Allahrakha (voorheen Humayun Faisal Masih geheten) verbrandde in mei 2015 kranten in Sanda, een stad in het district Lahore, toen islamitische omstanders hem beschuldigden van godslastering omdat de kranten verzen uit de Koran zouden bevatten. De straatveger werd door de politie aangehouden voordat de menigte de kans kreeg hem te lynchen, maar werd aangeklaagd voor ontheiliging van de Koran. Volgens het Pakistaanse wetboek van strafrecht staat daarop levenslange gevangenisstraf.
Honderden mensen vluchtten in 2015 voor hun leven nadat een menigte van duizenden moslims na het incident christelijke huizen en gebedshuizen aanviel, waaronder de plaatselijke katholieke Sint-Jozefkerk.
De Nationale (Katholieke) Commissie voor Gerechtigheid en Vrede (NCJP), een door katholieken geleide belangenorganisatie, streed acht jaar om de onschuld van de heer Allahrakha te bewijzen en uiteindelijk sprak de rechtbank van Lahore hem vrij. Hij werd vrijgelaten en overgebracht naar een veilige plaats, omdat men blijft vrezen voor zijn veiligheid.
Kerk in Nood (ACN) sprak met priester Emmanuel ‘Mani’ Yousaf, nationaal directeur van de NCJP, die uitlegde dat Allahrakha mentale gezondheidsproblemen had en de krant gebruikte om verdovende middelen te roken. ““Het is een zaak van leven en dood om de beschuldigden in dergelijke situaties te kunnen helpen. Hij was een drugsverslaafde en zat met zijn vrienden op een vieze plek. Hij kreeg een stuk papier te pakken en gebruikte het om drugs te roken. Een deel van het papier bevatte verzen van de Koran. Maar de man is analfabeet. Hij wist niet wat hij deed.”
De priester bracht hulde aan de advocaten die “onvermoeibaar hebben gewerkt om de onschuld van de heer Allahrakha te bewijzen.” Wel stond hij erop dat Allahrakha na de vrijspraak de gevangenis zo snel mogelijk zou verlaten: “We wilden er zeker van zijn dat hij geen dag langer in de gevangenis blijft. Hij zou daar niet veilig zijn geweest.”
De priester is Kerk in Nood (ACN) dankbaar voor de steun aan de NCJP, waardoor deze juridische en paralegale steun kan bieden aan christenen die worden beschuldigd van godslastering. Met een netwerk van 900 vrijwilligers helpt de NCJP de plaatselijke gemeenschap ook bewust te maken van justitiële kwesties en hun rechten als kwetsbare minderheid: “Kerk in Nood is altijd zeer behulpzaam geweest bij de ondersteuning van de NCJP. De liefdadigheidsinstelling is een zeer goede vriend.”