“Ik zend iedereen mijn hartelijke groeten. Moge de goede God hen zegenen en hun gezondheid schenken. Ik heb vier jaar gevangen gezeten, en nu ben ik bij een nieuwe groep”, schrijft ze in de brief, die gedateerd is op 3 februari 2021 en is geschreven in het Spaans, in haar eigen handschrift, in hoofdletters met blauwe balpen. De familie ontving de brief in mei. Zuster Gloria identificeert de terreurgroep die haar momenteel gegijzeld houdt als de GSIM (Groupe de soutien à l'Islam et aux Musulmans), de Groep ter ondersteuning van de Islam en de Moslims.
Volgens experts gaat het om een groep die deel uitmaakt van een jihadistische alliantie in de Sahel en banden heeft met Al Qaeda. In haar brief vraagt zuster Gloria iedereen om gebed, zodat zij haar lang verlangde vrijheid mag krijgen. “Mogen zij allen veel voor mij bidden. Moge God hen allen zegenen. Ik heb goede hoop dat God mij zal helpen mijn vrijheid te herwinnen. Je liefhebbende zuster, Gloria.”
Dood moeder
Het briefje is gericht aan haar broer, Edgar Narváez, een onderwijzer in de stad Pasto, in Colombia, waar ze geboren is. In gesprek met Kerk in Nood vanuit Colombia, herinnert haar broer zich dat hij in zijn eerste brief aan zijn zus had meegedeeld dat hun moeder, Rosita Argoti de Narváez, op 87-jarige leeftijd in september 2020 was overleden. “Ze was niet in staat om het verdriet en de wanhoop nog langer te verdragen.” Zijn zus had maanden later geantwoord. “Ze stuurde de groeten aan de familie, zei dat ze in goede gezondheid verkeerde, en vroeg om een oproep te doen aan de autoriteiten hier in Colombia om maatregelen te nemen om haar vrij te laten en terug te laten keren naar Colombia.”
Leven in gevangenschap
Over de gezondheidstoestand van zijn zus, gebaseerd op de meest recente informatie die hij via het Rode Kruis had kunnen verkrijgen, vertelde Edgar Narváez dat het goed gaat met zijn zus. Wel had de vrijlating in oktober vorig jaar van haar mede-gijzelaar, de Franse arts Sophie Petronin, met wie zij haar gevangenschap had gedeeld, haar zeer had beïnvloed. “Hun scheiding heeft mijn zus psychisch en geestelijk zwaar getroffen, omdat zij vier jaar vriendschap met elkaar hadden gedeeld. Ze konden het goed met elkaar vinden en waren zeer goede vriendinnen”, vertelde hij Kerk in Nood.
Edgar Narváez legde uit dat de twee vrouwen het grootste deel van hun tijd samen hadden doorgebracht in het kamp van de jihadisten. “Ze waren vier jaar samen, ze leefden samen, aten samen, sliepen in dezelfde tent. Ze werden bewaakt, maar genoten een zekere mate van vrijheid. Tot op zekere hoogte konden ze naar buiten gaan en de sterren, kiezelstenen en dieren tellen die voorbij kwamen, om de tijd te doden, want ze hadden niets anders te doen. Ze kregen ontbijt, lunch en thee, er waren medicijnen en een dokter, en ze werden goed behandeld omdat ze vrouwen waren, en vanwege de godsdienstige gewoonte van mijn zuster betoonden ze haar veel respect.”
Na de vrijlating van Sophie Petronin “brachten ze haar over naar de in haar brief genoemde groep, de GSIM, in een nog verder afgelegen plaats. Maar beetje bij beetje herstelde ze geestelijk, en nu is ze weer beter”, voegt haar broer eraan toe. “Ze is lichamelijk uitgeput, erg mager, haar gezicht bruin verbrand door de zon en door het klimaat in de regio Mali, maar God zij dank is ze gezond. Ze is heel sterk.”
Mislukte reddingsactie
Helaas werd een internationale missie onder leiding van Colombia, die naar Afrika was gereisd met als doel de vrijlating van gijzelaars te bewerkstelligen, in juni opgeschort vanwege de verslechterende situatie na de staatsgreep in Mali. “Ze gingen in maart op pad en kwamen drie maanden later weer terug, hoewel het de bedoeling was geweest om tot augustus 2021 te blijven”, aldus een bedroefde en onthutste Edgar Narváez. “De Colombiaanse groep die haar ging zoeken is teruggekeerd en mijn zus is nog steeds alleen... hoewel we hopen dat ze snel kunnen terugkeren naar Mali. Haar vrijlating is wat we allemaal willen. Dat is waar mijn moeder naar verlangde - om haar vrij te zien en zelf in vrede te sterven. Het mocht niet zo zijn...”