Op 30 september werd de Latijnse patriarch van Jeruzalem, Pierbattista Pizzaballa, in de consistorie in Rome tot kardinaal benoemd. Zijn kudde in Jordanië, Israël, Palestina en Cyprus, waaronder de vicariaten voor migranten en asielzoekers en de Hebreeuwssprekende Congregatie, verheugde zich over het nieuws. Achteraf gezien had de symboliek van de rode hoed die hij bij die gelegenheid kreeg, en die het bloed van de martelaren en zijn bereidheid om voor de Kerk te lijden symboliseert, niet treffender kunnen zijn.
Precies een week later, op 7 oktober, voerde Hamas de brute aanval uit op Zuid-Israël die leidde tot een reactie en tegenaanval die meer dan vijfduizend doden – 3600 Palestijnen en 1400 Israëli’s – en tienduizend gewonden heeft geëist. Meer dan 150 Israëli’s blijven als gijzelaars in Gaza.
Net als de rest van de bevolking leeft de christelijke gemeenschap in Israël en Palestina sinds die dag in een staat van angst, onzekerheid en vrees.
Gaza: “Wij blijven bij ons volk”
In Gaza hebben ongeveer 150 katholieken en 350 orthodoxe christenen hun toevlucht gezocht in de katholieke parochie van de Heilige Familie, samen met een priester en religieuzen van drie congregaties. Dit is ongeveer de helft van de totale christelijke bevolking van Gaza, inclusief katholieken, orthodoxen en protestanten.
Ondanks de aanbeveling van Israël om het noorden van Gaza te evacueren, vertelde de lokale projectpartner van Kerk in Nood, zuster Nabila van de Zusters van de Heilige Rozenkrans, dat ze nergens heen gaat. “We hebben medicijnen nodig. Veel ziekenhuizen zijn verwoest. Onze school is ook beschadigd, maar we gaan niet weg. Mensen hebben niets, zelfs niet de basisbehoeften, waar zouden we naartoe gaan? Op straat sterven? Er zijn hier oude mensen, de Missionarissen van Liefde zijn ook bij ons, met een groep gehandicapten en ouderen. Waar kunnen zij naartoe? Wij blijven bij hen. Bid voor ons, dat er een einde komt aan deze waanzin”, zegt ze. Zuster Nabila heeft al drie dagen niet geslapen en geeft toe dat het nieuws van de dood van ongeveer 500 mensen op de binnenplaats van het Anglicaanse ziekenhuis dinsdagavond haar diep heeft geraakt. De school van de zusters staat in een wijk die volledig verwoest is door luchtaanvallen.
De dreiging dat Israël een grondoffensief zal beginnen en Gaza zal binnenvallen, is een van de grootste angsten van de christenen in de regio. Ten eerste vanwege wat dat zou betekenen voor de burgerbevolking van Gaza en het enorme dodental dat dat aan beide kanten zou veroorzaken, maar ook vanwege de mogelijke reactie van Hamas op het offensief. De groep beweert nog steeds 5.000 raketten te hebben. En ook al wordt 85% daarvan onderschept door de radars en beschermingssystemen, de rest is genoeg om vreselijke schade aan te richten aan de Israëlische bevolking, ook in Jeruzalem.
Westelijke Jordaanoever: Velen waren al arm, nu zijn ze wanhopig
De naar schatting 37 duizend christenen die op de Westelijke Jordaanoever zijn achtergebleven, leven ook in dagen van onzekerheid en angst. Israël is in staat van oorlog. Meer dan 90% van de toeristen heeft het land al verlaten en toekomstige pelgrimstochten worden geannuleerd, ook tot januari 2024. “Dit zal zich vertalen in een vreselijke economische crisis voor veel christelijke gezinnen, aangezien ongeveer 70% van de christenen in de toeristische sector werkt. Velen van hen verdienen de kost met de verkoop van souvenirs, als buschauffeur, receptionist, enzovoort”, zegt George Akroush, die ook een projectpartner van Kerk in Nood is, gevestigd in Jeruzalem.
Een ander groot probleem is de sluiting van de controleposten naar Israël. Veel christelijke gezinnen wonen liever op de Westelijke Jordaanoever, omdat ze daar betere toegang hebben tot onderwijs voor hun kinderen, wat erg belangrijk voor hen is. Maar voor hun werk pendelen ze naar Jeruzalem. Vanwege de noodtoestand en om veiligheidsredenen mogen ze sinds 7 oktober de controleposten niet oversteken en Israël niet binnenkomen.
