Bisschop hekelt "roofdieren" die land beroven

woensdag, 10 april 2019
Nieuws
Kerk in Nood sprak met bisschop Juan José Aguirre Muñoz over de verschrikkingen van de aanhoudende burgeroorlog in het land.
ACN-20180309-68905

Door Maria Lozano en Tobias Lehner

De Centraal-Afrikaanse Republiek is niet alleen het armste land ter wereld, maar tegelijkertijd een van de gevaarlijkste. Vijf jaar lang heeft een aanhoudende burgeroorlog het land geteisterd, waarbij er gevechten waren tussen drie groepen: de islamitische Séléka, een alliantie van moslimsstrijders en de Anti-Balaka, die vooral uit niet-Moslims bestaat en is voortgekomen uit zelfsverdedigingsmilities. Beiden vechten vooral om territorium en rijkdommen. Daarnaast zijn er soldaten van de reguliere strijdkrachten en een kleine vredesmacht van de Verenigde Naties.

Kerk in Nood: De Centraal-Afrikaanse Republiek haalt zelden de krantenkoppen. Niettemin ontvouwt zich daar een humanitaire tragedie. Islamitische rebellen, niet-islamitische milities en reguliere troepen vechten met elkaar. En te midden van dit alles leeft de burgerbevolking. Steeds weer zijn er brute aanvallen en gruweldaden. Ook in uw bisdom Bangassou. Daar werd op 31 december 2018 een missie aangevallen, nietwaar? Wat is daar gebeurd en wie was verantwoordelijk?

“De stad Bakouma werd op 31 december 2018 aangevallen door gewapende rebellen geleid door de krijgsheer Nourredin Adam van het FPRC (Front Popular pour la Renaissance de la Centrafrique, Volksfront voor de Renaissance van de Centraal-Afrikaanse Republiek, een Islamitische Seleka-factie). De stad werd verwoest en de Katholieke missie geplunderd. Een week later lagen er nog steeds onbegraven lichamen in de straten van de stad. 9.000 mensen uit de stad Nzacko die daar in een vluchtelingenkamp woonden, vluchtten de rimboe in in omstandigheden die onuitsprekelijk waren, zoveel haast hadden ze om aan het geweld van deze zeer gewelddadige huursoldaten te ontsnappen.

De mensen van Bakouma zijn ook gevlucht. Velen van hen kwamen uiteindelijk uitgeput in Bangassou aan, 130 km verderop, hun leven in puin. Onze vrachtwagen maakte verschillende reizen heen en weer om de uitgeputte vluchtelingen te helpen. In ons weeshuis "Mama Tongolo" leven nu nog steeds tientallen kinderen die zonder alleen en volledig in verwarring zijn aangekomen in Bangassou, zonder zelfs maar te weten waar hun ouders zijn. Zonder te weten of dat ze nog leven of niet. Zonder te weten of ze zich nog steeds schuil houden in de rimboe, of dat ze onderweg zijn gestopt in een of ander dorp.

Een jaar geleden werd de stad Nzacko, 80 kilometer verderop, ook aangevallen door dezelfde huurlingen, van wie de meesten buitenlanders zijn (uit Tsjaad, Soedan, Nigeria, enzovoort). Ze hebben elke niet-Moslim uit de stad verdreven, zodat de niet-moslimbevolking nu alles heeft verloren, velen zelfs hun leven. De katholieke missie werd volledig verwoest en met de grond gelijk gemaakt: de pastorie, de operatiekamer, volledig uitgerust voor grote operaties, de school, de oude én de nieuwe kerk. We voelen ons vervolgd door deze radicale Moslims. Er zijn miljoenen gewone Moslims in de wereld die van God houden en hun naaste respecteren. Maar deze radicale Moslims van de Séléka, die vijf jaar geleden Centraal Afrika binnenvielen, zijn slechte mensen."

Kerk in Nood: Keer op keer zijn er aanvallen op de vluchtelingenkampen onder de zorg van de Kerk. In november 2018 werd een vluchtelingenkamp aangevallen op het terrein van de Katholieke kathedraal in de stad Alindao: 2.300 mensen zijn gevlucht. Hoe is hun situatie en hoe gaan mensen om met de altijd aanwezige angst?

“Wat er gebeurde in het niet-islamitische vluchtelingenkamp in Alindao op 15 november vorig jaar, was een misdaad tegen 26.000 ongewapende vluchtelingen. Er werden 80 mensen gedood, waaronder twee priesters, Abbé Blaise Mada en Abbé Célestin Ngoumbango. Nu wonen er 550.000 intern ontheemde Centraal-Afrikanen in de vluchtelingenkampen. Velen van hen zijn het slachtoffer geworden van criminele aanvallen en zelfs misdaden tegen de menselijkheid. Ook zijn nieuwe vluchtelingenkampen nabij de kathedraalvan Kaga-Bandoro en de katholieke missies van Bria, Ippy, en Zemio ontstaan.”

