de verantwoordelijken van andere religieuze gemeenschappen. De reden daarvoor is de volgende: de Séléka-rebellengroeperingen, die hoofdzakelijk Moslims zijn, bevechten elkaar om de controle over de grondstoffen en de kudden te verwerven. Ze deinzen er niet voor terug om geld af te persen van hun geloofsgenoten. De godsdienst is dus alleen maar een voorwendsel. Het gaat in de Centraal-Afrikaanse Republiek vooral om een politiek, economisch en geostrategisch conflict.

Wat betekent de aanslag tegen de kerk van Notre-Dame de Fatima in Bangui, waarbij op 1 mei van dit jaar minstens 16 doden en 99 gewonden vielen?
Ik beschouw die aanslag als een poging om tussen de burgers van de Centraal-Afrikaanse Republiek een interreligieuze oorlog te ontketenen. Na de aanslag in Bangui wilden woedende Christenen wraak nemen. Kardinaal Nzapalainga, die op het ogenblik van de tragische gebeurtenissen niet aanwezig was, keerde in allerijl naar huis terug en legde bij zijn terugkeer in Bangui onmiddellijk een verklaring af waarin hij de Christenen tot vergeving en verzoening opriep.

Hoewel kardinaal Nzapalainga van mening is dat de Anti-Balaka “moordenaars zonder God noch gebod” zijn, hebben ook jongeren die zichzelf katholieken noemen zich bij hen aangesloten. Hoe verklaart u dit?
Het gebrek aan onderwijs en het feit dat veel Christenen in een toestand van geestelijke verwarring leven, vormen een gevaar. Doordat het conflict al zo’n tien jaar aanhoudt, schiet het onderwijs tekort. Professionele leerkrachten zijn een zeldzaamheid. Soms proberen de ouders, die geen echte opleiding hebben genoten, hen te vervangen. Het niveau van het onderwijs daalt en dit heeft een rechtstreekse invloed op het onderscheidingsvermogen van de mensen en op hun gezond verstand.

Vaak zijn de jongeren ook bijgelovig. Hun geestelijke vorming is zeer belangrijk. In ons land geven wij veel verantwoordelijkheid aan leken, vooral aan de catechisten. Zij zijn echter lastig te verkrijgen, aangezien in sommige dorpen niemand kan lezen of schrijven. Hoe kunnen mensen gezien deze omstandigheden Bijbelteksten begrijpen en aan anderen doorgeven?

Hoe probeert de Kerk aan het verzoeningsproces deel te nemen?
De Kerk neemt het voortouw om de verzoening te bewerkstelligen. De meeste bisschoppen, priesters en kloosterlingen nemen actief aan dit proces deel. We vangen vluchtelingen en behoeftige mensen op zonder naar hun godsdienst of achtergrond te vragen. En we organiseren bijeenkomsten rondom vergeving en verzoening, zodat mensen in vrede en met wederzijds respect voor elkaar leren leven.

Ook hebben we in het begin van de crisis een interreligieus platform opgericht waarin Katholieken, Protestanten en Moslims samen aan een gemeenschappelijk antwoord werken voor de problemen [Opmerking van de redactie: Protestanten maken 45,6% van de bevolking uit, Katholieken 20,4% en Moslims 14,7%].

De vrede opbouwen in een onstabiel land gaat onvermijdelijk met risico’s gepaard…
Die risico’s maken deel uit van onze missie. Ooit werd ik samen met andere priesters ontvoerd. De bisschop van Bangassou werd bedreigd. Enkele priesters ontsnapten in Bangassou ternauwernood aan de dood, terwijl anderen in het bisdom Bambari het leven lieten. Als getuigen van Christus is dit een onderdeel van onze missie.

Welke boodschap heeft u voor de donateurs van Kerk in Nood?
In naam van het bisdom van Bossangoa en van de Kerk in de Centraal-Afrikaanse Republiek wil ik Kerk in Nood van harte bedanken voor de herhaalde en uiteenlopende ondersteuning die wij in deze tijden van crisis hebben mogen ontvangen.

De steun in de voortgezette opleiding van priesters en catechisten, aan seminaristen (31 in het priesterseminarie in Bangui en 80 in het kleinseminarie in Bossangoa) en aan de wederopbouw van onze kerken, pastorieën en kloosters hebben geholpen om van onze Kerk wederom een levendige gemeenschap te maken. Ik kan slechts mijn dankbaarheid uiten en ook in de toekomst verder met u in geestelijke en hartelijke gemeenschap verbonden blijven.

Kerk in Nood blijft de Kerk in de Centraal Afrikaanse Republiek steunen in deze tijd van crisis. Wilt u daaraan bijdragen? Doneer dan online via deze website of maak uw gift over onder vermelding van "Centraal Afrikaanse Republiek."