“Degenen die aan een chronische ziekte lijden, bevinden zich in een vreselijke situatie, maar zelfs basisbehoeften zoals voedsel, huur, water en elektriciteit vormen een probleem. Velen waren al arm, maar nu zijn ze absoluut wanhopig”, zegt Akroush.
Op de Westelijke Jordaanoever bevindt zich ook het Beit Jala Spiritueel Vormingscentrum, een project van het Latijns Patriarchaat van Jeruzalem dat gesteund wordt door verschillende organisaties, waaronder Kerk in Nood. Dit centrum werd een paar weken geleden officieel geopend en was bedoeld als een plek waar seminaristen en leken uit de gemeenschap samen konden werken en studeren. In de tussentijd opereerde het als een filiaal van het Latijns Patriarchaat. Veel van de medewerkers die niet naar Jeruzalem konden reizen vanwege de afsluiting van de controleposten, werkten van daaruit op afstand.
Jeruzalem, een stad van vrede in een staat van oorlog
In Oost-Jeruzalem, waar ongeveer 10.000 christenen wonen, is de situatie ook erg moeilijk. Ongeveer 40% van hen is eveneens afhankelijk van de toeristische sector. Velen zijn hun baan kwijtgeraakt nu de toeristen zijn vertrokken. De hotels die niet leeg staan, worden gebruikt als onderkomen voor de reservisten of om Israëli’s te huisvesten die de zuidelijke delen van Israël, dicht bij de grenzen met Gaza, zijn ontvlucht. Veel van de christenen die in de hotels werkten, zijn werkloos geworden.
“Maar het geloof blijft sterk in hun harten, en er zijn veel tekenen van solidariteit. Sommigen die hun baan hebben behouden, doneren 15% van hun inkomen aan armere gezinnen. De crisis brengt de katholieke gemeenschap dichter bij elkaar. Maar de gezondheidssituatie blijft alarmerend”, verzekert Akroush.
Pater Artemio Vitores, een Spaanse franciscaan die voor de Cenakelkerk zorgt, vertelt Kerk in Nood dat hij niet te pessimistisch wil zijn. “Maar er is maar weinig vreedzaam aan deze situatie. Jeruzalem zou voor iedereen een teken van vrede en harmonie moeten zijn, het is een Heilige Stad voor joden, christenen en moslims. Dit is zo moeilijk! Vrede is een geschenk van God, maar het vereist de medewerking van mensen.”
“De situatie is erg moeilijk, en we vertrouwen op God dat het niet erger zal worden. We moeten de Heer en Maria, de Koningin van de Vrede, vragen om te voorkomen dat er in plaats van harmonie en liefde geweld en intolerantie heersen. En ook dat de pelgrims in vrede en vreugde naar het Heilige Land mogen terugkeren. Vergeet ons niet in uw gebeden!”
Het kwaad mag niet het laatste woord hebben
Tot slot is er ook een christelijke gemeenschap verspreid over andere delen van Israël, een zeer diverse gemeenschap met bezoekers, studenten, vrijwilligers, maar ook zo’n 110.000 buitenlandse werknemers.
Zij allen, buitenlanders uit andere landen of mensen met een dubbele nationaliteit, hebben de angst voor de terroristische aanvallen van dichtbij meegemaakt, evenals de pijn en het verdriet van familie, vrienden of collega’s.
Holly, één van hen, is een Amerikaanse die in Jeruzalem was toen de wereld zoals zij die kende instortte. “De afgelopen dagen waren verschrikkelijk lang en vermoeiend. Mijn hart doet pijn vanwege de onmenselijke en ondenkbare wreedheden die Hamas heeft begaan. Op de dag van de eerste aanval werd het grootste aantal joden op één dag vermoord sinds de Holocaust. Het is echt onvoorstelbaar.”
Haar familie en vrienden hielpen onmiddellijk om een plaats in een vliegtuig naar huis voor haar te vinden. “Hoewel ik nog steeds erg bezorgd was, pakte ik mijn koffers. Maar op zondag kreeg ik een bericht dat al die plannen in minder dan een minuut veranderde”, legt ze uit. Een humanitaire organisatie had haar gevraagd om te helpen bij de opvang van ontheemde joodse gezinnen uit Sderot, aan de grens met Gaza.