Kerk in Nood: In uw bisdom verblijven ook veel vluchtelingen. Maar de moslimbevolking werd ook aangevallen.

“Op 15 mei 2018 werden 2000 moslims uit Bangassou lastiggevallen en bedreigd door groepen Anti-balaka. Zij werden door soldaten van de Minusca-strijdkrachten van de VN naar de moskee geëscorteerd. Een paar uur later verlieten de Minusca-troepen het gebied en vielen 300 gewapende mannen meedogenloos aan. Zij openden het vuur op de moskee, die gevuld was met vrouwen en kinderen. Ik ben met drie priesters naar de moskee gegaan en heb geprobeerd de Anti-balaka te overtuigen het moorden te stoppen. In de loop van drie dagen doodden ze ongeveer 30 moslims, ondanks onze aanwezigheid. Daarna vroeg de moslimgemeenschap in Bangassou om met de hulp van het Portugese Minusca-contingent naar de katholieke kathedraal te worden gebracht om daar te schuilen. Dit islamitische vluchtelingenkamp buiten de kathedraal in Bangassou is er nu anderhalf jaar. De aanvallen door de Anti-balaka worden steeds minder frequent. Helaas richten islamitische krijgsheren als Ali Darass, Abdoulai Hissein en Alkhatin zich op het verdrijven van de niet-moslims in de gebieden die ze hebben veroverd. Uiteindelijk willen ze het land in tweeën verdelen."

Kerk in Nood: Op een oppervlakkig niveau zou je kunnen denken dat wat er in de Centraal-Afrikaanse Republiek gebeurt, een religieus conflict is. Kardinaal Dieudonné Nzapalainga, de Aartsbisschop van de hoofdstad Bangui, verwerpt dit heftig. Hij heeft aan Kerk in Nood geschreven dat "het absurd is om aan te nemen dat religie de enige reden is die verantwoordelijk is voor de chaos.’’ Hoe zie je de situatie en wat zijn de echte oorzaken van de burgeroorlog?

”Het religieuze conflict is slechts een rookgordijn om de waarheid te verbergen. Duizenden huursoldaten – waaronder Centraal-Afrikanen van de Rounga en Ngoula etnische groepen, maar de meesten van hen buitenlanders – zijn het land vanuit het noorden binnengevallen, geholpen en bewapend door de Golfstaten en door Tsjaad, en met de medeplichtigheid van andere landen van de Afrikaanse Unie, zoals Soedan, Niger, enz. Hun doel is om het land te verdelen, en ze helpen zichzelf als meedogenloze roofdieren aan de minerale rijkdom van het land – het goud, diamanten, kwik, platina, het vee en zo voort. Gecamoufleerd onder de schijn van een strijd tussen moslims en niet-moslims (die ook een echte is) of van culturele botsingen, is hun onderliggende instinct het plunderen van de rijkdommen van de Centraal-Afrikaanse Republiek.”

Kerk in Nood: De rebellengroeperingen lijken een eindeloos arsenaal aan wapens tot hun beschikking te hebben. Weet u iets van degenen die ze leveren? Is er een manier voor de internationale gemeenschap om de situatie te de-escaleren?

 “De rebellen zijn zeer goed bewapend, met wapens, munitie, voertuigen, logistiek … Ik geloof dat alles afkomstig is uit de Golfstaten, met de medeplichtigheid van de regering van Tsjaad. Het Centraal Afrikaanse leger (FACA) wordt gehinderd door een wapenembargo opgelegd door de Verenigde Naties. Het is allemaal heel goed om Russische huursoldaten als instructeurs te hebben, maar als de soldaten van de FACA die door de Russen getraind worden geen wapens hebben, wat voor leger is dat dan?

De verantwoordelijkheid voor een gelijk speelveld in het conflict hangt af van de vijf lidstaten die zitting hebben in de permanente commissie van de VN en die momenteel het wapenembargo opleggen aan de Centraal-Afrikaanse Republiek. Wie van hen wil de Centraal-Afrikaanse Republiek in een zwart gat zien vallen? De Verenigde Staten en Saoedi-Arabië zijn ook betrokken en ik denk dat Frankrijk, als een voormalige koloniale macht, ook betrokken is. De afgelopen vijf jaar zijn alle belangrijke beslissingen met betrekking tot de Centraal-Afrikaanse Republiek buiten het land genomen. Er is een agenda om de Centraal-Afrikaanse Republiek in tweeën te splitsen, gedreven door moslimlanden en met medeplichtigheid van landen die zich schuil houden in de schaduw, zoals Tsjaad, Niger en Libië.

