Kerk in Nood staat achter de mensen in het Heilige Land en toont solidariteit door de getroffen gebieden te bezoeken. Welke plaatsen heeft u bezocht tijdens uw laatste bezoek aan het Heilig Land?
We waren in de Oude Stad van Jeruzalem, maar natuurlijk ook in Oost-Jeruzalem, waar voornamelijk christenen wonen. En we waren op de Westelijke Jordaanoever. Vanwege de huidige situatie konden we niet naar de Gazastrook reizen, maar we hebben veel gesprekken gevoerd met mensen die in nauw contact staan met de twee christelijke gemeenschappen daar, de orthodoxen en de katholieken. En dan hadden we ook nog de gelegenheid – iets wat kardinaal Pizzaballa na aan het hart ligt – om christelijke jongeren te ontmoeten. Al vóór het uitbreken van de oorlog en met de huidige crisis waren we het erover eens dat we jongeren in het Heilige Land wilden helpen een perspectief te vinden: een geloofsperspectief, maar ook een carrièreperspectief.
Wat is uw indruk: heeft de oorlog het land veranderd?
Ja, heel erg. Het meest ingrijpend is zeker dat het vertrouwen tussen Israëli’s en Palestijnen volledig is verbrijzeld. Ik heb de indruk dat de extremen aan beide kanten erg op elkaar lijken in hun denken. De argumenten zijn religieus en met zulke argumenten wordt de tegenstander, de ander, elk bestaansrecht ontzegd. Maar dat laat juist zien hoe noodzakelijk de christelijke boodschap is: dat je ondanks alles naar de ander toe moet gaan en moet proberen een oplossing te vinden. Dat is extreem moeilijk – vanuit menselijk oogpunt misschien zelfs onmogelijk – want zelfs onder de christenen zijn er spanningen: er zijn Hebreeuwssprekende en Arabischsprekende christenen. In het Israëlische leger zijn er jonge katholieken die in Gaza dienen, terwijl er Arabische christenen zijn onder de slachtoffers van de militaire operatie in Gaza. U kunt zich voorstellen hoe moeilijk het is om samen te komen. Daarom zei kardinaal Pizzaballa tijdens onze ontmoeting dat het bijzonder moeilijk is om te spreken over neutraliteit of dialoog. Hoewel dat natuurlijk nodig is. Maar hij benadrukte dat je altijd sympathie moet hebben voor de christenen, zowel aan Arabische als aan Hebreeuwse kant, naar hen moet luisteren en bij hen moet zijn. En natuurlijk is dat een evenwichtsoefening die heel, heel moeilijk is.
Het aantal christenen in het Heilige Land daalt al tientallen jaren. Heeft de oorlog deze uittocht verder aangewakkerd en aangemoedigd?
Aan de ene kant wel. Er is een sterke migratiedruk vanwege het huidige conflict. Er is echter ook een tegenovergestelde trend: Christenen die naar het Heilige Land komen. In eerste instantie zou dat een verrassing kunnen zijn, maar de Israëlische samenleving heeft een probleem dat we in Europa goed kennen: een vergrijzende bevolking. Daarom worden jonge mensen, meestal vrouwen, gerekruteerd om in Israël in de gezondheidszorg te werken. Deze migranten, meestal katholieken, komen van de Filippijnen en India. In de afgelopen jaren zijn tot 100.000 christenen naar Israël verhuisd. Hun situatie is weliswaar moeilijk, want de Israëlische staat kan migranten die trouwen of kinderen krijgen hun werk- en verblijfsvergunning ontnemen. Kinderen van migranten die in Israël geboren zijn, hebben daarom geen duidelijk verblijfsrecht, ze zijn illegaal in het land en kunnen vanaf hun 18e op elk moment het land uitgezet worden. Ook al zijn ze opgegroeid in Israël, spreken ze Hebreeuws en zijn ze nooit in hun land van herkomst geweest, op de Filippijnen of in India.
Wat doet Kerk in Nood nu om christenen in het Heilige Land te steunen?
Sinds het uitbreken van de oorlog in oktober vorig jaar heeft Kerk in Nood noodhulp geboden. Het totale programma, waarmee we voedsel en medische zorg bieden, bedraagt 700.000 euro. Ik vind dat het programma moet doorgaan: in de Gazastrook zijn nog ongeveer 600 christenen, voornamelijk in Gaza Stad. De stad is praktisch verwoest, maar het leven moet op de een of andere manier doorgaan. En de christenen willen daar blijven. Ze bevinden zich vooral in de katholieke parochies, maar ook in de orthodoxe parochies. Op de Westelijke Jordaanoever zijn veel mensen – vooral jongeren – hun baan kwijtgeraakt: Israël heeft de grenzen naar de Westelijke Jordaanoever gesloten en staat niet langer toe dat Palestijnen in Israël komen werken. Voor de oorlog reisden meer dan 100.000 Palestijnen, onder wie veel christenen, dagelijks naar Israël om er te werken. Door de oorlog komen er bovendien nauwelijks pelgrims meer. Daardoor zijn al deze inkomsten, die vooral voor christenen belangrijk waren, weggevallen. Daarom heeft het Latijnse Patriarchaat samen met Kerk in Nood een werkgelegenheids-programma opgezet om mensen aan een baan te helpen – meestal in kerkelijke instellingen waar ze bijvoorbeeld renovatiewerkzaamheden uitvoeren.
Zonder hulp van buitenaf zou de situatie voor christenen in het Heilige Land dus fataal zijn…
Ja, op dit moment is onze solidariteit in gebed en ook onze actieve steun in het Heilige Land essentieel om te overleven. De lokale situatie is moeilijk en het is heel belangrijk dat we onze broeders en zusters daar niet vergeten.