“Deze gezinnen moesten op het laatste moment hun huizen verlaten, op de vlucht voor de genadeloze terroristen. Israëli’s uit het hele land hebben hun huizen voor deze gezinnen opengesteld, en ik bood me meteen aan om te helpen”, vertelt Holly aan Kerk in Nood.
“Ik moest blijven. Ik wil op elke mogelijke manier helpen. Het was heel moeilijk om het mijn ouders te vertellen. We hielden allemaal onze tranen in toen ik het nieuws vertelde. Ze waren erg begripvol en dat betekent veel voor me. Tegelijkertijd weet ik dat het heel moeilijk voor hen is.”
“Ik heb drie jaar in Polen gewoond en ik heb veel van de verschrikkelijke plaatsen bezocht waar de Holocaust plaatsvond. Als gelovige en als christen heb ik mezelf vaak afgevraagd waarom al dit kwaad heeft plaatsgevonden. Vandaag heb ik de kans om te helpen, dus dat moet ik doen.”
Vanuit heel Gaza, Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever en Israël ontvangt Kerk in Nood verhalen van pijn en angst, maar ook van geloof, opoffering en vrijgevigheid. Dit is de christelijke manier om te zeggen dat het kwaad niet het laatste woord mag hebben.
Toen Pierbattista Pizzaballa tot patriarch van Jeruzalem werd benoemd, schreef hij een boodschap aan de christenen van zijn diocees: “Het pallium herinnert ons eraan dat we er door ons doopsel voor hebben gekozen om het juk van Christus op ons te nemen, het gewicht en de glorie van het kruis, dat liefde is tot in de dood en verder”.
Libanon: “We willen niet nog een oorlog”
Een andere grote angst is dat een massaal offensief Libanon in de oorlog zou kunnen meeslepen, wat een enorme escalatie van geweld en dood met zich mee zou brengen die zich over heel Libanon en Syrië zou kunnen verspreiden. Beide landen hebben hun deel aan oorlogsleed gehad.
In Libanon, dat al verpletterd wordt door een vreselijke economische en politieke crisis, heerst angst, vrees en verwachting. Sommige gelovigen uit Tyrus, in het zuiden van het land, hebben hun toevlucht al gezocht in Beiroet. De huidige situatie herinnert hen aan de moeilijke en pijnlijke periode die ze tijdens eerdere oorlogen in hun land hebben doorgemaakt.
“Wat we nu zien in Gaza en in het zuiden van Libanon brengt oude angsten terug. We voelen ons achtervolgd door de schaduwen van de oorlog van 2006”, vertelt Marielle Boutros, een jonge Libanese die met Kerk in Nood-projecten in Libanon werkt. “Als christenen die in Libanon wonen, bidden we voor de slachtoffers en hun families, maar we maken ons ook zorgen om onze eigen natie: we willen niet dat Libanon in nog een oorlog wordt meegesleurd. Mijn generatie heeft al twee oorlogen meegemaakt. We zijn er niet klaar voor om alles nog een keer mee te maken.”
Een oorlog die zich over het hele Midden-Oosten zou kunnen verspreiden
Het is niet alleen in Libanon. Christenen in Syrië, Irak, Jordanië, Egypte en andere landen in de regio kijken met argusogen naar dit conflict. Tijdens een bezoek aan het hoofdkantoor van Kerk in Nood in september benadrukte de patriarch van de Melkitische Katholieke Kerk, Zijne Zaligheid Youssef Absi, nog hoe belangrijk het is voor het hele Midden-Oosten om een oplossing te vinden voor het Israëlisch-Palestijnse conflict. “De Palestijnse kwestie is de belangrijkste kwestie. Dit is heel duidelijk voor ons allemaal hier. Zonder een oplossing voor de Palestijnse kwestie is er geen oplossing voor het Midden-Oosten”, zei hij.
Chronische politieke turbulenties, islamitisch extremisme, vervolging, oorlogen, sociaaleconomische ongelijkheid en de discriminatie waarmee christenen geconfronteerd worden, hebben in al deze landen tot een verschrikkelijke emigratiegolf geleid. “De tweede intifada leidde tot de emigratie van 500 christelijke families uit Palestina. Het spijt me het te moeten zeggen. Maar als deze oorlog niet snel eindigt, zullen we opnieuw een sterke emigratiegolf uit het Heilige Land zien. Daarom moeten we doen wat we kunnen en redden wat er te redden valt in deze kritieke tijd”, waarschuwt George Akroush.