Uiteindelijk, na al dit politieke gedoe, zijn het de armen die een rekeningen moeten betalen waarvoor ze nooit hebben getekend. Het zijn de vrouwen en kinderen, de verloren jongeren die niet weten waar ze heen moeten, de meisjes en vrouwen die verkracht zijn in de vluchtelingenkampen en de oude mensen die beschuldigd zijn van tovenarij. In onze Huizen van Hoop in Bangassou beschermen we juist deze beschadigde kinderen en oorlogswezen. Wij, als missionarissen van het Evangelie, staan ​​naast hen en proberen hen hoop te geven voor de toekomst door hen te vertellen dat God nog steeds Heer van de geschiedenis is. Hoewel sommige hulporganisaties vertrekken omwille van hun eigen veiligheid, zal de Katholieke Kerk altijd ter plaatse, naast de armen en meest behoeftigen, blijven. Het gebeurt dus vaak dat de mensen naar de katholieke missie rennen bij momenten van extreem gevaar om daar hun toevlucht te zoeken.”

Kerk in Nood: De spiraal van geweld zet zich voort. Ook Christenen nemen de wapens op. Wat kunt u als bisschop doen om deze escalatie te voorkomen?

"De afgelopen vijf jaar hebben we ontmoetingen georganiseerd om de sociale cohesie tussen moslims en niet-moslims te bevorderen, om een ​​dialoog te starten. We hebben platforms opgezet zoals Women for Peace en intercommuniteitsbijeenkomsten om de sociale cohesie te bevorderen. Dit werkte allemaal goed. De gematigde moslimgemeenschappen waren bereid om deel te nemen aan de dialoog – tot het moment waarop nieuwe daden van agressie plaatsvonden. Omdat de niet-moslims hun moslimburen beschuldigen van medeplichtigheid in hun hart, hebben de bijeenkomsten hun bestaansreden verloren.

Tegelijkertijd hebben we alle misdaden tegen de mensheid aangeklaagd, zowel van de zijde van de Séléka als van de zijde van de Anti-balaka’s, maar ook van soldaten van de Minusca-strijdkrachten. In veel gebieden met een hoog risico hebben we katholieke scholen opgezet, zowel in zones onder controle van de Seleka als die onder de controle van Antibalaka’s. Duizenden kinderen, zowel moslims als niet-moslims, bezoeken deze scholen, brengen er samen de ochtend door, gekleed in hetzelfde uniform. Ze spelen samen, studeren samen, trekken samen op. Op school creëren ze een ontspannen sfeer die zou kunnen dienen als een model voor de volwassenen in de omgeving. Het is een investering voor de toekomst. Petje af voor de leraren die bereid zijn om in zulke risicovolle gebieden te gaan werken en de priesters te ondersteunen, zelfs met het risico om hun eigen leven te verliezen.”

Kerk in Nood: Hoe ziet u de toekomst van de Centraal-Afrikaanse Republiek, en wat kunnen organisaties zoals Kerk in Nood doen om bij te dragen aan de toekomstige ontwikkeling ervan?

“Kerk in Nood helpt ons al op een belangrijke manier. Onze priesters, onze seminaristen, onze catechisten, die daar resoluut blijven, als bronzen pilaren, in sommige van de moeilijkste gebieden, werden in veel gevallen met behulp van de stichting getraind. Ook ondersteunde de organisatie vormingssessies voor christelijke gezinnen. Er zijn plaatsen in het bisdom waar veel christenen de dood van een martelaar stierven. Het feit dat er een katholieke school is die nog steeds functioneert, is al een wonder. Kerk in Nood is ook een deel van dit wonder, omdat ze ons helpt om verbannen families aan te moedigen om terug te keren en hun huizen te herbouwen. De stichting helpt met de school en de verweesde en gevluchte kinderen. De missies van Bema en Zemio in ons bisdom kunnen hun scholen laten voortbestaan dankzij Kerk in Nood en haar weldoeners. Kerk in Nood moedigt onze pastorale werkers, onze religieuzen en priesters aan door hen in staat te stellen deel te nemen aan retraites en daar hun batterijen op te laden, en door hulp te bieden voor degenen die getraumatiseerd zijn en lijden aan posttraumatische stress. De missionaire Kerk leeft meer over de hele wereld dankzij de genade van God en het werk van Kerk in Nood. Door publicaties en mediawerk is Kerk in Nood in staat om mensen de beproevingen te laten zien die de missionaire Kerk daadwerkelijk ondergaat, over de hele wereld.”