De aartsbisschop van Lahore, Sebastian Francis Shaw, gelooft dat druk van islamitische geleerden de sleutel is om de regering aan te moedigen hard op te treden tegen extremisten die christenen in Pakistan vervolgen.
In een toespraak voor Kerk in Nood (ACN) tijdens een recent bezoek aan het internationale kantoor van de stichting, beschreef de aartsbisschop de vruchten van de interreligieuze dialoog in zijn thuisland. Een recent incident van vervolging van christenen lijkt een keerpunt te zijn in de betrekkingen tussen de katholieke Kerk en de Islam.
Duizenden christenen werden gedwongen hun huizen te ontvluchten toen een moslimmenigte op 16 augustus tekeer ging in Jaranwala, Faisalabad. Dit vanwege geruchten dat twee christelijke broers de Koran hadden ontheiligd. Tientallen kerken werden in brand gestoken en honderden gezinnen raakten dakloos toen hun huizen werden geplunderd en in brand gestoken. Gelukkig werd er niemand gedood, maar christenen moesten nachtenlang in de velden slapen omdat het te gevaarlijk was om terug te keren.
“De volgende dag hadden we een persconferentie in Lahore, met zes of zeven islamitische leiders, zogeheten ulemas, die lid zijn van onze dialooggroep. Ik liet één van hen de foto’s zien van kinderen die in de velden sliepen en zei: ‘Wij vormen maar 2% van de bevolking, jullie 97%. Waarom doen jullie mensen ons dit aan?” Hij raakte erg overstuur en tijdens de persconferentie werd hij erg emotioneel. Toen hij zich naar mij omdraaide, zei hij: “Bisschop, ik vraag u om vergiffenis, namens al onze mensen.”
Moslimstemmen tegen radicale Islam
Aartsbisschop Sebastian Shaw benadrukt dat de oprichting van Pakistan was bedoeld als een project van godsdienstvrijheid, waar niet-Hindoes konden ontsnappen aan het strenge kastensysteem dat nog steeds in India heerste. Christenen in de regio waar Jaranwala ligt, speelden destijds een belangrijke rol in het toetreden van West-Punjab tot het nieuw gevormde land.
De opkomst van de radicale islam is echter al tientallen jaren een probleem. Het ontbreekt de regering vaak aan de wil om extremisten hard aan te pakken, omdat dit in het hele land tot onrust kan leiden. “Pakistan tolereert elk kwaad, maar het probleem is dat dit kwaad dan zo groot wordt dat het moeilijk te controleren is. Na de rellen zijn er veel mensen gearresteerd, vooral leden van de extremistische TLP-partij. Maar de regering vindt het moeilijk om hen te straffen, omdat dit gevolgen zou kunnen hebben in andere steden. Traditioneel dwingen ze verzoening af tussen christenen en de agressors, zodat we hen vergeven. Dat is misschien wat ze deze keer ook zullen voorstellen.”
Aartsbisschop Shaw gelooft echter dat er dingen aan het veranderen zijn. “De stemmen van moslimgeleerden zijn erg belangrijk geworden, vooral daar waar de regering en de strijdkrachten het moeilijker vinden om in te grijpen. Een van de resultaten van onze dialoog is dat voor het eerst veel moslimgeleerden achter ons stonden. En zij steunen ons nog steeds.
Ik had bijvoorbeeld een ontmoeting met de nationale leider van een invloedrijke moslimgroep, Jamaat-e-Islami, in Jaranwala. Hij vertelde me dat het hem erg speet wat er was gebeurd. Ook beloofde hij dat ze de kinderen zouden steunen die hun schoolboeken waren kwijtgeraakt toen hun huizen in brand werden gestoken. Twee weken geleden hebben ze aan 200 kinderen boeken geschonken. Dit is het resultaat van onze dialoog. En daarom moeten we de dialoog meer bevorderen.”
De aartsbisschop is al vele jaren zeer betrokken bij de interreligieuze dialoog. Vroeger was hij de voorzitter van de interreligieuze dialoogcommissie van de Pakistaanse bisschoppenconferentie. Nog steeds werkt hij met tientallen islamitische dialoogpartners in zijn eigen aartsbisdom. Daarnaast heeft hij zitting in het Vaticaanse Dicasterium voor Interreligieuze Dialoog.
Barrières slechten
Aanvankelijk vonden moslims het concept van de interreligieuze dialoog volgens hem maar moeilijk te vatten. “In het begin verwierpen veel moslims de dialoog. Ze zeiden dat de Islam heel duidelijk is: ‘je bent moslim of je bent geen moslim, er valt niets te bespreken.’ Maar na enkele jaren van inspanning begrijpen sommigen nu wat we doen en wat we samen kunnen bereiken. We hebben bijvoorbeeld samen het document van de paus over duurzaamheid, Laudato Si’, bestudeerd. Als ze nu incidenten zien zoals die in Jaranwala, hebben veel moslims het gevoel dat dit niet het beeld van Pakistan kan zijn.”
De aartsbisschop hoopt dat de stemmen van prominente moslimleiders de regering aanmoedigen om christenen en andere geloofsgroepen te beschermen en aanvallers te straffen. Nog belangrijker is volgens hem dat de ulema’s eindelijk zelf het initiatief nemen. “Vorige week nog hadden we een bijeenkomst in ons bisschopshuis. Twee ulema’s, waaronder de grootimam van Lahore, stemden ermee in om een interreligieuze conferentie op nationaal niveau te organiseren in de federale hoofdstad Islamabad. Op deze manier beïnvloeden ze ook de regering om zich meer in te zetten voor de dialoog en voor een betere samenleving in Pakistan.”
Kerk in Nood steunt de interreligieuze dialoog in Pakistan al jaren. Zo is de katholieke hulporganisatie onder meer medefinancier van de christelijk-moslim dialoog in het “Peace Centre” in Lahore en van andere activiteiten voor jongeren om vrede, solidariteit en dialoog te bevorderen.