Op papier erkent de Eritrese overheid religieuze vrijheid. In werkelijkheid erkennen de autoriteiten slechts vier religies: het orthodoxe christendom, de Rooms-Katholieke Kerk en de Lutherse kerk van Eritrea (die 50 procent van de bevolking vertegenwoordigt). Ook de Soennitische Islam (48 procent van de bevolking) wordt erkend. Andere religieuze groepen worden als "illegaal" beschouwd omdat de overheid beweert dat ze instrumenten van buitenlandse regeringen zijn. Politieagenten doen doorlopend invallen in particuliere huizen waar gelovigen van niet-erkende religies, vooral pinkstergemeente, samenkomen voor gebed. Zij worden alleen vrijgelaten als ze hun geloof afzweren.
Ook de toegestane religies hebben echter problemen met de rigide houding van de autoriteiten. Zo werd in 2007 de Orthodoxe Patriarch Antonios, die kritiek had op president Isayas Afeworki, door de regering afgezet en onder huisarrest geplaatst. In zijn plaats stelde de overheid Abuna Dioskoros aan. Hij stierf in 2015 en liet de stoel vacant. De Katholieke Kerk heeft vooral moeite met het feit dat de autoriteiten volledige controle willen over alle organisaties van religieuze oorsprong. Particuliere scholen, medische klinieken en weeshuizen zijn instellingen die onmiskenbare steun verlenen aan de Eritrese bevolking, die in de greep is van armoede.
Bron: Fides